Verhandeling 122 Paper 122
De geboorte en het eerste levensjaar van Jezus Birth and Infancy of Jesus
122:0.1 (1344.1) HET IS ons vrijwel onmogelijk u de vele redenen uiteen te zetten waarom Palestina werd uitgekozen als het land voor de zelfschenking van Michael, en vooral waarom nu juist het gezin van Jozef en Maria werd gekozen als de directe omgeving waarin deze Zoon van God op Urantia zou verschijnen. 122:0.1 (1344.1) IT WILL hardly be possible fully to explain the many reasons which led to the selection of Palestine as the land for Michael’s bestowal, and especially as to just why the family of Joseph and Mary should have been chosen as the immediate setting for the appearance of this Son of God on Urantia.
122:0.2 (1344.2) Na bestudering van het speciale rapport over de status van afgescheiden werelden dat de Melchizedeks hadden opgesteld, koos Michael, in overleg met Gabriël, ten slotte Urantia als de planeet waarop hij zijn laatste zelfschenking zou volbrengen. Na deze beslissing bracht Gabriël persoonlijk een bezoek aan Urantia en op grond van zijn bestudering van de verschillende groeperingen der mensen en van zijn onderzoek naar de geestelijke, verstandelijke, raciale en geografische aspecten van deze wereld en haar volkeren, besloot hij dat de Hebreeërs die relatieve voordelen bezaten die rechtvaardigden dat zij werden uitgekozen als het volk van de zelfschenking. Toen Michael deze beslissing had goedgekeurd, wees Gabriël de Familie-Commissie van Twaalf aan — geselecteerd uit de hogere orden der universum-persoonlijkheden — en vertrouwde hun de opdracht toe om naar Urantia te gaan en een onderzoek in te stellen naar het Joodse familieleven. Toen deze commissie haar werkzaamheden had volbracht, was Gabriël op Urantia aanwezig en nam haar rapport in ontvangst; hierin werden drie aanstaande verbintenissen genoemd die, naar het oordeel van de commissie, alle drie even gunstig waren als gezin waarin de zelfschenking van de voorgenomen incarnatie van Michael kon plaatsvinden. 122:0.2 (1344.2) After a study of the special report on the status of segregated worlds prepared by the Melchizedeks, in counsel with Gabriel, Michael finally chose Urantia as the planet whereon to enact his final bestowal. Subsequent to this decision Gabriel made a personal visit to Urantia, and, as a result of his study of human groups and his survey of the spiritual, intellectual, racial, and geographic features of the world and its peoples, he decided that the Hebrews possessed those relative advantages which warranted their selection as the bestowal race. Upon Michael’s approval of this decision, Gabriel appointed and dispatched to Urantia the Family Commission of Twelve—selected from among the higher orders of universe personalities—which was intrusted with the task of making an investigation of Jewish family life. When this commission ended its labors, Gabriel was present on Urantia and received the report nominating three prospective unions as being, in the opinion of the commission, equally favorable as bestowal families for Michael’s projected incarnation.
122:0.3 (1344.3) Uit de drie paren die werden voorgedragen koos Gabriël persoonlijk Jozef en Maria; later verscheen hij persoonlijk aan Maria en bracht haar de blijde mare dat zij was uitgekozen om de aardse moeder te worden van het kind der zelfschenking. 122:0.3 (1344.3) From the three couples nominated, Gabriel made the personal choice of Joseph and Mary, subsequently making his personal appearance to Mary, at which time he imparted to her the glad tidings that she had been selected to become the earth mother of the bestowal child.
1. Jozef en Maria ^top 1. Joseph and Mary ^top
122:1.1 (1344.4) Jozef, de menselijke vader van Jezus (Joshua ben Josef), was een Hebreeër onder de Hebreeërs, ofschoon zijn stamboom vele niet-Joodse elementen vertoonde, die daar van tijd tot tijd in de vrouwelijke lijn van zijn voorgeslacht waren bijgekomen. Het voorgeslacht van de vader van Jezus ging terug tot de tijd van Abraham en via deze eerbiedwaardige patriarch naar de nog vroegere erfelijkheidslijnen die teruggingen tot de Sumeriërs en de Nodieten en, via de zuidelijke stammen van de blauwe mens uit de oude tijden, tot Andon en Fonta. David en Salomo behoorden niet tot de rechtstreekse voorvaders van Jozef, en Jozefs afstamming ging ook niet rechtstreeks terug tot Adam. De onmiddellijke voorouders van Jozef waren handwerkslieden — bouwers, timmerlieden, metselaars en smeden. Jozef zelf was timmerman en later aannemer. Zijn familie behoorde tot een oud en luisterrijk geslacht dat de adeldom van het gewone volk vertoonde, nu en dan geaccentueerd door het verschijnen van buitengewone personen die zich hadden onderscheiden in verband met de evolutie van de religie op Urantia. 122:1.1 (1344.4) Joseph, the human father of Jesus (Joshua ben Joseph), was a Hebrew of the Hebrews, albeit he carried many non-Jewish racial strains which had been added to his ancestral tree from time to time by the female lines of his progenitors. The ancestry of the father of Jesus went back to the days of Abraham and through this venerable patriarch to the earlier lines of inheritance leading to the Sumerians and Nodites and, through the southern tribes of the ancient blue man, to Andon and Fonta. David and Solomon were not in the direct line of Joseph’s ancestry, neither did Joseph’s lineage go directly back to Adam. Joseph’s immediate ancestors were mechanics—builders, carpenters, masons, and smiths. Joseph himself was a carpenter and later a contractor. His family belonged to a long and illustrious line of the nobility of the common people, accentuated ever and anon by the appearance of unusual individuals who had distinguished themselves in connection with the evolution of religion on Urantia.
122:1.2 (1345.1) Maria, de aardse moeder van Jezus, stamde uit een lange lijn uitzonderlijke voorouders, waaronder velen der opmerkelijkste vrouwen uit de geschiedenis der volkeren van Urantia. Hoewel Maria een gewone vrouw van haar tijd en generatie was, met een tamelijk normaal temperament, kon ze zulke welbekende vrouwen als Annon, Tamar, Ruth, Batseba, Ansie, Cloa, Eva, Enta, en Ratta onder haar voorouders tellen. Geen enkele Joodse vrouw van die tijd had een meer luisterrijke afstamming van niet-adellijke voorouders, of een die een gunstiger aanvang had gekend. Evenals het voorgeslacht van Jozef, werd dat van Maria gekenmerkt door overwegend krachtige, maar gewone individuen, zo nu en dan in de loop der beschaving en in de voortschrijdende evolutie der religie geaccentueerd door vele vooraanstaande persoonlijkheden. Vanuit raciaal oogpunt gezien is het nauwelijks juist om Maria als een Jodin te beschouwen. Naar cultuur en geloof was ze Joods, maar haar erfelijke eigenschappen waren meer bepaald door een samenstelling van Syrische, Hittitische, Fenicische, Griekse, en Egyptische elementen, want haar raciale erfenis was van algemener aard dan die van Jozef. 122:1.2 (1345.1) Mary, the earth mother of Jesus, was a descendant of a long line of unique ancestors embracing many of the most remarkable women in the racial history of Urantia. Although Mary was an average woman of her day and generation, possessing a fairly normal temperament, she reckoned among her ancestors such well-known women as Annon, Tamar, Ruth, Bathsheba, Ansie, Cloa, Eve, Enta, and Ratta. No Jewish woman of that day had a more illustrious lineage of common progenitors or one extending back to more auspicious beginnings. Mary’s ancestry, like Joseph’s, was characterized by the predominance of strong but average individuals, relieved now and then by numerous outstanding personalities in the march of civilization and the progressive evolution of religion. Racially considered, it is hardly proper to regard Mary as a Jewess. In culture and belief she was a Jew, but in hereditary endowment she was more a composite of Syrian, Hittite, Phoenician, Greek, and Egyptian stocks, her racial inheritance being more general than that of Joseph.
122:1.3 (1345.2) Van alle paren die omstreeks de tijd van de voorgenomen zelfschenking van Michael in Palestina woonden, bezaten Jozef en Maria de meest ideale combinatie van wijdverbreide raciale connecties en een hoger gemiddelde aan persoonlijkheidstalenten. Michaels plan was om als een gewoon mens op aarde te verschijnen opdat de gewone mensen hem zouden kunnen begrijpen en aanvaarden; om deze reden koos Gabriël dan ook juist zulke mensen als Jozef en Maria uit om de ouders van het kind der zelfschenking te worden. 122:1.3 (1345.2) Of all couples living in Palestine at about the time of Michael’s projected bestowal, Joseph and Mary possessed the most ideal combination of widespread racial connections and superior average of personality endowments. It was the plan of Michael to appear on earth as an average man, that the common people might understand him and receive him; wherefore Gabriel selected just such persons as Joseph and Mary to become the bestowal parents.
2. Gabriël verschijnt aan Elisabet ^top 2. Gabriel Appears to Elizabeth ^top
122:2.1 (1345.3) Met het levenswerk van Jezus op Urantia werd in werkelijkheid een aanvang gemaakt door Johannes de Doper. Zacharias, de vader van Johannes, behoorde tot het Joodse priesterdom, terwijl zijn moeder, Elisabet, een lid was van de meer welvarende tak van dezelfde grote familie waartoe ook Maria, de moeder van Jezus, behoorde. Zacharias en Elisabet waren kinderloos, hoewel ze al vele jaren getrouwd waren. 122:2.1 (1345.3) Jesus’ lifework on Urantia was really begun by John the Baptist. Zacharias, John’s father, belonged to the Jewish priesthood, while his mother, Elizabeth, was a member of the more prosperous branch of the same large family group to which Mary the mother of Jesus also belonged. Zacharias and Elizabeth, though they had been married many years, were childless.
