Verhandeling 126 Paper 126
De twee cruciale jaren The Two Crucial Years
126:0.1 (1386.1) VAN alle ervaringen in het aardse leven van Jezus waren die van zijn veertiende en vijftiende jaar de meest cruciale. Deze twee jaren, toen hij zich bewust was gaan worden van zijn goddelijkheid en bestemming, en nog vóór hij een grote mate van communicatie met zijn inwonende Richter had bereikt, waren de zwaarste van zijn veelbewogen leven op Urantia. Deze periode van twee jaar zou de grote beproeving, de werkelijke verzoeking genoemd moeten worden. Geen menselijke jongeling die de eerste verwarring en aanpassingsproblemen van de adolescentie doormaakt, is ooit zwaarder op de proef gesteld dan Jezus gedurende de overgang tussen kinderjaren en jongelingschap. 126:0.1 (1386.1) OF ALL Jesus’ earth-life experiences, the fourteenth and fifteenth years were the most crucial. These two years, after he began to be self-conscious of divinity and destiny, and before he achieved a large measure of communication with his indwelling Adjuster, were the most trying of his eventful life on Urantia. It is this period of two years which should be called the great test, the real temptation. No human youth, in passing through the early confusions and adjustment problems of adolescence, ever experienced a more crucial testing than that which Jesus passed through during his transition from childhood to young manhood.
126:0.2 (1386.2) Deze belangrijke periode in de jeugdige ontwikkeling van Jezus begon met de afsluiting van het bezoek aan Jeruzalem en zijn terugkeer naar Nazaret. Aanvankelijk was Maria blij met de gedachte dat ze haar jongen weer terug had, dat Jezus naar huis was teruggekeerd als een gehoorzame zoon — niet dat hij zich ooit anders had gedragen — en dat hij voortaan meer open zou staan voor haar plannen voor zijn toekomst. Maar zij zou zich niet lang koesteren in deze zonneschijn van moederlijke zelfmisleiding en niet onderkende familietrots; zeer spoedig zou zij nog vollediger worden ontgoocheld. Meer en meer was de jongen in het gezelschap van zijn vader; steeds minder kwam hij bij haar met zijn problemen, terwijl zijn beide ouders steeds minder konden begrijpen van zijn veelvuldig heen en weer gaan tussen de zaken van deze wereld en de overdenking van zijn relatie tot de dingen van zijn Vader. Eerlijk gezegd begrepen zij hem niet, maar ze hadden hem wel waarlijk lief. 126:0.2 (1386.2) This important period in Jesus’ youthful development began with the conclusion of the Jerusalem visit and with his return to Nazareth. At first Mary was happy in the thought that she had her boy back once more, that Jesus had returned home to be a dutiful son—not that he was ever anything else—and that he would henceforth be more responsive to her plans for his future life. But she was not for long to bask in this sunshine of maternal delusion and unrecognized family pride; very soon she was to be more completely disillusioned. More and more the boy was in the company of his father; less and less did he come to her with his problems, while increasingly both his parents failed to comprehend his frequent alternation between the affairs of this world and the contemplation of his relation to his Father’s business. Frankly, they did not understand him, but they did truly love him.
126:0.3 (1386.3) Naarmate hij ouder werd, nam bij Jezus het medelijden met, en de liefde voor het Joodse volk toe, maar met het verstrijken der jaren ontwikkelde zich in zijn denken ook een groeiende, gerechtvaardigde wrevel over de aanwezigheid van de priesters die om politieke redenen waren benoemd in de tempel van de Vader. Jezus had een groot respect voor de oprechte Farizeeën en de eerlijke schriftgeleerden, maar hij had een grote verachting voor schijnheilige Farizeeën en oneerlijke theologen; hij zag met minachting neer op alle godsdienstige leiders die niet oprecht waren. Wanneer hij de leiders van Israel kritisch beschouwde, kwam hij soms in de verleiding om positief te staan tegenover de mogelijkheid dat hij de Messias zou kunnen worden zoals de Joden verwachtten, maar hij gaf nooit toe aan deze verleiding. 126:0.3 (1386.3) As he grew older, Jesus’ pity and love for the Jewish people deepened, but with the passing years, there developed in his mind a growing righteous resentment of the presence in the Father’s temple of the politically appointed priests. Jesus had great respect for the sincere Pharisees and the honest scribes, but he held the hypocritical Pharisees and the dishonest theologians in great contempt; he looked with disdain upon all those religious leaders who were not sincere. When he scrutinized the leadership of Israel, he was sometimes tempted to look with favor on the possibility of his becoming the Messiah of Jewish expectation, but he never yielded to such a temptation.
126:0.4 (1386.4) Het verhaal van zijn heldendaden te midden van de wijze mannen in de tempel te Jeruzalem was strelend voor heel Nazaret, vooral voor zijn vroegere leraren aan de synagogeschool. Een tijd lang werd hij door iedereen geprezen. Het gehele dorp haalde herinneringen op aan zijn wijsheid en aan zijn prijzenswaardige gedrag toen hij nog een kind was, en men voorspelde dat hij voorbestemd was een groot leider in Israel te worden: eindelijk zou er uit Nazaret in Galilea een werkelijk groot leraar komen. Men zag algemeen uit naar de tijd dat hij vijftien jaar zou zijn en toestemming zou kunnen krijgen om in de synagoge geregeld uit de Schrift te lezen op de Sabbatdag. 126:0.4 (1386.4) The story of his exploits among the wise men of the temple in Jerusalem was gratifying to all Nazareth, especially to his former teachers in the synagogue school. For a time his praise was on everybody’s lips. All the village recounted his childhood wisdom and praiseworthy conduct and predicted that he was destined to become a great leader in Israel; at last a really great teacher was to come out of Nazareth in Galilee. And they all looked forward to the time when he would be fifteen years of age so that he might be permitted regularly to read the Scriptures in the synagogue on the Sabbath day.
1. Zijn veertiende jaar (A.D. 8) ^top 1. His Fourteenth Year (A.D. 8) ^top
126:1.1 (1387.1) Dit is het kalenderjaar waarin zijn veertiende verjaardag viel. Hij was een goed jukmaker geworden en kon goed werken met zowel canvas als leer. Hij ontwikkelde zich ook snel tot een vakkundig timmerman en meubelmaker. Die zomer maakte hij vele tochten naar de top van de heuvel ten noordwesten van Nazaret om daar te bidden en na te denken. Hij werd zich langzamerhand meer bewust van de natuur van zijn zelfschenking op aarde. 126:1.1 (1387.1) This is the calendar year of his fourteenth birthday. He had become a good yoke maker and worked well with both canvas and leather. He was also rapidly developing into an expert carpenter and cabinetmaker. This summer he made frequent trips to the top of the hill to the northwest of Nazareth for prayer and meditation. He was gradually becoming more self-conscious of the nature of his bestowal on earth.
