Verhandeling 77 Paper 77
De Middenwezens The Midway Creatures
77:0.1 (855.1) DE meeste bewoonde werelden in Nebadon huisvesten een of meerdere groepen unieke wezens die existeren op een niveau waar het leven functioneert op een wijze die het midden houdt tussen dat van de stervelingen van de werelden en dat van de engelenorden — vandaar dat zij middenwezens worden genoemd. Zij schijnen een toevalligheid in de tijd te zijn, maar komen zo wijdverbreid voor en zijn zo waardevol als helpers, dat wij allen hen al sinds lange tijd hebben aanvaard als een van de onmisbare orden van ons gezamenlijke dienstbetoon op de planeet. 77:0.1 (855.1) MOST of the inhabited worlds of Nebadon harbor one or more groups of unique beings existing on a life-functioning level about midway between those of the mortals of the realms and of the angelic orders; hence are they called midway creatures. They appear to be an accident of time, but they occur so widespreadly and are so valuable as helpers that we have all long since accepted them as one of the essential orders of our combined planetary ministry.
77:0.2 (855.2) Op Urantia functioneren twee verschillende orden van middenwezens: het primaire of senioren-korps, dat tot aanzijn kwam in de dagen van Dalamatia, en de secundaire of jongere groep die is ontstaan in de tijd van Adam. 77:0.2 (855.2) On Urantia there function two distinct orders of midwayers: the primary or senior corps, who came into being back in the days of Dalamatia, and the secondary or younger group, whose origin dates from the times of Adam.
1. De primaire middenwezens ^top 1. The Primary Midwayers ^top
77:1.1 (855.3) De primaire middenwezens hebben hun genese in een unieke wederzijdse verbinding tussen het materiële en het geestelijke op Urantia. Wij weten van het bestaan van soortgelijke schep- selen op andere werelden en in andere stelsels, doch dezen zijn door andere technieken ontstaan. 77:1.1 (855.3) The primary midwayers have their genesis in a unique interassociation of the material and the spiritual on Urantia. We know of the existence of similar creatures on other worlds and in other systems, but they originated by dissimilar techniques.
77:1.2 (855.4) Men doet er goed aan steeds te onthouden dat de opeenvolgende zelfschenkingen van de Zonen Gods op een evoluerende planeet opvallende veranderingen teweegbrengen in de geestelijke organisatie van het betrokken gebied en somtijds de werking van de wederzijdse verbindingen tussen geestelijke en materiële krachten op een planeet dermate veranderen, dat er situaties ontstaan die inderdaad moeilijk te begrijpen zijn. De status van de honderd lichamelijke leden van de staf van Vorst Caligastia is een goede illustratie van zo’n unieke onderlinge verbinding: als opklimmende morontia-burgers van Jerusem waren zij bovenmateriële schepselen zonder de prerogatieven van voortplanting. Als afdalende planetaire dienaren op Urantia waren zij materiële geslachtelijke schepselen die in staat waren materiële nakomelingen voort te brengen (zoals sommigen van hen later hebben gedaan). Wat wij niet op bevredigende wijze kunnen uitleggen is hoe deze honderd op bovenmaterieel niveau als ouders konden functioneren, doch dit is precies wat er gebeurde. Een bovenmateriële (niet-geslachtelijke) verbinding tussen een mannelijk en vrouwelijk lid van de lichamelijke staf had de verschijning van de eerstgeborene der primaire middenwezens tot gevolg. 77:1.2 (855.4) It is well always to bear in mind that the successive bestowals of the Sons of God on an evolving planet produce marked changes in the spiritual economy of the realm and sometimes so modify the workings of the interassociation of spiritual and material agencies on a planet as to create situations indeed difficult of understanding. The status of the one hundred corporeal members of Prince Caligastia’s staff illustrates just such a unique interassociation: As ascendant morontia citizens of Jerusem they were supermaterial creatures without reproductive prerogatives. As descendant planetary ministers on Urantia they were material sex creatures capable of procreating material offspring (as some of them later did). What we cannot satisfactorily explain is how these one hundred could function in the parental role on a supermaterial level, but that is exactly what happened. A supermaterial (nonsexual) liaison of a male and a female member of the corporeal staff resulted in the appearance of the first-born of the primary midwayers.
77:1.3 (855.5) Er werd onmiddellijk ontdekt dat een schepsel van deze orde, het midden houdend tussen het niveau der stervelingen en dat der engelen, belangrijke diensten zou kunnen bewijzen bij het behandelen van de zaken van het hoofdkwartier van de Vorst, en ieder paar van de lichamelijke staf kreeg bijgevolg toestemming om eenzelfde soort wezen voort te brengen. Deze pogingen hadden de eerste groep van vijftig middenwezens tot gevolg. 77:1.3 (855.5) It was immediately discovered that a creature of this order, midway between the mortal and angelic levels, would be of great service in carrying on the affairs of the Prince’s headquarters, and each couple of the corporeal staff was accordingly granted permission to produce a similar being. This effort resulted in the first group of fifty midway creatures.
77:1.4 (855.6) Na een jaar lang het werk van deze unieke groep te hebben geobserveerd, gaf de Planetaire Vorst machtiging tot het onbeperkt voortbrengen van deze middenwezens. Dit plan werd uitgevoerd zolang de creatieve kracht in stand bleef, en zo werd het oorspronkelijke korps van 50.000 middenwezens tot aanzijn geroepen. 77:1.4 (855.6) After a year of observing the work of this unique group, the Planetary Prince authorized the reproduction of midwayers without restriction. This plan was carried out as long as the power to create continued, and the original corps of 50,000 was accordingly brought into being.
77:1.5 (856.1) De middenwezens werden voortgebracht met tussenperioden van een half jaar, en toen er bij ieder paar duizend van deze wezens waren geboren, kwamen er geen meer bij. Er is geen verklaring voor het feit waarom deze kracht na het verschijnen van de duizendste nakomeling was uitgeput. Alle verdere experimenten liepen steeds op mislukking uit. 77:1.5 (856.1) A period of one-half year intervened between the production of each midwayer, and when one thousand such beings had been born to each couple, no more were ever forthcoming. And there is no explanation available as to why this power was exhausted upon the appearance of the one thousandth offspring. No amount of further experimentation ever resulted in anything but failure.
77:1.6 (856.2) Deze schepselen vormden de inlichtingendienst van het bestuur van de Vorst. Zij zwierven naar heinde en ver om de rassen op de wereld te bestuderen en te observeren en bewezen de Vorst en zijn staf ook andere onschatbare diensten bij het beïnvloeden van de menselijke samenleving ver van het planetaire hoofdkwartier. 77:1.6 (856.2) These creatures constituted the intelligence corps of the Prince’s administration. They ranged far and wide, studying and observing the world races and rendering other invaluable services to the Prince and his staff in the work of influencing human society remote from the planetary headquarters.
77:1.7 (856.3) Dit regime duurde tot de tragische tijd van de planetaire rebellie die iets meer dan vier- vijfde van de primaire middenwezens in haar netten verstrikte. Het loyale korps trad in dienst van de Melchizedek-curatoren en werkte tot de tijd van Adam onder de titulaire leiding van Van. 77:1.7 (856.3) This regime continued until the tragic days of the planetary rebellion, which ensnared a little over four fifths of the primary midwayers. The loyal corps entered the service of the Melchizedek receivers, functioning under the titular leadership of Van until the days of Adam.
2. Het ras der Nodieten ^top 2. The Nodite Race ^top
77:2.1 (856.4) Hoewel dit de beschrijving is van het ontstaan, de aard en de functie der middenwezens van Urantia, maakt de verwantschap tussen de twee orden — de primaire en de secundaire — het noodzakelijk het verhaal over de primaire middenwezens hier te onderbreken om de geschiedenis na te gaan van de afstammelingen der rebellerende leden van de lichamelijke staf van Vorst Caligastia, van de dagen van de planetaire rebellie tot aan de tijd van Adam. Het was deze tak van erfelijkheid die in de begintijd van de tweede hof de ene helft voortbracht van het voorouderlijke paar der middenwezens van de secundaire orde. 77:2.1 (856.4) While this is the narrative of the origin, nature, and function of the midway creatures of Urantia, the kinship between the two orders—primary and secondary—makes it necessary to interrupt the story of the primary midwayers at this point in order to follow out the line of descent from the rebel members of the corporeal staff of Prince Caligastia from the days of the planetary rebellion to the times of Adam. It was this line of inheritance which, in the early days of the second garden, furnished one half of the ancestry for the secondary order of midway creatures.
77:2.2 (856.5) De lichamelijke leden van de staf van de Vorst waren tot geslachtelijke schepselen gevormd met het oogmerk hen deel te doen nemen aan het plan om nageslacht voort te brengen dat de eigenschappen van hun speciale orde zou verenigen met die van zorgvuldig gekozen leden uit de stammen der Andonieten; dit alles geschiedde in afwachting van de komst van Adam die zou volgen. De Levendragers hadden plannen gemaakt voor een nieuw soort stervelingen, een vereniging van het gezamenlijke nageslacht van de staf van de Vorst met de eerste generatie van het nageslacht van Adam en Eva. Zij hadden zo een plan ontworpen dat voorzag in een nieuwe orde planetaire schepselen die, naar zij hoopten, de leraren en bestuurders zouden worden van de menselijke samenleving. Deze wezens waren bedoeld als sociale regeerders, niet als burgerlijke regeerders. Maar aangezien dit plan bijna geheel mislukte, zullen wij nooit weten van welke aristocratie van heilzaam leiderschap en weergaloze beschaving Urantia hierdoor verstoken is gebleven. Want toen de lichamelijke staf zich later begon te vermenigvuldigen, was dit na de opstand en nadat hun verbinding met de levensstromen van het stelsel was verbroken. 77:2.2 (856.5) The physical members of the Prince’s staff had been constituted sex creatures for the purpose of participating in the plan of procreating offspring embodying the combined qualities of their special order united with those of the selected stock of the Andon tribes, and all of this was in anticipation of the subsequent appearance of Adam. The Life Carriers had planned a new type of mortal embracing the union of the conjoint offspring of the Prince’s staff with the first-generation offspring of Adam and Eve. They had thus projected a plan envisioning a new order of planetary creatures whom they hoped would become the teacher-rulers of human society. Such beings were designed for social sovereignty, not civil sovereignty. But since this project almost completely miscarried, we shall never know what an aristocracy of benign leadership and matchless culture Urantia was thus deprived of. For when the corporeal staff later reproduced, it was subsequent to the rebellion and after they had been deprived of their connection with the life currents of the system.