122:2.2 (1345.4) Tegen het eind van de maand juni van het jaar 8 v.Chr., ongeveer drie maanden na het huwelijk van Jozef en Maria, verscheen Gabriël op zekere dag op het middaguur aan Elisabet, op dezelfde wijze waarop hij zich later bekend maakte aan Maria. Gabriël sprak: 122:2.2 (1345.4) It was late in the month of June, 8 b.c., about three months after the marriage of Joseph and Mary, that Gabriel appeared to Elizabeth at noontide one day, just as he later made his presence known to Mary. Said Gabriel:
122:2.3 (1345.5) ‘Terwijl uw echtgenoot, Zacharias, voor het altaar in Jeruzalem staat, en terwijl het bijeengekomen volk bidt om de komst van een verlosser, ben ik, Gabriël, gekomen om u aan te kondigen dat gij binnenkort een zoon zult baren die de voorloper zal zijn van deze goddelijke leraar, en ge zult uw zoon Johannes noemen. Hij zal opgroeien in toewijding aan de Heer uw God, en wanneer hij volwassen zal zijn, zal hij uw hart verblijden, omdat hij vele zielen tot God zal richten, en ook zal hij de komst van de zielsgenezer van uw volk en de geestesbevrijder van de ganse mensheid aankondigen. Uw bloedverwante Maria zal de moeder van dit kind der belofte worden en ik zal ook aan haar verschijnen.’ 122:2.3 (1345.5) “While your husband, Zacharias, stands before the altar in Jerusalem, and while the assembled people pray for the coming of a deliverer, I, Gabriel, have come to announce that you will shortly bear a son who shall be the forerunner of this divine teacher, and you shall call your son John. He will grow up dedicated to the Lord your God, and when he has come to full years, he will gladden your heart because he will turn many souls to God, and he will also proclaim the coming of the soul-healer of your people and the spirit-liberator of all mankind. Your kinswoman Mary shall be the mother of this child of promise, and I will also appear to her.”
122:2.4 (1345.6) Dit visioen maakte Elisabet zeer bevreesd. Na het vertrek van Gabriël overdacht ze deze ervaring en lang overwoog zij de woorden van de majestueuze bezoeker, maar behalve met haar echtgenoot sprak ze met niemand over deze openbaring voor het bezoek dat zij later aan Maria bracht, in het begin van de maand februari van het volgende jaar. 122:2.4 (1345.6) This vision greatly frightened Elizabeth. After Gabriel’s departure she turned this experience over in her mind, long pondering the sayings of the majestic visitor, but did not speak of the revelation to anyone save her husband until her subsequent visit with Mary in early February of the following year.
122:2.5 (1345.7) Vijf maanden lang echter verzweeg Elisabet haar geheim zelfs voor haar echtgenoot. Toen zij hem het verhaal van het bezoek van Gabriël vertelde, was Zacharias zeer sceptisch en wekenlang trok hij de hele ervaring in twijfel; hij kon er pas toe komen om weifelend geloof te hechten aan Gabriëls bezoek aan zijn vrouw toen hij er niet langer aan kon twijfelen dat zij in verwachting was. Zacharias was zeer onthutst door het aanstaande moederschap van Elisabet, maar hij twijfelde niet aan de integriteit van zijn vrouw, ondanks zijn eigen gevorderde leeftijd. Ongeveer zes weken voor de geboorte van Johannes, raakte Zacharias er ten gevolge van een indrukwekkende droom pas geheel van overtuigd dat Elisabet moeder zou worden van een zoon die voor iets bijzonders bestemd was, een zoon die de weg zou bereiden voor de komst van de Messias. 122:2.5 (1345.7) For five months, however, Elizabeth withheld her secret even from her husband. Upon her disclosure of the story of Gabriel’s visit, Zacharias was very skeptical and for weeks doubted the entire experience, only consenting halfheartedly to believe in Gabriel’s visit to his wife when he could no longer question that she was expectant with child. Zacharias was very much perplexed regarding the prospective motherhood of Elizabeth, but he did not doubt the integrity of his wife, notwithstanding his own advanced age. It was not until about six weeks before John’s birth that Zacharias, as the result of an impressive dream, became fully convinced that Elizabeth was to become the mother of a son of destiny, one who was to prepare the way for the coming of the Messiah.
122:2.6 (1346.1) Gabriël verscheen aan Maria omstreeks half november van het jaar 8 v.Chr., toen zij aan het werk was in haar huis in Nazaret. Later, toen Maria er zeker van was dat ze moeder zou worden, overreedde zij Jozef om haar op reis te laten gaan naar de Stad van Juda, die in de heuvels vier mijl ten westen van Jeruzalem lag, om Elisabet te bezoeken. Gabriël had elk van deze beide aanstaande moeders ingelicht aangaande zijn verschijning aan de andere. Het spreekt vanzelf dat ze elkaar graag wilden zien om hun ervaringen met elkaar te vergelijken en te spreken over wat waarschijnlijk de toekomst van hun zonen zou zijn. Maria bleef drie weken bij haar verre nicht. Dank zij Elisabet werd Maria’s geloof in het visioen van Gabriël veel sterker, zodat ze naar huis terugkeerde met een nog grotere toewijding aan haar roeping om de moeder te worden van het kind met de bijzondere bestemming, dat zij zo spoedig aan deze wereld zou schenken als een hulpeloze boreling, een gewoon, normaal kindje van deze aar- de. 122:2.6 (1346.1) Gabriel appeared to Mary about the middle of November, 8 b.c., while she was at work in her Nazareth home. Later on, after Mary knew without doubt that she was to become a mother, she persuaded Joseph to let her journey to the City of Judah, four miles west of Jerusalem, in the hills, to visit Elizabeth. Gabriel had informed each of these mothers-to-be of his appearance to the other. Naturally they were anxious to get together, compare experiences, and talk over the probable futures of their sons. Mary remained with her distant cousin for three weeks. Elizabeth did much to strengthen Mary’s faith in the vision of Gabriel, so that she returned home more fully dedicated to the call to mother the child of destiny whom she was so soon to present to the world as a helpless babe, an average and normal infant of the realm.
122:2.7 (1346.2) Johannes werd geboren op 25 maart van het jaar 7 v.Chr. in de Stad van Juda. Zacharias en Elisabet verheugden zich zeer in het besef dat hun een zoon was geboren zoals Gabriël dit had beloofd, en toen zij hem op de achtste dag ter besnijdenis aanboden, gaven zij hem formeel de naam Johannes, zoals hun tevoren was gezegd. Een neef van Zacharias was al vertrokken naar Nazaret met de boodschap van Elisabet aan Maria dat haar een zoon was geboren en dat zijn naam Johannes zou zijn. 122:2.7 (1346.2) John was born in the City of Judah, March 25, 7 b.c. Zacharias and Elizabeth rejoiced greatly in the realization that a son had come to them as Gabriel had promised, and when on the eighth day they presented the child for circumcision, they formally christened him John, as they had been directed aforetime. Already had a nephew of Zacharias departed for Nazareth, carrying the message of Elizabeth to Mary proclaiming that a son had been born to her and that his name was to be John.
122:2.8 (1346.3) Vanaf zijn prille jeugd werd Johannes op verstandige wijze door zijn ouders van de gedachte doordrongen dat hij zou opgroeien tot een geestelijk leider en godsdienstleraar. En het hart van Johannes was steeds een ontvankelijke bodem voor dit suggestieve zaad dat gezaaid werd. Als kind reeds was hij vaak in de tempel te vinden gedurende de perioden dat zijn vader dienst deed, en hij was enorm onder de indruk van de betekenis van al hetgeen hij daar zag. 122:2.8 (1346.3) From his earliest infancy John was judiciously impressed by his parents with the idea that he was to grow up to become a spiritual leader and religious teacher. And the soil of John’s heart was ever responsive to the sowing of such suggestive seeds. Even as a child he was found frequently at the temple during the seasons of his father’s service, and he was tremendously impressed with the significance of all that he saw.
3. Gabriëls aankondiging aan Maria ^top 3. Gabriel’s Announcement to Mary ^top
122:3.1 (1346.4) Op een avond, tegen zonsondergang, voordat Jozef thuis was gekomen, verscheen Gabriël aan Maria naast een lage stenen tafel, en toen ze was bijgekomen van haar schrik, sprak hij: ‘Ik kom op verzoek van iemand die mijn Meester is en die gij zult liefhebben en grootbrengen. Aan u, Maria, breng ik een blijde boodschap nu ik u aankondig dat de conceptie die in u heeft plaatsgevonden door de hemel is verordineerd en dat ge te zijner tijd moeder zult worden van een zoon; ge zult hem Joshua noemen, en hij zal het koninkrijk der hemelen inluiden op aarde en onder de mensen. Spreek niet hierover behalve met Jozef en met uw bloedverwante Elisabet, aan wie ik ook ben verschenen en die binnenkort ook een zoon zal baren, wiens naam Johannes zal zijn, en die de weg zal bereiden voor de boodschap der verlossing die uw zoon met grote kracht en diepe overtuiging aan de mensen zal verkondigen. Twijfel niet aan mijn woorden, Maria, want dit huis is uitgekozen als de sterfelijke omgeving voor het kind met deze bijzondere bestemming. Mijn zegen zal met u zijn, de kracht van de Meest Verhevenen zal u sterken, en de Heer der ganse aarde zal u overschaduwen.’ 122:3.1 (1346.4) One evening about sundown, before Joseph had returned home, Gabriel appeared to Mary by the side of a low stone table and, after she had recovered her composure, said: “I come at the bidding of one who is my Master and whom you shall love and nurture. To you, Mary, I bring glad tidings when I announce that the conception within you is ordained by heaven, and that in due time you will become the mother of a son; you shall call him Joshua, and he shall inaugurate the kingdom of heaven on earth and among men. Speak not of this matter save to Joseph and to Elizabeth, your kinswoman, to whom I have also appeared, and who shall presently also bear a son, whose name shall be John, and who will prepare the way for the message of deliverance which your son shall proclaim to men with great power and deep conviction. And doubt not my word, Mary, for this home has been chosen as the mortal habitat of the child of destiny. My benediction rests upon you, the power of the Most Highs will strengthen you, and the Lord of all the earth shall overshadow you.”
