Verhandeling 62   Paper 62
De dageraad-rassen van de vroege mens   The Dawn Races of Early Man
62:0.1 (703.1) ONGEVEER een miljoen jaar geleden verschenen de directe voorouders van het mensdom door drie opeenvolgende, plotselinge mutaties, die voortkwamen uit een vroeg type van lemuren, placentale zoogdieren. De dominante factoren van deze vroege lemuren kwamen voort uit de westelijke, of latere Amerikaanse groep van het evoluerende levensplasma. Voordat uit dit ras evenwel de directe linie van de voorouders der mensheid werd gevormd, werd het versterkt door bijdragen uit de centrale levensimplantatie die zich in Afrika had ontwikkeld. De oostelijke levensgroep droeg weinig of niets bij tot het daadwerkelijk voortbrengen van de menselijke soort.   62:0.1 (703.1) ABOUT one million years ago the immediate ancestors of mankind made their appearance by three successive and sudden mutations stemming from early stock of the lemur type of placental mammal. The dominant factors of these early lemurs were derived from the western or later American group of the evolving life plasm. But before establishing the direct line of human ancestry, this strain was reinforced by contributions from the central life implantation evolved in Africa. The eastern life group contributed little or nothing to the actual production of the human species.
1. De vroege Ssorten lemuren ^top   1. The Early Lemur Types ^top
62:1.1 (703.2) De vroege lemuren die betrokken waren in de voorgeschiedenis van het menselijk ras waren niet direct verwant aan de daarvoor reeds bestaande gibbon- en apenstammen die toen in Eurazië en Noord-Afrika leefden, en wier nageslacht tot op heden is blijven bestaan. Ook stamden zij niet af van het huidige type lemuren, ofschoon zij een gezamenlijke voorouder hadden, die echter sedertdien al lang is uitgestorven.   62:1.1 (703.2) The early lemurs concerned in the ancestry of the human species were not directly related to the pre-existent tribes of gibbons and apes then living in Eurasia and northern Africa, whose progeny have survived to the present time. Neither were they the offspring of the modern type of lemur, though springing from an ancestor common to both but long since extinct.
62:1.2 (703.3) Deze vroege lemuren ontwikkelden zich op het westelijk halfrond, maar het tot stand komen van het geslacht der zoogdieren dat het directe voorgeslacht der mensheid zou vormen, vond plaats in zuid-west Azië, in het oorspronkelijke gebied van de centrale levensimplantatie maar langs de grenzen van de oostelijke regionen. Enige miljoenen jaren geleden waren lemuren van het Noord-Amerikaanse type over de Bering-landbrug naar het westen gemigreerd en langzaam langs de Aziatische kust naar het zuidwesten getrokken. Deze trekkende stammen bereikten tenslotte de gezonde streek tussen de toen grotere Middellandse Zee en de oprijzende berggebieden van het Indische schiereiland. In deze streken ten westen van India verenigden zij zich met andere gunstige rassen en vestigden aldus het voorgeslacht van het menselijk ras.   62:1.2 (703.3) While these early lemurs evolved in the Western Hemisphere, the establishment of the direct mammalian ancestry of mankind took place in southwestern Asia, in the original area of the central life implantation but on the borders of the eastern regions. Several million years ago the North American type lemurs had migrated westward over the Bering land bridge and had slowly made their way southwestward along the Asiatic coast. These migrating tribes finally reached the salubrious region lying between the then expanded Mediterranean Sea and the elevating mountainous regions of the Indian peninsula. In these lands to the west of India they united with other and favorable strains, thus establishing the ancestry of the human race.
62:1.3 (703.4) In de loop der tijden raakte de zeekust van India ten zuidwesten van de bergen geleidelijk overstroomd, waardoor de levensvormen van deze streek volledig werd geïsoleerd. Er was geen mogelijkheid dit Mesopotamische of Perzische schiereiland in te gaan of te verlaten behalve in het noorden, en ook deze toegangsweg werd herhaaldelijk afgesneden door het oprukken van de gletsjers in zuidelijke richting. Het was in dit haast paradijselijke gebied dat er uit de superieure afstammelingen van dit lemuur-type der zoogdieren twee grote groepen ontsprongen: de stammen van de mensaapachtigen van de moderne tijden en de huidige menselijke soort.   62:1.3 (703.4) With the passing of time the seacoast of India southwest of the mountains gradually submerged, completely isolating the life of this region. There was no avenue of approach to, or escape from, this Mesopotamian or Persian peninsula except to the north, and that was repeatedly cut off by the southern invasions of the glaciers. And it was in this then almost paradisiacal area, and from the superior descendants of this lemur type of mammal, that there sprang two great groups, the simian tribes of modern times and the present-day human species.
2. De dageraad-zoogdieren ^top   2. The Dawn Mammals ^top
62:2.1 (703.5) Iets meer dan een miljoen jaar geleden verschenen plotseling de Mesopotamische dageraad-zoogdieren, de directe afstammelingen van de Noord-Amerikaanse lemuursoort, een placentaal zoogdier. Het waren actieve kleine schepsels die bijna negentig centimeter lang waren, en hoewel zij gewoonlijk niet op hun achterpoten liepen, konden ze gemakkelijk rechtop staan. Ze waren behaard en beweeglijk en kwetterden zoals apen, maar in tegenstelling tot de aapachtigen waren het vleeseters. Ze hadden een primitieve opponeerbare duim en ook een zeer nuttige grijpende grote teen. Vanaf dit tijdstip ontwikkelden de voormenselijke soorten de opponeerbare duim steeds verder, terwijl ze de grijpkracht van de grote teen steeds meer verloren. De latere apengeslachten behielden de grijpende grote teen maar ontwikkelden nooit het menselijke type duim.   62:2.1 (703.5) A little more than one million years ago the Mesopotamian dawn mammals, the direct descendants of the North American lemur type of placental mammal, suddenly appeared. They were active little creatures, almost three feet tall; and while they did not habitually walk on their hind legs, they could easily stand erect. They were hairy and agile and chattered in monkeylike fashion, but unlike the simian tribes, they were flesh eaters. They had a primitive opposable thumb as well as a highly useful grasping big toe. From this point onward the prehuman species successively developed the opposable thumb while they progressively lost the grasping power of the great toe. The later ape tribes retained the grasping big toe but never developed the human type of thumb.
62:2.2 (704.1) Deze dageraad-zoogdieren waren op drie- of vierjarige leeftijd volgroeid en hadden een potentiële gemiddelde levensduur van ongeveer twintig jaar. Als regel kwamen hun nakomelingen als eenlingen ter wereld, ofschoon er ook wel tweelingen voorkwamen.   62:2.2 (704.1) These dawn mammals attained full growth when three or four years of age, having a potential life span, on the average, of about twenty years. As a rule offspring were born singly, although twins were occasional.
