Verhandeling 36 Paper 36
De Levendragers The Life Carriers
36:0.1 (396.1) LEVEN ontstaat niet spontaan. Leven wordt geconstrueerd volgens plannen die zijn opgesteld door de (niet geopenbaarde) Architecten van het Zijn en verschijnt op de bewoonde planeten hetzij door rechtstreekse invoer, of tengevolge van de verrichtingen van de Levendragers van de plaatselijke universa. Deze expediteurs van het leven behoren tot de interessantste en veelzijdigste leden van de gevarieerde familie der universum-Zonen. Het ontwerpen van leven en het vervoer van het geschapen leven naar de planetaire werelden is aan hen toevertrouwd. Nadat ze dit leven op zulke nieuwe werelden hebben geplant, blijven zij daar dan ook lange tijd om de ontwikkeling ervan te bevorderen. 36:0.1 (396.1) LIFE does not originate spontaneously. Life is constructed according to plans formulated by the (unrevealed) Architects of Being and appears on the inhabited planets either by direct importation or as a result of the operations of the Life Carriers of the local universes. These carriers of life are among the most interesting and versatile of the diverse family of universe Sons. They are intrusted with designing and carrying creature life to the planetary spheres. And after planting this life on such new worlds, they remain there for long periods to foster its development.
1. Oorsprong en natuur van de Levendragers ^top 1. Origin and Nature of Life Carriers ^top
36:1.1 (396.2) Ofschoon de Levendragers tot de familie der goddelijke zonen behoren, zijn zij een ongewoon, afzonderlijk type universum-Zonen, want zij zijn de enige groep van verstandelijk leven in een plaatselijk universum aan wier schepping de regeerders van een superuniversum deelhebben. De Levendragers zijn afstammelingen van drie preëxistente persoonlijkheden: de Schepper-Zoon, de Moeder-Geest van het Universum, en, door benoeming, een van de Ouden der Dagen die waken over de bestemmingen van het betrokken superuniversum. Deze Ouden der Dagen, de enigen die kunnen bevelen tot de vernietiging van intelligent leven, nemen ook deel aan de schepping van de Levendragers, aan wie het tot stand brengen van fysisch leven op de evoluerende werelden wordt toevertrouwd. 36:1.1 (396.2) Though the Life Carriers belong to the family of divine sonship, they are a peculiar and distinct type of universe Sons, being the only group of intelligent life in a local universe in whose creation the rulers of a superuniverse participate. The Life Carriers are the offspring of three pre-existent personalities: the Creator Son, the Universe Mother Spirit, and, by designation, one of the three Ancients of Days presiding over the destinies of the superuniverse concerned. These Ancients of Days, who alone can decree the extinction of intelligent life, participate in the creation of the Life Carriers, who are intrusted with establishing physical life on the evolving worlds.
36:1.2 (396.3) In het universum Nebadon staat de schepping van honderd miljoen Levendragers geregistreerd. Dit efficiënte korps van levenverspreiders is niet een echt zelfbesturende groep. Zij worden bestuurd door het levenbepalende trio, dat bestaat uit Gabriël, de Vader-Melchizedek, en Nambia, de oorspronkelijke, eerstgeboren Levendrager van Nebadon. In alle fasen van het bestuur van hun onderafdelingen zijn zij echter autonoom. 36:1.2 (396.3) In the universe of Nebadon we have on record the creation of one hundred million Life Carriers. This efficient corps of life disseminators is not a truly self-governing group. They are directed by the life-determining trio, consisting of Gabriel, the Father Melchizedek, and Nambia, the original and first-born Life Carrier of Nebadon. But in all phases of their divisional administration they are self-governing.
36:1.3 (396.4) De Levendragers zijn in drie grote afdelingen gerangschikt. De eerste afdeling wordt gevormd door de oudere Levendragers, de tweede door de assistenten en de derde door beheerders. De primaire afdeling is onderverdeeld in twaalf groepen specialisten in de verschillende vormen van levensmanifestatie. Deze scheiding in drie afdelingen werd verricht door de Melchizedeks, die te dien einde een onderzoek uitvoerden op de hoofdkwartierwereld van de Levendragers. De Melchizedeks zijn sindsdien nauw verbonden gebleven met de Levendragers en vergezellen hen altijd wanneer zij uitgaan om leven te vestigen op een nieuwe planeet. 36:1.3 (396.4) Life Carriers are graded into three grand divisions: The first division is the senior Life Carriers, the second, assistants, and the third, custodians. The primary division is subdivided into twelve groups of specialists in the various forms of life manifestation. The segregation of these three divisions was effected by the Melchizedeks, who conducted tests for such purposes on the Life Carriers’ headquarters sphere. The Melchizedeks have ever since been closely associated with the Life Carriers and always accompany them when they go forth to establish life on a new planet.
36:1.4 (396.5) Wanneer een evolutionaire planeet uiteindelijk is bestendigd in licht en leven, worden de Levendragers georganiseerd in de hogere adviserende overleg-organen om hun bijstand te verlenen aan het verdere bestuur en de ontwikkeling van die wereld en zijn verheerlijkte wezens. In de latere, bestendigde tijdperken van een evoluerend universum worden aan deze Levendragers vele nieuwe taken toevertrouwd. 36:1.4 (396.5) When an evolutionary planet is finally settled in light and life, the Life Carriers are organized into the higher deliberative bodies of advisory capacity to assist in the further administration and development of the world and its glorified beings. In the later and settled ages of an evolving universe these Life Carriers are intrusted with many new duties.
2. De werelden van de Levendragers ^top 2. The Life Carrier Worlds ^top
36:2.1 (397.1) De Melchizedeks hebben het algemene toezicht op de vierde groep van zeven primaire werelden in het Salvington-circuit. Deze werelden van de Levendragers worden als volgt aangeduid: 36:2.1 (397.1) The Melchizedeks have the general oversight of the fourth group of seven primary spheres in the Salvington circuit. These worlds of the Life Carriers are designated as follows:
36:2.2 (397.2) 1. het hoofdkwartier van de Leven-dragers; 36:2.2 (397.2) 1. The Life Carrier headquarters.
36:2.3 (397.3) 2. de wereld waar leven wordt ontworpen; 36:2.3 (397.3) 2. The life-planning sphere.
36:2.4 (397.4) 3. de wereld van de instandhouding van leven; 36:2.4 (397.4) 3. The life-conservation sphere.
36:2.5 (397.5) 4. de wereld van de evolutie van leven; 36:2.5 (397.5) 4. The sphere of life evolution.
36:2.6 (397.6) 5. de wereld van leven dat is verbonden met bewustzijn; 36:2.6 (397.6) 5. The sphere of life associated with mind.
36:2.7 (397.7) 6. de wereld van bewustzijn en geest in levende wezens; 36:2.7 (397.7) 6. The sphere of mind and spirit in living beings.
36:2.8 (397.8) 7. de wereld van ongeopenbaard leven. 36:2.8 (397.8) 7. The sphere of unrevealed life.
36:2.9 (397.9) Elk van deze primaire werelden wordt omringd door zes satellieten waarop de speciale aspecten van alle activiteiten van de Levendragers in het universum zijn geconcentreerd. 36:2.9 (397.9) Each of these primary spheres is surrounded by six satellites, on which the special phases of all the Life Carrier activities in the universe are centered.
36:2.10 (397.10) Wereld Nummer Een, de hoofdkwartierwereld, alsmede haar zes hulp-satellieten, is gewijd aan de studie van het universele leven, leven in al zijn bekende fasen van manifestatie. Hier is de academie voor het ontwerpen van het leven gevestigd, waar leraren en adviseurs uit Uversa en Havona, zelfs uit het Paradijs, werkzaam zijn. Ik heb ook toestemming u te onthullen dat de zeven centrale plaatsingen van de assistent-bewustzijnsgeesten zich op deze wereld van de Levendragers bevinden. 36:2.10 (397.10) World Number One, the headquarters sphere, together with its six tributary satellites, is devoted to the study of universal life, life in all of its known phases of manifestation. Here is located the college of life planning, wherein function teachers and advisers from Uversa and Havona, even from Paradise. And I am permitted to reveal that the seven central emplacements of the adjutant mind-spirits are situated on this world of the Life Carriers.