77:2.3 (856.6) In het tijdvak na de rebellie vonden er op Urantia vele ongewone gebeurtenissen plaats. Een grote civilisatie — de cultuur van Dalamatia — stortte geheel in. ‘De Nephilim (Nodieten) waren in die dagen op aarde en toen deze zonen der goden tot de dochters der mensen kwamen en zij hen kinderen baarden, waren dit de geweldigen uit de voortijd, mannen van naam.’ Ofschoon eigenlijk niet ‘zonen der goden,’ werden de stafleden en hun eerste afstammelingen wel zo beschouwd door de evolutionaire stervelingen uit die verre tijden; zelfs hun lichaamslengte werd in de overlevering vergroot. Zo is dan de bijna universele volkslegende ontstaan over de goden die naar de aarde kwamen en daar bij de dochters der mensen een oud heldenras verwekten. En al deze legenden werden verder nog verward met de raciale vermengingen van de Adamieten die later in de tweede hof verschenen. 77:2.3 (856.6) The postrebellion era on Urantia witnessed many unusual happenings. A great civilization—the culture of Dalamatia—was going to pieces. “The Nephilim (Nodites) were on earth in those days, and when these sons of the gods went in to the daughters of men and they bore to them, their children were the ‘mighty men of old,’ the ‘men of renown.’” While hardly “sons of the gods,” the staff and their early descendants were so regarded by the evolutionary mortals of those distant days; even their stature came to be magnified by tradition. This, then, is the origin of the well-nigh universal folk tale of the gods who came down to earth and there with the daughters of men begot an ancient race of heroes. And all this legend became further confused with the race mixtures of the later appearing Adamites in the second garden.
77:2.4 (857.1) Aangezien de honderd leden van de lichamelijke staf van de Vorst het kiemplasma in zich hadden van de Andonische menselijke families, kon natuurlijkerwijs worden verwacht dat indien zij zouden overgaan tot seksuele voortplanting, hun nageslacht in alle opzichten zou lijken op de nakomelingen van andere Andonische ouders. Doch toen de zestig rebellerende leden van de staf, de volgelingen van Nod, daadwerkelijk overgingen tot seksuele voortplanting, bleken hun kinderen in bijna ieder opzicht verre superieur te zijn aan zowel de Andonieten als de Sangik-volken. Zij blonken onverwacht uit, niet alleen door hun lichamelijke en verstandelijke kwaliteiten, doch ook door hun geestelijke capaciteiten. 77:2.4 (857.1) Since the one hundred corporeal members of the Prince’s staff carried germ plasm of the Andonic human strains, it would naturally be expected that, if they engaged in sexual reproduction, their progeny would altogether resemble the offspring of other Andonite parents. But when the sixty rebels of the staff, the followers of Nod, actually engaged in sexual reproduction, their children proved to be far superior in almost every way to both the Andonite and the Sangik peoples. This unexpected excellence characterized not only physical and intellectual qualities but also spiritual capacities.
77:2.5 (857.2) Deze door mutatie ontstane eigenschappen die in de eerste generatie der Nodieten aan het licht traden, waren het gevolg van bepaalde veranderingen die waren teweeggebracht in de configuratie en de chemische samenstelling van de erfelijkheidsfactoren van het Andonische kiemplasma. Deze veranderingen werden veroorzaakt door de aanwezigheid van de krachtige levensonderhoudende circuits van het Satania-stelsel in het lichaam van de stafleden. Deze levenscircuits zorgden ervoor dat de chromosomen van het gespecialiseerde Urantia-patroon zich herschikten en meer het patroon van de gestandaardiseerde Satania-specialisatie van de verordende levensmanifestatie van Nebadon aannamen. De techniek van deze metamorfose van het kiemplasma door de werking van de levensstromen van het stelsel lijkt veel op de procedures waardoor wetenschapsmensen op Urantia het kiemplasma van planten en dieren veranderen met behulp van Röntgenstralen. 77:2.5 (857.2) These mutant traits appearing in the first Nodite generation resulted from certain changes which had been wrought in the configuration and in the chemical constituents of the inheritance factors of the Andonic germ plasm. These changes were caused by the presence in the bodies of the staff members of the powerful life-maintenance circuits of the Satania system. These life circuits caused the chromosomes of the specialized Urantia pattern to reorganize more after the patterns of the standardized Satania specialization of the ordained Nebadon life manifestation. The technique of this germ plasm metamorphosis by the action of the system life currents is not unlike those procedures whereby Urantia scientists modify the germ plasm of plants and animals by the use of X rays.
77:2.6 (857.3) Zo ontstonden de Nodietenvolken uit zekere bijzondere, onverwachte modificaties in het levensplasma dat door de Avalon-chirurgen uit de lichamen der Andonische donors naar die van de leden van de lichamelijke staf was overgebracht. 77:2.6 (857.3) Thus did the Nodite peoples arise out of certain peculiar and unexpected modifications occurring in the life plasm which had been transferred from the bodies of the Andonite contributors to those of the corporeal staff members by the Avalon surgeons.
77:2.7 (857.4) Ge zult u herinneren dat de honderd Andonieten die kiemplasma hadden afgestaan, op hun beurt in het bezit waren gesteld van het organische complement van de boom des levens, zodat de levensstromen van Satania ook in hun lichamen aanwezig waren. De vierenveertig gemodificeerde Andonieten die de staf in de rebellie volgden, paarden ook onder elkaar en leverden een belangrijke bijdrage aan de betere takken der Nodieten. 77:2.7 (857.4) It will be recalled that the one hundred Andonite germ plasm contributors were in turn made possessors of the organic complement of the tree of life so that the Satania life currents likewise invested their bodies. The forty-four modified Andonites who followed the staff into rebellion also mated among themselves and made a great contribution to the better strains of the Nodite people.
77:2.8 (857.5) Deze twee groepen, te zamen 104 individuën met het gemodificeerde Andonische kiemplasma, vormen het voorgeslacht van de Nodieten, het achtste ras dat op Urantia verscheen. Deze nieuwe verschijningsvorm van het menselijk leven op Urantia vormt een volgende fase in de uitwerking van het oorspronkelijke plan om deze planeet te gebruiken als een wereld waar modificaties in het leven zouden worden aangebracht, behalve dat dit een van de onvoorziene ontwikkelingen was. 77:2.8 (857.5) These two groups, embracing 104 individuals who carried the modified Andonite germ plasm, constitute the ancestry of the Nodites, the eighth race to appear on Urantia. And this new feature of human life on Urantia represents another phase of the outworking of the original plan of utilizing this planet as a life-modification world, except that this was one of the unforeseen developments.
77:2.9 (857.6) De zuivere Nodieten waren een prachtig ras, maar zij vermengden zich geleidelijk met de evolutionaire volken van de aarde en het duurde niet lang of er trad een sterke achteruitgang op. Tienduizend jaar na de rebellie waren zij zover teruggevallen, dat hun gemiddelde levensduur niet veel langer was dan die van de evolutionaire rassen. 77:2.9 (857.6) The pure-line Nodites were a magnificent race, but they gradually mingled with the evolutionary peoples of earth, and before long great deterioration had occurred. Ten thousand years after the rebellion they had lost ground to the point where their average length of life was little more than that of the evolutionary races.
77:2.10 (857.7) Wanneer archeologen de kleitabletten met optekeningen van de latere Sumerische afstammelingen der Nodieten opgraven, ontdekken zij lijsten met Sumerische koningen die verscheidene duizenden jaren teruggaan; naarmate deze verslagen verder teruggaan, worden de regeringsperioden van de individuele koningen bovendien langer, van ongeveer vijfentwintig of dertig jaar tot honderdvijftig jaar en langer. Dit langer worden van de regeringsperioden van deze oude koningen betekent dat sommige oude Nodietenheersers (directe afstammelingen van de staf van de Vorst) inderdaad langer leefden dan hun latere opvolgers en geeft ook aan dat men trachtte de dynastieën terug te voeren tot Dalamatia. 77:2.10 (857.7) When archaeologists dig up the clay-tablet records of the later-day Sumerian descendants of the Nodites, they discover lists of Sumerian kings running back for several thousand years; and as these records go further back, the reigns of the individual kings lengthen from around twenty-five or thirty years up to one hundred and fifty years and more. This lengthening of the reigns of these older kings signifies that some of the early Nodite rulers (immediate descendants of the Prince’s staff) did live longer than their later-day successors and also indicates an effort to stretch the dynasties back to Dalamatia.
77:2.11 (857.8) Dat er optekeningen over dermate lang levende personen bestaan, is ook te danken aan het feit dat maanden en jaren als tijdsperioden verward werden. Dit kan ook worden gezien in de Bijbelse genealogie van Abraham en in de vroege optekeningen der Chinezen. De verwarring van de maand of periode van achtentwintig dagen, met het later ingevoerde jaar van meer dan driehonderdvijftig dagen, is de bron van de overleveringen aangaande deze lange menselijke levens. Er bestaan optekeningen over een man die meer dan negenhonderd ‘jaren’ leefde. Deze periode staat voor nog geen zeventig jaar, en eeuwenlang werden deze levens als zeer lang beschouwd, ‘zestig jaar plus tien’ zoals zo’n levensduur later werd aangeduid. 77:2.11 (857.8) The records of such long-lived individuals are also due to the confusion of months and years as time periods. This may also be observed in the Biblical genealogy of Abraham and in the early records of the Chinese. The confusion of the twenty-eight-day month, or season, with the later introduced year of more than three hundred and fifty days is responsible for the traditions of such long human lives. There are records of a man who lived over nine hundred “years.” This period represents not quite seventy years, and such lives were regarded for ages as very long, “threescore years and ten” as such a life span was later designated.
77:2.12 (858.1) De tijdrekening met maanden van achtentwintig dagen hield na de dagen van Adam nog lang stand. Toen de Egyptenaren evenwel de verandering van de kalender ter hand namen, ongeveer zevenduizend jaar geleden, deden zij dit zeer accuraat, en voerden zij het jaar van 365 dagen in. 77:2.12 (858.1) The reckoning of time by the twenty-eight-day month persisted long after the days of Adam. But when the Egyptians undertook to reform the calendar, about seven thousand years ago, they did it with great accuracy, introducing the year of 365 days.