122:3.2 (1346.5) Maria overdacht dit bezoek vele weken heimelijk in haar hart totdat ze er zeker van was dat ze zwanger was en pas toen durfde ze deze ongewone gebeurtenissen aan haar echtgenoot te onthullen. Toen Jozef dit alles had aangehoord, raakte hij zeer verontrust en kon nachten lang niet slapen, ofschoon hij veel vertrouwen had in Maria. Eerst twijfelde Jozef aan de visitatie van Gabriël. Daarna, toen hij er nagenoeg van overtuigd was geraakt dat Maria werkelijk de stem van de goddelijke boodschapper had gehoord en zijn gestalte had gezien, werd hij innerlijk verscheurd als hij erover nadacht hoe dergelijke dingen konden bestaan. Hoe kon een kind van menselijke ouders een kind met een goddelijke bestemming zijn? Jozef kon deze tegenstrijdige gedachten niet met elkaar rijmen, totdat hij en Maria, na verscheidene weken van nadenken, beiden tot de conclusie kwamen dat zij uitverkoren waren om de ouders te worden van de Messias, hoewel de Joodse voorstelling van de Messias eigenlijk niet strookte met de gedachte dat de verwachte verlosser van goddelijke natuur zou zijn. Toen ze tot deze belangrijke conclusie waren gekomen, vertrok Maria met spoed naar Elisabet. 122:3.2 (1346.5) Mary pondered this visitation secretly in her heart for many weeks until of a certainty she knew she was with child, before she dared to disclose these unusual events to her husband. When Joseph heard all about this, although he had great confidence in Mary, he was much troubled and could not sleep for many nights. At first Joseph had doubts about the Gabriel visitation. Then when he became well-nigh persuaded that Mary had really heard the voice and beheld the form of the divine messenger, he was torn in mind as he pondered how such things could be. How could the offspring of human beings be a child of divine destiny? Never could Joseph reconcile these conflicting ideas until, after several weeks of thought, both he and Mary reached the conclusion that they had been chosen to become the parents of the Messiah, though it had hardly been the Jewish concept that the expected deliverer was to be of divine nature. Upon arriving at this momentous conclusion, Mary hastened to depart for a visit with Elizabeth.
122:3.3 (1347.1) Na haar terugkomst ging Maria haar ouders bezoeken, Joachim en Hanna. Haar twee broers en twee zusters bleven evenals haar ouders altijd zeer sceptisch ten aanzien van de goddelijke zending van Jezus, ofschoon zij op dit tijdstip natuurlijk niets afwisten van het bezoek van Gabriël. Maar Maria vertrouwde haar zuster Salomé wel toe dat zij dacht dat haar zoon voorbestemd was om een groot leraar te worden. 122:3.3 (1347.1) Upon her return, Mary went to visit her parents, Joachim and Hannah. Her two brothers and two sisters, as well as her parents, were always very skeptical about the divine mission of Jesus, though, of course, at this time they knew nothing of the Gabriel visitation. But Mary did confide to her sister Salome that she thought her son was destined to become a great teacher.
122:3.4 (1347.2) De aankondiging van Gabriël aan Maria vond plaats op de dag na de conceptie van Jezus en was de enige bovennatuurlijke gebeurtenis die samenhing met de hele ervaring van haar dragen en baren van het kind der belofte. 122:3.4 (1347.2) Gabriel’s announcement to Mary was made the day following the conception of Jesus and was the only event of supernatural occurrence connected with her entire experience of carrying and bearing the child of promise.
4. Jozefs droom ^top 4. Joseph’s Dream ^top
122:4.1 (1347.3) Jozef verzoende zich pas met de gedachte dat Maria de moeder zou worden van een buitengewoon kind toen hij een zeer indrukwekkende droom had gehad. In deze droom verscheen hem een schitterende hemelse boodschapper, die onder meer zei: ‘Jozef, ik verschijn op bevel van Hem die nu regeert in den hoge, en ik heb de opdracht u te onderrichten aangaande de zoon die Maria zal baren en die een groot licht in de wereld zal worden. In hem zal leven zijn en zijn leven zal het licht der mensheid worden. Hij zal zich eerst tot zijn eigen volk richten, maar dit zal hem nauwelijks aanvaarden; maar aan al degenen die hem wel willen aanvaarden, zal hij openbaren dat zij kinderen Gods zijn.’ Na deze ervaring twijfelde Jozef nooit meer aan het verhaal van Maria over het bezoek van Gabriël en de belofte dat het nog ongeboren kind een goddelijke boodschapper aan de wereld zou worden. 122:4.1 (1347.3) Joseph did not become reconciled to the idea that Mary was to become the mother of an extraordinary child until after he had experienced a very impressive dream. In this dream a brilliant celestial messenger appeared to him and, among other things, said: “Joseph, I appear by command of Him who now reigns on high, and I am directed to instruct you concerning the son whom Mary shall bear, and who shall become a great light in the world. In him will be life, and his life shall become the light of mankind. He shall first come to his own people, but they will hardly receive him; but to as many as shall receive him to them will he reveal that they are the children of God.” After this experience Joseph never again wholly doubted Mary’s story of Gabriel’s visit and of the promise that the unborn child was to become a divine messenger to the world.
122:4.2 (1347.4) Bij al deze visitaties werd niets gezegd over het huis van David. Nooit werd ook maar enige suggestie gedaan dat Jezus een ‘verlosser’ der Joden zou worden, zelfs niet dat hij de lang verwachte Messias zou zijn. Jezus was niet het soort Messias waarnaar de Joden hadden uitgezien, maar hij was de verlosser van de wereld. Zijn zending was bestemd voor alle rassen en volkeren, niet voor één bepaalde groep. 122:4.2 (1347.4) In all these visitations nothing was said about the house of David. Nothing was ever intimated about Jesus’ becoming a “deliverer of the Jews,” not even that he was to be the long-expected Messiah. Jesus was not such a Messiah as the Jews had anticipated, but he was the world’s deliverer. His mission was to all races and peoples, not to any one group.
122:4.3 (1347.5) Jozef was niet uit het geslacht van Koning David. Maria had meer Davidische voorouders dan Jozef. Weliswaar ging Jozef naar de Stad van David, Betlehem, om geregistreerd te worden voor de Romeinse volkstelling, maar dat was omdat zes generaties eerder Jozefs voorvader van vaderskant van die generatie als wees was geadopteerd door een zekere Zadok die een rechtstreekse afstammeling was van David; hierdoor kwam het dat Jozef ook gerekend werd tot het ‘huis van David.’ 122:4.3 (1347.5) Joseph was not of the line of King David. Mary had more of the Davidic ancestry than Joseph. True, Joseph did go to the City of David, Bethlehem, to be registered for the Roman census, but that was because, six generations previously, Joseph’s paternal ancestor of that generation, being an orphan, was adopted by one Zadoc, who was a direct descendant of David; hence was Joseph also accounted as of the “house of David.”
122:4.4 (1347.6) De meeste zogenaamde Messiaanse profetieën in het Oude Testament heeft men eerst lang na Jezus’ leven op aarde met hem in verband gebracht. Eeuwenlang hadden de Hebreeuwse profeten de komst van een verlosser aangekondigd, en deze beloften waren door achtereenvolgende generaties uitgelegd als duidend op een nieuwe Joodse heerser die op de troon van David zou zitten en met behulp van de vermeend mirakuleuze methoden van Mozes vervolgens de Joden in Palestina tot een machtige natie zou maken, vrij van alle vreemde overheersing. Ook werden vele passages met een figuurlijke betekenis, zoals men die overal in de Hebreeuwse geschriften kon aantreffen, later ten onrechte toegepast op de levensmissie van Jezus. Vele gezegden uit het Oude Testament werden zo verwrongen, dat ze leken te slaan op episoden uit het leven van de Meester op aarde. Jezus zelf ontkende eenmaal in het openbaar dat hij op enige wijze verhonden zou zijn aan het koningshuis van David. Zelfs de passage, ‘een jonge vrouw zal een zoon baren,’ werd uitgelegd als ‘een maagd zal een zoon baren.’ Dit was eveneens het geval met de vele genealogieën van zowel Jozef als Maria, die werden opgesteld na de levensloop van Michael op aarde. Veel van deze stambomen omvatten een groot aantal voorouders van de Meester, maar over het geheel genomen zijn ze niet echt en kan men er niet op afgaan als feitelijk juist. De eerste volgelingen van Jezus gaven maar al te vaak toe aan de verleiding om alle oude profetische uitspraken vervuld te zien in het leven van hun Heer en Meester. 122:4.4 (1347.6) Most of the so-called Messianic prophecies of the Old Testament were made to apply to Jesus long after his life had been lived on earth. For centuries the Hebrew prophets had proclaimed the coming of a deliverer, and these promises had been construed by successive generations as referring to a new Jewish ruler who would sit upon the throne of David and, by the reputed miraculous methods of Moses, proceed to establish the Jews in Palestine as a powerful nation, free from all foreign domination. Again, many figurative passages found throughout the Hebrew scriptures were subsequently misapplied to the life mission of Jesus. Many Old Testament sayings were so distorted as to appear to fit some episode of the Master’s earth life. Jesus himself onetime publicly denied any connection with the royal house of David. Even the passage, “a maiden shall bear a son,” was made to read, “a virgin shall bear a son.” This was also true of the many genealogies of both Joseph and Mary which were constructed subsequent to Michael’s career on earth. Many of these lineages contain much of the Master’s ancestry, but on the whole they are not genuine and may not be depended upon as factual. The early followers of Jesus all too often succumbed to the temptation to make all the olden prophetic utterances appear to find fulfillment in the life of their Lord and Master.