36:2.11 (397.11) Het getal tien — het decimale systeem — is inherent in het fysische universum, maar niet in h et geestelijke. Het domein van het leven wordt gekenmerkt door drie, zeven en twaalf, of door veelvouden en combinaties van deze grondgetallen. Er zijn drie primaire en wezenlijk verschillende levensontwerpen, naar de orde van de drie Paradijs-Bronnen en -Centra, en in het uni- versum Nebadon zijn deze drie grondvormen van leven van elkaar afgezonderd op drie ver- schillende soorten planeten. Oorspronkelijk waren er twaalf duidelijk verschillende, goddelijke ontwerpen van overdraagbaar leven. Dit getal twaalf, met zijn onderverdelingen en veelvouden, loopt door alle fundamentele levenspatronen in alle zeven superuniversa heen. Er zijn ook zeven architectonische soorten levensontwerp, fundamentele schikkingen van de reproducerende configuraties van levende materie. De levenspatronen van Orvonton zijn geconfigureerd als twaalf dragers van de erfmassa. De verschillende orden der wilsschepselen zijn geconfigureerd als 12, 24, 48, 96, 192, 384 en 768. Op Urantia zijn er achtenveertig eenheden die het patroon beheersen — de eigenschappen bepalen — in de geslachtscellen van de menselijke voortplanting. 36:2.11 (397.11) The number ten—the decimal system—is inherent in the physical universe but not in the spiritual. The domain of life is characterized by three, seven, and twelve or by multiples and combinations of these basic numbers. There are three primal and essentially different life plans, after the order of the three Paradise Sources and Centers, and in the universe of Nebadon these three basic forms of life are segregated on three different types of planets. There were, originally, twelve distinct and divine concepts of transmissible life. This number twelve, with its subdivisions and multiples, runs throughout all basic life patterns of all seven superuniverses. There are also seven architectural types of life design, fundamental arrangements of the reproducing configurations of living matter. The Orvonton life patterns are configured as twelve inheritance carriers. The differing orders of will creatures are configured as 12, 24, 48, 96, 192, 384, and 768. On Urantia there are forty-eight units of pattern control—trait determiners—in the sex cells of human reproduction.
36:2.12 (397.12) De Tweede Wereld is de wereld voor het ontwerpen van leven; hier worden alle nieuwe modi van levensorganisatie uitgewerkt. Terwijl de oorspronkelijke levensontwerpen door de Schepper-Zoon worden verschaft, wordt de daadwerkelijke uitwerking van deze ontwerpen toevertrouwd aan de Levendragers en hun medewerkers. Wanneer de algemene levensplannen voor een nieuwe wereld zijn opgesteld, worden zij doorgegeven aan de hoofdkwartierwereld, waar ze ze minutieus worden bestudeerd door de hoogste raad der oudere Levendragers, in samenwerking met een korps adviserende Melchizedeks. Indien de plannen afwijken van de voorheen aanvaarde formules, moeten zij aan de Schepper-Zoon worden voorgelegd en door hem worden goedgekeurd. Dikwijls vertegenwoordigt het hoofd der Melchizedeks de Schepper-Zoon bij deze beraadslagingen. 36:2.12 (397.12) The Second World is the life-designing sphere; here all new modes of life organization are worked out. While the original life designs are provided by the Creator Son, the actual outworking of these plans is intrusted to the Life Carriers and their associates. When the general life plans for a new world have been formulated, they are transmitted to the headquarters sphere, where they are minutely scrutinized by the supreme council of the senior Life Carriers in collaboration with a corps of consulting Melchizedeks. If the plans are a departure from previously accepted formulas, they must be passed upon, and endorsed by, the Creator Son. The chief of Melchizedeks often represents the Creator Son in these deliberations.
36:2.13 (397.13) Hoewel het planetaire leven daarom op alle evolutionaire werelden in sommige opzichten gelijk is, verschilt het toch ook op velerlei wijze. Zelfs in een uniforme levensserie op werelden van één enkele familie is het leven op geen twee planeten precies gelijk; er is altijd een planetaire grondvorm, want de Levendragers spannen zich voortdurend in om de vitale formules die aan hun zorg zijn toevertrouwd te verbeteren. 36:2.13 (397.13) Planetary life, therefore, while similar in some respects, differs in many ways on each evolutionary world. Even in a uniform life series in a single family of worlds, life is not exactly the same on any two planets; there is always a planetary type, for the Life Carriers work constantly in an effort to improve the vital formulas committed to their keeping.
36:2.14 (398.1) Er zijn meer dan een miljoen fundamentele of kosmische chemische formules die de stampatronen en de talrijke fundamentele functionele variaties van de manifestaties van het leven vormen. Satelliet nummer één van de wereld waar het leven wordt ontworpen is het gebied van de fysici en de electrochemici van het universum, die dienst doen als technische assistenten van de Levendragers bij het werk van het invangen, organiseren en manipuleren van de essentiële energie-eenheden welke worden gebruikt bij het opbouwen van de materiële voertuigen voor de overdracht van het leven, het zogenoemde kiemplasma. 36:2.14 (398.1) There are over one million fundamental or cosmic chemical formulas which constitute the parent patterns and the numerous basic functional variations of life manifestations. Satellite number one of the life-planning sphere is the realm of the universe physicists and electrochemists who serve as technical assistants to the Life Carriers in the work of capturing, organizing, and manipulating the essential units of energy which are employed in building up the material vehicles of life transmission, the so-called germ plasm.
36:2.15 (398.2) De planetaire laboratoria waar het leven wordt ontworpen, bevinden zich op de tweede satelliet van deze wereld nummer twee. In deze laboratoria werken de Levendragers en al hun medewerkers samen met de Melchizedeks bij de poging om het leven dat is ontworpen om op de decimale planeten van Nebadon geïmplanteerd te worden, te modificeren en zo mogelijk te verbeteren. Het leven dat zich thans op Urantia ontwikkelt, werd op deze wereld zelf ontworpen en hier ten dele uitgewerkt, want Urantia is een decimale planeet, een wereld waar met leven wordt geëxperimenteerd. Op één van iedere tien werelden wordt een grotere variatie in de standaard-levensontwerpen toegestaan dan op de andere (niet-experimentele) werelden. 36:2.15 (398.2) The planetary life-planning laboratories are situated on the second satellite of this world number two. In these laboratories the Life Carriers and all their associates collaborate with the Melchizedeks in the effort to modify and possibly improve the life designed for implantation on the decimal planets of Nebadon. The life now evolving on Urantia was planned and partially worked out on this very world, for Urantia is a decimal planet, a life-experiment world. On one world in each ten a greater variance in the standard life designs is permitted than on the other (nonexperimental) worlds.