3. De toren van Babel ^top 3. The Tower of Babel ^top
77:3.1 (858.2) Nadat Dalamatia onder water was verzonden, trokken de Nodieten naar het noorden en oosten en stichtten weldra de nieuwe stad Dilmun als het hoofdkwartier van hun volk en cultuur. Ongeveer vijftigduizend jaar na de dood van Nod, toen het nageslacht van de staf van de Vorst te talrijk was geworden om zich in leven te houden in het land dat direct rond hun nieuwe stad Dilmun lag, en nadat zij aansluiting met de naburige Andonische en Sangik-stammen hadden gezocht om huwelijken te sluiten, kwam het bij hun leiders op dat er iets moest worden gedaan om hun raciale eenheid te bewaren. Dienovereenkomstig werd een beraadslaging van de stammen belegd en na veel wikken en wegen werd het plan van Bablot, een afstammeling van Nod, goedgekeurd. 77:3.1 (858.2) After the submergence of Dalamatia the Nodites moved north and east, presently founding the new city of Dilmun as their racial and cultural headquarters. And about fifty thousand years after the death of Nod, when the offspring of the Prince’s staff had become too numerous to find subsistence in the lands immediately surrounding their new city of Dilmun, and after they had reached out to intermarry with the Andonite and Sangik tribes adjoining their borders, it occurred to their leaders that something should be done to preserve their racial unity. Accordingly a council of the tribes was called, and after much deliberation the plan of Bablot, a descendant of Nod, was endorsed.
77:3.2 (858.3) Bablot stelde voor midden in het toenmaals door hen bewoonde gebied een ostentatieve tempel op te richten tot meerdere glorie van hun ras. Deze tempel zou een toren moeten krijgen welks gelijke nog nimmer in de wereld was aanschouwd. Het zou een monumentaal gedenkteken moeten worden ter ere van hun verdwijnende grootheid. Velen wensten dat dit monument in Dilmun zou worden opgericht, doch anderen, zich de overleveringen aangaande de overstroming van hun eerste hoofdstad Dalamatia herinnerend, betoogden dat zo’n groot bouwwerk op veilige afstand van de gevaren van de zee moest worden geplaatst. 77:3.2 (858.3) Bablot proposed to erect a pretentious temple of racial glorification at the center of their then occupied territory. This temple was to have a tower the like of which the world had never seen. It was to be a monumental memorial to their passing greatness. There were many who wished to have this monument erected in Dilmun, but others contended that such a great structure should be placed a safe distance from the dangers of the sea, remembering the traditions of the engulfment of their first capital, Dalamatia.
77:3.3 (858.4) Bablot nam zich voor dat de nieuwe bouwwerken de kern van het toekomstige centrum van de Noditische cultuur en civilisatie zou worden. Zijn advies won het tenslotte en overeenkomstig zijn plannen werd er een aanvang gemaakt met de bouw. De nieuwe stad zou Bablot genoemd worden, naar de architect en bouwer van de toren. Deze locatie werd later bekend onder de naam Bablod en tenslotte als Babel. 77:3.3 (858.4) Bablot planned that the new buildings should become the nucleus of the future center of the Nodite culture and civilization. His counsel finally prevailed, and construction was started in accordance with his plans. The new city was to be named Bablot after the architect and builder of the tower. This location later became known as Bablod and eventually as Babel.
77:3.4 (858.5) De Nodieten waren echter nog steeds enigszins verdeeld in hun gevoelens ten opzichte van de plannen en bedoelingen van deze onderneming. Ook waren hun leiders het niet geheel eens wat de bouwplannen betrof, noch omtrent het gebruik van de gebouwen na hun voltooiing. Toen er vier en een half jaar aan gewerkt was, ontstond er grote onenigheid over de doelstellingen en beweegredenen om de toren op te richten. De conflicten werden zo hevig, dat al het werk tot stilstand kwam. De voedseldragers verspreidden het nieuws van de tweedracht en grote aantallen van de stamgenoten begonnen zich te verzamelen bij de bouwplaats. Er werden drie verschillende gezichtspunten naar voren gebracht betreffende het doel van de bouw van de toren. 77:3.4 (858.5) But the Nodites were still somewhat divided in sentiment as to the plans and purposes of this undertaking. Neither were their leaders altogether agreed concerning either construction plans or usage of the buildings after they should be completed. After four and one-half years of work a great dispute arose about the object and motive for the erection of the tower. The contentions became so bitter that all work stopped. The food carriers spread the news of the dissension, and large numbers of the tribes began to forgather at the building site. Three differing views were propounded as to the purpose of building the tower:
77:3.5 (858.6) 1. De grootste groep, bijna de helft, verlangde dat de toren zou worden gebouwd als een gedenkteken gewijd aan de historie der Nodieten en de superioriteit van hun ras. Zij vonden dat het een groot, imposant bouwwerk moest worden dat de bewondering van alle toekomstige generaties zou afdwingen. 77:3.5 (858.6) 1. The largest group, almost one half, desired to see the tower built as a memorial of Nodite history and racial superiority. They thought it ought to be a great and imposing structure which would challenge the admiration of all future generations.
77:3.6 (858.7) 2. De op één na grootste partij wilde dat de toren zou worden ontworpen als een gedenkteken voor de cultuur van Dilmun. Zij voorzagen dat Bablot een groot centrum van handel, kunst en nijverheid zou worden. 77:3.6 (858.7) 2. The next largest faction wanted the tower designed to commemorate the Dilmun culture. They foresaw that Bablot would become a great center of commerce, art, and manufacture.
77:3.7 (859.1) 3. De kleinste groep, een minderheid, vond dat de oprichting van de toren gelegenheid bood tot boetedoening voor de dwaasheid van hun voorouders toen zij deelnamen aan de rebellie van Caligastia. Zij hielden vol dat de toren gewijd moest worden aan de verering van de Vader van allen, en dat de nieuwe stad uitsluitend moest worden gebouwd om de plaats van Dalamatia in te nemen — om te functioneren als cultureel en religieus centrum voor de omringende barbaren. 77:3.7 (859.1) 3. The smallest and minority contingent held that the erection of the tower presented an opportunity for making atonement for the folly of their progenitors in participating in the Caligastia rebellion. They maintained that the tower should be devoted to the worship of the Father of all, that the whole purpose of the new city should be to take the place of Dalamatia—to function as the cultural and religious center for the surrounding barbarians.
77:3.8 (859.2) De godsdienstige groep werd prompt overstemd. De meerderheid verwierp de opvatting dat hun ouders schuldig waren geweest aan de rebellie; zij voelden zich beledigd door zo’n smet op hun ras. Toen zij een van de drie benaderingswijzen van het dispuut zo afgedaan hadden, slaagden zij er niet in door overleg het over de twee andere eens te worden, waarop zij tot vechten overgingen. De godsdienstigen, degenen die niet wilden vechten, vluchtten naar hun woonplaatsen in het zuiden, terwijl hun metgezellen streden tot zij elkaar nagenoeg hadden uitgeroeid. 77:3.8 (859.2) The religious group were promptly voted down. The majority rejected the teaching that their ancestors had been guilty of rebellion; they resented such a racial stigma. Having disposed of one of the three angles to the dispute and failing to settle the other two by debate, they fell to fighting. The religionists, the noncombatants, fled to their homes in the south, while their fellows fought until well-nigh obliterated.
77:3.9 (859.3) Ongeveer twaalfduizend jaar geleden werd er een tweede poging ondernomen om de toren van Babel op te richten. De gemengde rassen der Andieten (Nodieten en Adamieten) begonnen een nieuwe tempel te bouwen op de ruïnes van het eerste bouwwerk, maar er was onvoldoende steun voor deze onderneming en zij bezweek onder haar eigen pretentieuze gewicht. Deze landstreek stond lange tijd bekend als het land van Babel. 77:3.9 (859.3) About twelve thousand years ago a second attempt to erect the tower of Babel was made. The mixed races of the Andites (Nodites and Adamites) undertook to raise a new temple on the ruins of the first structure, but there was not sufficient support for the enterprise; it fell of its own pretentious weight. This region was long known as the land of Babel.
4. Noditische centra van civilisatie ^top 4. Nodite Centers of Civilization ^top
77:4.1 (859.4) De verspreiding van de Nodieten was een direct gevolg van het onderling vernietigende conflict over de toren van Babel. Deze interne oorlog verminderde het aantal zuivere Nodieten in sterke mate en was in vele opzichten de oorzaak van het feit dat zij er niet in slaagden een grote civilisatie te stichten vóór de tijd van Adam. Vanaf dit moment was de Noditische cultuur gedurende meer dan honderdtwintigduizend jaar in verval, tot zij weer opkwam door de inbreng der Adamieten. Maar zelfs in de tijd van Adam waren de Nodieten nog een begaafd volk. Velen van hun gemengde afstammelingen behoorden tot de bouwers van de Hof en verscheidene groepsoversten van Van waren Nodieten. Sommigen van de bekwaamste koppen in Adams staf behoorden tot dit ras. 77:4.1 (859.4) The dispersion of the Nodites was an immediate result of the internecine conflict over the tower of Babel. This internal war greatly reduced the numbers of the purer Nodites and was in many ways responsible for their failure to establish a great pre-Adamic civilization. From this time on Nodite culture declined for over one hundred and twenty thousand years until it was upstepped by Adamic infusion. But even in the times of Adam the Nodites were still an able people. Many of their mixed descendants were numbered among the Garden builders, and several of Van’s group captains were Nodites. Some of the most capable minds serving on Adam’s staff were of this race.
77:4.2 (859.5) Drie van de vier grote Noditische centra werden direct na het Bablot-conflict gesticht: 77:4.2 (859.5) Three out of the four great Nodite centers were established immediately following the Bablot conflict:
77:4.3 (859.6) 1. De westelijke of Syrische Nodieten. De restanten van degenen die een nationalistisch of raciaal gedenkteken hadden willen bouwen, trokken naar het noorden, waar zij zich verenigden met de Andonieten en de latere Noditische centra noordwestelijk van Mesopotamië stichtten. Dit was de grootste groep der zich verspreidende Nodieten en leverde een grote bijdrage aan het geslacht der Assysiërs, dat later verscheen. 77:4.3 (859.6) 1. The western or Syrian Nodites. The remnants of the nationalistic or racial memorialists journeyed northward, uniting with the Andonites to found the later Nodite centers to the northwest of Mesopotamia. This was the largest group of the dispersing Nodites, and they contributed much to the later appearing Assyrian stock.
77:4.4 (859.7) 2. De oostelijke of Elamitische Nodieten. Zij die de cultuur en handel hadden verdedigd, trokken in grote getale in oostelijke richting naar Elam en verenigden zich daar met de gemengde Sangik-stammen. De Elamieten van dertig- tot veertigduizend jaar geleden waren van uiterlijk grotendeels Sangik geworden, hoewel zij een hogere civilisatie in stand bleven houden dan die van de omringende barbaarse volken. 77:4.4 (859.7) 2. The eastern or Elamite Nodites. The culture and commerce advocates migrated in large numbers eastward into Elam and there united with the mixed Sangik tribes. The Elamites of thirty to forty thousand years ago had become largely Sangik in nature, although they continued to maintain a civilization superior to that of the surrounding barbarians.