62:2.3 (704.2) Van alle dieren die tot die tijd op aarde hadden bestaan, hadden de leden van dit nieuwe ras de grootste hersenen in verhouding tot hun lichaamsgrootte. Ze kenden vele van de emoties en deelden talrijke instincten die later de primitieve mens zouden kenmerken, want ze waren uiterst nieuwsgierig en vertoonden grote opgetogenheid als ze succes hadden met een onderneming. De honger naar voedsel en de behoefte aan geslachtsverkeer waren goed ontwikkeld, en ze vertoonden duidelijke seksuele selectie door middel van een primitieve vorm van hofmakerij en partnerkeuze. Ze vochten verwoed om hun verwanten te verdedigen en waren heel gevoelig in hun omgang met hun familieleden; ook kenden ze een gevoel van zelfvernedering dat grensde aan schaamte en wroeging. Ze gedroegen zich zeer liefhebbend en roerend trouw aan hun partners, maar als ze door omstandigheden werden gescheiden, kozen ze nieuwe partners.   62:2.3 (704.2) The members of this new species had the largest brains for their size of any animal that had theretofore existed on earth. They experienced many of the emotions and shared numerous instincts which later characterized primitive man, being highly curious and exhibiting considerable elation when successful at any undertaking. Food hunger and sex craving were well developed, and a definite sex selection was manifested in a crude form of courtship and choice of mates. They would fight fiercely in defense of their kindred and were quite tender in family associations, possessing a sense of self-abasement bordering on shame and remorse. They were very affectionate and touchingly loyal to their mates, but if circumstances separated them, they would choose new partners.
62:2.4 (704.3) Daar ze klein van postuur waren en zich zeer bewust van de gevaren van de wouden die hun natuurlijke omgeving vormden, ontwikkelden ze een uitzonderlijke vreesachtigheid. Deze leidde ertoe dat zij verstandige voorzorgsmaatregelen namen, die enorm bijdroegen tot hun overleving; zo bouwden zij primitieve schuilplaatsen in hoge boomtoppen, waardoor zij voor vele gevaren van het leven op de grond werden gevrijwaard. Het begin van de neiging tot vreesachtigheid van de mensheid stamt vooral uit deze dagen.   62:2.4 (704.3) Being small of stature and having keen minds to realize the dangers of their forest habitat, they developed an extraordinary fear which led to those wise precautionary measures that so enormously contributed to survival, such as their construction of crude shelters in the high treetops which eliminated many of the perils of ground life. The beginning of the fear tendencies of mankind more specifically dates from these days.
62:2.5 (704.4) Deze dageraad-zoogdieren ontwikkelden een sterkere stamgeest dan ooit tevoren was vertoond. Ze waren inderdaad zeer graag in groepen bij elkaar, maar niettemin buitengewoon vechtlustig als ze op enigerlei wijze werden gestoord in hun normale levensroutine, en als hun volle woede werd opgewekt, gingen ze woest tekeer. Hun strijdlustige natuur diende evenwel een goed doel; superieure groepen aarzelden niet om tegen hun inferieure buren ten oorlog te trekken, en zo werd de soort door selectieve overleving steeds verbeterd. Al heel spoedig domineerden ze het leven van de kleinere schepselen van dit gebied, en maar zeer weinige van de oudere, niet-vleesetende aapachtige stammen bleven bestaan.   62:2.5 (704.4) These dawn mammals developed more of a tribal spirit than had ever been previously exhibited. They were, indeed, highly gregarious but nevertheless exceedingly pugnacious when in any way disturbed in the ordinary pursuit of their routine life, and they displayed fiery tempers when their anger was fully aroused. Their bellicose natures, however, served a good purpose; superior groups did not hesitate to make war on their inferior neighbors, and thus, by selective survival, the species was progressively improved. They very soon dominated the life of the smaller creatures of this region, and very few of the older noncarnivorous monkeylike tribes survived.
62:2.6 (704.5) Deze agressieve kleine dieren vermenigvuldigden zich en verspreidden zich meer dan duizend jaar lang over het Mesopotamische schiereiland, waarbij zij er qua lichamelijk type en algemene intelligentie voortdurend op vooruit gingen. Precies zeventig generaties nadat deze nieuwe stam was ontsprongen aan het hoogste type lemuur-voorouder, vond de volgende baanbrekende ontwikkeling plaats — de plotselinge differentiatie van de voorouders van de volgende vitale stap in de evolutie van menselijke wezens op Urantia.   62:2.6 (704.5) These aggressive little animals multiplied and spread over the Mesopotamian peninsula for more than one thousand years, constantly improving in physical type and general intelligence. And it was just seventy generations after this new tribe had taken origin from the highest type of lemur ancestor that the next epoch-making development occurred—the sudden differentiation of the ancestors of the next vital step in the evolution of human beings on Urantia.
3. De midden-zoogdieren ^top   3. The Mid-Mammals ^top
62:3.1 (704.6) Al vroeg in de ontwikkeling van de dageraad-zoogdieren werd er in het boomtopnest van een superieur paar van deze levendige schepselen een tweeling geboren, een mannetje en een vrouwtje. Vergeleken met hun ouders waren dit werkelijk knappe kleine schepseltjes. Ze hadden weinig beharing op hun lichaam, maar dit was geen nadeel aangezien ze in een warm, gelijkmatig klimaat leefden.   62:3.1 (704.6) Early in the career of the dawn mammals, in the treetop abode of a superior pair of these agile creatures, twins were born, one male and one female. Compared with their ancestors, they were really handsome little creatures. They had little hair on their bodies, but this was no disability as they lived in a warm and equable climate.
62:3.2 (705.1) Deze kinderen werden iets meer dan één meter twintig lang. Ze waren in ieder opzicht groter dan hun ouders, en hadden langere benen en kortere armen. Ze hadden bijna volmaakt opponeerbare duimen, ongeveer even geschikt voor diverse werkzaamheden als de tegenwoordige menselijke duim. Ze liepen rechtop, en hun voeten waren bijna even goed geschikt voor het lopen als die van de latere menselijke rassen.   62:3.2 (705.1) These children grew to be a little over four feet in height. They were in every way larger than their parents, having longer legs and shorter arms. They had almost perfectly opposable thumbs, just about as well adapted for diversified work as the present human thumb. They walked upright, having feet almost as well suited for walking as those of the later human races.
62:3.3 (705.2) Hun hersenen waren inferieur aan en kleiner dan die van menselijke wezens, maar zeer superieur aan, en in vergelijking veel groter dan die van hun voorouders. De tweeling vertoonde al vroeg superieure intelligentie en werd spoedig erkend als de hoofden van de hele stam van dageraad-zoogdieren, waarbij ze werkelijk een primitieve vorm van sociale organisatie en een grove economische verdeling van arbeid instelden. Deze broer en zuster paarden en mochten zich al snel verheugen in het gezelschap van eenentwintig kinderen, die zeer veel op henzelf geleken, allen meer dan één meter twintig lang waren en in ieder opzicht superieur aan hun voorgeslacht. Deze nieuwe groep vormde de kern van de midden-zoogdieren.   62:3.3 (705.2) Their brains were inferior to, and smaller than, those of human beings but very superior to, and comparatively much larger than, those of their ancestors. The twins early displayed superior intelligence and were soon recognized as the heads of the whole tribe of dawn mammals, really instituting a primitive form of social organization and a crude economic division of labor. This brother and sister mated and soon enjoyed the society of twenty-one children much like themselves, all more than four feet tall and in every way superior to the ancestral species. This new group formed the nucleus of the mid-mammals.