36:2.16 (398.3) Wereld Nummer Drie is gewijd aan de instandhouding van het leven. Verschillende manieren waarop leven beschermd en in stand kan worden gehouden, worden hier bestudeerd en ontwikkeld door de assistenten en beheerders van het korps der Levendragers. De levensplannen voor iedere nieuwe wereld voorzien altijd in de vroegtijdige installatie van de commissie voor de instandhouding van het leven, bestaande uit de specialisten-beheerders die experts zijn in het manipuleren van de fundamentele levenspatronen. Op Urantia waren er vierentwintig van dergelijke gevolmachtigde beheerders, twee voor elk fundamenteel of stampatroon van de architectonische organisatie van het levensmateriaal. Op planeten zoals de uwe wordt de hoogste vorm van leven gereproduceerd door een levendragende bundel die vierentwintig patrooneenheden omvat. (En aangezien het verstandelijk leven groeit vanuit en op de grondslag van het fysische, ontstaan er vierentwintig fundamentele orden van psychische organisatie.) 36:2.16 (398.3) World Number Three is devoted to the conservation of life. Here various modes of life protection and preservation are studied and developed by the assistants and custodians of the Life Carrier corps. The life plans for every new world always provide for the early establishment of the life-conservation commission, consisting of custodian specialists in the expert manipulation of the basic life patterns. On Urantia there were twenty-four such custodian commissioners, two for each fundamental or parent pattern of the architectural organization of the life material. On planets such as yours the highest form of life is reproduced by a life-carrying bundle which possesses twenty-four pattern units. (And since the intellectual life grows out of, and upon the foundation of, the physical, there come into existence the four and twenty basic orders of psychic organization.)
36:2.17 (398.4) Wereld Nummer Vier en haar hulp-satellieten zijn gewijd aan de bestudering van de evolutie van het leven van schepselen in het algemeen en van de evolutionaire antecedenten van ieder levensniveau in het bijzonder. Het oorspronkelijke levensplasma van een evolutionaire wereld moet het volledige potentieel voor alle toekomstige ontwikkelingsvariaties bevatten en ook het potentieel voor alle latere evolutionaire veranderingen en modificaties. De voorzorg voor zulke vèrstrekkende projecten van levensmetamorfose kan noodzakelijk maken dat er vele ogenschijnlijk nutteloze vormen van dierlijk en plantaardig leven verschijnen. Deze nevenproducten van de planetaire evolutie, voorzien en onvoorzien, verschijnen slechts op het toneel van handeling om weer te verdwijnen, maar in en door dit lange proces heen loopt de draad van de wijze, intelligente formuleringen van de oorspronkelijke ontwerpers van het levensplan van de planeet en van de ordening der soorten. De veelsoortige nevenproducten van de biologische evolutie zijn alle van wezenlijk belang voor het uiteindelijke, volledige functioneren van de hogere intelligente levensvormen, niettegenstaande het feit dat er van tijd tot tijd grote uiterlijke disharmonie kan heersen in de lange opwaartse worsteling van de hogere schepselen om controle te krijgen over de lagere vormen van het leven, waarvan vele de vrede en het gemak van de evoluerende wilsschepselen soms zo tegenwerken. 36:2.17 (398.4) Sphere Number Four and its tributary satellites are devoted to the study of the evolution of creature life in general and to the evolutionary antecedents of any one life level in particular. The original life plasm of an evolutionary world must contain the full potential for all future developmental variations and for all subsequent evolutionary changes and modifications. The provision for such far-reaching projects of life metamorphosis may require the appearance of many apparently useless forms of animal and vegetable life. Such by-products of planetary evolution, foreseen or unforeseen, appear upon the stage of action only to disappear, but in and through all this long process there runs the thread of the wise and intelligent formulations of the original designers of the planetary life plan and species scheme. The manifold by-products of biologic evolution are all essential to the final and full function of the higher intelligent forms of life, notwithstanding that great outward disharmony may prevail from time to time in the long upward struggle of the higher creatures to effect the mastery of the lower forms of life, many of which are sometimes so antagonistic to the peace and comfort of the evolving will creatures.
36:2.18 (398.5) Wereld Nummer Vijf houdt zich geheel bezig met het leven dat verbonden is met bewustzijn. Elk van haar satellieten is gewijd aan de bestudering van één enkele fase van schepsel-bewustzijn gecorreleerd met schepsel-leven. Bewustzijn zoals de mens het begrijpt, is een gift van de zeven assistent-bewustzijnsgeesten, gesuperponeerd op de niet-onderrichtbare ofwel mechanische niveaus van bewustzijn door de instanties van de Oneindige Geest. De levenspatronen zijn op verschillende wijze responsief op deze assistenten en op de verschillende vormen van geest-dienstbetoon die overal in de universa in tijd en ruimte opereren. Het vermogen van materiële schepselen om geest-respons te geven is geheel afhankelijk van het gecombineerde bewustzijn waarmee zij zijn begiftigd, en dat op zijn beurt richting heeft gegeven aan de loop van de biologische evolutie van deze zelfde sterfelijke schepselen. 36:2.18 (398.5) Number Five World is concerned wholly with life associated with mind. Each of its satellites is devoted to the study of a single phase of creature mind correlated with creature life. Mind such as man comprehends is an endowment of the seven adjutant mind-spirits superimposed on the nonteachable or mechanical levels of mind by the agencies of the Infinite Spirit. The life patterns are variously responsive to these adjutants and to the different spirit ministries operating throughout the universes of time and space. The capacity of material creatures to effect spirit response is entirely dependent on the associated mind endowment, which, in turn, has directionized the course of the biologic evolution of these same mortal creatures.
36:2.19 (399.1) Wereld Nummer Zes is gewijd aan de correlatie van bewustzijn met geest zoals deze zijn geassocieerd met levende vormen en organismen. Op deze wereld en haar zes hulp-satellieten bevinden zich de scholen voor de coördinatie van schepselen, waar zowel leraren uit het centrale universum als uit het superuniversum samenwerken met de instructeurs van Nebadon bij het uiteenzetten van de hoogste niveaus die de schepselen in tijd en ruimte kunnen bereiken. 36:2.19 (399.1) World Number Six is dedicated to the correlation of mind with spirit as they are associated with living forms and organisms. This world and its six tributaries embrace the schools of creature co-ordination, wherein teachers from both the central universe and the superuniverse collaborate with the Nebadon instructors in presenting the highest levels of creature attainment in time and space.
36:2.20 (399.2) De Zevende Wereld van de Levendragers is gewijd aan de ongeopenbaarde domeinen van het evolutionaire leven van schepselen met betrekking tot de kosmische filosofie aangaande het zich uitbreidende feitelijk worden van de Allerhoogste. 36:2.20 (399.2) The Seventh Sphere of the Life Carriers is dedicated to the unrevealed domains of evolutionary creature life as it is related to the cosmic philosophy of the expanding factualization of the Supreme Being.
3. De transplantatie van Leven ^top 3. Life Transplantation ^top
36:3.1 (399.3) Leven verschijnt niet spontaan in de universa: de Levendragers moeten de aanzet ertoe geven op de onvruchtbare planeten. Zij zijn de dragers, verspreiders en behoeders van het leven zoals dit op de evolutionaire werelden in de ruimte verschijnt. Alle leven van de op Urantia bekende orde en vormen verschijnt met deze Zonen, ofschoon niet alle vormen van planetair leven op Urantia voorkomen. 36:3.1 (399.3) Life does not spontaneously appear in the universes; the Life Carriers must initiate it on the barren planets. They are the carriers, disseminators, and guardians of life as it appears on the evolutionary worlds of space. All life of the order and forms known on Urantia arises with these Sons, though not all forms of planetary life are existent on Urantia.
36:3.2 (399.4) Het korps Levendragers dat de opdracht krijgt het leven op een nieuwe wereld te implanteren, bestaat gewoonlijk uit honderd senioren, honderd assistenten, en duizend beheerders. De Levendragers brengen vaak echt levensplasma naar een nieuwe wereld, maar niet altijd. Soms organiseren zij de levenspatronen na aankomst op de hun toegewezen wereld, volgens tevoren goedgekeurde formules voor een nieuwe avontuur in het vestigen van leven. Zo is ook de oorsprong van het planetaire leven op Urantia geweest. 36:3.2 (399.4) The corps of Life Carriers commissioned to plant life upon a new world usually consists of one hundred senior carriers, one hundred assistants, and one thousand custodians. The Life Carriers often carry actual life plasm to a new world, but not always. They sometimes organize the life patterns after arriving on the planet of assignment in accordance with formulas previously approved for a new adventure in life establishment. Such was the origin of the planetary life of Urantia.