77:4.5 (859.8) Na de vestiging van de tweede hof was het gebruikelijk naar deze naburige nederzetting der Nodieten te verwijzen als naar ‘het land van Nod;’ en gedurende de lange tijd van betrekkelijke vrede tussen deze groep Nodieten en de Adamieten, vermengden de twee rassen zich sterk, want het werd hoe langer hoe meer de gewoonte dat de Zonen Gods (de Adamieten) trouwden met de dochters der mensen (de Nodieten). 77:4.5 (859.8) After the establishment of the second garden it was customary to allude to this near-by Nodite settlement as “the land of Nod”; and during the long period of relative peace between this Nodite group and the Adamites, the two races were greatly blended, for it became more and more the custom for the Sons of God (the Adamites) to intermarry with the daughters of men (the Nodites).
77:4.6 (860.1) 3. De centrale of pre-Sumerische Nodieten. Een kleine groep aan de uitmonding van de rivieren de Tigris en de Eufraat bleef als ras langer onvermengd. Zij hielden zich duizenden jaren in stand en brachten uiteindelijk de Noditische voorouders voort waaruit na vermenging met de Adamieten de Sumerische volken uit de historische tijd zouden voortkomen. 77:4.6 (860.1) 3. The central or pre-Sumerian Nodites. A small group at the mouth of the Tigris and Euphrates rivers maintained more of their racial integrity. They persisted for thousands of years and eventually furnished the Nodite ancestry which blended with the Adamites to found the Sumerian peoples of historic times.
77:4.7 (860.2) Dit alles nu verklaart hoe de Sumeriërs zo plotseling en mysterieus in Mesopotamië op het toneel verschenen. Onderzoekers zullen nooit in staat zijn deze stammen na te sporen en te volgen tot aan de begintijd van de Sumeriërs, die tweehonderdduizend jaar geleden, na de overstroming van Dalamatia, zijn ontstaan. Zonder een spoor van oorsprongen elders in de wereld verschijnen deze oude stammen plotseling aan de horizon der beschaving met een volwassen, superieure cultuur, met tempels, metaalbewerking, landbouw, veeteelt, aardewerk, weefkunst, handelswetten, burgerlijke wetboeken, godsdienstige ceremoniën en een oud schrift. Aan het begin van het historische tijdperk was het alfabet van Dalamatia reeds lang bij hen verloren gegaan, omdat zij het bijzondere schrijfsysteem dat in Dilmun was ontstaan, hadden overgenomen. De Sumerische taal die zo goed als geheel vergeten werd, was niet Semitisch, doch had veel gemeen met de zogenaamde Arische talen. 77:4.7 (860.2) And all this explains how the Sumerians appeared so suddenly and mysteriously on the stage of action in Mesopotamia. Investigators will never be able to trace out and follow these tribes back to the beginning of the Sumerians, who had their origin two hundred thousand years ago after the submergence of Dalamatia. Without a trace of origin elsewhere in the world, these ancient tribes suddenly loom upon the horizon of civilization with a full-grown and superior culture, embracing temples, metalwork, agriculture, animals, pottery, weaving, commercial law, civil codes, religious ceremonial, and an old system of writing. At the beginning of the historical era they had long since lost the alphabet of Dalamatia, having adopted the peculiar writing system originating in Dilmun. The Sumerian language, though virtually lost to the world, was not Semitic; it had much in common with the so-called Aryan tongues.
77:4.8 (860.3) De uitvoerige verslagen die door de Sumeriërs zijn nagelaten beschrijven de plaats van een opvallende nederzetting die aan de Perzische Golf was gelegen, dichtbij de vroegere stad Dilmun. De Egyptenaren noemden deze stad van oude heerlijkheid Dilmat, terwijl de latere ge-Adamiseerde Sumeriërs zowel de eerste als de tweede Noditische stad verwarden met Dalamatia en alle drie Dilmun noemden. De oude Sumerische kleitabletten die verhalen over dit aardse paradijs, ‘waar de Goden voor het eerst de mensheid zegenden met het voorbeeld van een geciviliseerd en gecultiveerd leven’ zijn reeds door archeologen gevonden. En deze kleitabletten, met hun beschrijvingen van Dilmun, het paradijs der mensen en van God, rusten nu stil op de stoffige planken van vele musea. 77:4.8 (860.3) The elaborate records left by the Sumerians describe the site of a remarkable settlement which was located on the Persian Gulf near the earlier city of Dilmun. The Egyptians called this city of ancient glory Dilmat, while the later Adamized Sumerians confused both the first and second Nodite cities with Dalamatia and called all three Dilmun. And already have archaeologists found these ancient Sumerian clay tablets which tell of this earthly paradise “where the Gods first blessed mankind with the example of civilized and cultured life.” And these tablets, descriptive of Dilmun, the paradise of men and God, are now silently resting on the dusty shelves of many museums.
77:4.9 (860.4) De Sumeriërs waren zeer wel op de hoogte van het eerste en tweede Eden, maar bleven de bewoners van de hof in het noorden beschouwen als een vreemd ras, ondanks het feit dat zij zich op grote schaal met de Adamieten hadden vermengd. De trots der Sumeriërs op de oudere cultuur der Nodieten bracht hen ertoe deze later ontstane glorieuze perspectieven te negeren ten gunste van de grootsheid en paradijselijke tradities van de stad Dilmun. 77:4.9 (860.4) The Sumerians well knew of the first and second Edens but, despite extensive intermarriage with the Adamites, continued to regard the garden dwellers to the north as an alien race. Sumerian pride in the more ancient Nodite culture led them to ignore these later vistas of glory in favor of the grandeur and paradisiacal traditions of the city of Dilmun.
77:4.10 (860.5) 4. De noordelijke Nodieten en Amadonieten — de Vanieten. Deze groep ontstond vóór het conflict in Bablot. Deze meest noordelijk wonende Nodieten waren afstammelingen van degenen die het leiderschap van Nod en zijn opvolgers de rug hadden toegekeerd en Van en Amadon waren gevolgd. 77:4.10 (860.5) 4. The northern Nodites and Amadonites—the Vanites. This group arose prior to the Bablot conflict. These northernmost Nodites were descendants of those who had forsaken the leadership of Nod and his successors for that of Van and Amadon.
77:4.11 (860.6) Enigen van de oudste medewerkers van Van vestigden zich vervolgens langs de kusten van het meer dat nog steeds zijn naam draagt, en hun tradities ontstonden rondom deze plaats. De Ararat werd hun heilige berg, met dezelfde betekenis voor de latere Vanieten als de Sinaï had voor de Hebreeërs. Tienduizend jaar geleden onderrichtten de Vanitische voorouders van de Assyriërs dat hun zedenwet van zeven geboden door de Goden op de berg Ararat aan Van was gegeven. Zij geloofden stellig dat Van en zijn metgezel Amadon levend van de planeet waren weggenomen toen zij hoog op de berg in aanbidding waren verzonken. 77:4.11 (860.6) Some of the early associates of Van subsequently settled about the shores of the lake which still bears his name, and their traditions grew up about this locality. Ararat became their sacred mountain, having much the same meaning to later-day Vanites that Sinai had to the Hebrews. Ten thousand years ago the Vanite ancestors of the Assyrians taught that their moral law of seven commandments had been given to Van by the Gods upon Mount Ararat. They firmly believed that Van and his associate Amadon were taken alive from the planet while they were up on the mountain engaged in worship.
77:4.12 (860.7) De berg Ararat was de heilige berg van noordelijk Mesopotamië, en aangezien vele van uw overleveringen uit deze oude tijd zijn doorgegeven in samenhang met het Babylonische verhaal over de vloed, is het niet verwonderlijk dat de berg Ararat en het gebied er omheen werden verweven met het latere Joodse verhaal over Noach en de zondvloed. 77:4.12 (860.7) Mount Ararat was the sacred mountain of northern Mesopotamia, and since much of your tradition of these ancient times was acquired in connection with the Babylonian story of the flood, it is not surprising that Mount Ararat and its region were woven into the later Jewish story of Noah and the universal flood.
77:4.13 (860.8) Ongeveer 35.000 v.Chr. verbleef Adamszoon in een van de meest oostelijke oude nederzettingen van de Vanieten en stichtte daar zijn centrum van civilisatie. 77:4.13 (860.8) About 35,000 b.c. Adamson visited one of the easternmost of the old Vanite settlements to found his center of civilization.
5. Adamszoon en Ratta ^top 5. Adamson and Ratta ^top
77:5.1 (861.1) Na deze schets van de Noditische antecedenten van de voorouders der secundaire middenwezens, moet er in deze beschrijving thans aandacht worden geschonken aan de Adamische helft van hun voorgeslacht, want de secundaire middenwezens zijn ook de kleinkinderen van Adamszoon, de eerstgeborene van het violette ras van Urantia. 77:5.1 (861.1) Having delineated the Nodite antecedents of the ancestry of the secondary midwayers, this narrative should now give consideration to the Adamic half of their ancestry, for the secondary midwayers are also the grandchildren of Adamson, the first-born of the violet race of Urantia.
77:5.2 (861.2) Adamszoon behoorde tot de groep kinderen van Adam en Eva die verkoos op aarde te blijven bij hun vader en moeder. Deze oudste zoon van Adam had van Van en Amadon dikwijls het verhaal gehoord over hun woonplaats in het hoogland in het noorden, en enige tijd na de vestiging van de tweede hof besloot hij op zoek te gaan naar dit land waar hij in zijn jeugd van had gedroomd. 77:5.2 (861.2) Adamson was among that group of the children of Adam and Eve who elected to remain on earth with their father and mother. Now this eldest son of Adam had often heard from Van and Amadon the story of their highland home in the north, and sometime after the establishment of the second garden he determined to go in search of this land of his youthful dreams.
77:5.3 (861.3) Adamszoon was op dat tijdstip 120 jaar oud en de vader van tweeëndertig kinderen van de zuivere lijn van de eerste hof. Hij wilde bij zijn ouders blijven en hen bijstaan bij het opbouwen van de tweede hof, maar hij was ernstig geschokt door het verlies van zijn gade en hun kinderen, die allen hadden verkozen naar Edentia te gaan samen met de andere Adamische kinderen die pupillen der Meest Verhevenen wilden worden. 77:5.3 (861.3) Adamson was 120 years old at this time and had been the father of thirty-two pure-line children of the first garden. He wanted to remain with his parents and assist them in upbuilding the second garden, but he was greatly disturbed by the loss of his mate and their children, who had all elected to go to Edentia along with those other Adamic children who chose to become wards of the Most Highs.