126:1.2 (1387.2) Deze heuvel was ruim honderd jaar geleden de ‘hoogte van Baäl’ geweest, en nu was het de plek waar zich het graf van Simeon bevond, een befaamd heilige van Israel. Van de top van deze heuvel van Simeon keek Jezus uit over Nazaret en het omliggende land. Hij liet vaak zijn blik rusten op Megiddo en dacht aan de geschiedenis van het Egyptische leger dat zijn eerste grote overwinning in Azië behaalde, en herinnerde zich hoe later een dergelijk leger Josia, de koning van Juda, versloeg. Niet zo ver weg kon hij Taänak zien, waar Debora en Barak destijds Sisera versloegen. In de verte kon hij de heuvels van Dotan zien waar, zoals hij had geleerd, Jozef door zijn broers als slaaf werd verkocht aan Egyptenaren. Daarna wendde hij gewoonlijk zijn blik naar Ebal en Gerizim om zich de overleveringen over Abraham, Jakob, en Abimelek te binnen te brengen. En zo herinnerde hij zich de historische gebeurtenissen en overleveringen van het volk van zijn vader Jozef, en liet hij er zijn gedachten over gaan. 126:1.2 (1387.2) This hill, a little more than one hundred years previously, had been the “high place of Baal,” and now it was the site of the tomb of Simeon, a reputed holy man of Israel. From the summit of this hill of Simeon, Jesus looked out over Nazareth and the surrounding country. He would gaze upon Megiddo and recall the story of the Egyptian army winning its first great victory in Asia; and how, later on, another such army defeated the Judean king Josiah. Not far away he could look upon Taanach, where Deborah and Barak defeated Sisera. In the distance he could view the hills of Dothan, where he had been taught Joseph’s brethren sold him into Egyptian slavery. He then would shift his gaze over to Ebal and Gerizim and recount to himself the traditions of Abraham, Jacob, and Abimelech. And thus he recalled and turned over in his mind the historic and traditional events of his father Joseph’s people.
126:1.3 (1387.3) Hij ging door met het volgen van de gevorderde lectuurcursussen onder leiding van de leraren van de synagoge, en hij ging ook door met het onderwijs thuis aan zijn broers en zusjes, wanneer zij daarvoor de juiste leeftijd hadden bereikt. 126:1.3 (1387.3) He continued to carry on his advanced courses of reading under the synagogue teachers, and he also continued with the home education of his brothers and sisters as they grew up to suitable ages.
126:1.4 (1387.4) In het begin van dit jaar trof Jozef maatregelen om het inkomen uit zijn bezittingen in Nazaret en Kafarnaüm opzij te leggen zodat daarmee de lange studie van Jezus in Jeruzalem betaald zou kunnen worden, daar Jezus volgens plan in augustus van het volgende jaar, als hij vijftien jaar zou zijn, naar Jeruzalem zou gaan. 126:1.4 (1387.4) Early this year Joseph arranged to set aside the income from his Nazareth and Capernaum property to pay for Jesus’ long course of study at Jerusalem, it having been planned that he should go to Jerusalem in August of the following year when he would be fifteen years of age.
126:1.5 (1387.5) In het begin van dit jaar twijfelden Jozef en Maria dikwijls aan de bestemming van hun eerstgeboren zoon. Hij was inderdaad een briljant en lief kind, maar hij was zo moeilijk te begrijpen, zo moeilijk te doorgronden, en bovendien gebeurde er nooit iets buitengewoons of wonderbaarlijks. Tientallen malen was zijn trotse moeder in gespannen verwachting geweest, in het vooruitzicht dat haar zoon de een of andere bovenmenselijke of wonderbaarlijke daad zou doen, maar steeds werd haar hoop de bodem ingeslagen en werd ze bitter teleurgesteld. En dit alles was ontmoedigend, en maakte hen soms zelfs terneergeslagen. De vrome mensen uit die tijd geloofden werkelijk dat profeten en mannen van belofte altijd hun roeping aantoonden en hun goddelijke autoriteit bewezen door het verrichten van wonderen en het doen van verbazingwekkende dingen. Maar Jezus deed niets van dit alles, en hierdoor nam de verwarring van zijn ouders gestaag toe als zij over zijn toekomst nadachten. 126:1.5 (1387.5) By the beginning of this year both Joseph and Mary entertained frequent doubts about the destiny of their first-born son. He was indeed a brilliant and lovable child, but he was so difficult to understand, so hard to fathom, and again, nothing extraordinary or miraculous ever happened. Scores of times had his proud mother stood in breathless anticipation, expecting to see her son engage in some superhuman or miraculous performance, but always were her hopes dashed down in cruel disappointment. And all this was discouraging, even disheartening. The devout people of those days truly believed that prophets and men of promise always demonstrated their calling and established their divine authority by performing miracles and working wonders. But Jesus did none of these things; wherefore was the confusion of his parents steadily increased as they contemplated his future.
126:1.6 (1387.6) De verbeterde financiële toestand van het gezin in Nazaret was in hun huis aan vele dingen te zien, vooral aan het grotere aantal gladde witte plankjes die gebruikt werden als leien waarop met houtskool werd geschreven. Jezus mocht ook zijn muzieklessen hervatten: het spelen op de harp vond hij heerlijk. 126:1.6 (1387.6) The improved economic condition of the Nazareth family was reflected in many ways about the home and especially in the increased number of smooth white boards which were used as writing slates, the writing being done with charcoal. Jesus was also permitted to resume his music lessons; he was very fond of playing the harp.
126:1.7 (1387.7) Dit hele jaar lang kon naar waarheid gezegd worden dat Jezus ‘groeide in genade bij de mensen en bij God.’ De vooruitzichten van de familie leken goed; de toekomst zag er rooskleurig uit. 126:1.7 (1387.7) Throughout this year it can truly be said that Jesus “grew in favor with man and with God.” The prospects of the family seemed good; the future was bright.
2. De dood van Jozef ^top 2. The Death of Joseph ^top
126:2.1 (1388.1) Alles ging goed tot de noodlottige dinsdag, 25 september, toen een koerier uit Sepforis aan dit huis in Nazaret het tragische nieuws bracht dat Jozef ernstig gewond was doordat hij van een hijsstelling was gevallen bij het werk aan de residentie van de gouverneur. De boodschapper uit Sepforis had op weg naar het huis van Jozef stilgehouden bij de werkplaats en Jezus op de hoogte gebracht van het ongeval van zijn vader, en samen gingen ze naar huis om het droeve nieuws als eerste aan Maria mee te delen. Jezus wilde onmiddellijk naar zijn vader gaan, maar Maria wilde van niets anders horen dan dat zij zo spoedig mogelijk bij haar echtgenoot moest zijn. Ze zei dat Jakobus, die toen tien jaar was, met haar mee moest naar Sepforis, terwijl Jezus thuis moest blijven bij de jongere kinderen totdat zij terug zou komen, omdat ze niet wist hoe ernstig Jozef gewond was. Jozef stierf echter aan zijn verwondingen vóór Maria bij hem was. Ze brachten hem naar Nazaret en de volgende dag werd hij bij zijn vaderen ter ruste gelegd. 126:2.1 (1388.1) All did go well until that fateful day of Tuesday, September 25, when a runner from Sepphoris brought to this Nazareth home the tragic news that Joseph had been severely injured by the falling of a derrick while at work on the governor’s residence. The messenger from Sepphoris had stopped at the shop on the way to Joseph’s home, informing Jesus of his father’s accident, and they went together to the house to break the sad news to Mary. Jesus desired to go immediately to his father, but Mary would hear to nothing but that she must hasten to her husband’s side. She directed that James, then ten years of age, should accompany her to Sepphoris while Jesus remained home with the younger children until she should return, as she did not know how seriously Joseph had been injured. But Joseph died of his injuries before Mary arrived. They brought him to Nazareth, and on the following day he was laid to rest with his fathers.