36:3.3 (399.5) Wanneer, in overeenstemming met goedgekeurde formules, de fysische patronen zijn verschaft, dan katalyseren de Levendragers dit levenloze materiaal door er via hun persoon de vitale geest-vonk op over te brengen; meteen worden deze inerte patronen dan levende materie. 36:3.3 (399.5) When, in accordance with approved formulas, the physical patterns have been provided, then do the Life Carriers catalyze this lifeless material, imparting through their persons the vital spirit spark; and forthwith do the inert patterns become living matter.
36:3.4 (399.6) De vitale vonk — het mysterie van het leven — wordt geschonken via de Levendragers, maar niet door hen. Zij hebben inderdaad de supervisie over deze verrichtingen, zij formuleren het eigenlijke levensplasma, maar de Moeder-Geest van het Universum is degene die de essentiële factor van het levende plasma verschaft. Van de Scheppende Dochter van de Oneindige Geest komt de energie-vonk welke het lichaam tot leven brengt en de voorbode is van bewustzijn. 36:3.4 (399.6) The vital spark—the mystery of life—is bestowed through the Life Carriers, not by them. They do indeed supervise such transactions, they formulate the life plasm itself, but it is the Universe Mother Spirit who supplies the essential factor of the living plasm. From the Creative Daughter of the Infinite Spirit comes that energy spark which enlivens the body and presages the mind.
36:3.5 (399.7) Bij de schenking van leven brengen de Levendragers niets van hun persoonlijke natuur over, zelfs niet op de werelden waar nieuwe levensorden worden ontworpen. Op deze momenten geven zij eenvoudig de aanzet tot de levensvonk en brengen die over, brengen zij de vereiste rondwentelingen van de materie op gang in overeenstemming met de fysische, chemische, en electrische specificaties van de verordineerde ontwerpen en patronen. Levendragers zijn levende katalyserende wezens die de overigens inerte elementen van de materiële orde van bestaan in beweging brengen, organiseren en vitaliseren. 36:3.5 (399.7) In the bestowal of life the Life Carriers transmit nothing of their personal natures, not even on those spheres where new orders of life are projected. At such times they simply initiate and transmit the spark of life, start the required revolutions of matter in accordance with the physical, chemical, and electrical specifications of the ordained plans and patterns. Life Carriers are living catalytic presences which agitate, organize, and vitalize the otherwise inert elements of the material order of existence.
36:3.6 (400.1) De Levendragers van een planetair korps krijgen een bepaalde tijd om het leven op een nieuwe wereld te vestigen, ongeveer een half miljoen jaar in de tijdrekening van die planeet. Aan het einde van deze periode, hetgeen wordt aangegeven door bepaalde bereikte niveaus in de ontwikkeling van het planetaire leven, staken zij hun verdere pogingen tot het inplanteren van leven en hierna mogen zij niets nieuws of supplementairs toevoegen aan het leven op die planeet. 36:3.6 (400.1) The Life Carriers of a planetary corps are given a certain period in which to establish life on a new world, approximately one-half million years of the time of that planet. At the termination of this period, indicated by certain developmental attainments of the planetary life, they cease implantation efforts, and they may not subsequently add anything new or supplemental to the life of that planet.
36:3.7 (400.2) Gedurende de tijdperken tussen het vestigen van het leven en de wording van menselijke schepselen van morele status, is het de Levendragers vergund de omgeving van het leven te manipuleren en ook anderszins de loop der biologische evolutie in een gunstige richting te leiden. Dit doen zij dan ook gedurende lange tijd. 36:3.7 (400.2) During the ages intervening between life establishment and the emergence of human creatures of moral status, the Life Carriers are permitted to manipulate the life environment and otherwise favorably directionize the course of biologic evolution. And this they do for long periods of time.
36:3.8 (400.3) Wanneer de Levendragers die op een nieuwe wereld werkzaam zijn, er eenmaal in zijn geslaagd een wezen met wil voort te brengen, een wezen dat de kracht heeft om morele beslissingen te nemen en geestelijke keuzen te doen, dan eindigt hun werk op dat ogenblik — zij zijn klaar; zij mogen het zich ontwikkelende leven niet verder manipuleren. Vanaf dit punt moet de evolutie van levende dingen voortgaan in overeenstemming met de eigen natuur en neigingen die reeds zijn geschonken aan, en vastgelegd in, de levensformules en -patronen van die planeet. Het is de Levendragers niet toegestaan zich te mengen in, of te experi- menteren met de wil; zij mogen morele schepselen niet overheersen of willekeurig be- invloeden. 36:3.8 (400.3) When the Life Carriers operating on a new world have once succeeded in producing a being with will, with the power of moral decision and spiritual choice, then and there their work terminates—they are through; they may manipulate the evolving life no further. From this point forward the evolution of living things must proceed in accordance with the endowment of the inherent nature and tendencies which have already been imparted to, and established in, the planetary life formulas and patterns. The Life Carriers are not permitted to experiment or to interfere with will; they are not allowed to dominate or arbitrarily influence moral creatures.
36:3.9 (400.4) Bij de komst van een Planetaire Vorst maken zij zich gereed om te vertrekken, hoewel twee van de oudere Levendragers en twaalf beheerders zich, na tijdelijke geloften van afstand, mogen aanbieden om voor onbepaalde tijd op de planeet te blijven als adviseurs inzake de verdere ontwikkeling en bescherming van het levensplasma. Twee van deze Zonen en hun twaalf assistenten doen thans dienst op Urantia. 36:3.9 (400.4) Upon the arrival of a Planetary Prince they prepare to leave, though two of the senior carriers and twelve custodians may volunteer, by taking temporary renunciation vows, to remain indefinitely on the planet as advisers in the matter of the further development and conservation of the life plasm. Two such Sons and their twelve associates are now serving on Urantia.
4. De Melchizedek-Levendragers ^top 4. Melchizedek Life Carriers ^top
36:4.1 (400.5) I n ieder plaatselijk stelsel van bewoonde werelden in Nebadon is er één enkele wereld waar de Melchizedeks als levendragers hebben gefunctioneerd. Deze woonplaatsen staan bekend als de midsoniete werelden van de stelsels, en op elk van deze werelden heeft een materieel gemodificeerde Melchizedek-Zoon gepaard met een uitgekozen Dochter van de materiële orde van zonen. De Moeder-Eva’s van deze midsoniete werelden worden uitgezonden van- af het hoofdkwartier van het stelsel onder welks jurisdictie zij vallen, nadat zij door de hier- toe benoemde Melchizedek-levendrager zijn uitgekozen uit de talrijke vrijwilligsters die gehoor geven aan de oproep die de Stelsel-Soeverein richt tot de Materiële Dochters op zijn wereld. 36:4.1 (400.5) In every local system of inhabited worlds throughout Nebadon there is a single sphere whereon the Melchizedeks have functioned as life carriers. These abodes are known as the system midsonite worlds, and on each of them a materially modified Melchizedek Son has mated with a selected Daughter of the material order of sonship. The Mother Eves of such midsonite worlds are dispatched from the system headquarters of jurisdiction, having been chosen by the designated Melchizedek life carrier from among the numerous volunteers who respond to the call of the System Sovereign addressed to the Material Daughters of his sphere.
36:4.2 (400.6) De nakomelingen van een Melchizedek-levendrager en een Materiële Dochter worden midsonieten genoemd. De Melchizedek-vader van zulk een ras van verheven schepselen verlaat uiteindelijk de planeet waar hij deze unieke levensfunctie heeft vervuld, en de Moeder-Eva van deze speciale orde universum-wezens vertrekt ook nadat de zevende generatie van planetaire nakomelingen is verschenen. De leiding van zo’n wereld gaat dan over op haar oudste zoon. 36:4.2 (400.6) The progeny of a Melchizedek life carrier and a Material Daughter are known as midsoniters. The Melchizedek father of such a race of supernal creatures eventually leaves the planet of his unique life function, and the Mother Eve of this special order of universe beings also departs upon the appearance of the seventh generation of planetary offspring. The direction of such a world then devolves upon her eldest son.