62:3.4 (705.3) Toen deze nieuwe, superieure groep groot in aantal werd, brak er een zeer meedogenloze oorlog uit. Toen de verschrikkelijke strijd voorbij was, was er geen enkel exemplaar van het tevoren bestaande ras der dageraad-zoogdieren meer in leven. De minder talrijke, maar krachtigere en intelligentere afstammelingen van de soort waren in leven gebleven ten koste van hun voorgeslacht.   62:3.4 (705.3) When the numbers of this new and superior group grew great, war, relentless war, broke out; and when the terrible struggle was over, not a single individual of the pre-existent and ancestral race of dawn mammals remained alive. The less numerous but more powerful and intelligent offshoot of the species had survived at the expense of their ancestors.
62:3.5 (705.4) Vervolgens werd dit schepsel gedurende bijna vijftien duizend jaar (zes honderd generaties) de schrik van dit deel van de wereld. Alle grote en boosaardige dieren uit vorige tijden waren omgekomen. De grote dieren die inheems waren in deze streken, waren geen vleeseters en de grotere soorten van de familie der katachtigen, leeuwen en tijgers, waren nog niet doorgedrongen tot dit bijzonder beschutte hoekje van het aardoppervlak. Daarom werden deze midden-zoogdieren krijgshaftig en onderwierpen zij het gehele gebied waar ze waren ontstaan.   62:3.5 (705.4) And now, for almost fifteen thousand years (six hundred generations), this creature became the terror of this part of the world. All of the great and vicious animals of former times had perished. The large beasts native to these regions were not carnivorous, and the larger species of the cat family, lions and tigers, had not yet invaded this peculiarly sheltered nook of the earth’s surface. Therefore did these mid-mammals wax valiant and subdue the whole of their corner of creation.
62:3.6 (705.5) Vergeleken met hun voorgeslacht waren de midden-zoogdieren in alle opzichten een verbetering. Zelfs hun potentiële levensduur was langer, namelijk ongeveer vijfentwintig jaar. In dit nieuwe ras verscheen een aantal rudimentaire menselijke trekken. Naast de aangeboren neigingen die hun voorouders hadden vertoond, konden deze midden-zoogdieren afschuw tonen in bepaalde weerzinwekkende situaties. Verder bezaten ze een duidelijk instinct tot het aanleggen van voorraden: zo hadden ze de gewoonte om voedsel te verstoppen om het later te kunnen gebruiken en waren ze er steeds zeer op gesteld om gladde, ronde kiezelstenen te verzamelen, evenals bepaalde soorten ronde stenen die geschikt waren als ammunitie voor aanval en verdediging.   62:3.6 (705.5) Compared with the ancestral species, the mid-mammals were an improvement in every way. Even their potential life span was longer, being about twenty-five years. A number of rudimentary human traits appeared in this new species. In addition to the innate propensities exhibited by their ancestors, these mid-mammals were capable of showing disgust in certain repulsive situations. They further possessed a well-defined hoarding instinct; they would hide food for subsequent use and were greatly given to the collection of smooth round pebbles and certain types of round stones suitable for defensive and offensive ammunition.
62:3.7 (705.6) Deze midden-zoogdieren waren de eersten die een duidelijke neiging tot bouwen hadden, zoals bleek in hun wedijver in het bouwen van hun behuizingen in de boomtoppen alsook van hun onderaardse toevluchtsoorden met vele gangen. Zij waren de eerste zoogdiersoort die veiligheidsvoorzieningen trof door schuilplaatsen te maken in de bomen en ook ondergronds. Over het algemeen gebruikten ze de bomen niet langer als verblijfplaats, maar leefden ze overdag op de grond en sliepen ze ’s nachts in de boomtoppen.   62:3.7 (705.6) These mid-mammals were the first to exhibit a definite construction propensity, as shown in their rivalry in the building of both treetop homes and their many-tunneled subterranean retreats; they were the first species of mammals ever to provide for safety in both arboreal and underground shelters. They largely forsook the trees as places of abode, living on the ground during the day and sleeping in the treetops at night.
62:3.8 (705.7) Na verloop van tijd had de natuurlijke groei in aantallen ten slotte ten gevolge dat er ernstige wedijver ontstond bij het verzamelen van voedsel, evenals seksuele rivaliteit. Dit alles culmineerde in een serie moorddadige onderlinge gevechten waardoor de hele soort bijna tenonder ging. Deze gevechten gingen door totdat er nog maar één groep van nog geen honderd exemplaren in leven was. Maar toen heerste er weer vrede, en deze enig overlevende stam bouwde opnieuw haar nachtverblijven in de boomtoppen en vatte wederom een normaal en half vreedzaam bestaan op.   62:3.8 (705.7) As time passed, the natural increase in numbers eventually resulted in serious food competition and sex rivalry, all of which culminated in a series of internecine battles that nearly destroyed the entire species. These struggles continued until only one group of less than one hundred individuals was left alive. But peace once more prevailed, and this lone surviving tribe built anew its treetop bedrooms and once again resumed a normal and semipeaceful existence.
62:3.9 (705.8) Ge kunt u nauwelijks voorstellen hoe weinig het bij tijd en wijle heeft gescheeld of uw voormenselijke voorgeslacht zou zijn uitgestorven. Als de kikvors, de voorouder van de gehele mensheid, bij een bepaalde gelegenheid vijf centimeter minder ver was gesprongen, dan zou de ge hele loop van de evolutie opvallend anders zijn geweest. De directe lemuur-achtige moeder van het geslacht der dageraad-zoogdieren ontkwam wel vijfmaal op een haar na aan de dood, voordat ze de vader van de nieuwe, hoger ontwikkelde orde van zoogdieren ter wereld bracht. Maar het moment toen de bliksem insloeg in de boom waarin de toekomstige moeder van de Primaten-tweeling lag te slapen was het allergevaarlijkst. De beide midden-zoogdierouders liepen een ernstige shock en lelijke brandwonden op en drie van hun zeven kinderen werden gedood door deze blikseminslag. Deze evoluerende dieren waren bijna bijgelovig. Dit paar, waarvan het boomverblijf was getroffen, waren de werkelijke leiders van de meer progressieve groep der midden-zoogdierensoort en in navolging van hun voorbeeld verhuisde meer dan de helft van de stam, waaronder de meer intelligente families, ongeveer drie kilometer van deze plaats vandaan, waar ze nieuwe boomtopverblijven begonnen te bouwen en nieuwe ondergrondse schuilplaatsen — hun tijdelijke toevluchtsoorden wanneer er plotseling gevaar dreigde.   62:3.9 (705.8) You can hardly realize by what narrow margins your prehuman ancestors missed extinction from time to time. Had the ancestral frog of all humanity jumped two inches less on a certain occasion, the whole course of evolution would have been markedly changed. The immediate lemurlike mother of the dawn-mammal species escaped death no less than five times by mere hairbreadth margins before she gave birth to the father of the new and higher mammalian order. But the closest call of all was when lightning struck the tree in which the prospective mother of the Primates twins was sleeping. Both of these mid-mammal parents were severely shocked and badly burned; three of their seven children were killed by this bolt from the skies. These evolving animals were almost superstitious. This couple whose treetop home had been struck were really the leaders of the more progressive group of the mid-mammal species; and following their example, more than half the tribe, embracing the more intelligent families, moved about two miles away from this locality and began the construction of new treetop abodes and new ground shelters—their transient retreats in time of sudden danger.