126:2.2 (1388.2) Juist op het moment dat de vooruitzichten goed waren en de toekomst er rooskleurig uitzag, velde een ogenschijnlijk wrede hand het hoofd van deze huishouding in Nazaret: de huiselijke aangelegenheden raakten ontwricht en alle plannen voor Jezus en zijn toekomstige opvoeding vielen in duigen. De timmermansjongen, nu net veertien jaar, begon zich te realiseren dat hij niet alleen de opdracht van zijn hemelse Vader moest vervullen om diens goddelijke natuur op aarde en in het vlees te openbaren, maar dat zijn menselijke natuur ook nog de verantwoordelijkheid op de jonge schouders moest nemen om te zorgen voor zijn moeder die weduwe was geworden, en zijn zeven broers en zusjes — en één die nog geboren moest worden. Deze jongen uit Nazaret werd nu de enige steun en toeverlaat voor dit gezin dat zo plotseling van de vader was beroofd. Aldus werd toegestaan dat deze gebeurtenissen plaatsvonden die tot de natuurlijke orde vanUrantia behoren en die de jongeman met zijn bijzondere bestemming zouden dwingen om reeds vroeg de zware, doch hoogst opvoedende en discipline bijbrengende verantwoordelijkheden op zich te nemen van het hoofd van een menselijk gezin, om een vader te worden voor zijn eigen broers en zusjes, zijn moeder te steunen en te beschermen en de hoede op zich te nemen over het huis van zijn vader, het enige thuis dat hij op deze wereld zou kennen. 126:2.2 (1388.2) Just at the time when prospects were good and the future looked bright, an apparently cruel hand struck down the head of this Nazareth household, the affairs of this home were disrupted, and every plan for Jesus and his future education was demolished. This carpenter lad, now just past fourteen years of age, awakened to the realization that he had not only to fulfill the commission of his heavenly Father to reveal the divine nature on earth and in the flesh, but that his young human nature must also shoulder the responsibility of caring for his widowed mother and seven brothers and sisters—and another yet to be born. This lad of Nazareth now became the sole support and comfort of this so suddenly bereaved family. Thus were permitted those occurrences of the natural order of events on Urantia which would force this young man of destiny so early to assume these heavy but highly educational and disciplinary responsibilities attendant upon becoming the head of a human family, of becoming father to his own brothers and sisters, of supporting and protecting his mother, of functioning as guardian of his father’s home, the only home he was to know while on this world.
126:2.3 (1388.3) Jezus aanvaardde blijmoedig de verantwoordelijkheden die hem zo plotseling op de schouders werden gelegd en droeg ze getrouwelijk tot aan het einde toe. Eén groot probleem en voorziene moeilijkheid in zijn leven was althans op tragische wijze opgelost — er werd nu niet meer van hem verwacht dat hij naar Jeruzalem zou gaan om bij de rabbi’s te studeren. Het bleef altijd waar dat Jezus ‘aan niemands voeten zat.’ Hij was steeds bereid om van iedereen te leren, zelfs van het eenvoudigste kleine kind, maar nooit heeft hij aan menselijke bronnen zijn autoriteit ontleend om waarheid te onderwijzen. 126:2.3 (1388.3) Jesus cheerfully accepted the responsibilities so suddenly thrust upon him, and he carried them faithfully to the end. At least one great problem and anticipated difficulty in his life had been tragically solved—he would not now be expected to go to Jerusalem to study under the rabbis. It remained always true that Jesus “sat at no man’s feet.” He was ever willing to learn from even the humblest of little children, but he never derived authority to teach truth from human sources.
126:2.4 (1388.4) Hij wist nog steeds niets van het bezoek van Gabriël aan zijn moeder vóór zijn geboorte; hij hoorde dit pas van Johannes op de dag dat hij gedoopt werd, aan het begin van zijn optreden in het openbaar. 126:2.4 (1388.4) Still he knew nothing of the Gabriel visit to his mother before his birth; he only learned of this from John on the day of his baptism, at the beginning of his public ministry.
126:2.5 (1388.5) Naarmate de jaren voorbijgingen, onderwierp de jonge timmerman uit Nazaret de waarde van iedere instelling van de samenleving en ieder religieus gebruik steeds vaker aan dezelfde proef: in hoeverre is de ziel van de mens ermee gebaat? Brengt het God nader tot de mens? Brengt het de mens nader tot God? Ofschoon deze jongeman de sociale aspecten van het leven en de aspecten van ontspanning niet geheel verwaarloosde, wijdde hij zijn tijd en energie meer en meer aan slechts twee doeleinden: de zorg voor zijn familie en zijn voorbereiding op het doen van de wil van zijn hemelse Vader op aarde. 126:2.5 (1388.5) As the years passed, this young carpenter of Nazareth increasingly measured every institution of society and every usage of religion by the unvarying test: What does it do for the human soul? does it bring God to man? does it bring man to God? While this youth did not wholly neglect the recreational and social aspects of life, more and more he devoted his time and energies to just two purposes: the care of his family and the preparation to do his Father’s heavenly will on earth.
126:2.6 (1389.1) Dit jaar werd het een gewoonte dat de buren in de winter ’s avonds langskwamen om Jezus op de harp te horen spelen, om te luisteren naar zijn verhalen (want de jongen kon meesterlijk vertellen), en om hem uit de Griekse geschriften te horen voorlezen. 126:2.6 (1389.1) This year it became the custom for the neighbors to drop in during the winter evenings to hear Jesus play upon the harp, to listen to his stories (for the lad was a master storyteller), and to hear him read from the Greek scriptures.
126:2.7 (1389.2) De financiële aangelegenheden van de familie bleven tamelijk glad verlopen, daar er ten tijde van de dood van Jozef een aardige som geld voorhanden was. Jezus liet al vroeg blijken dat hij een scherp zakelijk inzicht had en schrander was in geldzaken. Hij was vrijgevig, maar sober; hij was spaarzaam, maar genereus. Hij bleek een verstandig en deskundig beheerder van zijn vaders nalatenschap. 126:2.7 (1389.2) The economic affairs of the family continued to run fairly smoothly as there was quite a sum of money on hand at the time of Joseph’s death. Jesus early demonstrated the possession of keen business judgment and financial sagacity. He was liberal but frugal; he was saving but generous. He proved to be a wise and efficient administrator of his father’s estate.
126:2.8 (1389.3) Maar in weerwil van alles wat Jezus en de buren konden doen om wat opgewektheid in huis te brengen, lag er een schaduw van droefheid over Maria, en zelfs over de kinderen. Jozef was er niet meer. Jozef was een buitengewoon goede echtgenoot en vader geweest, en ze misten hem allen. En het leek allemaal nog tragischer als ze eraan dachten dat hij was gestorven zonder dat ze nog met hem hadden kunnen spreken of zijn afscheidszegen hadden kunnen horen. 126:2.8 (1389.3) But in spite of all that Jesus and the Nazareth neighbors could do to bring cheer into the home, Mary, and even the children, were overcast with sadness. Joseph was gone. Joseph was an unusual husband and father, and they all missed him. And it seemed all the more tragic to think that he died ere they could speak to him or hear his farewell blessing.