36:4.3 (400.7) De midsoniete schepselen leven en functioneren als zich voortplantende wezens op hun prachtige werelden totdat zij duizend standaardjaren oud zijn; hierna worden zij door serafijns transport overgebracht. De midsonieten zijn daarna zich niet voortplantende wezens, omdat zij door de methode van dematerialisatie die zij ondergaan ter voorbereiding op hun opname door de serafijn, voor altijd worden beroofd van reproductieve prerogatieven. 36:4.3 (400.7) The midsonite creatures live and function as reproducing beings on their magnificent worlds until they are one thousand standard years of age; whereupon they are translated by seraphic transport. Midsoniters are nonreproducing beings thereafter because the technique of dematerialization which they pass through in preparation for enseraphiming forever deprives them of reproductive prerogatives.
36:4.4 (400.8) De huidige status van deze wezens kan eigenlijk noch als sterfelijk noch als onsterfelijk worden beschouwd, en zij kunnen evenmin duidelijk worden gerubriceerd als menselijk of als goddelijk. Bij deze schepselen wonen geen Richters, en zij zijn daarom eigenlijk niet onsterfelijk. Doch zij schijnen evenmin sterfelijk te zijn: geen enkel midsoniet wezen heeft ooit de dood ondergaan. Alle midsonieten die ooit in Nebadon zijn geboren, leven heden ten dage nog en functioneren op de werelden waar zij zijn geboren, op een tussenliggende wereld, of op de Salvington-wereld der midsonieten in de groep werelden der volkomenen. 36:4.4 (400.8) The present status of these beings can hardly be reckoned as either mortal or immortal, neither can they be definitely classified as human or divine. These creatures are not Adjuster indwelt, hence hardly immortal. But neither do they seem to be mortal; no midsoniter has experienced death. All midsoniters ever born in Nebadon are alive today, functioning on their native worlds, on some intervening sphere, or on the Salvington midsonite sphere in the finaliters’ group of worlds.
36:4.5 (401.1) De Salvington-Werelden van de Volkomenen. Evenals de met hen verbonden Moeder-Eva’s gaan de Melchizedek-levensdragers van de midsoniete werelden van de stelsels naar de werelden van de voleindigden in het Salvington-circuit, waar ook hun nakomelingen zich zullen verzamelen. 36:4.5 (401.1) The Salvington Worlds of the Finaliters. The Melchizedek life carriers, as well as the associated Mother Eves, go from the system midsonite spheres to the finaliters’ worlds of the Salvington circuit, where their offspring are also destined to forgather.
36:4.6 (401.2) In dit verband dient vermeld te worden dat de vijfde groep van zeven primaire werelden in het Salvington-circuit de Nebadon-werelden van de volkomenen zijn. De kinderen van de Melchizedek-levendragers en de Materiële Dochters hebben hun domicilie op de zevende wereld van de volkomenen, de midsoniete wereld van Salvington. 36:4.6 (401.2) It should be explained in this connection that the fifth group of seven primary worlds in the Salvington circuit are the Nebadon worlds of the finaliters. The children of the Melchizedek life carriers and the Material Daughters are domiciled on the seventh world of the finaliters, the Salvington midsonite sphere.
36:4.7 (401.3) De satellieten van de zeven primaire werelden van de volkomenen zijn het trefpunt voor de persoonlijkheden van de superuniversa en het centrale universum wanneer deze opdrachten uitvoeren in Nebadon. Hoewel alle culturele en opleidingswerelden van de 490 werelden die de Melchizedek-universiteit vormen, vrij bezocht worden door de opklimmende stervelingen, zijn er ook bepaalde speciale scholen en talrijke zones waar zij niet mogen binnengaan. Dit geldt in het bijzonder voor de negenenveertig werelden onder de jurisdictie van de volkomenen. 36:4.7 (401.3) The satellites of the seven primary worlds of the finaliters are the rendezvous of the personalities of the super- and central universes who may be executing assignments in Nebadon. While the ascending mortals go about freely on all of the cultural worlds and training spheres of the 490 worlds comprising the Melchizedek University, there are certain special schools and numerous restricted zones which they are not permitted to enter. This is especially true of the forty-nine spheres under the jurisdiction of the finaliters.
36:4.8 (401.4) Waartoe de midsoniete schepselen zijn bedoeld is momenteel niet bekend, doch het lijkt ons toe dat deze persoonlijkheden zich op de zevende wereld van de volkomenen verzamelen ter voorbereiding op een toekomstige gebeurlijkheid in de evolutie van het universum. Onze verzoeken om inlichtingen aangaande de midsoniete geslachten worden altijd doorverwezen naar de volkomenen, en de volkomenen weigeren altijd de bestemming van hun pupillen te bespreken. Ondanks ons gebrek aan zekerheid inzake de toekomst van de midsonieten, weten wij wel dat ieder plaatselijk universum in Orvonton zo’n steeds aangroeiend korps van deze mysterieuze wezens herbergt. De Melchizedek-levendragers geloven dat hun midsoniete kinderen te eniger tijd door God de Ultieme begiftigd zullen worden met de transcendente, eeuwige geest van absoniteit. 36:4.8 (401.4) The purpose of the midsonite creatures is not at present known, but it would appear that these personalities are forgathering on the seventh finaliter world in preparation for some future eventuality in universe evolution. Our inquiries concerning the midsonite races are always referred to the finaliters, and always do the finaliters decline to discuss the destiny of their wards. Regardless of our uncertainty as to the future of the midsoniters, we do know that every local universe in Orvonton harbors such an accumulating corps of these mysterious beings. It is the belief of the Melchizedek life carriers that their midsonite children will some day be endowed with the transcendental and eternal spirit of absonity by God the Ultimate.
5. De zeven assistent-bewustzijnsgeesten ^top 5. The Seven Adjutant Mind-Spirits ^top
36:5.1 (401.5) De aanwezigheid van de zeven assistent-bewustzijnsgeesten bepaalt de loop der organische evolutie op de primitieve werelden; dit verklaart ook waarom de evolutie doelgericht is en niet op toeval berust. Deze assistenten vertegenwoordigen de functie van het bewustzijnsdienstbetoon van de Oneindige Geest die gericht is op de lagere orden van intelligent leven via de activiteiten van de Moeder-Geest van een plaatselijk universum. De assistenten zijn de kinderen van de Moeder-Geest van het Universum en vormen haar persoonlijke dienstbetoon aan het materiële bewustzijn in haar gebieden. Overal waar en wanneer dergelijk bewustzijn manifest is, functioneren deze geesten op hun verschillende wijzen. 36:5.1 (401.5) It is the presence of the seven adjutant mind-spirits on the primitive worlds that conditions the course of organic evolution; that explains why evolution is purposeful and not accidental. These adjutants represent that function of the mind ministry of the Infinite Spirit which is extended to the lower orders of intelligent life through the operations of a local universe Mother Spirit. The adjutants are the children of the Universe Mother Spirit and constitute her personal ministry to the material minds of the realms. Wherever and whenever such mind is manifest, these spirits are variously functioning.
36:5.2 (401.6) De zeven assistent-bewustzijnsgeesten dragen namen die het equivalent zijn van de volgende aanduidingen: intuïtie, begrip, moed, kennis, overleg, godsverering en wijsheid. Deze bewustzijnsgeesten zenden in alle bewoonde werelden hun invloed uit als een differentiële impuls, waarbij elk van hen ontvankelijkheidscapaciteit zoekt om zich te kunnen manifesteren, geheel los van de mate waarin zijn mede-geesten aanvaard worden en gelegenheid krijgen om te functioneren. 36:5.2 (401.6) The seven adjutant mind-spirits are called by names which are the equivalents of the following designations: intuition, understanding, courage, knowledge, counsel, worship, and wisdom. These mind-spirits send forth their influence into all the inhabited worlds as a differential urge, each seeking receptivity capacity for manifestation quite apart from the degree to which its fellows may find reception and opportunity for function.