62:3.10 (706.1) Spoedig na het gereedkomen van hun verblijf werd dit paar dat zoveel strijd had doorstaan, de trotse ouders van een tweeling, de interessantste en belangrijkste dieren tot die tijd ooit op aarde geboren, want zij waren de eersten van de nieuwe soort der Primaten, de volgende vitale stap in de voormenselijke evolutie.   62:3.10 (706.1) Soon after the completion of their home, this couple, veterans of so many struggles, found themselves the proud parents of twins, the most interesting and important animals ever to have been born into the world up to that time, for they were the first of the new species of Primates constituting the next vital step in prehuman evolution.
62:3.11 (706.2) Gelijktijdig met de geboorte van deze Primaten-tweeling bracht een ander paar — een eigenaardig in ontwikkeling achtergebleven mannetje en vrouwtje van de stam der midden-zoogdieren, een paar dat zowel mentaal als lichamelijk inferieur was — ook een tweeling ter wereld. Deze tweeling, een mannetje en een vrouwtje, stelde geen belang in gebiedsuitbreiding. Deze dieren waren alleen geïnteresseerd in het zoeken naar voedsel en aangezien ze geen vlees wilden eten, verloren ze al spoedig alle belangstelling voor het zoeken naar prooi. Deze achtergebleven tweelingdieren werden de stichters van de huidige stammen der mensaapachtigen. Hun nakomelingen zochten de warmere zuidelijke streken op met hun milde klimaat en overvloed van tropische vruchten, waar ze vrijwel geheel onveranderd zijn gebleven, met uitzondering van de families die paarden met de vroegere typen gibbons en apen en daardoor ernstig zijn gedegenereerd.   62:3.11 (706.2) Contemporaneously with the birth of these Primates twins, another couple—a peculiarly retarded male and female of the mid-mammal tribe, a couple that were both mentally and physically inferior—also gave birth to twins. These twins, one male and one female, were indifferent to conquest; they were concerned only with obtaining food and, since they would not eat flesh, soon lost all interest in seeking prey. These retarded twins became the founders of the modern simian tribes. Their descendants sought the warmer southern regions with their mild climates and an abundance of tropical fruits, where they have continued much as of that day except for those branches which mated with the earlier types of gibbons and apes and have greatly deteriorated in consequence.
62:3.12 (706.3) Hieruit blijkt duidelijk dat mens en aap alleen in zoverre verwant zijn, dat zij zijn voortgekomen uit de midden-zoogdieren, een stam waarbinnen de gelijktijdige geboorte en daaropvolgende scheiding plaatsvond van twee paar tweelingen: het inferieure dat voorbestemd was om de moderne soorten apen, bavianen, chimpansees en gorilla’s voort te brengen, en het superieure dat voorbestemd was om de stijgende lijn voort te zetten die zich tot de mens zelf heeft ontwikkeld.   62:3.12 (706.3) And so it may be readily seen that man and the ape are related only in that they sprang from the mid-mammals, a tribe in which there occurred the contemporaneous birth and subsequent segregation of two pairs of twins: the inferior pair destined to produce the modern types of monkey, baboon, chimpanzee, and gorilla; the superior pair destined to continue the line of ascent which evolved into man himself.
62:3.13 (706.4) De moderne mens en de mensaapachtigen zijn inderdaad aan dezelfde stam en soort ontsproten, maar niet uit dezelfde ouders. De voorouders van de mens stammen af van de superieure elementen van de geselecteerde overblijfselen van deze stam der midden-zoogdieren, terwijl de moderne mensaapachtigen (met uitzondering van zekere tevoren reeds bestaande soorten lemuren, gibbons, staartloze apen en andere aapachtige schepsels) afstammelingen zijn van het meest inferieure paar van deze groep der midden-zoogdieren — een paar dat slechts overleefde door zich gedurende het laatste hevige gevecht van hun stam meer dan twee weken lang te verbergen in een onderaards hol waar voedsel was opgeslagen, en pas te voorschijn te komen lang nadat de vijandelijkheden waren gestaakt.   62:3.13 (706.4) Modern man and the simians did spring from the same tribe and species but not from the same parents. Man’s ancestors are descended from the superior strains of the selected remnant of this mid-mammal tribe, whereas the modern simians (excepting certain pre-existent types of lemurs, gibbons, apes, and other monkeylike creatures) are the descendants of the most inferior couple of this mid-mammal group, a couple who only survived by hiding themselves in a subterranean food-storage retreat for more than two weeks during the last fierce battle of their tribe, emerging only after the hostilities were well over.
4. De primaten ^top   4. The Primates ^top
62:4.1 (706.5) Om terug te gaan naar de geboorte van de superieure tweeling, een mannetje en een vrouwtje, bij de twee meest vooraanstaande leden van de stam der midden-zoogdieren: deze dierlijke babies waren van een uitzonderlijke orde. Ze hadden nog minder haar op hun lichaam dan hun ouders en toen ze nog maar heel jong waren wilden ze al met alle geweld rechtop lopen. Hun voorouders hadden altijd geleerd om op hun achterpoten te lopen, maar deze Primatentweeling stond van het begin af aan rechtop. Ze bereikten een hoogte van meer dan anderhalve meter, en vergeleken met hun stamgenoten kregen ze grotere hoofden. Al vroeg leerden ze met elkaar te communiceren door tekens en geluiden, maar het lukte hun niet om deze nieuwe symbolen begrijpelijk te maken aan hun stam.   62:4.1 (706.5) Going back to the birth of the superior twins, one male and one female, to the two leading members of the mid-mammal tribe: These animal babies were of an unusual order; they had still less hair on their bodies than their parents and, when very young, insisted on walking upright. Their ancestors had always learned to walk on their hind legs, but these Primates twins stood erect from the beginning. They attained a height of over five feet, and their heads grew larger in comparison with others among the tribe. While early learning to communicate with each other by means of signs and sounds, they were never able to make their people understand these new symbols.