77:5.4 (861.4) Adamszoon wilde zijn ouders op Urantia niet verlaten, hij was niet geneigd om ontberingen of gevaar uit de weg te gaan, maar hij vond de omgang en de samenwerkingsverbanden in de tweede hof verre van bevredigend. Hij droeg veel bij aan de eerste verdedigings- en opbouwwerkzaamheden, maar besloot om zodra het mogelijk was, naar het noorden te trekken. En hoewel zijn vertrek zonder enige wanklank plaatsvond, waren Adam en Eva zeer bedroefd over het verlies van hun oudste zoon, over zijn vertrek naar een vreemde, vijandige wereld, vanwaar zij vreesden dat hij nooit zou terugkeren. 77:5.4 (861.4) Adamson would not desert his parents on Urantia, he was disinclined to flee from hardship or danger, but he found the associations of the second garden far from satisfying. He did much to forward the early activities of defense and construction but decided to leave for the north at the earliest opportunity. And though his departure was wholly pleasant, Adam and Eve were much grieved to lose their eldest son, to have him go out into a strange and hostile world, as they feared, never to return.
77:5.5 (861.5) Een gezelschap van zevenentwintig volgde Adamszoon naar het noorden, op zoek naar deze mensen uit de dromen van zijn jeugd. Na ruim drie jaar vond de groep van Adamszoon inderdaad het doel van hun avontuurlijke onderneming, en onder dit volk ontdekte hij een wonderbaarlijke, schone vrouw, twintig jaar oud, die beweerde de laatste zuivere afstammelinge te zijn van de staf van de Vorst. Deze vrouw, Ratta, zei dat al haar voorouders afstammelingen waren van twee leden van de gevallen staf van de Vorst. Zij was de laatste van haar geslacht en had geen broers of zusters in leven. Zij had vrijwel besloten niet te trouwen en zonder nageslacht te sterven, maar zij verloor haar hart aan de majesteitelijke Adamszoon. En toen zij het verhaal van Eden had gehoord, had gehoord hoe de voorspellingen van Van en Amadon werkelijk waren uitgekomen, en toen zij het verhaal van de nalatigheid in de Hof had beluisterd, werd zij door slechts één enkele gedachte beheerst — te huwen met deze zoon en erfgenaam van Adam. Al spoedig kreeg deze gedachte ook vat op Adamszoon. Iets meer dan drie maanden later waren zij getrouwd. 77:5.5 (861.5) A company of twenty-seven followed Adamson northward in quest of these people of his childhood fantasies. In a little over three years Adamson’s party actually found the object of their adventure, and among these people he discovered a wonderful and beautiful woman, twenty years old, who claimed to be the last pure-line descendant of the Prince’s staff. This woman, Ratta, said that her ancestors were all descendants of two of the fallen staff of the Prince. She was the last of her race, having no living brothers or sisters. She had about decided not to mate, had about made up her mind to die without issue, but she lost her heart to the majestic Adamson. And when she heard the story of Eden, how the predictions of Van and Amadon had really come to pass, and as she listened to the recital of the Garden default, she was encompassed with but a single thought—to marry this son and heir of Adam. And quickly the idea grew upon Adamson. In a little more than three months they were married.
77:5.6 (861.6) Adamszoon en Ratta kregen een gezin van zevenenzestig kinderen. Van hen stamde een belangrijk geslacht van leiders van de wereld af, maar zij deden nog iets meer. Ge dient te bedenken dat deze beiden in wezen bovenmenselijk waren. Ieder vierde kind dat hun geboren werd, was van een unieke orde. Het was dikwijls onzichtbaar. In de geschiedenis der wereld was zoiets nooit eerder voorgekomen. Ratta was zeer verontrust — werd zelfs bijgelovig — maar Adamszoon wist van het bestaan van de primaire middenwezens en kwam tot de conclusie dat wat er voor zijn ogen gebeurde iets gelijksoortigs was. Toen het tweede kind werd geboren dat zich afwijkend gedroeg, besloot hij hen te laten trouwen, aangezien de een mannelijk en de ander vrouwelijk was, en dit is de oorsprong van de secundaire orde van middenwezens. Binnen honderd jaar werden er bijna tweeduizend middenwezens tot aanzijn gebracht voordat dit verschijnsel ophield. 77:5.6 (861.6) Adamson and Ratta had a family of sixty-seven children. They gave origin to a great line of the world’s leadership, but they did something more. It should be remembered that both of these beings were really superhuman. Every fourth child born to them was of a unique order. It was often invisible. Never in the world’s history had such a thing occurred. Ratta was greatly perturbed—even superstitious—but Adamson well knew of the existence of the primary midwayers, and he concluded that something similar was transpiring before his eyes. When the second strangely behaving offspring arrived, he decided to mate them, since one was male and the other female, and this is the origin of the secondary order of midwayers. Within one hundred years, before this phenomenon ceased, almost two thousand were brought into being.
77:5.7 (862.1) Adamszoon leefde 396 jaar. Vele malen keerde hij terug om zijn vader en moeder te bezoeken. Iedere zeven jaar reisden hij en Ratta naar het zuiden, naar de tweede hof, en ondertussen hielden de middenwezens hem op de hoogte aangaande het welzijn van zijn volk. Gedurende Adamszoons leven bewezen zij grote diensten bij de opbouw van een nieuw, onafhankelijk wereldcentrum voor waarheid en gerechtigheid. 77:5.7 (862.1) Adamson lived for 396 years. Many times he returned to visit his father and mother. Every seven years he and Ratta journeyed south to the second garden, and meanwhile the midwayers kept him informed regarding the welfare of his people. During Adamson’s life they did great service in upbuilding a new and independent world center for truth and righteousness.
77:5.8 (862.2) Aldus konden Adamszoon en Ratta beschikken over dit korps van wonderbare helpers, dat zich gedurende hun lange leven inzette om hen te helpen bij het verspreiden van hogere waarheid en bij het uitdragen van hogere normen voor het geestelijke, verstandelijke en fysieke leven. De gevolgen van deze inspanningen om de wereld te verbeteren werden door latere perioden van terugval dan ook nooit geheel uitgewist. 77:5.8 (862.2) Adamson and Ratta thus had at their command this corps of marvelous helpers, who labored with them throughout their long lives to assist in the propagation of advanced truth and in the spread of higher standards of spiritual, intellectual, and physical living. And the results of this effort at world betterment never did become fully eclipsed by subsequent retrogressions.
77:5.9 (862.3) De nakomelingen van Adamszoon hielden na de tijd van Adamszoon en Ratta bijna zevenduizend jaar lang een hoge beschaving in stand. Later vermengden zij zich met de naburige Nodieten en Andonieten en werden ook gerekend tot ‘de geweldigen uit de voortijd, mannen van naam.’ Van de vorderingen die in dit tijdperk werden gemaakt, bleven er enige in stand om een sluimerend onderdeel te worden van het culturele potentieel dat later tot bloei kwam als de Europese beschaving. 77:5.9 (862.3) The Adamsonites maintained a high culture for almost seven thousand years from the times of Adamson and Ratta. Later on they became admixed with the neighboring Nodites and Andonites and were also included among the “mighty men of old.” And some of the advances of that age persisted to become a latent part of the cultural potential which later blossomed into European civilization.
77:5.10 (862.4) Dit beschavingscentrum lag in de streek ten oosten van het zuidelijke uiteinde van de Kaspische Zee, in de nabijheid van de Kopet Dag. Niet ver daarvandaan, in de uitlopers van het gebergte van Turkestan, liggen de sporen van wat eens het Adamszonitisch hoofdkwartier van het violette ras was. Op deze plaatsen in de hooglanden, die in een smalle, oude, vruchtbare strook in de lage uitlopers van de Kopet-bergketen lagen, ontstonden in verscheidene perioden achtereenvolgens vier uiteenlopende culturen, respectievelijk ontwikkeld door vier verschillende groepen afstammelingen van Adamszoon. Van deze groepen trok de tweede naar het westen, naar Griekenland en naar de eilanden in de Middellandse Zee. De rest van de nakomelingen van Adamszoon migreerde naar het noorden en het westen en trok Europa binnen samen met de gemengde afstammelingen die de laatste golf der Andieten uit Mesopotamië vormden, en zij waren ook onder de Arische Andieten die India binnendrongen. 77:5.10 (862.4) This center of civilization was situated in the region east of the southern end of the Caspian Sea, near the Kopet Dagh. A short way up in the foothills of Turkestan are the vestiges of what was onetime the Adamsonite headquarters of the violet race. In these highland sites, situated in a narrow and ancient fertile belt lying in the lower foothills of the Kopet range, there successively arose at various periods four diverse cultures respectively fostered by four different groups of Adamson’s descendants. It was the second of these groups which migrated westward to Greece and the islands of the Mediterranean. The residue of Adamson’s descendants migrated north and west to enter Europe with the blended stock of the last Andite wave coming out of Mesopotamia, and they were also numbered among the Andite-Aryan invaders of India.
6. De secundaire middenwezens ^top 6. The Secondary Midwayers ^top
77:6.1 (862.5) Terwijl de primaire middenwezens een bijna bovenmenselijke oorsprong hadden, stamt de secundaire orde van het zuiver Adamische geslacht, verenigd met een tot mens geworden nazaat van dezelfde voorouders als het oudere korps. 77:6.1 (862.5) While the primary midwayers had a well-nigh superhuman origin, the secondary order are the offspring of the pure Adamic stock united with a humanized descendant of ancestors common to the parentage of the senior corps.
77:6.2 (862.6) Onder de kinderen van Adamszoon waren maar zestien die de bijzondere voorzaten werden van de secundaire middenwezens. Deze unieke kinderen waren gelijk verdeeld wat geslacht betreft, en ieder paar was in staat iedere zeventig dagen een secundair middenwezen voort te brengen door een gecombineerde techniek van seksuele en niet-seksuele verbintenis. Dit verschijnsel was voor die tijd nooit mogelijk geweest op aarde, en sindsdien heeft het ook nooit meer plaatsgevonden. 77:6.2 (862.6) Among the children of Adamson there were just sixteen of the peculiar progenitors of the secondary midwayers. These unique children were equally divided as regards sex, and each couple was capable of producing a secondary midwayer every seventy days by a combined technique of sex and nonsex liaison. And such a phenomenon was never possible on earth before that time, nor has it ever occurred since.
77:6.3 (862.7) Deze zestien kinderen leefden en stierven als stervelingen van deze wereld (behalve wat betreft hun eigenaardige eigenschappen), doch hun elektrisch geactiveerde nageslacht leeft nog steeds voort en is niet aan de beperkingen van het sterfelijk vlees onderworpen. 77:6.3 (862.7) These sixteen children lived and died (except for their peculiarities) as mortals of the realm, but their electrically energized offspring live on and on, not being subject to the limitations of mortal flesh.