36:5.3 (401.7) De centrale steunpunten van de assistent-geesten op de hoofdkwartierwereld van de Levendragers geven de superviserende Levendragers een aanduiding van de mate en kwaliteit van de bewustzijnsfunctie van de assistenten op iedere wereld en in ieder levend organisme dat verstandelijke status heeft. Deze emplacementen van leven-bewustzijn zijn voor de eerste vijf assistenten volmaakte indicatoren van het functioneren van levend bewustzijn. Met betrekking echter tot de zesde en zevende assistent-geesten — godsverering en wijsheid — registreren deze centrale steunpunten slechts een kwalitatieve functie. De kwantitatieve activiteit van de assistent van godsverering en van de assistent van wijsheid wordt geregistreerd in de onmiddellijke tegenwoordigheid van de Goddelijke Hulp en Bijstand op Salvington, want dit is een persoonlijke ervaring van de Moeder-Geest van het Universum. 36:5.3 (401.7) The central lodgments of the adjutant spirits on the Life Carrier headquarters world indicate to the Life Carrier supervisors the extent and quality of the mind function of the adjutants on any world and in any given living organism of intellect status. These life-mind emplacements are perfect indicators of living mind function for the first five adjutants. But with regard to the sixth and seventh adjutant spirits—worship and wisdom—these central lodgments record only a qualitative function. The quantitative activity of the adjutant of worship and the adjutant of wisdom is registered in the immediate presence of the Divine Minister on Salvington, being a personal experience of the Universe Mother Spirit.
36:5.4 (402.1) De zeven assistent-bewustzijnsgeesten vergezellen de Levendragers altijd naar een nieuwe planeet, maar moeten niet als entiteiten worden gezien: ze lijken meer op circuits. De geesten van de zeven universum-assistenten functioneren niet als persoonlijkheden los van de universum-tegenwoordigheid van de Goddelijke Hulp en Bijstand; zij zijn in feite een bewustzijns-niveau van de Goddelijke Hulp en Bijstand en zijn altijd ondergeschikt aan het handelen en de tegenwoordigheid van hun scheppende moeder. 36:5.4 (402.1) The seven adjutant mind-spirits always accompany the Life Carriers to a new planet, but they should not be regarded as entities; they are more like circuits. The spirits of the seven universe adjutants do not function as personalities apart from the universe presence of the Divine Minister; they are in fact a level of consciousness of the Divine Minister and are always subordinate to the action and presence of their creative mother.
36:5.5 (402.2) De woorden om deze zeven assistent-bewustzijnsgeesten op de juiste wijze te omschrijven ontbreken ons. Zij verlenen hun hulp en bijstand aan de lagere niveaus van het experiëntiële bewustzijn, en kunnen, in de volgorde van wat zij evolutionair bereiken, als volgt worden omschreven: 36:5.5 (402.2) We are handicapped for words adequately to designate these seven adjutant mind-spirits. They are ministers of the lower levels of experiential mind, and they may be described, in the order of evolutionary attainment, as follows:
36:5.6 (402.3) 1. De geest van intuïtie — snelle waarneming, de primitieve fysische en inherente reflex-instincten, het oriënteringsvermogen en andere tot zelfbehoud dienende eigenschappen waarmee alle bewustzijnsscheppingen zijn begiftigd; de enige der assistenten die in zo ruime mate werkzaam is in de lagere orden van het dierlijke leven en de enige die op uitgebreide schaal functioneel contact maakt met de niet-onderwijsbare niveaus van het mechanische bewustzijn. 36:5.6 (402.3) 1. The spirit of intuition—quick perception, the primitive physical and inherent reflex instincts, the directional and other self-preservative endowments of all mind creations; the only one of the adjutants to function so largely in the lower orders of animal life and the only one to make extensive functional contact with the nonteachable levels of mechanical mind.
36:5.7 (402.4) 2. De geest van begrip — de impuls tot coördinatie, de spontane en ogenschijnlijk automa-tische associatie van ideeën. Dit is de gave van de coördinatie van verworven kennis, het verschijnsel van snelle redenering, vlug oordeel en prompte beslissing. 36:5.7 (402.4) 2. The spirit of understanding—the impulse of co-ordination, the spontaneous and apparently automatic association of ideas. This is the gift of the co-ordination of acquired knowledge, the phenomenon of quick reasoning, rapid judgment, and prompt decision.
36:5.8 (402.5) 3. De geest van moed — de gave van trouw — in persoonlijke wezens de grondslag voor het verwerven van karakter en de intellectuele wortel van moreel uithoudingsvermogen en geestelijke dapperheid. Wanneer door feiten verlicht en door waarheid geïnspireerd, wordt deze het geheim van de impuls tot evolutionaire opklimming via de kanalen van intelligente, consciëntieuze zelfdirectie. 36:5.8 (402.5) 3. The spirit of courage—the fidelity endowment—in personal beings, the basis of character acquirement and the intellectual root of moral stamina and spiritual bravery. When enlightened by facts and inspired by truth, this becomes the secret of the urge of evolutionary ascension by the channels of intelligent and conscientious self-direction.
36:5.9 (402.6) 4. De geest van kennis — de moeder van avontuurlijke nieuwsgierigheid en ontdekking, de wetenschappelijke geest; de gids en trouwe medewerker van de geesten van moed en overleg; de impuls om de gaven van moed in nuttige banen van progressieve groei te leiden. 36:5.9 (402.6) 4. The spirit of knowledge—the curiosity-mother of adventure and discovery, the scientific spirit; the guide and faithful associate of the spirits of courage and counsel; the urge to direct the endowments of courage into useful and progressive paths of growth.
36:5.10 (402.7) 5. De geest van overleg — de sociale impuls, de gave van samenwerking binnen de soort; het vermogen van wilsschepselen om te harmoniëren met hun medemensen; de oorsprong van het kudde-instinct bij de lagere schepselen. 36:5.10 (402.7) 5. The spirit of counsel—the social urge, the endowment of species co-operation; the ability of will creatures to harmonize with their fellows; the origin of the gregarious instinct among the more lowly creatures.
36:5.11 (402.8) 6. De geest van godsverering — de religieuze impuls, de eerste aandrift die een kenmerkend verschil teweegbrengt en de bewustzijnsschepselen verdeelt in de twee fundamentele klassen van sterfelijke bestaansvormen. De geest van godsverering onderscheidt het dier waarmede deze geest zich verbindt voorgoed van de schepselen met bewustzijn, maar zonder ziel. Godsverering is het kenteken van een kandidaat voor geestelijke opklimming. 36:5.11 (402.8) 6. The spirit of worship—the religious impulse, the first differential urge separating mind creatures into the two basic classes of mortal existence. The spirit of worship forever distinguishes the animal of its association from the soulless creatures of mind endowment. Worship is the badge of spiritual-ascension candidacy.