62:4.2 (707.1) Toen ze ongeveer veertien jaar oud waren, ontvluchtten zij de stam. Ze trokken naar het westen om een gezin te stichten, en zo de nieuwe soort der Primaten tot stand te brengen. Deze nieuwe schepsels worden zeer terecht Primaten genoemd, want ze waren de rechtstreekse en onmiddellijke dierlijke voorouders van de menselijke familie.   62:4.2 (707.1) When about fourteen years of age, they fled from the tribe, going west to raise their family and establish the new species of Primates. And these new creatures are very properly denominated Primates since they were the direct and immediate animal ancestors of the human family itself.
62:4.3 (707.2) Zo gebeurde het dat de Primaten bezit namen van een streek aan de westkust van het Mesopotamisch schiereiland zoals dit destijds uitstak in de zuidelijke zee, terwijl de minder intelligente, nauw met hen verwante stammen rond de punt van het schiereiland leefden en langs de oostelijke kustlijn.   62:4.3 (707.2) Thus it was that the Primates came to occupy a region on the west coast of the Mesopotamian peninsula as it then projected into the southern sea, while the less intelligent and closely related tribes lived around the peninsula point and up the eastern shore line.
62:4.4 (707.3) De Primaten waren meer mens en minder dier dan hun voorgangers, de midden-zoogdieren. De proporties van het skelet van deze nieuwe soort leken sterk op die van de primitieve menselijke rassen. Het menselijke type hand en voet was volledig tot ontwikkeling gekomen, en deze schepselen konden even goed lopen en zelfs rennen als al hun menselijke nakomelingen in latere tijden. Ze gaven het leven in de bomen grotendeels op, hoewel ze zich als veiligheidsmaatregel ’s nachts in de boomtoppen bleven terugtrekken, want net als hun voorouders vroeger, waren ze zeer angstig van aard. Het toegenomen gebruik van hun handen was een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van hun aangeboren hersenvermogen, maar ze hadden nog geen bewustzijn dat werkelijk menselijk kon worden genoemd.   62:4.4 (707.3) The Primates were more human and less animal than their mid-mammal predecessors. The skeletal proportions of this new species were very similar to those of the primitive human races. The human type of hand and foot had fully developed, and these creatures could walk and even run as well as any of their later-day human descendants. They largely abandoned tree life, though continuing to resort to the treetops as a safety measure at night, for like their earlier ancestors, they were greatly subject to fear. The increased use of their hands did much to develop inherent brain power, but they did not yet possess minds that could really be called human.
62:4.5 (707.4) Hoewel de Primaten wat betreft hun emotionele natuur weinig van hun voorouders verschilden, vertoonden ze in al hun natuurlijke neigingen meer menselijke trekken. Het waren inderdaad prachtige, superieure dieren, die op ongeveer tienjarige leeftijd volwassen waren en een natuurlijke levensduur hadden van ongeveer veertig jaar. Dat wil zeggen, ze zouden zo lang hebben kunnen leven als ze een natuurlijke dood stierven, maar in die vroege dagen stierven maar zeer weinig dieren ooit een natuurlijke dood. De strijd om het bestaan was, alles bij elkaar genomen, te hevig.   62:4.5 (707.4) Although in emotional nature the Primates differed little from their forebears, they exhibited more of a human trend in all of their propensities. They were, indeed, splendid and superior animals, reaching maturity at about ten years of age and having a natural life span of about forty years. That is, they might have lived that long had they died natural deaths, but in those early days very few animals ever died a natural death; the struggle for existence was altogether too intense.
62:4.6 (707.5) En toen, na een ontwikkeling gedurende bijna negenhonderd generaties, die vanaf het ontstaan van de dageraad-zoogdieren ongeveer eenentwintig duizend jaar besloeg, brachten de Primaten plotseling twee opmerkelijke schepsels voort, de eerste echte menselijke wezens.   62:4.6 (707.5) And now, after almost nine hundred generations of development, covering about twenty-one thousand years from the origin of the dawn mammals, the Primates suddenly gave birth to two remarkable creatures, the first true human beings.
62:4.7 (707.6) Zo ontstonden uit de dageraad-zoogdieren, die afstamden van de Noord-Amerikaanse lemuursoort, de midden-zoogdieren, en deze midden-zoogdieren brachten op hun beurt de superieure Primaten voort die de onmiddellijke voorouders werden van het primitieve menselijke ras. De stammen der Primaten waren de laatste vitale schakel in de evolutie van de mens, maar nog geen vijfduizend jaar later was er geen enkel exemplaar van deze buitengewone stammen meer over.   62:4.7 (707.6) Thus it was that the dawn mammals, springing from the North American lemur type, gave origin to the mid-mammals, and these mid-mammals in turn produced the superior Primates, who became the immediate ancestors of the primitive human race. The Primates tribes were the last vital link in the evolution of man, but in less than five thousand years not a single individual of these extraordinary tribes was left.
5. De eerste menselijke wezens ^top   5. The First Human Beings ^top
62:5.1 (707.7) De geboorte van de eerste twee menselijke wezens vond, teruggerekend van het jaar 1934 na Chr., precies 993.419 jaar geleden plaats.   62:5.1 (707.7) From the year a.d. 1934 back to the birth of the first two human beings is just 993,419 years.
62:5.2 (707.8) Deze twee opmerkelijke schepsels waren echte menselijke wezens. Ze bezaten volmaakte menselijke duimen, zoals ook vele van hun voorouders, terwijl ze net zulke volmaakte voeten hadden als de huidige mensenrassen. Het waren wandelaars en hardlopers, geen klimmers; de grijpfunctie van de grote teen ontbrak geheel en al. Wanneer gevaar hen naar de toppen der bomen dreef, beklommen ze die zoals de huidige mensen dat doen. Ze klommen als een beer langs de stam van een boom omhoog, en niet zoals de chimpansee of de gorilla, die zich via de takken naar boven slingert.   62:5.2 (707.8) These two remarkable creatures were true human beings. They possessed perfect human thumbs, as had many of their ancestors, while they had just as perfect feet as the present-day human races. They were walkers and runners, not climbers; the grasping function of the big toe was absent, completely absent. When danger drove them to the treetops, they climbed just like the humans of today would. They would climb up the trunk of a tree like a bear and not as would a chimpanzee or a gorilla, swinging up by the branches.
62:5.3 (708.1) Deze eerste menselijke wezens (en hun afstammelingen) waren op twaalfjarige leeftijd volgroeid en hadden een potentiële levensduur van ongeveer vijfenzeventig jaar.   62:5.3 (708.1) These first human beings (and their descendants) reached full maturity at twelve years of age and possessed a potential life span of about seventy-five years.