77:6.4 (862.8) Elk van de acht paren bracht tenslotte 248 middenwezens voort en zo kwam het oorspronkelijke secundaire korps — ten getale van 1984 — tot aanzijn. Er zijn acht subgroepen van deze secundaire middenwezens. Zij worden aangeduid als A-B-C de eerste, de tweede, de derde, enzovoort. En dan komen D-E-F de eerste, de tweede, enzovoort. 77:6.4 (862.8) Each of the eight couples eventually produced 248 midwayers, and thus did the original secondary corps—1,984 in number—come into existence. There are eight subgroups of secondary midwayers. They are designated as A-B-C the first, second, third, and so on. And then there are D-E-F the first, second, and so on.
77:6.5 (862.9) Na het in gebreke blijven van Adam kwamen de primaire middenwezens weer in dienst van de Melchizedek-curatoren, terwijl de secundaire groep aan het centrum van Adamszoon bleef verbonden tot aan diens dood. Drieëndertig van deze secundaire middenwezens, de leiders van hun organisatie ten tijde van de dood van Adamszoon, trachtten de gehele orde over te doen gaan naar de dienst van de Melchizedeks, waardoor zij een verbinding zouden hebben gelegd met het primaire korps. Toen zij hierin echter niet slaagden, verlieten zij hun metgezellen en gingen als groep over naar de dienst van de planetaire curatoren. 77:6.5 (862.9) After the default of Adam the primary midwayers returned to the service of the Melchizedek receivers, while the secondary group were attached to the Adamson center until his death. Thirty-three of these secondary midwayers, the chiefs of their organization at the death of Adamson, endeavored to swing the whole order over to the service of the Melchizedeks, thus effecting a liaison with the primary corps. But failing to accomplish this, they deserted their companions and went over in a body to the service of the planetary receivers.
77:6.6 (863.1) Na de dood van Adamszoon werd de rest van de secundaire middenwezens een vreemde, ongeorganiseerde en ongebonden invloed op Urantia. Vanaf die tijd tot de dagen van Machiventa Melchizedek leidden zij een ongeregeld en ongeorganiseerd bestaan. Door deze Melchizedek werden zij gedeeltelijk beteugeld, maar zij stichtten toch veel kwaad tot de tijd van Christus Michael. Gedurende diens verblijf op aarde namen zij allen hun uiteindelijke beslissing inzake hun toekomstige bestemming, waarbij de loyale meerderheid zich aansloot bij de leiders van de primaire middenwezens. 77:6.6 (863.1) After the death of Adamson the remainder of the secondary midwayers became a strange, unorganized, and unattached influence on Urantia. From that time to the days of Machiventa Melchizedek they led an irregular and unorganized existence. They were partially brought under control by this Melchizedek but were still productive of much mischief up to the days of Christ Michael. And during his sojourn on earth they all made final decisions as to their future destiny, the loyal majority then enlisting under the leadership of the primary midwayers.
7. De rebellerende middenwezens ^top 7. The Rebel Midwayers ^top
77:7.1 (863.2) De meerderheid der primaire middenwezens verviel ten tijde van de rebellie van Lucifer tot zonde. Toen de door de planetaire rebellie veroorzaakte verwoesting werd berekend, werd ontdekt dat, naast andere verliezen, zich van de oorspronkelijke 50.000, 40.119 hadden aangesloten bij de afscheiding van Caligastia. 77:7.1 (863.2) The majority of the primary midwayers went into sin at the time of the Lucifer rebellion. When the devastation of the planetary rebellion was reckoned up, among other losses it was discovered that of the original 50,000, 40,119 had joined the Caligastia secession.
77:7.2 (863.3) Het oorspronkelijke aantal secundaire middenwezens bedroeg 1984, en van dezen sloten 873 zich niet aan bij het bewind van Michael en werden dientengevolge geïnterneerd bij de planetaire berechting van Urantia op de dag van Pinksteren. Niemand kan de toekomst van deze gevallen schepselen voorspellen. 77:7.2 (863.3) The original number of secondary midwayers was 1,984, and of these 873 failed to align themselves with the rule of Michael and were duly interned in connection with the planetary adjudication of Urantia on the day of Pentecost. No one can forecast the future of these fallen creatures.
77:7.3 (863.4) Beide groepen rebellerende middenwezens worden nu in verzekerde bewaring gehouden in afwachting van het uiteindelijke vonnis over de zaken der rebellie in het stelsel. Doch voordat de huidige planetaire dispensatie werd ingeluid, deden zij veel vreemde dingen op aarde. 77:7.3 (863.4) Both groups of rebel midwayers are now held in custody awaiting the final adjudication of the affairs of the system rebellion. But they did many strange things on earth prior to the inauguration of the present planetary dispensation.
77:7.4 (863.5) Deze ontrouwe middenwezens waren in staat zich onder bepaalde omstandigheden zichtbaar te maken voor de ogen van stervelingen; dit gold vooral voor de medewerkers van Beëlzebub, de leider van de afvallige secundaire middenwezens. Deze uitzonderlijke schepselen moeten evenwel niet verward worden met bepaalde rebellerende cherubijnen en serafijnen die ook op aarde waren tot de tijd van de dood en opstanding van Christus. Sommige oudere schrijvers duidden deze rebellerende middenwezens aan als boze geesten en demonen, en de afvallige serafijnen als engelen des kwaads. 77:7.4 (863.5) These disloyal midwayers were able to reveal themselves to mortal eyes under certain circumstances, and especially was this true of the associates of Beelzebub, the leader of the apostate secondary midwayers. But these unique creatures must not be confused with certain of the rebel cherubim and seraphim who also were on earth up to the time of Christ’s death and resurrection. Some of the older writers designated these rebellious midway creatures as evil spirits and demons, and the apostate seraphim as evil angels.
77:7.5 (863.6) Op geen enkele wereld kunnen boze geesten bezit nemen van een sterfelijk bewustzijn nadat daar een zelfschenking-Zoon uit het Paradijs geleefd heeft. Maar vóór de dagen van Christus Michael op Urantia — vóór de universele komst der Gedachtenrichters en het uitstorten van de geest van de Meester op alle vlees — waren deze rebellerende middenwezens daadwerkelijk in staat het bewustzijn van bepaalde inferieure stervelingen te beïnvloeden en hun handelingen enigermate te beheersen. Zij deden dit op ongeveer dezelfde manier als de loyale middenwezens wanneer zij dienst doen als efficiënte bewakers van de verbindingen van het bewustzijn van de mensen die tot het reservekorps der bestemming van Urantia behoren, tijdens de perioden dat de Richter in feite van de persoonlijkheid is losgemaakt en in verbinding staat met bovenmenselijke verstandelijke wezens. 77:7.5 (863.6) On no world can evil spirits possess any mortal mind subsequent to the life of a Paradise bestowal Son. But before the days of Christ Michael on Urantia—before the universal coming of the Thought Adjusters and the pouring out of the Master’s spirit upon all flesh—these rebel midwayers were actually able to influence the minds of certain inferior mortals and somewhat to control their actions. This was accomplished in much the same way as the loyal midway creatures function when they serve as efficient contact guardians of the human minds of the Urantia reserve corps of destiny at those times when the Adjuster is, in effect, detached from the personality during a season of contact with superhuman intelligences.
77:7.6 (863.7) Het is niet alleen maar een stijlfiguur als uw verslag zegt: ‘En zij brachten tot hem allerlei soorten zieken, zij die door duivels bezeten waren en de maanzieken.’ Jezus kende en herkende het verschil tussen krankzinnigheid en demonische bezetenheid, alhoewel deze toestanden in het denken van zijn tijdgenoten ernstig met elkaar werden verward. 77:7.6 (863.7) It is no mere figure of speech when the record states: “And they brought to Him all sorts of sick people, those who were possessed by devils and those who were lunatics.” Jesus knew and recognized the difference between insanity and demoniacal possession, although these states were greatly confused in the minds of those who lived in his day and generation.
77:7.7 (863.8) Zelfs vóór Pinksteren kon geen enkele rebellerende geest een normaal menselijk bewustzijn overheersen, en sinds die dag is zelfs het zwakke bewustzijn van minder begaafde stervelingen gevrijwaard van alle mogelijkheden daartoe. De veronderstelde uitdrijving van duivels is sinds de komst van de Geest van Waarheid een zaak geweest waarbij een geloof in demonische bezetenheid wordt verward met hysterie, krankzinnigheid en zwakzinnigheid. Maar hoewel de zelfschenking van Michael voor altijd alle menselijke bewustzijn op Urantia heeft verlost van de mogelijkheid om door demonen bezeten te worden, is dit nog geen reden om te denken dat deze zaken in vroegere tijden geen realiteit waren. 77:7.7 (863.8) Even prior to Pentecost no rebel spirit could dominate a normal human mind, and since that day even the weak minds of inferior mortals are free from such possibilities. The supposed casting out of devils since the arrival of the Spirit of Truth has been a matter of confounding a belief in demoniacal possession with hysteria, insanity, and feeble-mindedness. But just because Michael’s bestowal has forever liberated all human minds on Urantia from the possibility of demoniacal possession, do not imagine that such was not a reality in former ages.
77:7.8 (864.1) De gehele groep der rebellerende middenwezens wordt thans op bevel van de Meest Verhevenen van Edentia gevangen gehouden. Zij zwerven niet meer rond over deze wereld om onheil aan te richten. Ongeacht de aanwezigheid van de Gedachtenrichters, heeft de uitstorting van de Geest van Waarheid over de gehele mensheid het voor altijd onmogelijk gemaakt dat ontrouwe geesten, van welke aard of soort ook, zich opnieuw meester maken van zelfs maar het zwakste menselijke bewustzijn. Sinds de dag van Pinksteren kan er nooit meer zoiets als demonische bezetenheid voorkomen. 77:7.8 (864.1) The entire group of rebel midwayers is at present held prisoner by order of the Most Highs of Edentia. No more do they roam this world on mischief bent. Regardless of the presence of the Thought Adjusters, the pouring out of the Spirit of Truth upon all flesh forever made it impossible for disloyal spirits of any sort or description ever again to invade even the most feeble of human minds. Since the day of Pentecost there never again can be such a thing as demoniacal possession.