3. Het vijftiende Jjar (A.D. 9) ^top 3. The Fifteenth Year (A.D. 9) ^top
126:3.1 (1389.4) Halverwege zijn vijftiende jaar — en wij rekenen de tijd in kalenderjaren van de twintigste eeuw, niet volgens het Joodse jaar — had Jezus het bestier van het gezin stevig in handen. Voor het eind van dit jaar waren ze bijna door hun spaargeld heen, en zagen ze zich genoodzaakt een van de huizen in Nazaret, die het gezamenlijke eigendom van Jozef en zijn buurman Jakob waren, van de hand te doen. 126:3.1 (1389.4) By the middle of this fifteenth year—and we are reckoning time in accordance with the twentieth-century calendar, not by the Jewish year—Jesus had taken a firm grasp upon the management of his family. Before this year had passed, their savings had about disappeared, and they were face to face with the necessity of disposing of one of the Nazareth houses which Joseph and his neighbor Jacob owned in partnership.
126:3.2 (1389.5) Op woensdagavond, 17 april van het jaar 9 n.Chr., werd Ruth, de baby van de familie geboren, en Jezus trachtte zo goed als hij kon de plaats van zijn vader in te nemen bij het troosten en helpen van zijn moeder gedurende deze zware en bijzonder verdrietige beproeving. Geen vader zou meer van zijn dochter hebben kunnen houden en haar beter hebben kunnen verzorgen dan Jezus: bijna twintig jaar lang (tot aan het begin van zijn openbaar optreden) zorgde hij liefdevol en trouw voor de kleine Ruth. En hij was een even goede vader voor alle andere leden van zijn gezin. 126:3.2 (1389.5) On Wednesday evening, April 17, a.d. 9, Ruth, the baby of the family, was born, and to the best of his ability Jesus endeavored to take the place of his father in comforting and ministering to his mother during this trying and peculiarly sad ordeal. For almost a score of years (until he began his public ministry) no father could have loved and nurtured his daughter any more affectionately and faithfully than Jesus cared for little Ruth. And he was an equally good father to all the other members of his family.
126:3.3 (1389.6) In de loop van dit jaar formuleerde Jezus voor de eerste maal het gebed dat hij later aan zijn apostelen leerde, en dat velen hebben leren kennen als ‘Het Gebed des Heren.’ Tot op zekere hoogte was dit een evolutie van het familie-altaar; zij kenden vele vormen van dankzegging en verscheidene vaste gebeden. Na de dood van zijn vader probeerde Jezus de oudere kinderen te leren zich individueel uit te drukken in het gebed — ongeveer zoals hijzelf dat zo graag deed — maar zij konden zijn gedachtengang niet volgen en vielen steeds weer terug op hun uit het hoofd geleerde gebedsformules. Bij deze pogingen om zijn oudste broertjes en zusjes tot individueel gebed te stimuleren, trachtte Jezus hen op weg te brengen door middel van suggestieve zinnen, en kort daarna, en zonder dat Jezus dit zo bedoeld had, gebeurde het dat zij allen een gebedsvorm gebruikten die grotendeels was opgebouwd uit deze suggestieve regels die Jezus hun had geleerd. 126:3.3 (1389.6) During this year Jesus first formulated the prayer which he subsequently taught to his apostles, and which to many has become known as “The Lord’s Prayer.” In a way it was an evolution of the family altar; they had many forms of praise and several formal prayers. After his father’s death Jesus tried to teach the older children to express themselves individually in prayer—much as he so enjoyed doing—but they could not grasp his thought and would invariably fall back upon their memorized prayer forms. It was in this effort to stimulate his older brothers and sisters to say individual prayers that Jesus would endeavor to lead them along by suggestive phrases, and presently, without intention on his part, it developed that they were all using a form of prayer which was largely built up from these suggestive lines which Jesus had taught them.
126:3.4 (1389.7) Ten slotte liet Jezus de gedachte varen om ieder lid van het gezin spontane gebeden onder woorden te laten brengen, en op een avond in oktober zette hij zich bij het platte olielampje dat op de lage stenen tafel stond, en schreef op een glad cederhouten plankje, ongeveer veertig centimeter in het vierkant, met een stukje houtskool het gebed neer dat vanaf dat ogenblik de vaste familiebede werd. 126:3.4 (1389.7) At last Jesus gave up the idea of having each member of the family formulate spontaneous prayers, and one evening in October he sat down by the little squat lamp on the low stone table, and, on a piece of smooth cedar board about eighteen inches square, with a piece of charcoal he wrote out the prayer which became from that time on the standard family petition.
126:3.5 (1389.8) Dit jaar had Jezus veel last van verwarde gedachten. Zijn verantwoordelijkheid jegens zijn familie had doeltreffend iedere gedachte verdreven dat hij onmiddellijk een plan moest uitvoeren om gehoor te geven aan de visitatie in Jeruzalem waarbij hem was gezegd ‘aan het werk te gaan voor zijn Vader.’ Jezus oordeelde terecht dat de zorg voor het gezin van zijn aardse vader voorrang moest hebben boven alle andere plichten: dat het ondersteunen van zijn familie zijn allereerste plicht moest zijn. 126:3.5 (1389.8) This year Jesus was much troubled with confused thinking. Family responsibility had quite effectively removed all thought of immediately carrying out any plan for responding to the Jerusalem visitation directing him to “be about his Father’s business.” Jesus rightly reasoned that the watchcare of his earthly father’s family must take precedence of all duties; that the support of his family must become his first obligation.
126:3.6 (1390.1) In de loop van dit jaar vond Jezus een passage in het zogeheten Boek van Henoch die van invloed was op zijn latere gebruik van de term ‘Zoon des Mensen’ ter aanduiding van zijn zelfschenkingsmissie op Urantia. Hij had de idee van de Joodse Messias grondig overwogen en was er vast van overtuigd geraakt dat hij niet die Messias zou zijn. Hij verlangde ernaar het volk van zijn vader te helpen, doch hij verwachtte geenszins dat hij ooit Joodse legers zou aanvoeren om de vreemde overheersing van Palestina omver te werpen. Hij wist dat hij nooit op de troon van David in Jeruzalem zou zitten. Ook geloofde hij niet dat zijn missie daaruit zou bestaan dat hij uitsluitend voor het Joodse volk een geestelijk bevrijder of zedenleraar zou zijn. Zijn levenstaak kon daarom in geen enkel opzicht de vervulling zijn van het inten- se verlangen en de vermeende Messiaanse profetieën in de Joodse geschriften; althans niet zoals de Joden deze voorzeggingen van de profeten opvatten. Evenzo was hij er zeker van dat hij nooit zou optreden als de Zoon des Mensen zoals deze door de Profeet Daniël was beschreven. 126:3.6 (1390.1) In the course of this year Jesus found a passage in the so-called Book of Enoch which influenced him in the later adoption of the term “Son of Man” as a designation for his bestowal mission on Urantia. He had thoroughly considered the idea of the Jewish Messiah and was firmly convinced that he was not to be that Messiah. He longed to help his father’s people, but he never expected to lead Jewish armies in overthrowing the foreign domination of Palestine. He knew he would never sit on the throne of David at Jerusalem. Neither did he believe that his mission was that of a spiritual deliverer or moral teacher solely to the Jewish people. In no sense, therefore, could his life mission be the fulfillment of the intense longings and supposed Messianic prophecies of the Hebrew scriptures; at least, not as the Jews understood these predictions of the prophets. Likewise he was certain he was never to appear as the Son of Man depicted by the Prophet Daniel.
126:3.7 (1390.2) Maar wanneer de tijd voor hem zou komen om als wereldleraar op te treden, hoe moest hij zichzelf dan noemen? Welke aanspraak moest hij maken met betrekking tot zijn zending? Hoe zouden de mensen die in zijn onderricht zouden geloven, hem noemen? 126:3.7 (1390.2) But when the time came for him to go forth as a world teacher, what would he call himself? What claim should he make concerning his mission? By what name would he be called by the people who would become believers in his teachings?