36:5.12 (402.9) 7. De geest van wijsheid — de inherente neiging van alle morele schepselen tot ordelijke, progressieve evolutionaire vooruitgang. Deze is de hoogste van alle assistenten, de geest- coördinator die het werk van alle andere geesten aaneenkoppelt. Deze geest vormt het geheim van de aangeboren impuls van bewustzijnsschepselen die de aanzet geeft tot het praktische, doeltreffende programma van de opgaande ladder van bestaansvormen en dit in stand houdt; de gave van levende wezens die een verklaring vormt voor hun onverklaarbaar vermogen om te overleven en in die overleving gebruik te maken van de coördinatie van al hun ervaring in het verleden en van alle mogelijkheden die het heden biedt, teneinde alles te verwerven wat alle andere zes mentale helpers in het bewustzijn van het betrokken organisme kunnen mobiliseren. Wijsheid is het hoogtepunt van verstandelijke prestatie. Wijsheid is het doel van een zuiver mentaal en moreel bestaan. 36:5.12 (402.9) 7. The spirit of wisdom—the inherent tendency of all moral creatures towards orderly and progressive evolutionary advancement. This is the highest of the adjutants, the spirit co-ordinator and articulator of the work of all the others. This spirit is the secret of that inborn urge of mind creatures which initiates and maintains the practical and effective program of the ascending scale of existence; that gift of living things which accounts for their inexplicable ability to survive and, in survival, to utilize the co-ordination of all their past experience and present opportunities for the acquisition of all of everything that all of the other six mental ministers can mobilize in the mind of the organism concerned. Wisdom is the acme of intellectual performance. Wisdom is the goal of a purely mental and moral existence.
36:5.13 (403.1) De assistent-bewustzijnsgeesten groeien experiëntieel, maar zij worden nimmer persoonlijk. Zij evolueren in functie, en de functie van de eerste vijf in het dierenrijk is tot op zekere hoogte van wezenlijk belang voor de functie van alle zeven als het menselijk verstand. Deze betrekking met het dierenrijk maakt de assistenten meer praktisch doeltreffend als menselijk bewustzijn; vandaar dat dieren tot op zekere hoogte onmisbaar zijn zowel voor ’s mensen verstandelijke evolutie als voor zijn fysische evolutie. 36:5.13 (403.1) The adjutant mind-spirits experientially grow, but they never become personal. They evolve in function, and the function of the first five in the animal orders is to a certain extent essential to the function of all seven as human intellect. This animal relationship makes the adjutants more practically effective as human mind; hence animals are to a certain extent indispensable to man’s intellectual as well as to his physical evolution.
36:5.14 (403.2) Deze bewustzijnsassistenten van de Moeder-Geest van een plaatselijk universum verhouden zich tot het leven van schepselen met intelligentie-status ongeveer op dezelfde wijze als de krachtcentra en fysische controleurs zich verhouden tot de niet-levende krachten van het universum. Zij verrichten onschatbare diensten in de bewustzijnscircuits op de bewoonde werelden en werken doeltreffend samen met de Meester-Fysische Controleurs, die ook dienstdoen als controleurs en richtingbepalers van de bewustzijnsniveaus die aan dat van de assistenten voorafgaan, de niveaus van het niet-onderwijsbare mechanische bewustzijn. 36:5.14 (403.2) These mind-adjutants of a local universe Mother Spirit are related to creature life of intelligence status much as the power centers and physical controllers are related to the nonliving forces of the universe. They perform invaluable service in the mind circuits on the inhabited worlds and are effective collaborators with the Master Physical Controllers, who also serve as controllers and directors of the preadjutant mind levels, the levels of nonteachable or mechanical mind.
36:5.15 (403.3) Vóór de verschijning van de capaciteit om te leren door ervaring, is levend bewustzijn het domein van het dienstbetoon van de Meester Fysische Controleurs. Voordat het bewustzijn van schepselen het vermogen verwerft om goddelijkheid te herkennen en de Godheid te vereren, is het het exclusieve domein van de assistent-geesten. Met het verschijnen van de geestelijke respons in het verstand van schepselen verkrijgt dit geschapen bewustzijn onmiddellijk bovenbewustzijn en wordt het terstond opgenomen in het circuit van de geest-cycli van de Moeder-Geest van het plaatselijk universum. 36:5.15 (403.3) Living mind, prior to the appearance of capacity to learn from experience, is the ministry domain of the Master Physical Controllers. Creature mind, before acquiring the ability to recognize divinity and worship Deity, is the exclusive domain of the adjutant spirits. With the appearance of the spiritual response of the creature intellect, such created minds at once become superminded, being instantly encircuited in the spirit cycles of the local universe Mother Spirit.
36:5.16 (403.4) De assistent-bewustzijnsgeesten zijn op geen enkele wijze rechtstreeks verbonden met de uiteenlopende, zeer geestelijke werkzaamheid van de geest van de persoonlijke tegenwoordigheid van de Goddelijke Hulp en Bijstand, de Heilige Geest op de bewoonde werelden. Functioneel gaan zij echter vooraf aan, en vormen zij de voorbereiding op, deze geest in de evolutionaire mens. De assistenten verschaffen de Moeder-Geest van het Universum een gevarieerd contact met, en beheersing over, de materiële levende schepselen van een plaatselijk universum, doch hun werkzaamheden hebben geen weerslag in de Allerhoogste wanneer zij op voorpersoonlijke niveaus plaatshebben. 36:5.16 (403.4) The adjutant mind-spirits are in no manner directly related to the diverse and highly spiritual function of the spirit of the personal presence of the Divine Minister, the Holy Spirit of the inhabited worlds; but they are functionally antecedent to, and preparatory for, the appearance of this very spirit in evolutionary man. The adjutants afford the Universe Mother Spirit a varied contact with, and control over, the material living creatures of a local universe, but they do not repercuss in the Supreme Being when acting on prepersonality levels.
36:5.17 (403.5) Niet-geestelijk bewustzijn is òf een manifestatie van geest-energie òf een verschijnsel van fysische energie. Zelfs het menselijk bewustzijn, persoonlijk bewustzijn, heeft geen overlevingskwaliteiten los van de vereenzelviging met geest. Het bewustzijn is een schenking van goddelijkheid, doch het is niet onsterfelijk wanneer het functioneert zonder geest-inzicht, en wanneer het gespeend is van het vermogen tot godsverering en niet naar overleving hunkert. 36:5.17 (403.5) Nonspiritual mind is either a spirit-energy manifestation or a physical-energy phenomenon. Even human mind, personal mind, has no survival qualities apart from spirit identification. Mind is a divinity bestowal, but it is not immortal when it functions without spirit insight, and when it is devoid of the ability to worship and crave survival.
6. Levende krachten ^top 6. Living Forces ^top
36:6.1 (403.6) Leven is zowel mechanistisch als vitalistisch — materieel en geestelijk. De natuur- en scheikundigen van Urantia zullen steeds verder komen in hun begrip van de protoplasma-vormen van het plantaardig en dierlijk leven, maar zij zullen nimmer levende organismen kunnen voortbrengen. Leven is iets anders dan alle energiemanifestaties; zelfs het materiële leven van fysische schepselen is niet inherent in de materie. 36:6.1 (403.6) Life is both mechanistic and vitalistic—material and spiritual. Ever will Urantia physicists and chemists progress in their understanding of the protoplasmic forms of vegetable and animal life, but never will they be able to produce living organisms. Life is something different from all energy manifestations; even the material life of physical creatures is not inherent in matter.
36:6.2 (403.7) Materiële dingen kunnen wel een onafhankelijk bestaan hebben, doch leven ontspringt alleen aan leven. Bewustzijn kan alleen uit preëxistent bewustzijn voortkomen. Geest komt alleen uit geest-voorzaten voort. Het schepsel kan wel de vormen van het leven voortbrengen, maar alleen een schepper-persoonlijkheid of een scheppende kracht kan hieraan de activerende levende vonk toevoegen. 36:6.2 (403.7) Things material may enjoy an independent existence, but life springs only from life. Mind can be derived only from pre-existent mind. Spirit takes origin only from spirit ancestors. The creature may produce the forms of life, but only a creator personality or a creative force can supply the activating living spark.