62:5.4 (708.2) Er ontstonden reeds vroeg vele nieuwe gevoelens bij deze menselijke tweeling. Ze kenden het gevoel van bewondering voor objecten alsook voor andere wezens, en vertoonden een aanzienlijke mate van ijdelheid. Maar de meest opmerkelijke vooruitgang in de emotionele ontwikkeling was het plotselinge opkomen van een nieuwe groep van echt menselijke gevoelens, namelijk die van de eerbied, waaronder ontzag, verering, nederigheid en zelfs een primitieve vorm van dankbaarheid. De primitieve religie die voortkomt uit vrees, gepaard aan onwetendheid aangaande natuurverschijnselen, staat nu op het punt geboren te worden.   62:5.4 (708.2) Many new emotions early appeared in these human twins. They experienced admiration for both objects and other beings and exhibited considerable vanity. But the most remarkable advance in emotional development was the sudden appearance of a new group of really human feelings, the worshipful group, embracing awe, reverence, humility, and even a primitive form of gratitude. Fear, joined with ignorance of natural phenomena, is about to give birth to primitive religion.
62:5.5 (708.3) Deze menselijke gevoelens waren niet de enige die in deze primitieve menselijke wezens aan de dag traden, want er waren ook nog een groot aantal andere hoog ontwikkelde gevoelens in rudimentaire vorm bij hen aanwezig. Zo kenden ze op bescheiden schaal medelijden, schaamte en schande, en waren ze zich scherp bewust van liefde, haat en wraakgevoelens, terwijl ze ook onderhevig waren aan duidelijke gevoelens van jaloezie.   62:5.5 (708.3) Not only were such human feelings manifested in these primitive humans, but many more highly evolved sentiments were also present in rudimentary form. They were mildly cognizant of pity, shame, and reproach and were acutely conscious of love, hate, and revenge, being also susceptible to marked feelings of jealousy.
62:5.6 (708.4) Deze twee eerste menselijke wezens — de tweeling — waren een grote beproeving voor hun Primaten-ouders. Ze waren dermate nieuwsgierig en avontuurlijk, dat ze er vóór hun achtste jaar al meerdere malen bijna het leven bij in hadden geschoten. Ze zaten dan ook flink onder de littekens tegen de tijd dat ze twaalf jaar oud waren.   62:5.6 (708.4) These first two humans—the twins—were a great trial to their Primates parents. They were so curious and adventurous that they nearly lost their lives on numerous occasions before they were eight years old. As it was, they were rather well scarred up by the time they were twelve.
62:5.7 (708.5) Reeds heel vroeg leerden ze met elkaar te communiceren door middel van woorden. Toen ze tien jaar waren, hadden ze een verbeterde taal van tekens en woorden uitgewerkt die bijna vijftig ideeën omvatte, en hadden ze de primitieve communicatie-techniek van hun voorouders zeer verbeterd en uitgebreid. Maar hoezeer ze het ook probeerden, het lukte hun slechts enkele van hun nieuwe tekens en symbolen aan hun ouders te leren.   62:5.7 (708.5) Very early they learned to engage in verbal communication; by the age of ten they had worked out an improved sign and word language of almost half a hundred ideas and had greatly improved and expanded the crude communicative technique of their ancestors. But try as hard as they might, they were able to teach only a few of their new signs and symbols to their parents.
62:5.8 (708.6) Toen ze ongeveer negen jaar oud waren, trokken ze op een stralende dag de rivier af en voerden daarbij een zeer belangrijk gesprek. Alle hemelse denkende wezens die op Urantia gestationeerd waren, waaronder ook ikzelf, waren aanwezig als waarnemers van wat er gedurende dit rendez-vous op het middaguur werd afgesproken. Op deze belangrijke dag kwamen ze overeen om met en voor elkaar te leven. Dit was de eerste van een serie van dergelijke overeenkomsten, die ten slotte uitmondden in het besluit om weg te vluchten van hun inferieure dierlijke metgezellen en in noordelijke richting te trekken, zonder dat zij het flauwste vermoeden hadden dat ze aldus het menselijk ras tot stand zouden brengen.   62:5.8 (708.6) When about nine years of age, they journeyed off down the river one bright day and held a momentous conference. Every celestial intelligence stationed on Urantia, including myself, was present as an observer of the transactions of this noontide tryst. On this eventful day they arrived at an understanding to live with and for each other, and this was the first of a series of such agreements which finally culminated in the decision to flee from their inferior animal associates and to journey northward, little knowing that they were thus to found the human race.
62:5.9 (708.7) Hoewel wij allen zeer geïnteresseerd waren in hetgeen deze twee kleine wilden van plan waren, waren wij niet bij machte om de werking van hun bewustzijn te regelen: we oefenden geen eigenmachtige invloed uit op hun besluiten, en konden dat ook niet. Maar binnen de toegestane grenzen van ons functioneren op de planeet werkten wij, de Levendragers, samen met al onze metgezellen om de menselijke tweeling naar het noorden te leiden, ver van hun harige, gedeeltelijk in bomen levende stamgenoten. De tweeling migreerde dus krachtens eigen intelligente keuze, en vanwege ons toezicht migreerde het paar in noordelijke richting naar een afgezonderde streek, waar ze ontkwamen aan mogelijke biologische degradatie door vermenging met hun inferieure verwanten van de Primatenstammen.   62:5.9 (708.7) While we were all greatly concerned with what these two little savages were planning, we were powerless to control the working of their minds; we did not—could not—arbitrarily influence their decisions. But within the permissible limits of planetary function, we, the Life Carriers, together with our associates, all conspired to lead the human twins northward and far from their hairy and partially tree-dwelling people. And so, by reason of their own intelligent choice, the twins did migrate, and because of our supervision they migrated northward to a secluded region where they escaped the possibility of biologic degradation through admixture with their inferior relatives of the Primates tribes.
62:5.10 (708.8) Kort voor hun vertrek uit de wouden waarin ze waren grootgebracht, verloren ze hun moeder bij een aanval van gibbons. Hoewel zij niet hun intelligentie bezat, had ze een achtenswaardige zoogdier-genegenheid voor haar nageslacht, en onbevreesd gaf ze haar leven om het wonderbaarlijke paar te redden. Haar offer was niet vergeefs, want ze hield de vijand af totdat de vader met versterkingen kwam en de invallers op de vlucht joeg.   62:5.10 (708.8) Shortly before their departure from the home forests they lost their mother in a gibbon raid. While she did not possess their intelligence, she did have a worthy mammalian affection of a high order for her offspring, and she fearlessly gave her life in the attempt to save the wonderful pair. Nor was her sacrifice in vain, for she held off the enemy until the father arrived with reinforcements and put the invaders to rout.