126:3.8 (1390.3) Terwijl hij al deze problemen in zich liet omgaan, vond hij in de bibliotheek van de synagoge in Nazaret, tussen de apocalyptische boeken die hij had bestudeerd, dit handschrift dat ‘Het Boek van Henoch’ genoemd werd; en ofschoon hij er zeker van was dat het niet geschreven was door de Henoch van voorheen, boeide het hem zeer en hij las en herlas het vele malen. Er was één passage die in het bijzonder indruk op hem maakte, een passage waarin de uitdrukking ‘Zoon des Mensen’ voorkwam. De schrijver van dit zogeheten Boek van Henoch verhaalde verder over deze Zoon des Mensen, beschreef het werk dat hij op aarde zou verrichten en legde uit dat deze Zoon des Mensen, alvorens hij op aarde neerdaalde om de mensheid verlossing te brengen, door de hoven der hemelse glorie had gewandeld met zijn Vader, de Vader van allen; en dat hij al deze grootsheid en glorie de rug had toegekeerd om neer te dalen op aarde om verlossing te verkondigen aan noodlijdende stervelingen. Terwijl Jezus deze passages las (waarbij hij terdege begreep dat veel van de Oosterse mystiek die vermengd was met deze leringen op dwaling berustte), vonden zij weerklank in zijn hart en zag hij in dat van alle Messiaanse voorzeggingen in de Hebreeuwse geschriften en van alle theorieën aangaande de Joodse bevrijder, geen zo dicht bij de waarheid kwam als dit verhaal, dat weggestopt zat in dit slechts ten dele geloofwaardige Boek van Henoch; en ter plekke besloot hij toen om bij de aanvang van zijn werk de titel ‘ Zoon des Mensen’ aan te nemen. En hij deed dit inderdaad toen hij aan zijn werk in het openbaar begon. Jezus had een onfeilbaar vermogen om waarheid te herkennen, en hij aarzelde nooit om waarheid in zich op te nemen, onverschillig uit welke bron zij leek voort te komen. 126:3.8 (1390.3) While turning all these problems over in his mind, he found in the synagogue library at Nazareth, among the apocalyptic books which he had been studying, this manuscript called “The Book of Enoch”; and though he was certain that it had not been written by Enoch of old, it proved very intriguing to him, and he read and reread it many times. There was one passage which particularly impressed him, a passage in which this term “Son of Man” appeared. The writer of this so-called Book of Enoch went on to tell about this Son of Man, describing the work he would do on earth and explaining that this Son of Man, before coming down on this earth to bring salvation to mankind, had walked through the courts of heavenly glory with his Father, the Father of all; and that he had turned his back upon all this grandeur and glory to come down on earth to proclaim salvation to needy mortals. As Jesus would read these passages (well understanding that much of the Eastern mysticism which had become admixed with these teachings was erroneous), he responded in his heart and recognized in his mind that of all the Messianic predictions of the Hebrew scriptures and of all the theories about the Jewish deliverer, none was so near the truth as this story tucked away in this only partially accredited Book of Enoch; and he then and there decided to adopt as his inaugural title “the Son of Man.” And this he did when he subsequently began his public work. Jesus had an unerring ability for the recognition of truth, and truth he never hesitated to embrace, no matter from what source it appeared to emanate.
126:3.9 (1390.4) Inmiddels had hij vele zaken die met zijn aanstaande werk voor de wereld te maken hadden, zeer grondig bekeken en er zijn standpunt over bepaald, maar hij zei niets hierover aan zijn moeder, die nog steeds onwrikbaar vasthield aan de gedachte dat hij de Joodse Messias was. 126:3.9 (1390.4) By this time he had quite thoroughly settled many things about his forthcoming work for the world, but he said nothing of these matters to his mother, who still held stoutly to the idea of his being the Jewish Messiah.
126:3.10 (1390.5) De grote verwarring van Jezus’ jonge jaren deed zich thans voor. Nu hij voor zichzelf het een en ander beslist had aangaande de aard van zijn zending op aarde, ‘het behartigen van de zaken van zijn Vader’ — de liefdevolle natuur van zijn Vader aan de ganse mensheid te laten zien — begon hij opnieuw de vele uitspraken in de Schrift te overpeinzen die handelden over de komst van een nationale bevrijder, een Joodse leraar of koning. Naar welke gebeurtenis verwezen deze profetieën? Hij was toch een Jood ? Of niet ? Behoorde hij tot het huis van David of niet? Zijn moeder beweerde van wel; zijn vader had uitgemaakt dat dit niet het geval was. Hij besliste dat hij er niet toe behoorde. Maar hadden de profeten de natuur en de missie van de Messias dan door elkaar gehaald? 126:3.10 (1390.5) The great confusion of Jesus’ younger days now arose. Having settled something about the nature of his mission on earth, “to be about his Father’s business”—to show forth his Father’s loving nature to all mankind—he began to ponder anew the many statements in the Scriptures referring to the coming of a national deliverer, a Jewish teacher or king. To what event did these prophecies refer? Was not he a Jew? or was he? Was he or was he not of the house of David? His mother averred he was; his father had ruled that he was not. He decided he was not. But had the prophets confused the nature and mission of the Messiah?
126:3.11 (1391.1) Was het per slot van rekening mogelijk dat zijn moeder gelijk had? Wanneer er zich in het verleden verschil van inzicht had voorgedaan, had zij meestal gelijk. Indien hij een nieuwe leraar zou zijn en niet de Messias, hoe zou hij dan de Joodse Messias herkennen indien zo iemand in Jeruzalem zou verschijnen ten tijde van zijn zending op aarde? En wat zou dan zijn verhouding zijn tot deze Joodse Messias? En wat zou zijn verhouding tot zijn familie moeten zijn wanneer hij aan zijn levensmissie zou zijn begonnen? En tot de Joodse gemeenschap en de Joodse godsdienst? En tot het Romeinse Rijk? En tot de niet-Joden en hun religies? Elk van deze gewichtige problemen overwoog en overdacht deze jonge Galileër ernstig terwijl hij aan het werk was aan de timmermanswerkbank en met moeite de kost verdiende voor zichzelf, zijn moeder en acht andere hongerige monden. 126:3.11 (1391.1) After all, could it be possible that his mother was right? In most matters, when differences of opinion had arisen in the past, she had been right. If he were a new teacher and not the Messiah, then how should he recognize the Jewish Messiah if such a one should appear in Jerusalem during the time of his earth mission; and, further, what should be his relation to this Jewish Messiah? And what should be his relation, after embarking on his life mission, to his family? to the Jewish commonwealth and religion? to the Roman Empire? to the gentiles and their religions? Each of these momentous problems this young Galilean turned over in his mind and seriously pondered while he continued to work at the carpenter’s bench, laboriously making a living for himself, his mother, and eight other hungry mouths.
126:3.12 (1391.2) Voor het einde van dit jaar zag Maria hoe de geldmiddelen van de familie terugliepen. Zij droeg de verkoop van duiven over aan Jakobus. Kort daarop kochten zij een tweede koe en met behulp van Mirjam begonnen zij de melk te verkopen aan hun buren in Nazaret. 126:3.12 (1391.2) Before the end of this year Mary saw the family funds diminishing. She turned the sale of doves over to James. Presently they bought a second cow, and with the aid of Miriam they began the sale of milk to their Nazareth neighbors.