8. De verenigde middenwezens ^top 8. The United Midwayers ^top
77:8.1 (864.2) Bij de laatste beoordeling van deze wereld, toen Michael de slapende overlevenden uit de tijd weghaalde, werden de middenwezens achtergelaten, achtergelaten om te helpen bij het geestelijke en semi-geestelijke werk op de planeet. Zij functioneren nu als één korps dat beide orden omvat en 10.992 leden telt. De Verenigde Middenwezens van Urantia worden thans beurtelings bestuurd door het oudste lid van een der beide orden. Deze regeling bestaat sinds hun vereniging tot één groep, kort na Pinksteren. 77:8.1 (864.2) At the last adjudication of this world, when Michael removed the slumbering survivors of time, the midway creatures were left behind, left to assist in the spiritual and semispiritual work on the planet. They now function as a single corps, embracing both orders and numbering 10,992. The United Midwayers of Urantia are at present governed alternately by the senior member of each order. This regime has obtained since their amalgamation into one group shortly after Pentecost.
77:8.2 (864.3) De leden van de oudste of primaire orde staan over het algemeen onder nummers bekend: ze krijgen vaak namen als 1-2-3 de eerste, 4-5-6 de eerste, enzovoort. Op Urantia worden de Adamische middenwezens alfabetisch aangeduid, ter onderscheid van de primaire middenwezens met hun numerieke aanduiding. 77:8.2 (864.3) The members of the older or primary order are generally known by numerals; they are often given names such as 1-2-3 the first, 4-5-6 the first, and so on. On Urantia the Adamic midwayers are designated alphabetically in order to distinguish them from the numerical designation of the primary midwayers.
77:8.3 (864.4) Beide orden zijn niet-materiële wezens wat betreft voeding en het opnemen van energie, maar zij hebben vele menselijke trekken en zijn in staat zowel uw humor als uw godsverering te ervaren en te begrijpen. Wanneer zij toegevoegd zijn aan stervelingen, leven zij zich in in het werk, de rust en ontspanning der mensen. Doch middenwezens slapen niet, noch bezitten zij het vermogen tot voortplanting. In zekere zin is de secundaire groep gedifferentieerd naar mannelijkheid en vrouwelijkheid, en men spreekt vaak van ‘hij’ of ‘zij.’ Zij werken dikwijls ook in zulke paren samen. 77:8.3 (864.4) Both orders are nonmaterial beings as regards nutrition and energy intake, but they partake of many human traits and are able to enjoy and follow your humor as well as your worship. When attached to mortals, they enter into the spirit of human work, rest, and play. But midwayers do not sleep, neither do they possess powers of procreation. In a certain sense the secondary group are differentiated along the lines of maleness and femaleness, often being spoken of as “he” or “she.” They often work together in such pairs.
77:8.4 (864.5) Middenwezens zijn noch mensen, noch engelen, maar secundaire middenwezens staan qua natuur dichter bij de mensen dan bij de engelen; zij behoren in zeker opzicht tot uw soort en tonen daarom veel begrip en meeleven in hun contacten met de mensen; zij zijn onschatbaar voor het werk van de serafijnen voor en met de verschillende menselijke rassen, en beide orden zijn onmisbaar voor de serafijnen die dienen als persoonlijke beschermers van stervelingen. 77:8.4 (864.5) Midwayers are not men, neither are they angels, but secondary midwayers are, in nature, nearer man than angel; they are, in a way, of your races and are, therefore, very understanding and sympathetic in their contact with human beings; they are invaluable to the seraphim in their work for and with the various races of mankind, and both orders are indispensable to the seraphim who serve as personal guardians to mortals.
77:8.5 (864.6) In hun dienstbetoon samen met de planetaire serafijnen zijn de Verenigde Middenwezens van Urantia, overeenkomstig aangeboren gaven en verworven deskundigheid, georganiseerd in de volgende groepen: 77:8.5 (864.6) The United Midwayers of Urantia are organized for service with the planetary seraphim in accordance with innate endowments and acquired skills, in the following groups:
77:8.6 (864.7) 1. Middenwezen-boodschappers. Deze groep heeft namen; zij vormen een klein korps en zijn op een evolutionaire wereld een grote steun voor de dienst van snelle en betrouwbare communicatie tussen personen. 77:8.6 (864.7) 1. Midway messengers. This group bear names; they are a small corps and are of great assistance on an evolutionary world in the service of quick and reliable personal communication.
77:8.7 (864.8) 2. Planetaire wachters. Middenwezens zijn de bewakers, de schildwachten van de werelden in de ruimte. Zij volbrengen de belangrijke plichten van waarnemers van alle talrijke verschijnselen en soorten communicatie die van belang zijn voor de bovennatuurlijke wezens van dit gebied. Zij patrouilleren in het onzichtbare geestelijke gebied van de planeet. 77:8.7 (864.8) 2. Planetary sentinels. Midwayers are the guardians, the sentinels, of the worlds of space. They perform the important duties of observers for all the numerous phenomena and types of communication which are of import to the supernatural beings of the realm. They patrol the invisible spirit realm of the planet.
77:8.8 (865.1) 3. Contactpersoonlijkheden. In de contacten die worden gemaakt met de sterfelijke wezens van de materiële werelden, zoals met de persoon door wie deze communicaties zijn overgebracht, wordt altijd gebruik gemaakt van middenwezens. Zij zijn een onmisbare factor in deze verbindingen tussen de geestelijke en de materiële niveaus. 77:8.8 (865.1) 3. Contact personalities. In the contacts made with the mortal beings of the material worlds, such as with the subject through whom these communications were transmitted, the midway creatures are always employed. They are an essential factor in such liaisons of the spiritual and the material levels.
77:8.9 (865.2) 4. Helpers van de vooruitgang. Deze meer geestelijke middenwezens worden als assistenten verdeeld over de verschillende orden serafijnen die in speciale groepen op de planeet werkzaam zijn. 77:8.9 (865.2) 4. Progress helpers. These are the more spiritual of the midway creatures, and they are distributed as assistants to the various orders of seraphim who function in special groups on the planet.
77:8.10 (865.3) Middenwezens verschillen sterk in hun vermogen om contact te maken met de serafijnen boven hen en met hun menselijke verwanten onder hen. Voor de primaire middenwezens is het bijvoorbeeld uitermate moeilijk om rechtstreeks contact te maken met materiële machten. Zij staan belangrijk dichter bij het type wezen der engelen en worden daarom gewoonlijk aangewezen om mee te werken met, en hun diensten te verlenen aan de geestelijke machten die op de planeet aanwezig zijn. Zij treden op als metgezellen en gidsen voor hemelse bezoekers en voor gasten die hier voor studiedoeleinden verblijven, terwijl de secundaire schepsels bijna uitsluitend zijn verbonden aan het dienstbetoon aan de materiële wezens van deze wereld. 77:8.10 (865.3) Midwayers vary greatly in their abilities to make contact with the seraphim above and with their human cousins below. It is exceedingly difficult, for instance, for the primary midwayers to make direct contact with material agencies. They are considerably nearer the angelic type of being and are therefore usually assigned to working with, and ministering to, the spiritual forces resident on the planet. They act as companions and guides for celestial visitors and student sojourners, whereas the secondary creatures are almost exclusively attached to the ministry of the material beings of the realm.
77:8.11 (865.4) De 1.111 getrouwe secundaire middenwezens zijn bezig met belangrijke missies op aarde. Vergeleken met hun primaire metgezellen zijn zij ontegenzeggelijk materieel. Zij bestaan net buiten het bereik van het gezichtsvermogen van stervelingen en bezitten voldoende aanpassingsvermogen om, indien zij dat willen, lichamelijk contact te maken met wat mensen ‘materiële dingen’ noemen. Deze uitzonderlijke schepselen hebben een bepaalde welomlijnde macht over de zaken van tijd en ruimte, inclusief de dieren van dit gebied. 77:8.11 (865.4) The 1,111 loyal secondary midwayers are engaged in important missions on earth. As compared with their primary associates, they are decidedly material. They exist just outside the range of mortal vision and possess sufficient latitude of adaptation to make, at will, physical contact with what humans call “material things.” These unique creatures have certain definite powers over the things of time and space, not excepting the beasts of the realm.
77:8.12 (865.5) Veel van de meer feitelijke verschijnselen die aan engelen worden toegeschreven, zijn door de secundaire middenwezens uitgevoerd. Toen de eerste leraren van het evangelie van Jezus in de gevangenis werden geworpen door de onwetende religieuze leiders van die tijd, was het werkelijk ‘een engel des Heren’ die ‘des nachts de deuren der gevangenis opende, en hen uitleidde.’ In het geval van de bevrijding van Petrus na de moord op Jakobus, die Herodes had bevolen, was het echter een secundair middenwezen die het werk uitvoerde dat aan een engel wordt toegeschreven. 77:8.12 (865.5) Many of the more literal phenomena ascribed to angels have been performed by the secondary midway creatures. When the early teachers of the gospel of Jesus were thrown into prison by the ignorant religious leaders of that day, an actual “angel of the Lord” “by night opened the prison doors and brought them forth.” But in the case of Peter’s deliverance after the killing of James by Herod’s order, it was a secondary midwayer who performed the work ascribed to an angel.
77:8.13 (865.6) Hun voornaamste werk verrichten zij thans als onopgemerkte persoonlijke verbindingsmedewerkers van de mannen en vrouwen die de planetaire reservekorpsen van bestemming vormen. Door het werk van deze secundaire groep, kundig bijgestaan door bepaalde leden van het primaire korps, werd de coördinatie van persoonlijkheden en omstandigheden op Urantia tot stand gebracht, welke uiteindelijk de hemelse supervisoren op de planeet het initiatief deed nemen tot de verzoekschriften die resulteerden in het verlenen van de mandaten waardoor het mogelijk werd de reeks openbaringen te geven waarvan het hier gebodene deel uitmaakt. Doch wij dienen hier duidelijk te zeggen dat de middenwezens niet betrokken zijn in de armzalige voorstellingen die plaatsvinden onder de algemene aanduiding van ‘spiritisme.’ De middenwezens die nu op Urantia zijn, hebben allen een respectabele reputatie en hebben niets van doen met de verschijnselen van zogenaamde ‘mediums,’ en zij staan mensen gewoonlijk niet toe getuige te zijn van hun soms noodzakelijke fysieke activiteiten of andere contacten met de materiële wereld, zoals die door menselijke zintuigen worden waargenomen. 77:8.13 (865.6) Their chief work today is that of unperceived personal-liaison associates of those men and women who constitute the planetary reserve corps of destiny. It was the work of this secondary group, ably seconded by certain of the primary corps, that brought about the co-ordination of personalities and circumstances on Urantia which finally induced the planetary celestial supervisors to initiate those petitions that resulted in the granting of the mandates making possible the series of revelations of which this presentation is a part. But it should be made clear that the midway creatures are not involved in the sordid performances taking place under the general designation of “spiritualism.” The midwayers at present on Urantia, all of whom are of honorable standing, are not connected with the phenomena of so-called “mediumship”; and they do not, ordinarily, permit humans to witness their sometimes necessary physical activities or other contacts with the material world, as they are perceived by human senses.