5. De aardse ouders van Jezus ^top 5. Jesus’ Earth Parents ^top
122:5.1 (1348.1) Jozef was een man die zachtmoedig optrad; hij was buitengemeen gewetensvol en in ieder opzicht trouw aan de religieuze gewoonten en gebruiken van zijn volk. Hij sprak weinig maar dacht veel na. Het treurige lot van het Joodse volk deed Jozef veel verdriet. Toen hij nog een jongeman was en te midden van zijn acht broers en zusters verkeerde, was hij opgewekter, maar in de eerste jaren van zijn huwelijk (tijdens de kinderjaren van Jezus) kende hij perioden van een lichte mate van geestelijke moedeloosheid. In deze manifestaties van zijn temperament was kort voor zijn ontijdige dood een grote verbetering opgetreden, toen de economische positie van zijn gezin was vooruitgegaan doordat hij zich van gewoon timmerman tot welvarend aannemer had ontwikkeld. 122:5.1 (1348.1) Joseph was a mild-mannered man, extremely conscientious, and in every way faithful to the religious conventions and practices of his people. He talked little but thought much. The sorry plight of the Jewish people caused Joseph much sadness. As a youth, among his eight brothers and sisters, he had been more cheerful, but in the earlier years of married life (during Jesus’ childhood) he was subject to periods of mild spiritual discouragement. These temperamental manifestations were greatly improved just before his untimely death and after the economic condition of his family had been enhanced by his advancement from the rank of carpenter to the role of a prosperous contractor.
122:5.2 (1348.2) Maria’s temperament was geheel het tegenovergestelde van dat van haar echtgenoot. Zij was gewoonlijk opgewekt, zelden terneergeslagen en had een zonnige natuur. Maria gaf vaak en vrijmoedig uitdrukking aan haar gevoelens en emoties en niemand zag haar vóór de plotselinge dood van Jozef ooit verdrietig. Ze was nog maar nauwelijks hersteld van deze schok, toen ze de zorgen en vragen te verwerken kreeg die ontstonden door de buitengewone levensloop van haar oudste zoon, die zich zo snel voor haar verbaasde ogen ontrolde. Maar gedurende al deze ongewone belevenissen bleef Maria rustig, moedig, en tamelijk verstandig in haar verhouding met haar wonderlijke, eerstgeboren zoon van wie ze maar weinig begreep, en met zijn broers en zusters die in leven waren gebleven. 122:5.2 (1348.2) Mary’s temperament was quite opposite to that of her husband. She was usually cheerful, was very rarely downcast, and possessed an ever-sunny disposition. Mary indulged in free and frequent expression of her emotional feelings and was never observed to be sorrowful until after the sudden death of Joseph. And she had hardly recovered from this shock when she had thrust upon her the anxieties and questionings aroused by the extraordinary career of her eldest son, which was so rapidly unfolding before her astonished gaze. But throughout all this unusual experience Mary was composed, courageous, and fairly wise in her relationship with her strange and little-understood first-born son and his surviving brothers and sisters.
122:5.3 (1348.3) Jezus had veel van zijn vader in zijn buitengewone vriendelijkheid en zijn wonderbaar- lijk invoelend begrip van de menselijke natuur; zijn groot leraarstalent en zijn enorme capaciteit tot rechtvaardige verontwaardiging had hij van zijn moeder geërfd. In zijn gevoelsreacties op de omgeving waarin zich zijn leven als volwassene afspeelde, leek Jezus soms op zijn vader, meditatief en eerbiedig, soms ook gekentekend door ogenschijnlijke droefheid; maar vaker ging hij op zijn doel af op de optimistische, vastberaden manier van zijn moeder. Al met al kreeg het temperament van Maria de overhand in de loopbaan van de goddelijke Zoon toen hij opgroeide en de gewichtige schreden van zijn volwassen leven ging zetten. In sommige bijzonderheden was Jezus een mengsel van de karaktertrekken van zijn ouders; in andere opzichten vertoonde hij de trekken van de één in tegenstelling tot die van de ander. 122:5.3 (1348.3) Jesus derived much of his unusual gentleness and marvelous sympathetic understanding of human nature from his father; he inherited his gift as a great teacher and his tremendous capacity for righteous indignation from his mother. In emotional reactions to his adult-life environment, Jesus was at one time like his father, meditative and worshipful, sometimes characterized by apparent sadness; but more often he drove forward in the manner of his mother’s optimistic and determined disposition. All in all, Mary’s temperament tended to dominate the career of the divine Son as he grew up and swung into the momentous strides of his adult life. In some particulars Jesus was a blending of his parents’ traits; in other respects he exhibited the traits of one in contrast with those of the other.
122:5.4 (1348.4) Van Jozef ontving Jezus zijn strikte opvoeding in de gebruiken van de Joodse ceremoniën en zijn buitengewone kennis van de Hebreeuwse schrift; door Maria kreeg hij een ruimer gezichtspunt op het religieuze leven en een vrijere opvatting van persoonlijke geestelijke vrijheid. 122:5.4 (1348.4) From Joseph Jesus secured his strict training in the usages of the Jewish ceremonials and his unusual acquaintance with the Hebrew scriptures; from Mary he derived a broader viewpoint of religious life and a more liberal concept of personal spiritual freedom.
122:5.5 (1349.1) De families van Jozef en Maria waren beide goed ontwikkeld voor die tijd. Jozef en Maria hadden beiden een voor die dagen en voor hun sociale klasse meer dan gemiddelde opvoeding genoten. Hij was een denker; zij was een plannenmaakster, handig in het aanpassen van die plannen aan de omstandigheden en praktisch in de onmiddellijke uitvoering ervan. Jozef had bruin haar en heel donkere ogen; Maria was een bijna blond type met bruine ogen. 122:5.5 (1349.1) The families of both Joseph and Mary were well educated for their time. Joseph and Mary were educated far above the average for their day and station in life. He was a thinker; she was a planner, expert in adaptation and practical in immediate execution. Joseph was a black-eyed brunet; Mary, a brown-eyed well-nigh blond type.
122:5.6 (1349.2) Als Jozef in leven gebleven was, zou hij ongetwijfeld vast zijn gaan geloven in de goddelijke zending van zijn oudste zoon. Bij Maria wisselden geloof en twijfel elkaar af; ze werd sterk beïnvloed door de standpunten van haar andere kinderen en van haar vrienden en verwanten, maar wanneer zij uiteindelijk haar houding bepaalde, werd ze steeds gesterkt door haar herinnering aan de verschijning van Gabriël direct na de conceptie van het kind. 122:5.6 (1349.2) Had Joseph lived, he undoubtedly would have become a firm believer in the divine mission of his eldest son. Mary alternated between believing and doubting, being greatly influenced by the position taken by her other children and by her friends and relatives, but always was she steadied in her final attitude by the memory of Gabriel’s appearance to her immediately after the child was conceived.
122:5.7 (1349.3) Maria was een zeer kundig weefster en meer dan gemiddeld bedreven in de huishoudelijke vaardigheden van die dagen; ze was een goede huisvrouw en wist uitstekend een huiselijke sfeer te scheppen. Jozef en Maria waren beide goede opvoeders en zij zorgden ervoor dat hun kinderen goed werden opgeleid in de kennis van die dagen. 122:5.7 (1349.3) Mary was an expert weaver and more than averagely skilled in most of the household arts of that day; she was a good housekeeper and a superior homemaker. Both Joseph and Mary were good teachers, and they saw to it that their children were well versed in the learning of that day.
122:5.8 (1349.4) Als jongeman werd Jozef in dienst genomen door de vader van Maria voor een aanbouw aan zijn huis, en de verkeringstijd van het paar dat voorbestemd was om de ouders van Jezus te worden, begon serieus op een dag toen Maria Jozef een beker water bracht tijdens het middagmaal. 122:5.8 (1349.4) When Joseph was a young man, he was employed by Mary’s father in the work of building an addition to his house, and it was when Mary brought Joseph a cup of water, during a noontime meal, that the courtship of the pair who were destined to become the parents of Jesus really began.