36:6.3 (404.1) Levendragers kunnen de materiële vormen, of fysische patronen, van levende wezens tot stand brengen, maar de Geest schenkt de eerste levensvonk en verleent de gave van bewustzijn. Zelfs de levende vormen van experimenteel leven die door de Levendragers op hun Salvington-werelden worden georganiseerd, missen altijd het vermogen tot voortplanting. Wanneer de levensformules en de vitale patronen op de juiste wijze zijn samengesteld en georganiseerd, is de tegenwoordigheid van een Levendrager voldoende om leven te doen ontstaan, doch het ontbreekt al dergelijke levende organismen aan twee essentiële eigenschappen — de gave van bewustzijn en het vermogen tot voortplanting. Het dierlijke bewustzijn en het menselijke bewustzijn zijn geschenken van de Moeder-Geest van het plaatselijk universum, functionerend via de zeven assistent-bewustzijnsgeesten, terwijl het vermogen van het schepsel om zich voort te planten de specifieke, persoonlijke bijdrage is van de Universum-Geest aan het prototypische levensplasma dat door de Levendragers wordt geïnstalleerd. 36:6.3 (404.1) Life Carriers can organize the material forms, or physical patterns, of living beings, but the Spirit provides the initial spark of life and bestows the endowment of mind. Even the living forms of experimental life which the Life Carriers organize on their Salvington worlds are always devoid of reproductive powers. When the life formulas and the vital patterns are correctly assembled and properly organized, the presence of a Life Carrier is sufficient to initiate life, but all such living organisms are lacking in two essential attributes—mind endowment and reproductive powers. Animal mind and human mind are gifts of the local universe Mother Spirit, functioning through the seven adjutant mind-spirits, while creature ability to reproduce is the specific and personal impartation of the Universe Spirit to the ancestral life plasm inaugurated by the Life Carriers.
36:6.4 (404.2) Wanneer de Levendragers de levenspatronen hebben ontworpen nadat zij de energiesystemen hebben georganiseerd, moet er nog een verschijnsel plaatsvinden: de ‘adem des levens’ moet aan deze levenloze vormen worden verleend. De Zonen van God kunnen de levensvormen construeren, doch het is de Geest van God die werkelijk de vitale vonk bijdraagt. Wanneer het aldus verleende leven is verbruikt, wordt het overblijvende materiële lichaam dan ook weer dode materie. Wanneer het geschonken leven is uitgeput, keert het lichaam terug tot de schoot van het materiële universum waaraan het door de Levendragers was ontleend om als tijdelijk voertuig te dienen voor de schenking van leven die zij aan deze zichtbare associatie van energie-materie hadden gedaan. 36:6.4 (404.2) When the Life Carriers have designed the patterns of life, after they have organized the energy systems, there must occur an additional phenomenon; the “breath of life” must be imparted to these lifeless forms. The Sons of God can construct the forms of life, but it is the Spirit of God who really contributes the vital spark. And when the life thus imparted is spent, then again the remaining material body becomes dead matter. When the bestowed life is exhausted, the body returns to the bosom of the material universe from which it was borrowed by the Life Carriers to serve as a transient vehicle for that life endowment which they conveyed to such a visible association of energy-matter.
36:6.5 (404.3) Het leven dat door de Levendragers aan planten en dieren wordt geschonken, keert bij de dood van plant of dier niet tot de Levendragers terug. Het scheidende leven van zulk een levend wezen bezit geen identiteit of persoonlijkheid; individueel overleeft het de dood niet. Gedurende zijn bestaan en de tijd van zijn verblijf in het materiële lichaam, heeft het verandering ondergaan; het heeft energie-evolutie ondergaan en overleeft slechts als een deel van de kosmische krachten van het universum; als individueel leven overleeft het niet. De overleving van sterfelijke schepselen berust geheel op de ontwikkeling van een onsterfelijke ziel binnen het sterfelijke bewustzijn. 36:6.5 (404.3) The life bestowed upon plants and animals by the Life Carriers does not return to the Life Carriers upon the death of plant or animal. The departing life of such a living thing possesses neither identity nor personality; it does not individually survive death. During its existence and the time of its sojourn in the body of matter, it has undergone a change; it has undergone energy evolution and survives only as a part of the cosmic forces of the universe; it does not survive as individual life. The survival of mortal creatures is wholly predicated on the evolvement of an immortal soul within the mortal mind.
36:6.6 (404.4) Wij spreken over leven als ‘energie’ en als ‘kracht,’ maar in werkelijkheid is het geen van beide. Kracht-energie is op talrijke wijzen responsief op zwaartekracht: leven is dit niet. Een patroon is ook niet responsief op zwaartekracht, daar het een configuratie is van energieën die reeds alle zwaartekracht-responsieve verplichtingen hebben vervuld. Leven, als zodanig, is de animatie van een door een patroon geconfigureerd of anderszins afgezonderd stelsel van energie — materieel, mentaal of geestelijk. 36:6.6 (404.4) We speak of life as “energy” and as “force,” but it is really neither. Force-energy is variously gravity responsive; life is not. Pattern is also nonresponsive to gravity, being a configuration of energies that have already fulfilled all gravity-responsive obligations. Life, as such, constitutes the animation of some pattern-configured or otherwise segregated system of energy—material, mindal, or spiritual.
36:6.7 (404.5) Bepaalde zaken die verband houden met de ontwikkeling van leven op de evolutionaire planeten, zijn ons niet geheel duidelijk. De fysische opbouw van de electrochemische formules van de Levendragers begrijpen wij heel goed, maar de natuur en de bron van de vonk van levensactivatie begrijpen wij niet geheel. Wij weten dat leven uit de Vader voortkomt via de Zoon en door de Geest. Het is zeer wel mogelijk dat de Meester-Geesten de zevenvoudige bedding zijn van de rivier van leven die over de ganse schepping wordt uitgestort. De techniek waardoor de superviserende Meester-Geest deelneemt in de aanvangsperiode van de schenking van leven aan een nieuwe planeet begrijpen wij echter niet. Naar onze overtuiging spelen ook de Ouden der Dagen een rol bij de installatie van leven op een nieuwe wereld, doch wij zijn geheel onbekend met de aard van die rol. Wij weten dat de Moeder-Geest van het Universum de levenloze patronen daadwerkelijk vitaliseert en aan dit geactiveerde plasma de prerogatieven verleent om zich als organisme voort te planten. Wij merken op dat deze drie de niveaus van God de Zevenvoudige zijn, soms ook aangeduid als de Allerhoogste Scheppers van tijd en ruimte, doch overigens weten wij weinig meer dan stervelingen op Urantia — niet meer dan dat concept inherent is in de Vader, uitdrukking in de Zoon, en levensverwerkelijking in de Geest. 36:6.7 (404.5) There are some things connected with the elaboration of life on the evolutionary planets which are not altogether clear to us. We fully comprehend the physical organization of the electrochemical formulas of the Life Carriers, but we do not wholly understand the nature and source of the life-activation spark. We know that life flows from the Father through the Son and by the Spirit. It is more than possible that the Master Spirits are the sevenfold channel of the river of life which is poured out upon all creation. But we do not comprehend the technique whereby the supervising Master Spirit participates in the initial episode of life bestowal on a new planet. The Ancients of Days, we are confident, also have some part in this inauguration of life on a new world, but we are wholly ignorant of the nature thereof. We do know that the Universe Mother Spirit actually vitalizes the lifeless patterns and imparts to such activated plasm the prerogatives of organismal reproduction. We observe that these three are the levels of God the Sevenfold, sometimes designated as the Supreme Creators of time and space; but otherwise we know little more than Urantia mortals—simply that concept is inherent in the Father, expression in the Son, and life realization in the Spirit.
36:6.8 (405.1) [Geformuleerd door een Vorondadek-Zoon die als waarnemer is gestationeerd op Urantia en in deze hoedanigheid optreedt op verzoek van het Melchizedek-Hoofd van het Superviserende Openbaringskorps.] 36:6.8 (405.1) [Indited by a Vorondadek Son stationed on Urantia as an observer and acting in this capacity by request of the Melchizedek Chief of the Supervising Revelatory Corps.]