9. De permanente burgers van Urantia ^top 9. The Permanent Citizens of Urantia ^top
77:9.1 (865.7) Middenwezens kunnen worden beschouwd als de eerste groep permanente bewoners die op de verschillende soorten werelden in alle universa worden aangetroffen, in tegenstelling tot evolutionaire opklimmende wezens zoals de sterfelijke schepselen en de engelenscharen. Dergelijke permanente inwoners worden op meerdere plaatsen op de weg naar het Paradijs gevonden. 77:9.1 (865.7) Midwayers may be regarded as the first group of the permanent inhabitants to be found on the various orders of worlds throughout the universes in contrast with evolutionary ascenders like the mortal creatures and the angelic hosts. Such permanent citizens are encountered at various points in the Paradise ascent.
77:9.2 (866.1) Anders dan de verschillende orden hemelse wezens die worden aangesteld voor dienstbetoon op een planeet, wonen de middenwezens op een bewoonde wereld. De serafijnen komen en gaan, maar de middenwezens blijven en zullen blijven, ook al zijn zij niettemin dienaren van wezens die op de planeet zijn geboren, en zij zorgen voor het enige permanente regime dat de wisselende besturen van de serafijnse scharen met elkaar harmoniseert en verbindt. 77:9.2 (866.1) Unlike the various orders of celestial beings who are assigned to minister on a planet, the midwayers live on an inhabited world. The seraphim come and go, but the midway creatures remain and will remain, albeit they are nonetheless ministers for being natives of the planet, and they provide the one continuing regime which harmonizes and connects the changing administrations of the seraphic hosts.
77:9.3 (866.2) Als de werkelijke burgers van Urantia, hebben de middenwezens een uit verwantschapsbanden geboren belangstelling voor de bestemming van deze wereld. Zij vormen een vastberaden gemeenschap die zonder ophouden werkt voor de ontwikkeling van hun geboorteplaneet. Hun vastberadenheid komt tot uitdrukking in het motto van hun orde: ‘Wat de Verenigde Middenwezens op zich nemen, doen de Verenigde Middenwezens ook.’ 77:9.3 (866.2) As actual citizens of Urantia, the midwayers have a kinship interest in the destiny of this sphere. They are a determined association, persistently working for the progress of their native planet. Their determination is suggested by the motto of their order: “What the United Midwayers undertake, the United Midwayers do.”
77:9.4 (866.3) Hoewel het vermogen om zich over de energiecircuits te verplaatsen ieder middenwezen in staat stelt om de planeet te verlaten, hebben zij zich ieder persoonlijk plechtig verbonden de planeet niet te verlaten alvorens de autoriteiten van het universum hun daartoe te eniger tijd toestemming verlenen. Middenwezens zijn verankerd op een planeet tot de tijdperken van bestendigd licht en leven. Met uitzondering van 1-2-3 de eerste zijn er nooit loyale middenwezens van Urantia vertrokken. 77:9.4 (866.3) Although their ability to traverse the energy circuits makes planetary departure feasible to any midwayer, they have individually pledged themselves not to leave the planet prior to their sometime release by the universe authorities. Midwayers are anchored on a planet until the ages of settled light and life. With the exception of 1-2-3 the first, no loyal midway creatures have ever departed from Urantia.
77:9.5 (866.4) 1-2-3 de eerste, de oudste van de primaire orde, werd kort na Pinksteren ontheven van directe planetaire verplichtingen. Dit edele middenwezen bleef standvastig aan de zijde van Van en Amadon gedurende de tragische dagen van de planetaire rebellie, en door zijn onbevreesd leiderschap bleef het aantal verliezen in zijn orde beperkt. Hij dient thans op Jerusem als een der vierentwintig raadslieden en heeft sinds Pinksteren reeds eenmaal de functie bekleed van gouverneur-generaal van Urantia. 77:9.5 (866.4) 1-2-3 the first, the eldest of the primary order, was released from immediate planetary duties shortly after Pentecost. This noble midwayer stood steadfast with Van and Amadon during the tragic days of the planetary rebellion, and his fearless leadership was instrumental in reducing the casualties in his order. He serves at present on Jerusem as a member of the twenty-four counselors, having already functioned as governor general of Urantia once since Pentecost.
77:9.6 (866.5) Middenwezens zijn aan de planeet gebonden, maar zoals stervelingen spreken met reizigers die van verre komen en zo kennis vergaren over ver verwijderde plaatsen op de planeet, zo spreken middenwezens met hemelse reizigers om van hen te horen over de verre plaatsen van het universum. Zo raken zij vertrouwd met dit stelsel en dit universum, zelfs met Orvonton en haar zusterscheppingen, en zo bereiden zij zich voor op het burgerschap op de hogere bestaansniveaus van schepselen. 77:9.6 (866.5) Midwayers are planet bound, but much as mortals talk with travelers from afar and thus learn about remote places on the planet, so do midwayers converse with celestial travelers to learn about the far places of the universe. So do they become conversant with this system and universe, even with Orvonton and its sister creations, and so do they prepare themselves for citizenship on the higher levels of creature existence.
77:9.7 (866.6) Ofschoon de middenwezens geheel ontwikkeld tot aanzijn werden gebracht — zij kennen geen groeiperiode of ontwikkeling vanuit een stadium van onvolwassenheid — groeien zij immer door in wijsheid en ervaring. Evenals stervelingen zijn zij evolutionaire schepselen en zij hebben een cultuur die een authentieke evolutionaire verworvenheid is. Er zijn vele grote intellecten en machtige geesten in het korps der middenwezens op Urantia. 77:9.7 (866.6) While the midwayers were brought into existence fully developed—experiencing no period of growth or development from immaturity—they never cease to grow in wisdom and experience. Like mortals they are evolutionary creatures, and they have a culture which is a bona fide evolutionary attainment. There are many great minds and mighty spirits among the Urantia midway corps.
77:9.8 (866.7) Vanuit een wijder gezichtspunt gezien, is de beschaving van Urantia het gezamenlijke voortbrengsel van de stervelingen en de middenwezens op Urantia, en dit is waar ondanks het huidige verschil tussen de twee culturele niveaus, een verschil dat vóór de tijd van licht en leven niet zal worden opgeheven. 77:9.8 (866.7) In the larger aspect the civilization of Urantia is the joint product of the Urantia mortals and the Urantia midwayers, and this is true despite the present differential between the two levels of culture, a differential which will not be compensated prior to the ages of light and life.
77:9.9 (866.8) De cultuur der middenwezens is als voortbrengsel van onsterfelijke planetaire burgers betrekkelijk immuun voor de lotswisselingen waaraan de menselijke beschaving onderhevig is. De generaties der mensen vergeten; het korps der middenwezens vergeet niet, en hun herinnering vormt de schatkamer van de tradities van uw bewoonde wereld. Zo blijft de cultuur van een planeet steeds aanwezig op die planeet, en onder de juiste omstandigheden worden deze kostbare herinneringen aan gebeurtenissen in het verleden beschikbaar gesteld, zoals ook het verhaal van het leven en onderricht van Jezus door de middenwezens van Urantia aan hun verwanten in het vlees is gegeven. 77:9.9 (866.8) The midway culture, being the product of an immortal planetary citizenry, is relatively immune to those temporal vicissitudes which beset human civilization. The generations of men forget; the corps of midwayers remembers, and that memory is the treasure house of the traditions of your inhabited world. Thus does the culture of a planet remain ever present on that planet, and in proper circumstances such treasured memories of past events are made available, even as the story of the life and teachings of Jesus has been given by the midwayers of Urantia to their cousins in the flesh.
77:9.10 (867.1) Middenwezens zijn de bekwame dienaren die de kloof overbruggen tussen de materiële en geestelijke zaken, welke bij de dood van Adam en Eva is ontstaan op Urantia. Zij zijn tevens uw oudere broeders, kameraden in de lange strijd om een bestendigde staat van licht en leven op Urantia te bereiken. De Verenigde Middenwezens vormen een korps dat de proef der rebellie heeft doorstaan en zij zullen getrouw hun aandeel leveren in de planetaire evolutie totdat deze wereld het doel der eeuwen bereikt, tot die dag in de verre toekomst wanneer er inderdaad vrede op aarde heerst en er in waarheid goede wil leeft in de harten der mensen. 77:9.10 (867.1) Midwayers are the skillful ministers who compensate that gap between the material and spiritual affairs of Urantia which appeared upon the death of Adam and Eve. They are likewise your elder brethren, comrades in the long struggle to attain a settled status of light and life on Urantia. The United Midwayers are a rebellion-tested corps, and they will faithfully enact their part in planetary evolution until this world attains the goal of the ages, until that distant day when in fact peace does reign on earth and in truth is there good will in the hearts of men.
77:9.11 (867.2) Vanwege het waardevolle werk dat door deze middenwezens wordt verricht, zijn wij tot de conclusie gekomen dat zij waarlijk een essentieel onderdeel vormen van het geestelijk beheer der werelden. Op planeten waar de zaken niet door rebellie zijn verstoord, kunnen zij de serafijnen nog beter bijstaan. 77:9.11 (867.2) Because of the valuable work performed by these midwayers, we have concluded that they are a truly essential part of the spirit economy of the realms. And where rebellion has not marred a planet’s affairs, they are of still greater assistance to the seraphim.
77:9.12 (867.3) De gehele organisatie van hoge geesten, engelenscharen en middenwezens wijdt zich vol enthousiasme aan het bevorderen van het Paradijs-plan voor de progressieve opklimming en het verwerven van volmaaktheid door evolutionaire stervelingen, een van de verheven taken van het universum — het luisterrijke overlevingsplan waarbij God nader tot de mens wordt gebracht, waarna, door een sublieme vorm van deelgenootschap, de mens tot God wordt gevoerd, en nog verder, naar eeuwig dienstbetoon en goddelijkheid van verworvenheid — voor stervelingen evenzeer als voor middenwezens. 77:9.12 (867.3) The entire organization of high spirits, angelic hosts, and midway fellows is enthusiastically devoted to the furtherance of the Paradise plan for the progressive ascension and perfection attainment of evolutionary mortals, one of the supernal businesses of the universe—the superb survival plan of bringing God down to man and then, by a sublime sort of partnership, carrying man up to God and on to eternity of service and divinity of attainment—alike for mortal and midwayer.
77:9.13 (867.4) [Aangeboden door een Aartsengel van Nebadon.] 77:9.13 (867.4) [Presented by an Archangel of Nebadon.]