122:5.9 (1349.5) Jozef en Maria trouwden naar Joods gebruik, ten huize van Maria in de omgeving van Nazaret, toen Jozef eenentwintig jaar was. Dit huwelijk vormde de afsluiting van een normale verloving die bijna twee jaar had geduurd. Kort daarop verhuisden ze naar hun nieuwe woning in Nazaret, die Jozef met de hulp van twee van zijn broers had gebouwd. Het huis stond dichtbij de voet van het nabij gelegen hogere land dat zulk een bekoorlijk uitzicht bood over het landschap van de omgeving. In dit huis dat zij er speciaal in gereedheid voor hadden gebracht, hadden deze jonge toekomstige ouders gedacht het kind der belofte te kunnen verwelkomen; ze hadden zich niet in het minst gerealiseerd dat deze gebeurtenis, zo gewich- tig voor een geheel universum, zou plaatsvinden terwijl ze van huis waren in Betlehem in Judea. 122:5.9 (1349.5) Joseph and Mary were married, in accordance with Jewish custom, at Mary’s home in the environs of Nazareth when Joseph was twenty-one years old. This marriage concluded a normal courtship of almost two years’ duration. Shortly thereafter they moved into their new home in Nazareth, which had been built by Joseph with the assistance of two of his brothers. The house was located near the foot of the near-by elevated land which so charmingly overlooked the surrounding countryside. In this home, especially prepared, these young and expectant parents had thought to welcome the child of promise, little realizing that this momentous event of a universe was to transpire while they would be absent from home in Bethlehem of Judea.
122:5.10 (1349.6) De familie van Jozef kwam voor het merendeel tot geloof in het onderricht van Jezus, maar van Maria’s familie geloofden maar heel weinigen in hem voordat hij deze wereld had verlaten. Jozef helde over naar de geestelijke opvatting van de verwachte Messias, maar Maria en haar familie, vooral haar vader, hielden vast aan het idee van de Messias als een wereldlijk bevrijder en politiek regeerder. Maria’s voorouders waren op prominente wijze betrokken geweest bij de activiteiten van de Maccabeeën, die in het toen nog maar recente verleden hadden plaatsgevonden. 122:5.10 (1349.6) The larger part of Joseph’s family became believers in the teachings of Jesus, but very few of Mary’s people ever believed in him until after he departed from this world. Joseph leaned more toward the spiritual concept of the expected Messiah, but Mary and her family, especially her father, held to the idea of the Messiah as a temporal deliverer and political ruler. Mary’s ancestors had been prominently identified with the Maccabean activities of the then but recent times.
122:5.11 (1349.7) Jozef hield streng vast aan de oosterse, of Babylonische opvattingen van de Joodse religie; Maria neigde sterk naar de vrijere, bredere westerse, of Hellenistische interpretatie van de wet en de profeten. 122:5.11 (1349.7) Joseph held vigorously to the Eastern, or Babylonian, views of the Jewish religion; Mary leaned strongly toward the more liberal and broader Western, or Hellenistic, interpretation of the law and the prophets.
6. Het huis in Nazaret ^top 6. The Home at Nazareth ^top
122:6.1 (1349.8) Het ouderlijk huis van Jezus lag niet ver van de hoge heuvel in het noordelijke deel van Nazaret, op enige afstand van de dorpsbron die zich in het oostelijk deel van het stadje bevond. De familie van Jezus woonde aan de buitenkant van het stadje en dit maakte het later des te gemakkelijker voor hem om dikwijls wandelingen naar buiten te maken en tochten te ondernemen naar de top van dit nabij gelegen hoge land, de hoogste heuvel in zuidelijk Galilea, na de keten van de berg Tabor in het oosten en de heuvel van Naïn, die ongeveer even hoog waren. Hun huis lag een weinig ten zuiden en ten oosten van de zuidelijke uitloper van deze heuvel en ongeveer halverwege tussen de voet van de heuvel en de weg van Nazaret naar Kana. Op het beklimmen van de heuvel na, hield Jezus het meest van de wandeling langs een smal pad dat zich in noordoostelijke richting langs de voet van de heuvel kronkelde, tot een punt waar het uitkwam op de weg naar Sepforis. 122:6.1 (1349.8) The home of Jesus was not far from the high hill in the northerly part of Nazareth, some distance from the village spring, which was in the eastern section of the town. Jesus’ family dwelt in the outskirts of the city, and this made it all the easier for him subsequently to enjoy frequent strolls in the country and to make trips up to the top of this near-by highland, the highest of all the hills of southern Galilee save the Mount Tabor range to the east and the hill of Nain, which was about the same height. Their home was located a little to the south and east of the southern promontory of this hill and about midway between the base of this elevation and the road leading out of Nazareth toward Cana. Aside from climbing the hill, Jesus’ favorite stroll was to follow a narrow trail winding about the base of the hill in a northeasterly direction to a point where it joined the road to Sepphoris.
122:6.2 (1350.1) De woning van Jozef en Maria was van steen en bestond uit één vertrek; het had een plat dak en een aangrenzende uitbouw waarin de dieren konden worden ondergebracht. Het meubilair bestond uit een lage stenen tafel, schalen en potten van aardewerk en steen, een weefgetouw, een lampstandaard, verscheidene kleine krukjes, en matten om op te slapen op de stenen vloer. Op het achtererf, bij de aanbouw voor de dieren, was het afdak boven de oven en de graanmolen. Er waren twee personen nodig om dit type molen te bedienen, één om te malen en de ander om het graan erin te laten lopen. Als kleine jongen liet Jezus dikwijls het graan in deze molen lopen terwijl zijn moeder maalde. 122:6.2 (1350.1) The home of Joseph and Mary was a one-room stone structure with a flat roof and an adjoining building for housing the animals. The furniture consisted of a low stone table, earthenware and stone dishes and pots, a loom, a lampstand, several small stools, and mats for sleeping on the stone floor. In the back yard, near the animal annex, was the shelter which covered the oven and the mill for grinding grain. It required two persons to operate this type of mill, one to grind and another to feed the grain. As a small boy Jesus often fed grain to this mill while his mother turned the grinder.
122:6.3 (1350.2) In latere jaren, toen de familie groter werd, zaten ze gewoonlijk bij de maaltijden op de grond rond de groter gemaakte stenen tafel en bedienden zich uit een gemeenschappelijke schaal, of pot, eten. ’s Winters werd de tafel tijdens de avondmaaltijd verlicht door een klein plat lampje van klei, dat werd gevuld met olijfolie. Na de geboorte van Marta bouwde Jozef een stuk aan dit huis, een groot vertrek dat overdag werd gebruikt als timmermanswerkplaats en ’s nachts als slaapkamer. 122:6.3 (1350.2) In later years, as the family grew in size, they would all squat about the enlarged stone table to enjoy their meals, helping themselves from a common dish, or pot, of food. During the winter, at the evening meal the table would be lighted by a small, flat clay lamp, which was filled with olive oil. After the birth of Martha, Joseph built an addition to this house, a large room, which was used as a carpenter shop during the day and as a sleeping room at night.
7. De tocht naar Betlehem ^top 7. The Trip to Bethlehem ^top
122:7.1 (1350.3) In de maand maart van het jaar 8 v.Chr. (de maand waarin Jozef en Maria trouwden), verordende Caesar Augustus dat alle inwoners van het Romeinse Rijk geteld moesten worden, dat er een volkstelling plaats moest vinden ten behoeve van een effectievere belastingheffing. De Joden waren altijd sterk gekant geweest tegen iedere poging om ‘het volk te tellen,’ en dit feit, samen met de ernstige binnenlandse moeilijkheden van Herodes, de Koning van Judea, had ertoe geleid dat de volkstelling in het Joodse koninkrijk een jaar was uitgesteld. In het hele Romeinse Rijk werd deze volkstelling geregistreerd in het jaar 8 v.Chr., behalve in het Palestijnse koninkrijk van Herodes, waar zij een jaar later, in 7 v.Chr. plaatsvond. 122:7.1 (1350.3) In the month of March, 8 b.c. (the month Joseph and Mary were married), Caesar Augustus decreed that all inhabitants of the Roman Empire should be numbered, that a census should be made which could be used for effecting better taxation. The Jews had always been greatly prejudiced against any attempt to “number the people,” and this, in connection with the serious domestic difficulties of Herod, King of Judea, had conspired to cause the postponement of the taking of this census in the Jewish kingdom for one year. Throughout all the Roman Empire this census was registered in the year 8 b.c., except in the Palestinian kingdom of Herod, where it was taken in 7 b.c., one year later.
122:7.2 (1350.4) Het was niet nodig dat Maria naar Betlehem ging om zich te laten inschrijven — Jozef was gemachtigd om zijn gezin te laten inschrijven — maar Maria, die een avontuurlijke, ondernemende vrouw was, stond erop hem te vergezellen. Ze was bang alleen te blijven daar het kind wel eens ter wereld zou kunnen komen terwijl Jozef afwezig was, maar omdat Betlehem niet ver van de Stad van Juda gelegen was, voorzag Maria ook de mogelijkheid dat zij een prettig bezoek zou kunnen brengen aan haar familielid Elisabet. 122:7.2 (1350.4) It was not necessary that Mary should go to Bethlehem for enrollment—Joseph was authorized to register for his family—but Mary, being an adventurous and aggressive person, insisted on accompanying him. She feared being left alone lest the child be born while Joseph was away, and again, Bethlehem being not far from the City of Judah, Mary foresaw a possible pleasurable visit with her kinswoman Elizabeth.
122:7.3 (1350.5) Jozef verbood Maria min of meer hem te vergezellen, maar dat hielp niet; toen ze het eten voor de reis van drie tot vier dagen inpakte, maakte ze dubbele porties klaar en maakte zich gereed voor de tocht. Maar voordat ze echt op weg gingen, was Jozef reeds verzoend met het feit dat Maria meeging, en opgewekt vertrokken ze bij het aanbreken van de dag uit Naza- ret. 122:7.3 (1350.5) Joseph virtually forbade Mary to accompany him, but it was of no avail; when the food was packed for the trip of three or four days, she prepared double rations and made ready for the journey. But before they actually set forth, Joseph was reconciled to Mary’s going along, and they cheerfully departed from Nazareth at the break of day.