126:3.13 (1391.3) Jezus’ perioden van diepe overpeinzingen, zijn veelvuldige tochten naar de top van de heuvel om te bidden en de vele vreemde ideeën die hij van tijd tot tijd te berde bracht, verontrustten zijn moeder hevig. Soms dacht zij dat de jongen buiten zichzelf was, maar dan bracht zij haar angsten weer tot bedaren door te bedenken dat hij per slot van rekening een kind der belofte was en in bepaalde opzichten anders dan andere jongelingen. 126:3.13 (1391.3) His profound periods of meditation, his frequent journeys to the hilltop for prayer, and the many strange ideas which Jesus advanced from time to time, thoroughly alarmed his mother. Sometimes she thought the lad was beside himself, and then she would steady her fears, remembering that he was, after all, a child of promise and in some manner different from other youths.
126:3.14 (1391.4) Maar Jezus leerde intussen niet al zijn gedachten te uiten, niet al zijn ideeën wereldkundig te maken, zelfs niet aan zijn eigen moeder. Vanaf dit jaar vertelde Jezus steeds minder over wat er in zijn bewustzijn omging; dat wil zeggen, hij sprak minder over zaken die de gemiddelde mens niet kon vatten en die ertoe zouden leiden dat hij als eigenaardig of anders dan anderen beschouwd zou worden. Naar het zich liet aanzien, werd hij gewoon en conventioneel, ofschoon hij wel degelijk naar iemand verlangde die zijn problemen kon begrijpen. Hij verlangde vurig naar een betrouwbare, vertrouwde vriend, maar zijn problemen waren voor de mensen met wie hij omging te gecompliceerd om te begrijpen. Het unieke van de ongewone situatie dwong hem ertoe zijn last alleen te dragen. 126:3.14 (1391.4) But Jesus was learning not to speak of all his thoughts, not to present all his ideas to the world, not even to his own mother. From this year on, Jesus’ disclosures about what was going on in his mind steadily diminished; that is, he talked less about those things which an average person could not grasp, and which would lead to his being regarded as peculiar or different from ordinary folks. To all appearances he became commonplace and conventional, though he did long for someone who could understand his problems. He craved a trustworthy and confidential friend, but his problems were too complex for his human associates to comprehend. The uniqueness of the unusual situation compelled him to bear his burdens alone.
4. De eerste preek in de synagoge ^top 4. First Sermon in the Synagogue ^top
126:4.1 (1391.5) Toen Jezus vijftien jaar was geworden, kon hij officieel op de Sabbat in de synagoge op de kansel staan. Wanneer er geen sprekers waren, had men al vele malen eerder Jezus gevraagd uit de Schrift voor te lezen, maar nu was de tijd aangebroken dat hij volgens de wet de dienst kon leiden. Op de eerste Sabbat na zijn vijftiende verjaardag regelde de chazan daarom dat Jezus de ochtenddienst in de synagoge mocht leiden. Toen alle gelovigen in Nazaret bijeen waren gekomen, stond de jongeman, die zijn keuze uit de Schrift gemaakt had, op en begon te lezen: 126:4.1 (1391.5) With the coming of his fifteenth birthday, Jesus could officially occupy the synagogue pulpit on the Sabbath day. Many times before, in the absence of speakers, Jesus had been asked to read the Scriptures, but now the day had come when, according to law, he could conduct the service. Therefore on the first Sabbath after his fifteenth birthday the chazan arranged for Jesus to conduct the morning service of the synagogue. And when all the faithful in Nazareth had assembled, the young man, having made his selection of Scriptures, stood up and began to read:
126:4.2 (1391.6) ‘De Geest des Heren God is op mij, omdat de Here mij gezalfd heeft; hij heeft mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen, en om geestelijk gebondenen in vrijheid te stellen; om uit te roepen het jaar van het welbehagen des Heren en de dag des oordeels van onze God; om alle treurenden te troosten, om hun hoofdsieraad te geven voor as, vreugde-olie in plaats van rouw, een lofzang in plaats van de geest van smart, opdat zij bomen der gerechtigheid genoemd mogen worden, de planting des Heren, tot zijn verheerlijking. 126:4.2 (1391.6) “The spirit of the Lord God is upon me, for the Lord has anointed me; he has sent me to bring good news to the meek, to bind up the brokenhearted, to proclaim liberty to the captives, and to set the spiritual prisoners free; to proclaim the year of God’s favor and the day of our God’s reckoning; to comfort all mourners, to give them beauty for ashes, the oil of joy in the place of mourning, a song of praise instead of the spirit of sorrow, that they may be called trees of righteousness, the planting of the Lord, wherewith he may be glorified.
126:4.3 (1392.1) ‘Zoekt het goede en niet het kwade, opdat gij moogt leven, en zo zal de Heer, de God der heerscharen, met u zijn. Haat het kwade en hebt het goede lief en houdt het recht hoog in de poort. Misschien zal de Here God Jozefs rest genadig zijn. 126:4.3 (1392.1) “Seek good and not evil that you may live, and so the Lord, the God of hosts, shall be with you. Hate the evil and love the good; establish judgment in the gate. Perhaps the Lord God will be gracious to the remnant of Joseph.
126:4.4 (1392.2) ‘Wast u, reinigt u, doet uw boze daden uit mijn ogen weg; houdt op kwaad te doen; leert goed te doen, tracht naar recht, geeft bijstand aan de verdrukten. Doet recht aan de wees, verdedigt de rechtszaak der weduwe. 126:4.4 (1392.2) “Wash yourselves, make yourselves clean; put away the evil of your doings from before my eyes; cease to do evil and learn to do good; seek justice, relieve the oppressed. Defend the fatherless and plead for the widow.
126:4.5 (1392.3) ‘Waarmede zal ik de Here tegemoet treden en mij buigen voor de Heer der ganse aarde? Zal ik hem tegemoet treden met brandofferen, met eenjarige kalveren? Zal de Here welgevallen hebben aan duizenden rammen, aan tienduizenden schapen, aan rivieren van olie? Zal ik mijn eerstgeborene geven voor mijn overtreding, de vrucht van mijn schoot voor de overtreding van mijn ziel? Neen! want de Heer heeft u bekend gemaakt, o mens, wat goed is. En wat vraagt de Heer van u anders dan recht te doen, barmhartigheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God? 126:4.5 (1392.3) “Wherewith shall I come before the Lord, to bow myself before the Lord of all the earth? Shall I come before him with burnt offerings, with calves a year old? Will the Lord be pleased with thousands of rams, ten thousands of sheep, or with rivers of oil? Shall I give my first-born for my transgression, the fruit of my body for the sin of my soul? No! for the Lord has showed us, O men, what is good. And what does the Lord require of you but to deal justly, love mercy, and walk humbly with your God?