62:5.11 (709.1) Spoedig nadat dit jonge paar hun verwanten had verlaten om het menselijk ras tot stand te brengen, werd hun Primaat-vader ontroostbaar — zijn hart was gebroken. Hij weigerde te eten, zelfs als hem voedsel werd gebracht door zijn andere kinderen. Nu hij zijn briljante nakomelingen had verloren, scheen het leven onder zijn gewone soortgenoten hem niet meer de moeite waard, en zo dwaalde hij het woud in, waar hij door vijandige gibbons werd aangevallen en doodgeslagen.   62:5.11 (709.1) Soon after this young couple forsook their associates to found the human race, their Primates father became disconsolate—he was heartbroken. He refused to eat, even when food was brought to him by his other children. His brilliant offspring having been lost, life did not seem worth living among his ordinary fellows; so he wandered off into the forest, was set upon by hostile gibbons and beaten to death.
6. De evolutie van het menselijke bewustzijn ^top   6. Evolution of the Human Mind ^top
62:6.1 (709.2) Wij, de Levendragers op Urantia, hadden de lange periode van waakzaam wachten meegemaakt vanaf de dag dat we voor het eerst levensplasma in de wateren van de planeet hadden geïmplanteerd, en het spreekt vanzelf dat het verschijnen van de eerste werkelijk intelligente en met wil toegeruste wezens ons grote vreugde en de allerhoogste voldoening bracht.   62:6.1 (709.2) We, the Life Carriers on Urantia, had passed through the long vigil of watchful waiting since the day we first planted the life plasm in the planetary waters, and naturally the appearance of the first really intelligent and volitional beings brought to us great joy and supreme satisfaction.
62:6.2 (709.3) Wij hadden de tweeling zich mentaal zien ontwikkelen door onze waarnemingen van het functioneren van de zeven assistent-bewustzijnsgeesten die ten tijde van onze aankomst op de planeet aan Urantia waren toegewezen. Tijdens de gehele lange evolutionaire ontwikkeling van het leven op de planeet, hadden deze onvermoeibare dienaren van het bewustzijn steeds een toename geregistreerd van hun vermogen om contact te maken met de zich stap voor stap ontplooiende hersencapaciteit van de progressief hogere dierlijke schepsels.   62:6.2 (709.3) We had been watching the twins develop mentally through our observation of the functioning of the seven adjutant mind-spirits assigned to Urantia at the time of our arrival on the planet. Throughout the long evolutionary development of planetary life, these tireless mind ministers had ever registered their increasing ability to contact with the successively expanding brain capacities of the progressively superior animal creatures.
62:6.3 (709.4) In het begin kon alleen de geest van intuïtie functioneren in het instinctieve reflexgedrag van het primordiale dierenleven. Toen zich hogere typen differentieerden, kon de geest van begrip deze schepselen de gave van spontane gedachtenassociatie schenken. Later zagen wij de geest van moed in werking: evoluerende dieren ontwikkelden werkelijk een primitieve vorm van beschermend zelfbewustzijn. Nadat de zoogdiergroepen verschenen waren, aanschouwden wij hoe de geest van kennis zich in toenemende mate manifesteerde. En de evolutie van de hogere zoogdieren bracht het functioneren van de geest van overleg met zich mee, en hieruit volgde de groei van het kudde-instinct en het begin van primitieve sociale ontwikkeling.   62:6.3 (709.4) At first only the spirit of intuition could function in the instinctive and reflex behavior of the primordial animal life. With the differentiation of higher types, the spirit of understanding was able to endow such creatures with the gift of spontaneous association of ideas. Later on we observed the spirit of courage in operation; evolving animals really developed a crude form of protective self-consciousness. Subsequent to the appearance of the mammalian groups, we beheld the spirit of knowledge manifesting itself in increased measure. And the evolution of the higher mammals brought the function of the spirit of counsel, with the resulting growth of the herd instinct and the beginnings of primitive social development.
62:6.4 (709.5) Gedurende de evolutie van de dageraad-zoogdieren, de midden-zoogdieren en de Primaten, hadden wij het toenemende dienstbetoon van de eerste vijf assistent-geesten waargenomen. Maar de twee laatsten, de hoogste dienaren van het bewustzijn, waren nog nooit in staat geweest om in het evolutionaire bewustzijn van het Urantia-type te functioneren.   62:6.4 (709.5) Increasingly, on down through the dawn mammals, the mid-mammals, and the Primates, we had observed the augmented service of the first five adjutants. But never had the remaining two, the highest mind ministers, been able to function in the Urantia type of evolutionary mind.
62:6.5 (709.6) Stelt u zich onze vreugde voor toen op een bepaalde dag — de tweeling was ongeveer tien jaar oud — de geest van godsverering voor het eerst contact maakte met het bewustzijn van het meisje en kort daarna met dat van de jongen. Wij wisten dat iets dat nauw verwant was aan menselijk bewustzijn zijn hoogtepunt naderde, en toen zij zich ongeveer een jaar later ten gevolge van nadenken en doelgerichte besluitvorming, ten slotte voornamen om van huis weg te vluchten en naar het noorden te trekken, begon de geest van wijsheid te functioneren op Urantia, in het bewustzijn van deze twee nu erkende menselijke wezens.   62:6.5 (709.6) Imagine our joy one day—the twins were about ten years old—when the spirit of worship made its first contact with the mind of the female twin and shortly thereafter with the male. We knew that something closely akin to human mind was approaching culmination; and when, about a year later, they finally resolved, as a result of meditative thought and purposeful decision, to flee from home and journey north, then did the spirit of wisdom begin to function on Urantia and in these two now recognized human minds.
62:6.6 (709.7) Onmiddellijk trad er een nieuwe wijze van mobilisatie van de zeven assistent-bewustzijnsgeesten in werking. Wij waren vol verwachting, wij beseften dat het lang verwachte uur naderde en we wisten dat we op de drempel stonden van de verwerkelijking van onze langdurige inspanningen om wilsschepselen te ontwikkelen op Urantia.   62:6.6 (709.7) There was an immediate and new order of mobilization of the seven adjutant mind-spirits. We were alive with expectation; we realized that the long-waited-for hour was approaching; we knew we were upon the threshold of the realization of our protracted effort to evolve will creatures on Urantia.
7. De erkenning als bewoonde wereld ^top   7. Recognition as an Inhabited World ^top
62:7.1 (709.8) Wij behoefden niet lang te wachten. Op het middaguur van de dag nadat de tweeling was weggelopen, werd op het planetaire ontvangstpunt van Urantia het eerste proefsein van de signalen van het universum-circuit geregistreerd. Natuurlijk waren wij allen bewogen toen we beseften dat er een grote gebeurtenis op handen was. Maar aangezien deze wereld een station voor experimenten met het leven was, hadden we niet het geringste idee hoe we in kennis zouden worden gesteld van de erkenning van het bestaan van intelligent leven op de planeet. Wij werden echter niet lang in spanning gehouden. Op de derde dag na het weglopen van de tweeling, nog voordat het korps Levendragers was vertrokken, arriveerde de aartsengel van Nebadon die belast was met het in werking stellen van het eerste planetaire circuit.   62:7.1 (709.8) We did not have to wait long. At noon, the day after the runaway of the twins, there occurred the initial test flash of the universe circuit signals at the planetary reception-focus of Urantia. We were, of course, all astir with the realization that a great event was impending; but since this world was a life-experiment station, we had not the slightest idea of just how we would be apprised of the recognition of intelligent life on the planet. But we were not long in suspense. On the third day after the elopement of the twins, and before the Life Carrier corps departed, there arrived the Nebadon archangel of initial planetary circuit establishment.