122:7.4 (1350.6) Jozef en Maria waren arm en daar ze maar één lastdier hadden, reed Maria, die hoogzwanger was, op het dier met de proviand, terwijl Jozef liep en het dier leidde. Het bouwen en inrichten van een huis waren een zware belasting geweest voor Jozef, aangezien hij ook nog moest bijdragen in het levensonderhoud van zijn ouders, daar zijn vader kort tevoren invalide was geworden. En zo vertrok dit Joodse paar vroeg in de ochtend van de achttiende augustus in het jaar 7 v.Chr. uit hun bescheiden huis, op weg naar Betlehem. 122:7.4 (1350.6) Joseph and Mary were poor, and since they had only one beast of burden, Mary, being large with child, rode on the animal with the provisions while Joseph walked, leading the beast. The building and furnishing of a home had been a great drain on Joseph since he had also to contribute to the support of his parents, as his father had been recently disabled. And so this Jewish couple went forth from their humble home early on the morning of August 18, 7 b.c., on their journey to Bethlehem.
122:7.5 (1351.1) Op hun eerste reisdag trokken ze langs de heuvels aan de voet van de berg Gilboa; ze kampeerden die nacht aan de rivier de Jordaan en hielden zich bezig met allerlei bespiegelingen over de aard van de zoon die hun geboren zou worden, waarbij Jozef vasthield aan de idee van een geestelijke leraar en Maria aan de idee van een Joodse Messias, een bevrijder van de Hebreeuwse natie. 122:7.5 (1351.1) Their first day of travel carried them around the foothills of Mount Gilboa, where they camped for the night by the river Jordan and engaged in many speculations as to what sort of a son would be born to them, Joseph adhering to the concept of a spiritual teacher and Mary holding to the idea of a Jewish Messiah, a deliverer of the Hebrew nation.
122:7.6 (1351.2) Vroeg in de stralende ochtend van de negentiende augustus gingen Jozef en Maria weer op weg. Ze gebruikten hun middagmaal aan de voet van de berg Sartaba die uitzicht bood over het dal van de Jordaan, reisden verder en bereikten ’s avonds Jericho, waar ze overnachtten in een herberg aan de hoofdweg aan de rand van de stad. Na het avondmaal en na lang gepraat te hebben over de druk van de Romeinse overheersing, over Herodes, de inschrijving voor de volkstelling, en het verschil in invloed van Jeruzalem en Alexandrië als centra van Joodse wetenschap en cultuur, begaven de reizigers uit Nazaret zich ter ruste. Vroeg in de ochtend van 20 augustus hervatten zij hun reis en bereikten Jeruzalem nog voor het middaguur; ze bezochten de tempel en trokken verder naar hun bestemming Betlehem, waar ze halverwege de middag aankwamen. 122:7.6 (1351.2) Bright and early the morning of August 19, Joseph and Mary were again on their way. They partook of their noontide meal at the foot of Mount Sartaba, overlooking the Jordan valley, and journeyed on, making Jericho for the night, where they stopped at an inn on the highway in the outskirts of the city. Following the evening meal and after much discussion concerning the oppressiveness of Roman rule, Herod, the census enrollment, and the comparative influence of Jerusalem and Alexandria as centers of Jewish learning and culture, the Nazareth travelers retired for the night’s rest. Early in the morning of August 20 they resumed their journey, reaching Jerusalem before noon, visiting the temple, and going on to their destination, arriving at Bethlehem in midafternoon.
122:7.7 (1351.3) De herberg was overvol en dus zocht Jozef onderdak bij verre familieleden, maar iedere kamer in Betlehem was overbezet. Toen hij op de binnenplaats van de herberg terugkwam, hoorde hij dat de uit de helling van de rots gehouwen karavaanstallen, iets beneden de herberg, waren ontruimd en schoongemaakt om gasten te kunnen ontvangen. Jozef liet de ezel op de binnenplaats, nam hun tassen met kleren en voorraden op zijn schouders en daalde met Maria de stenen treden af naar hun logies. Ze zagen dat hun verblijfplaats een ruimte was die dienst had gedaan als opslagplaats voor graan en die zich vóór de stallen en voerbakken bevond. Er waren tentgordijnen opgehangen en ze prezen zich gelukkig dat ze zulk een comfortabel verblijf hadden gevonden. 122:7.7 (1351.3) The inn was overcrowded, and Joseph accordingly sought lodgings with distant relatives, but every room in Bethlehem was filled to overflowing. On returning to the courtyard of the inn, he was informed that the caravan stables, hewn out of the side of the rock and situated just below the inn, had been cleared of animals and cleaned up for the reception of lodgers. Leaving the donkey in the courtyard, Joseph shouldered their bags of clothing and provisions and with Mary descended the stone steps to their lodgings below. They found themselves located in what had been a grain storage room to the front of the stalls and mangers. Tent curtains had been hung, and they counted themselves fortunate to have such comfortable quarters.
122:7.8 (1351.4) Jozef was van plan meteen uit te gaan om zich te laten registreren, maar Maria was vermoeid; ze was danig van streek en smeekte hem bij haar te blijven, en dit deed hij. 122:7.8 (1351.4) Joseph had thought to go out at once and enroll, but Mary was weary; she was considerably distressed and besought him to remain by her side, which he did.
8. De geboorte van Jezus ^top 8. The Birth of Jesus ^top
122:8.1 (1351.5) Die hele nacht was Maria rusteloos, zodat ze geen van beiden veel slaap kregen. Tegen het aanbreken van de dag waren de barensweeën duidelijk te constateren, en op het middaguur van 21 augustus, 7 v.Chr., beviel Maria van een zoon, bijgestaan door vriendelijke, hulpvaardige medereizigsters. Jezus van Nazaret werd ter wereld gebracht, in de doeken gewikkeld die Maria had meegenomen voor het geval dit zou gebeuren, en in een voederbak gelegd die dichtbij stond. 122:8.1 (1351.5) All that night Mary was restless so that neither of them slept much. By the break of day the pangs of childbirth were well in evidence, and at noon, August 21, 7 b.c., with the help and kind ministrations of women fellow travelers, Mary was delivered of a male child. Jesus of Nazareth was born into the world, was wrapped in the clothes which Mary had brought along for such a possible contingency, and laid in a near-by manger.
122:8.2 (1351.6) Op precies dezelfde wijze als alle babies vóór die tijd en daarna ter wereld zijn gekomen, werd ook het beloofde kind geboren. Op de achtste dag werd hij naar Joods gebruik besneden en kreeg hij officieel de naam Joshua (Jezus). 122:8.2 (1351.6) In just the same manner as all babies before that day and since have come into the world, the promised child was born; and on the eighth day, according to the Jewish practice, he was circumcised and formally named Joshua (Jesus).
122:8.3 (1351.7) De dag na de geboorte van Jezus liet Jozef zich inschrijven. Hij ontmoette een man met wie zij twee dagen tevoren in Jericho hadden gepraat, en deze nam hem mee naar een welgestelde vriend die een kamer in de herberg had en zei dat hij gaarne wilde ruilen met het paar uit Nazaret. Die middag nog verhuisden ze naar boven, naar de herberg, waar ze bijna drie weken lang verbleven, tot zij onderdak kregen ten huize van een verre bloedverwant van Jozef. 122:8.3 (1351.7) The next day after the birth of Jesus, Joseph made his enrollment. Meeting a man they had talked with two nights previously at Jericho, Joseph was taken by him to a well-to-do friend who had a room at the inn, and who said he would gladly exchange quarters with the Nazareth couple. That afternoon they moved up to the inn, where they lived for almost three weeks until they found lodgings in the home of a distant relative of Joseph.
122:8.4 (1351.8) De tweede dag na de geboorte van Jezus liet Maria aan Elizabet weten dat haar kind geboren was; de boodschapper liet bij zijn terugkeer weten dat Jozef werd uitgenodigd naar Jeruzalem te komen om al hun zaken met Zacharias te bespreken. De daaropvolgende week ging Jozef naar Jeruzalem om met Zacharias te overleggen. Zacharias en Elizabet waren er beiden diep van overtuigd geraakt dat Jezus inderdaad de beloofde Joodse verlosser zou worden, de Messias, en dat hun zoon Johannes de leider van zijn adjudanten zou zijn, zijn voorbeschikte rechterhand. En aangezien Maria er ook zo over dacht, was het niet zo moeilijk om Jozef over te halen in Betlehem te blijven, de Stad van David, zodat Jezus kon opgroeien om de opvolger van David te worden op de troon van heel Israel. Zo bleven ze langer dan een jaar in Betlehem, terwijl Jozef zo nu en dan werkte als timmerman. 122:8.4 (1351.8) The second day after the birth of Jesus, Mary sent word to Elizabeth that her child had come and received word in return inviting Joseph up to Jerusalem to talk over all their affairs with Zacharias. The following week Joseph went to Jerusalem to confer with Zacharias. Both Zacharias and Elizabeth had become possessed with the sincere conviction that Jesus was indeed to become the Jewish deliverer, the Messiah, and that their son John was to be his chief of aides, his right-hand man of destiny. And since Mary held these same ideas, it was not difficult to prevail upon Joseph to remain in Bethlehem, the City of David, so that Jesus might grow up to become the successor of David on the throne of all Israel. Accordingly, they remained in Bethlehem more than a year, Joseph meantime working some at his carpenter’s trade.