126:4.6 (1392.4) ‘Met wie dan wilt gij God vergelijken die troont boven het rond der aarde? Heft uw ogen naar omhoog en ziet: wie heeft dit alles geschapen? Hij, die het heer daarvan in groten getale uitleidt en elk daarvan bij name roept door de grootheid zijner sterkte en omdat hij geweldig van kracht is; er blijft niet één achter. Hij geeft kracht aan de zwakken en de machteloze vermeerdert hij sterkte. Vrees niet, want ik ben met u; wees niet versaagd, want ik ben uw God. Ik zal u sterken en u helpen; ja, ik zal u steunen met de rechterhand van mijn rechtvaardigheid, want ik ben de Heer uw God. En ik zal uw rechterhand omvat houden en tot u zeggen, vrees niet, want ik zal u helpen. 126:4.6 (1392.4) “To whom, then, will you liken God who sits upon the circle of the earth? Lift up your eyes and behold who has created all these worlds, who brings forth their host by number and calls them all by their names. He does all these things by the greatness of his might, and because he is strong in power, not one fails. He gives power to the weak, and to those who are weary he increases strength. Fear not, for I am with you; be not dismayed, for I am your God. I will strengthen you and I will help you; yes, I will uphold you with the right hand of my righteousness, for I am the Lord your God. And I will hold your right hand, saying to you, fear not, for I will help you.
126:4.7 (1392.5) ‘En gij zijt mijn getuige, zegt de Heer, en mijn dienaar die ik verkoren heb, opdat allen mij mogen kennen en mij geloven en verstaan dat ik de Eeuwige ben. Ik, ja ik, ben de Heer, en buiten mij is er geen verlosser.’ 126:4.7 (1392.5) “And you are my witness, says the Lord, and my servant whom I have chosen that all may know and believe me and understand that I am the Eternal. I, even I, am the Lord, and beside me there is no savior.”
126:4.8 (1392.6) Toen hij aldus gelezen had, ging hij zitten en de mensen gingen naar huis en dachten na over de woorden die hij hun zo welluidend had voorgelezen. Nog nooit hadden zijn stadgenoten hem zo verheven en plechtig gezien; nooit hadden zij zijn stem zo ernstig en oprecht horen klinken; nooit hadden zij hem zich zo mannelijk, met zoveel beslistheid en gezag, zien gedragen. 126:4.8 (1392.6) And when he had thus read, he sat down, and the people went to their homes, pondering over the words which he had so graciously read to them. Never had his townspeople seen him so magnificently solemn; never had they heard his voice so earnest and so sincere; never had they observed him so manly and decisive, so authoritative.
126:4.9 (1392.7) Die Sabbatmiddag beklom Jezus met Jakobus de heuvel van Nazaret en toen zij weer thuis kwamen, schreef hij met houtskool op twee gladde plankjes de Tien Geboden in het Grieks. Later kleurde en versierde Marta deze plankjes en lange tijd hingen ze aan de muur boven de werkbank van Jakobus. 126:4.9 (1392.7) This Sabbath afternoon Jesus climbed the Nazareth hill with James and, when they returned home, wrote out the Ten Commandments in Greek on two smooth boards in charcoal. Subsequently Martha colored and decorated these boards, and for long they hung on the wall over James’s small workbench.
5. De financiële worsteling ^top 5. The Financial Struggle ^top
126:5.1 (1392.8) Geleidelijk keerden Jezus en zijn familie terug tot het eenvoudige leven uit vroeger jaren. Hun kleding en zelfs hun voedsel werd eenvoudiger. Zij hadden volop melk, boter en kaas. Naargelang het seizoen profiteerden zij van dat wat hun tuin voortbracht, maar iedere maand werd het noodzakelijk nog meer soberheid te betrachten. Hun ontbijt was heel eenvoudig; ze bewaarden hun beste voedsel voor de avondmaaltijd. Het gebrek aan welstand bracht echter onder deze Joden geen sociale minderwaardigheid met zich mee. 126:5.1 (1392.8) Gradually Jesus and his family returned to the simple life of their earlier years. Their clothes and even their food became simpler. They had plenty of milk, butter, and cheese. In season they enjoyed the produce of their garden, but each passing month necessitated the practice of greater frugality. Their breakfasts were very plain; they saved their best food for the evening meal. However, among these Jews lack of wealth did not imply social inferiority.
126:5.2 (1392.9) Deze jongeling had zich er nu reeds een welhaast volledig begrip van gevormd hoe de mensen in zijn tijd leefden. En hoe goed hij het leven thuis, op het land, en in de werkplaats begreep, blijkt wel uit zijn later onderricht dat zo overduidelijk zijn nauw contact met alle fasen van de menselijke ervaring laat zien. 126:5.2 (1392.9) Already had this youth well-nigh encompassed the comprehension of how men lived in his day. And how well he understood life in the home, field, and workshop is shown by his subsequent teachings, which so repletely reveal his intimate contact with all phases of human experience.
126:5.3 (1392.10) De chazan van Nazaret bleef vasthouden aan zijn overtuiging dat Jezus een groot leraar zou worden, waarschijnlijk de opvolger van de beroemde Gamaliël te Jeruzalem. 126:5.3 (1392.10) The Nazareth chazan continued to cling to the belief that Jesus was to become a great teacher, probably the successor of the renowned Gamaliel at Jerusalem.
126:5.4 (1393.1) Ogenschijnlijk werden alle plannen verijdeld die Jezus ten aanzien van een loopbaan had gemaakt. Zoals de zaken zich nu ontwikkelden, zag de toekomst er niet rooskleurig uit. Maar hij versaagde niet: hij raakte niet ontmoedigd. Hij leefde bij de dag en verrichtte de taak van het moment zo goed mogelijk, zich trouw kwijtend van de directe verantwoordelijkheden die aan zijn positie in het leven verbonden waren. Het leven van Jezus vormt de eeuwige bemoediging van alle teleurgestelde idealisten. 126:5.4 (1393.1) Apparently all Jesus’ plans for a career were thwarted. The future did not look bright as matters now developed. But he did not falter; he was not discouraged. He lived on, day by day, doing well the present duty and faithfully discharging the immediate responsibilities of his station in life. Jesus’ life is the everlasting comfort of all disappointed idealists.
126:5.5 (1393.2) Het dagloon van een gewone timmerman werd langzamerhand minder. Aan het eind van dat jaar kon Jezus door van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat te werken slechts een bedrag verdienen dat overeenkwam met vijfentwintig dollarcent per dag. Het volgende jaar viel het hun moeilijk de burgerlijke belasting te betalen, om maar te zwijgen van de schatting van de synagoge en de tempelbelasting van een halve shekel. In de loop van dat jaar trachtte de ontvanger der belastingen nog extra revenuen uit Jezus te persen, waarbij hij zelfs dreigde zijn harp in beslag te nemen. 126:5.5 (1393.2) The pay of a common day-laboring carpenter was slowly diminishing. By the end of this year Jesus could earn, by working early and late, only the equivalent of about twenty-five cents a day. By the next year they found it difficult to pay the civil taxes, not to mention the synagogue assessments and the temple tax of one-half shekel. During this year the tax collector tried to squeeze extra revenue out of Jesus, even threatening to take his harp.
126:5.6 (1393.3) Omdat hij vreesde dat het afschrift van de Griekse schrift ontdekt en verbeurd verklaard zou worden door de belastingontvangers, schonk Jezus het op zijn vijftiende verjaardag aan de bibliotheek van de synagoge te Nazaret als zijn offerande aan de Heer ter gelegenheid van het bereiken van de volwassen leeftijd. 126:5.6 (1393.3) Fearing that the copy of the Greek scriptures might be discovered and confiscated by the tax collectors, Jesus, on his fifteenth birthday, presented it to the Nazareth synagogue library as his maturity offering to the Lord.