62:7.2 (710.1) Het was een gedenkwaardige dag op Urantia toen onze kleine groep zich verzamelde rond de planetaire pool voor ruimtecommunicatie en via het zojuist ingestelde bewustzijnscircuit van de planeet de eerste boodschap uit Salvington ontving. Deze eerste boodschap, die gedicteerd werd door het hoofd van het korps der aartsengelen, luidde:   62:7.2 (710.1) It was an eventful day on Urantia when our small group gathered about the planetary pole of space communication and received the first message from Salvington over the newly established mind circuit of the planet. And this first message, dictated by the chief of the archangel corps, said:
62:7.3 (710.2) ‘Aan de Levendragers op Urantia — Gegroet! Wij brengen u de verzekering over dat er grote vreugde heerst op Salvington, Edentia, en Jerusem ter ere van de registratie op het hoofdkwartier van Nebadon van het signaal dat er op Urantia bewustzijn bestaat met de waardigheid van wil. De doelbewuste beslissing van de tweeling om in noordelijke richting te vluchten en hun nakomelingschap te scheiden van hun inferieure voorgeslacht is opgemerkt. Dit is de eerste beslissing van bewustzijn — het menselijke soort bewustzijn — op Urantia, waardoor automa-tisch het communicatiecircuit in werking wordt gesteld, waarover deze eerste boodschap van erkenning wordt uitgezonden.’   62:7.3 (710.2) “To the Life Carriers on Urantia—Greetings! We transmit assurance of great pleasure on Salvington, Edentia, and Jerusem in honor of the registration on the headquarters of Nebadon of the signal of the existence on Urantia of mind of will dignity. The purposeful decision of the twins to flee northward and segregate their offspring from their inferior ancestors has been noted. This is the first decision of mind—the human type of mind—on Urantia and automatically establishes the circuit of communication over which this initial message of acknowledgment is transmitting.”
62:7.4 (710.3) Vervolgens kwamen over dit nieuwe circuit de begroetingen van de Meest Verhevenen van Edentia, met instructies voor de residerende Levendragers waarbij het ons werd verboden ons verder te bemoeien met het levenspatroon dat we tot stand hadden gebracht. Ons werd opgedragen niet tussenbeide te komen in de aangelegenheden van de menselijke vooruitgang. Ge moet niet denken dat Levendragers ooit eigenmachtig en mechanisch tussenbeide komen in de natuurlijke uitwerking van de evolutionaire plannen voor een planeet, want dat doen wij niet. Tot nu toe was het ons evenwel toegestaan geweest om de omgeving te manipuleren en het levensplasma op speciale wijze te beschermen, en dit buitengewone, maar geheel natuurlijke toezicht moest nu worden beëindigd.   62:7.4 (710.3) Next over this new circuit came the greetings of the Most Highs of Edentia, containing instructions for the resident Life Carriers forbidding us to interfere with the pattern of life we had established. We were directed not to intervene in the affairs of human progress. It should not be inferred that Life Carriers ever arbitrarily and mechanically interfere with the natural outworking of the planetary evolutionary plans, for we do not. But up to this time we had been permitted to manipulate the environment and shield the life plasm in a special manner, and it was this extraordinary, but wholly natural, supervision that was to be discontinued.
62:7.5 (710.4) Nauwelijks waren de Allerhoogsten opgehouden te spreken, of de schone boodschap van Lucifer, toen soeverein vorst van het Satania-stelsel, bereikte de planeet. Nu hoorden de Levendragers de welkome woorden van hun eigen leider en ontvingen ze zijn toestemming om naar Jerusem terug te keren. Deze boodschap van Lucifer hield de officiële aanvaarding in van het werk van de Levendragers op Urantia, en vrijwaarde ons tegen alle toekomstige kritiek op de inspanningen die wij hadden geleverd om de levenspatronen van Nebadon, zoals die in het Satania-stelsel waren gevestigd, te verbeteren.   62:7.5 (710.4) And no sooner had the Most Highs left off speaking than the beautiful message of Lucifer, then sovereign of the Satania system, began to planetize. Now the Life Carriers heard the welcome words of their own chief and received his permission to return to Jerusem. This message from Lucifer contained the official acceptance of the Life Carriers’ work on Urantia and absolved us from all future criticism of any of our efforts to improve the life patterns of Nebadon as established in the Satania system.
62:7.6 (710.5) Deze boodschappen uit Salvington, Edentia en Jerusem gaven formeel het einde aan van het eeuwenlange toezicht dat de Levendragers op de planeet hadden gehouden. We hadden gedurende vele tijdperken dienst gedaan, waarbij we alleen door de zeven assistent-bewustzijnsgeesten en de Meester-Fysische Controleurs waren bijgestaan. Nu er wil, het vermogen om te kiezen voor godsverering en de weg omhoog, was verschenen in de evolutionaire schepselen van de planeet, beseften wij dat ons werk was volbracht, en maakte onze groep zich klaar om te vertrekken. Aangezien Urantia een wereld is waar modificaties in het leven zijn aangebracht, werd toestemming gegeven om twee senioren der Levendragers met twaalf assistenten, achter te laten. Ik werd gekozen om deel uit te maken van deze groep, en ben sindsdien altijd op Urantia gebleven.   62:7.6 (710.5) These messages from Salvington, Edentia, and Jerusem formally marked the termination of the Life Carriers’ agelong supervision of the planet. For ages we had been on duty, assisted only by the seven adjutant mind-spirits and the Master Physical Controllers. And now, will, the power of choosing to worship and to ascend, having appeared in the evolutionary creatures of the planet, we realized that our work was finished, and our group prepared to depart. Urantia being a life-modification world, permission was granted to leave behind two senior Life Carriers with twelve assistants, and I was chosen as one of this group and have ever since been on Urantia.
62:7.7 (710.6) Het is precies 993.408 jaar geleden (sinds het jaar 1934 a.d. ) dat Urantia formeel werd erkend als een door mensen bewoonde planeet in het universum Nebadon. De biologische evolutie had opnieuw het menselijke niveau van de waardigheid van wil bereikt: op planeet 606 in Satania was de mens gearriveerd.   62:7.7 (710.6) It is just 993,408 years ago (from the year a.d. 1934) that Urantia was formally recognized as a planet of human habitation in the universe of Nebadon. Biologic evolution had once again achieved the human levels of will dignity; man had arrived on planet 606 of Satania.
62:7.8 (710.7) [Onder verantwoordelijkheid van een Levendrager van Nebadon die op Urantia verblijfhoudt.]   62:7.8 (710.7) [Sponsored by a Life Carrier of Nebadon resident on Urantia.]