122:8.5 (1352.1) Toen Jezus ’s middags werd geboren, zongen de serafijnen van Urantia, die waren bijeengekomen onder leiding van hun bestuurders, inderdaad hun lofzangen boven de stal van Betlehem, maar deze lofprijzingen werden niet door menselijke oren gehoord. Er kwamen geen herders of andere stervelingen het kind van Betlehem eer bewijzen vóór de dag dat er zekere priesters uit Ur arriveerden, die door Zacharias vanuit Jeruzalem gestuurd waren. 122:8.5 (1352.1) At the noontide birth of Jesus the seraphim of Urantia, assembled under their directors, did sing anthems of glory over the Bethlehem manger, but these utterances of praise were not heard by human ears. No shepherds nor any other mortal creatures came to pay homage to the babe of Bethlehem until the day of the arrival of certain priests from Ur, who were sent down from Jerusalem by Zacharias.
122:8.6 (1352.2) Een religieuze leraar, een vreemdeling in hun land, had deze priesters uit Mesopotamië enige tijd tevoren verteld dat hij een droom had gehad waarin hem was meegedeeld dat ‘het licht des levens’ op het punt stond op aarde te verschijnen als een boreling, en wel onder de Joden. En daar waren deze drie leraren heen getrokken, om dit ‘licht des levens’ te zoeken. Na vele weken tevergeefs in Jeruzalem te hebben gezocht, stonden ze op het punt terug te keren naar Ur toen Zacharias hen tegenkwam en hun onthulde dat, naar hij geloofde, Jezus het doel was van hun zoektocht; hij stuurde hen naar Betlehem waar zij het kindje vonden en hun gaven bij Maria, zijn aardse moeder, achterlieten. Het kindje was bijna drie weken oud toen zij het bezochten. 122:8.6 (1352.2) These priests from Mesopotamia had been told sometime before by a strange religious teacher of their country that he had had a dream in which he was informed that “the light of life” was about to appear on earth as a babe and among the Jews. And thither went these three teachers looking for this “light of life.” After many weeks of futile search in Jerusalem, they were about to return to Ur when Zacharias met them and disclosed his belief that Jesus was the object of their quest and sent them on to Bethlehem, where they found the babe and left their gifts with Mary, his earth mother. The babe was almost three weeks old at the time of their visit.
122:8.7 (1352.3) Deze wijzen zagen geen ster die hen naar Betlehem leidde. De mooie legende van de ster van Betlehem ontstond als volgt: Jezus werd op 21 augustus van het jaar 7 v.Chr. op het middaguur geboren. Op 29 mei van het jaar 7 v.Chr. deed zich een buitengewone conjunctie van Saturnus en Jupiter voor in het sterrenbeeld Vissen. En nu deed zich het merkwaardige astronomische feit voor dat overeenkomstige conjuncties ook plaats vonden op 29 september en 5 december van hetzelfde jaar. Op grond van deze buitengewone, maar geheel natuurlijke gebeurtenissen, bedachten de goedbedoelende ijveraars van de volgende generatie de aantrekkelijke legende van de ster van Betlehem en de Wijzen die kwamen om te aanbidden en door die ster naar de stal werden geleid, waar ze het pasgeboren kindje aanschouwden en aanbaden. De mensen in het Oosten en het Nabije Oosten scheppen veel genoegen in sprookjes en bedenken voortdurend zulke mooie mythen over de levens van hun religieuze leiders en politieke helden. Toen er nog geen drukpersen bestonden en de mensen het merendeel van hun kennis mondeling van de ene generatie aan de andere doorgaven, konden mythen gemakkelijk tradities worden en konden tradities uiteindelijk als feiten worden aanvaard. 122:8.7 (1352.3) These wise men saw no star to guide them to Bethlehem. The beautiful legend of the star of Bethlehem originated in this way: Jesus was born August 21 at noon, 7 b.c. On May 29, 7 b.c., there occurred an extraordinary conjunction of Jupiter and Saturn in the constellation of Pisces. And it is a remarkable astronomic fact that similar conjunctions occurred on September 29 and December 5 of the same year. Upon the basis of these extraordinary but wholly natural events the well-meaning zealots of the succeeding generation constructed the appealing legend of the star of Bethlehem and the adoring Magi led thereby to the manger, where they beheld and worshiped the newborn babe. Oriental and near-Oriental minds delight in fairy stories, and they are continually spinning such beautiful myths about the lives of their religious leaders and political heroes. In the absence of printing, when most human knowledge was passed by word of mouth from one generation to another, it was very easy for myths to become traditions and for traditions eventually to become accepted as facts.
9. De presentatie in de tempel ^top 9. The Presentation in the Temple ^top
122:9.1 (1352.4) Mozes had de Joden geleerd dat iedere eerstgeboren zoon aan de Heer toebehoorde, en dat zo’n zoon, in plaats van te worden geofferd zoals bij de heidense naties gebruikelijk was, in leven mocht blijven op voorwaarde dat zijn ouders hem vrijkochten door het betalen van vijf shekels aan een daartoe gemachtigd priester. Er bestond ook een Mozaïsch voorschrift dat inhield dat een moeder, na verloop van een zekere periode, moest verschijnen in de tempel (of iemand anders het passende offer moest laten brengen in haar plaats), om gereinigd te worden. Het was de gewoonte om deze twee ceremonieën terzelfdertijd te doen plaats vinden. Jozef en Maria gingen dus persoonlijk naar de tempel in Jeruzalem om Jezus voor te stellen aan de priesters en hem vrij te kopen, en ook om het passende offer te brengen dat Maria ceremonieel zou reinigen van de vermeende onreinheid van de bevalling. 122:9.1 (1352.4) Moses had taught the Jews that every first-born son belonged to the Lord, and that, in lieu of his sacrifice as was the custom among the heathen nations, such a son might live provided his parents would redeem him by the payment of five shekels to any authorized priest. There was also a Mosaic ordinance which directed that a mother, after the passing of a certain period of time, should present herself (or have someone make the proper sacrifice for her) at the temple for purification. It was customary to perform both of these ceremonies at the same time. Accordingly, Joseph and Mary went up to the temple at Jerusalem in person to present Jesus to the priests and effect his redemption and also to make the proper sacrifice to insure Mary’s ceremonial purification from the alleged uncleanness of childbirth.
122:9.2 (1353.1) In de voorhoven van de tempel waren voortdurend twee opmerkelijke figuren te vinden, Simeon, een zanger, en Anna, een dichteres. Simeon kwam uit Judea, maar Anna was afkomstig uit Galilea. Deze twee waren vaak in elkaars gezelschap en beiden waren goede vrienden van de priester Zacharias die hun vertrouwelijk het geheim van Johannes en Jezus had toevertrouwd. Simeon en Anna verlangden beiden naar de komst van de Messias en omdat ze vertrouwen hadden in Zacharias, geloofden ze dat Jezus de verwachte verlosser van het Joodse volk zou zijn. 122:9.2 (1353.1) There lingered constantly about the courts of the temple two remarkable characters, Simeon a singer and Anna a poetess. Simeon was a Judean, but Anna was a Galilean. This couple were frequently in each other’s company, and both were intimates of the priest Zacharias, who had confided the secret of John and Jesus to them. Both Simeon and Anna longed for the coming of the Messiah, and their confidence in Zacharias led them to believe that Jesus was the expected deliverer of the Jewish people.
122:9.3 (1353.2) Zacharias wist op welke dag Jozef en Maria in de tempel verwacht werden, en hij had tevoren met Simeon en Anna afgesproken dat hij, door bij de begroeting zijn hand op te steken, zou aangeven welk kind in de processie van eerstgeborenen Jezus was. 122:9.3 (1353.2) Zacharias knew the day Joseph and Mary were expected to appear at the temple with Jesus, and he had prearranged with Simeon and Anna to indicate, by the salute of his upraised hand, which one in the procession of first-born children was Jesus.
122:9.4 (1353.3) Anna had voor deze gelegenheid een gedicht geschreven dat Simeon begon te zingen, tot grote verbazing van Jozef, Maria en allen die in de tempelhoven verzameld waren. Hier volgt hun lofzang ter gelegenheid van de vrijkoping van de eerstgeboren zoon: 122:9.4 (1353.3) For this occasion Anna had written a poem which Simeon proceeded to sing, much to the astonishment of Joseph, Mary, and all who were assembled in the temple courts. And this was their hymn of the redemption of the first-born son:
122:9.5 (1353.4) Gezegend zij de Heer, de God van Israel, 122:9.5 (1353.4) Blessed be the Lord, the God of Israel,
122:9.6 (1353.5) want hij heeft ons bezocht en verlossing voor zijn volk bewerkstelligd; 122:9.6 (1353.5) For he has visited us and wrought redemption for his people;
122:9.7 (1353.6) hij heeft een hoorn des heils voor ons allen opgericht 122:9.7 (1353.6) He has raised up a horn of salvation for all of us
122:9.8 (1353.7) in het huis van zijn dienstknecht David. 122:9.8 (1353.7) In the house of his servant David.
122:9.9 (1353.8) Zoals hij door de mond van zijn heilige profeten gesproken heeft — 122:9.9 (1353.8) Even as he spoke by the mouth of his holy prophets —
122:9.10 (1353.9) verlossing van onze vijanden en uit de hand van allen die ons haten; 122:9.10 (1353.9) Salvation from our enemies and from the hand of all who hate us;
122:9.11 (1353.10) om genade te betonen aan onze vaderen en zijn heilig verbond gestand te doen — 122:9.11 (1353.10) To show mercy to our fathers, and remember his holy covenant —
122:9.12 (1353.11) de eed die hij zwoer aan Abraham onze vader, 122:9.12 (1353.11) The oath which he swore to Abraham our father,
122:9.13 (1353.12) zodat wij, verlost uit de hand van onze vijanden, 122:9.13 (1353.12) To grant us that we, being delivered out of the hand of our enemies,
122:9.14 (1353.13) hem zonder vrees zouden kunnen dienen, 122:9.14 (1353.13) Should serve him without fear,
122:9.15 (1353.14) in heiligheid en rechtvaardigheid voor zijn aangezicht, al onze dagen. 122:9.15 (1353.14) In holiness and righteousness before him all our days.