126:5.7 (1393.4) De grote schok in zijn vijftiende jaar kreeg Jezus toen hij naar Sepforis ging om de beslissing van Herodes te vernemen inzake het beroep dat op hem was gedaan in het geschil over het geldbedrag dat Jozef nog te vorderen had op het moment dat hij door het ongeluk overleed. Jezus en Maria hadden gehoopt een aanzienlijke som gelds te ontvangen, doch de schatbewaarder te Sepforis had hun slechts een armzalig bedrag geboden. De broers van Jozef hadden een beroep op Herodes zelf gedaan, en nu stond Jezus in het paleis en hoorde Herodes beslissen dat zijn vader niets te vorderen had ten tijde van zijn overlijden. Vanwege deze onrechtvaardige beslissing vertrouwde Jezus Herodes Antipas nooit meer. Het is niet te verwonderen dat hij eens zinspeelde op Herodes als ‘die vos.’ 126:5.7 (1393.4) The great shock of his fifteenth year came when Jesus went over to Sepphoris to receive the decision of Herod regarding the appeal taken to him in the dispute about the amount of money due Joseph at the time of his accidental death. Jesus and Mary had hoped for the receipt of a considerable sum of money when the treasurer at Sepphoris had offered them a paltry amount. Joseph’s brothers had taken an appeal to Herod himself, and now Jesus stood in the palace and heard Herod decree that his father had nothing due him at the time of his death. And for such an unjust decision Jesus never again trusted Herod Antipas. It is not surprising that he once alluded to Herod as “that fox.”
126:5.8 (1393.5) Doordat hij gedurende dat jaar en de jaren daarop zo gebonden was aan de timmermanswerkbank, vond Jezus geen gelegenheid meer om zich onder de karavaanpassagiers te mengen. De bevoorradingswinkel van de familie was reeds door zijn oom overgenomen en Jezus werkte nu volledig in de werkplaats thuis, waar hij bij Maria in de buurt was om haar te kunnen helpen in het gezin. Omstreeks deze tijd begon hij Jakobus naar het terrein te sturen waar de kamelen waren, om nieuws in te winnen over hetgeen er in de wereld gebeurde en op deze manier probeerde hij op de hoogte te blijven van het dagelijks nieuws. 126:5.8 (1393.5) The close work at the carpenter’s bench during this and subsequent years deprived Jesus of the opportunity of mingling with the caravan passengers. The family supply shop had already been taken over by his uncle, and Jesus worked altogether in the home shop, where he was near to help Mary with the family. About this time he began sending James up to the camel lot to gather information about world events, and thus he sought to keep in touch with the news of the day.
126:5.9 (1393.6) Terwijl hij opgroeide tot volwassenheid maakte hij alle conflicten en verwarring door die de gewone jonge mensen uit voorgaande en volgende eeuwen ook hebben doorgemaakt. En de veeleisende ervaring van het onderhoud van zijn familie stond er borg voor dat hij niet al te veel tijd zou hebben voor nutteloze overpeinzingen of zich zou overgeven aan mystieke neigingen. 126:5.9 (1393.6) As he grew up to manhood, he passed through all those conflicts and confusions which the average young persons of previous and subsequent ages have undergone. And the rigorous experience of supporting his family was a sure safeguard against his having overmuch time for idle meditation or the indulgence of mystic tendencies.
126:5.10 (1393.7) Dit jaar huurde Jezus een flink stuk land even ten noorden van hun huis; het werd in stukken verdeeld als tuin voor de gehele familie. De oudere kinderen kregen ieder een eigen tuin en wedijverden met elkaar om deze zo goed mogelijk te bewerken. Hun oudste broer bracht gedurende het seizoen waarin groente werd verbouwd, iedere dag enige tijd met hen door in de tuin. Terwijl Jezus met zijn jongere broers en zusjes in de tuin werkte, wenste hij dikwijls dat zij met elkaar op een boerderij zouden wonen op het land, waar zij ongehinderd een vrij leven zouden kunnen genieten. Maar zij groeiden nu eenmaal niet op het land op; en Jezus, die behalve een idealist ook een door en door praktische jongeman was, pakte zijn probleem verstandig en stevig aan, precies zoals het zich aan hem voordeed, en hij deed alles wat in zijn vermogen was om zichzelf en zijn familie aan te passen aan de werkelijkheid van hun situatie, en hun toestand zoveel mogelijk te schikken naar hun individuele en gezamenlijke verlangens. 126:5.10 (1393.7) This was the year that Jesus rented a considerable piece of land just to the north of their home, which was divided up as a family garden plot. Each of the older children had an individual garden, and they entered into keen competition in their agricultural efforts. Their eldest brother spent some time with them in the garden each day during the season of vegetable cultivation. As Jesus worked with his younger brothers and sisters in the garden, he many times entertained the wish that they were all located on a farm out in the country where they could enjoy the liberty and freedom of an unhampered life. But they did not find themselves growing up in the country; and Jesus, being a thoroughly practical youth as well as an idealist, intelligently and vigorously attacked his problem just as he found it, and did everything within his power to adjust himself and his family to the realities of their situation and to adapt their condition to the highest possible satisfaction of their individual and collective longings.
126:5.11 (1393.8) Een tijdlang koesterde Jezus de flauwe hoop dat hij, gesteld dat hij de aanzienlijke geldsom kon innen die zijn vader te vorderen had voor zijn werk aan het paleis van Herodes, misschien in staat zou zijn voldoende middelen bijeen te brengen om de aankoop van een kleine boerderij te rechtvaardigen. Hij had dit plan om zijn familie naar het land te laten verhuizen, werkelijk serieus overwogen. Maar toen Herodes weigerde hun ook maar iets te betalen van hetgeen Jozef te vorderen had, lieten zij hun streven om een huis op het land te bezitten varen. Zoals het er nu voor stond, wisten ze het toch klaar te spelen veel van de vreugde van het boerenleven te ervaren, daar ze nu drie koeien, vier schapen, kippen, een ezel, een hond en ook nog de duiven hadden. Zelfs de kleine peuters hadden hun dagelijkse taken te doen volgens dit goed geregelde werkplan dat een kenmerk was van het huiselijke leven van dit gezin in Nazaret. 126:5.11 (1393.8) At one time Jesus faintly hoped that he might be able to gather up sufficient means, provided they could collect the considerable sum of money due his father for work on Herod’s palace, to warrant undertaking the purchase of a small farm. He had really given serious thought to this plan of moving his family out into the country. But when Herod refused to pay them any of the funds due Joseph, they gave up the ambition of owning a home in the country. As it was, they contrived to enjoy much of the experience of farm life as they now had three cows, four sheep, a flock of chickens, a donkey, and a dog, in addition to the doves. Even the little tots had their regular duties to perform in the well-regulated scheme of management which characterized the home life of this Nazareth family.
126:5.12 (1394.1) Aan het einde van zijn vijftiende levensjaar was Jezus door deze gevaarlijke, moeilijke periode in het menselijke bestaan heen, de tijd van de overgang van de tevreden en rustige kinderjaren naar het besef van de nadering van de mannelijke leeftijd met zijn grotere verantwoordelijkheden en gelegenheden tot het opdoen van ruimere ervaring in het ontwikkelen van een edel karakter. De groeiperiode van verstand en lichaam was ten einde, en nu begon de werkelijke loopbaan van deze jongeman uit Nazaret. 126:5.12 (1394.1) With the close of this fifteenth year Jesus completed the traversal of that dangerous and difficult period in human existence, that time of transition between the more complacent years of childhood and the consciousness of approaching manhood with its increased responsibilities and opportunities for the acquirement of advanced experience in the development of a noble character. The growth period for mind and body had ended, and now began the real career of this young man of Nazareth.