122:9.16 (1353.15) Ja, en gij, kind der belofte, zult de profeet des Allerhoogsten genaamd worden; 122:9.16 (1353.15) Yes, and you, child of promise, shall be called the prophet of the Most High;
122:9.17 (1353.16) want gij zult uitgaan voor het aangezicht des Heren om zijn koninkrijk op te richten; 122:9.17 (1353.16) For you shall go before the face of the Lord to establish his kingdom;
122:9.18 (1353.17) om kennis des heils te geven aan zijn volk 122:9.18 (1353.17) To give knowledge of salvation to his people
122:9.19 (1353.18) in de vergeving van hun zonden. 122:9.19 (1353.18) In the remission of their sins.
122:9.20 (1353.19) Verheugt u in de liefdevolle barmhartigheid van onze God, want de dageraad vanuit den hoge heeft ons nu bezocht 122:9.20 (1353.19) Rejoice in the tender mercy of our God because the dayspring from on high has now visited us
122:9.21 (1353.20) om hen te beschijnen die in duisternis gezeten zijn en in de schaduw des doods; 122:9.21 (1353.20) To shine upon those who sit in darkness and the shadow of death;
122:9.22 (1353.21) om onze voet te geleiden in wegen van vrede. 122:9.22 (1353.21) To guide our feet into ways of peace.
122:9.23 (1353.22) Laat nu, o Heer, uw dienstknecht gaan in vrede naar uw woord, 122:9.23 (1353.22) And now let your servant depart in peace, O Lord, according to your word,
122:9.24 (1353.23) want mijn ogen hebben uw heil gezien 122:9.24 (1353.23) For my eyes have seen your salvation,
122:9.25 (1353.24) dat gij bereid hebt voor het aangezicht van alle volkeren; 122:9.25 (1353.24) Which you have prepared before the face of all peoples;
122:9.26 (1353.25) een licht dat zelfs de sluiers voor de ogen der heidenen zal wegnemen, 122:9.26 (1353.25) A light for even the unveiling of the gentiles
122:9.27 (1353.26) en dat zal schijnen tot heerlijkheid van uw volk Israel. 122:9.27 (1353.26) And the glory of your people Israel.
122:9.28 (1353.27) Op hun tocht terug naar Betlehem waren Jozef en Maria stil — ze waren verward en overweldigd. Maria was zeer verontrust door de afscheidsgroet van Anna, de oude dichteres, en Jozef was het niet geheel eens met deze voortijdige poging om Jezus te bestempelen als de verwachte Messias van het Joodse volk. 122:9.28 (1353.27) On the way back to Bethlehem, Joseph and Mary were silent—confused and overawed. Mary was much disturbed by the farewell salutation of Anna, the aged poetess, and Joseph was not in harmony with this premature effort to make Jesus out to be the expected Messiah of the Jewish people.
10. Herodes handelt ^top 10. Herod Acts ^top
122:10.1 (1353.28) De spionnen van Herodes zaten evenwel niet stil. Toen zij hem verslag uitbrachten van het bezoek van de priesters uit Ur aan Betlehem, sommeerde Herodes deze Chaldeeërs voor hem te verschijnen. Hij ondervroeg de wijzen naarstig over de nieuwe ‘koning der Joden,’ maar zij gaven hem weinig reden tot tevredenheid met hun uitleg dat het kind ter wereld was gebracht door een vrouw die met haar echtgenoot naar Betlehem was gekomen om zich te laten inschrijven voor de volkstelling. Omdat Herodes met dit antwoord niet tevreden was, zond hij hen heen met een geldbuidel en droeg hen op om het kindje te zoeken, zodat hij zelf ook zich daarheen zou kunnen begeven om het te aanbidden, want ze hadden immers verklaard dat zijn koninkrijk een geestelijk koninkrijk zou zijn, niet wereldlijk. Maar toen de wijzen niet terugkwamen, werd Herodes achterdochtig. Terwijl hij dit alles overwoog, keerden zijn spionnen terug en deden hem volledig verslag van wat zich kort tevoren in de tempel had afgespeeld; ook brachten ze hem een afschrift van gedeelten van het lied dat Simeon had gezongen bij de vrijkopingsceremoniën van Jezus. Ze hadden echter nagelaten Jozef en Maria te volgen en Herodes was zeer boos op hen toen ze hem niet konden vertellen waar het ouderpaar het kindje heen had gebracht. Daarna zond hij verkenners uit om de verblijfplaats van Jozef en Maria te zoeken. Zacharias en Elizabet wisten dat Herodes het gezin uit Nazaret achtervolgde en vertoonden zich daarom niet in Betlehem. Het kleine jongetje werd verborgen gehouden bij familieleden van Jozef. 122:10.1 (1353.28) But the watchers for Herod were not inactive. When they reported to him the visit of the priests of Ur to Bethlehem, Herod summoned these Chaldeans to appear before him. He inquired diligently of these wise men about the new “king of the Jews,” but they gave him little satisfaction, explaining that the babe had been born of a woman who had come down to Bethlehem with her husband for the census enrollment. Herod, not being satisfied with this answer, sent them forth with a purse and directed that they should find the child so that he too might come and worship him, since they had declared that his kingdom was to be spiritual, not temporal. But when the wise men did not return, Herod grew suspicious. As he turned these things over in his mind, his informers returned and made full report of the recent occurrences in the temple, bringing him a copy of parts of the Simeon song which had been sung at the redemption ceremonies of Jesus. But they had failed to follow Joseph and Mary, and Herod was very angry with them when they could not tell him whither the pair had taken the babe. He then dispatched searchers to locate Joseph and Mary. Knowing Herod pursued the Nazareth family, Zacharias and Elizabeth remained away from Bethlehem. The boy baby was secreted with Joseph’s relatives.
122:10.2 (1354.1) Jozef durfde geen werk te gaan zoeken en hun weinige spaargeld raakte snel op. Bij de reinigingsceremoniën in de tempel vond Jozef zich zelfs al arm genoeg om te kunnen volstaan met het offeren van twee jonge duiven voor Maria, zoals Mozes had voorgeschreven voor de reiniging van moeders die tot de armen behoorden. 122:10.2 (1354.1) Joseph was afraid to seek work, and their small savings were rapidly disappearing. Even at the time of the purification ceremonies at the temple, Joseph deemed himself sufficiently poor to warrant his offering for Mary two young pigeons as Moses had directed for the purification of mothers among the poor.
122:10.3 (1354.2) Toen na meer dan een jaar speuren de spionnen van Herodes Jezus nog niet hadden ontdekt en het vermoeden bestond dat het kindje toch in Betlehem verborgen werd gehouden, stelde Herodes een bevelschrift op waarin werd aangegeven dat ieder huis in Betlehem systematisch moest worden doorzocht en alle jongetjes onder de twee jaar gedood. Op deze manier hoopte Herodes er zeker van te kunnen zijn dat dit kind dat de ‘koning der Joden’ zou worden, gedood zou worden. En zo vonden op één enkele dag zestien kleine jongetjes de dood in Betlehem in Judea. Maar intriges en moorden waren heel gewone zaken aan het hof van Herodes, zelfs onder zijn eigen naaste familieleden. 122:10.3 (1354.2) When, after more than a year of searching, Herod’s spies had not located Jesus, and because of the suspicion that the babe was still concealed in Bethlehem, he prepared an order directing that a systematic search be made of every house in Bethlehem, and that all boy babies under two years of age should be killed. In this manner Herod hoped to make sure that this child who was to become “king of the Jews” would be destroyed. And thus perished in one day sixteen boy babies in Bethlehem of Judea. But intrigue and murder, even in his own immediate family, were common occurrences at the court of Herod.
122:10.4 (1354.3) De slachting onder deze kindertjes vond plaats halverwege de maand oktober in het jaar 6 v.Chr., toen Jezus ruim een jaar oud was. Maar zelfs onder de hovelingen van Herodes waren er die geloofden in de komende Messias, en één van dezen, die vernomen had dat de kleine jongetjes in Betlehem afgeslacht zouden worden, stelde zich met Zacharias in verbinding, en deze stuurde op zijn beurt een boodschapper naar Jozef. In de nacht voor het bloedbad vertrokken Jozef en Maria met het kindje uit Betlehem naar Alexandrië in Egypte. Om geen aandacht te trekken reisden ze zonder gezelschap naar Egypte, alleen met Jezus. Ze gingen naar Alexandrië met geld van Zacharias, en Jozef oefende daar zijn beroep uit, terwijl Maria en Jezus bij welgestelde familieleden van Jozef logeerden. Zij bleven twee volle jaren in Alexandrië en keerden pas na de dood van Herodes naar Betlehem terug. 122:10.4 (1354.3) The massacre of these infants took place about the middle of October, 6 b.c., when Jesus was a little over one year of age. But there were believers in the coming Messiah even among Herod’s court attachés, and one of these, learning of the order to slaughter the Bethlehem boy babies, communicated with Zacharias, who in turn dispatched a messenger to Joseph; and the night before the massacre Joseph and Mary departed from Bethlehem with the babe for Alexandria in Egypt. In order to avoid attracting attention, they journeyed alone to Egypt with Jesus. They went to Alexandria on funds provided by Zacharias, and there Joseph worked at his trade while Mary and Jesus lodged with well-to-do relatives of Joseph’s family. They sojourned in Alexandria two full years, not returning to Bethlehem until after the death of Herod.