Verhandeling 145 Paper 145
Vier bewogen dagen in Kafarnaüm Four Eventful Days at Capernaum
145:0.1 (1628.1) JEZUS en de apostelen kwamen in de avond van 13 januari in Kafarnaüm aan. Zoals gewoonlijk maakten zij het huis van Zebedeüs in Betsaïda tot hun hoofdkwartier. Nu Johannes de Doper ter dood was gebracht, maakte Jezus zich gereed om uit te trekken op zijn eerste openlijke en openbare prediktocht in Galilea. Het nieuws dat Jezus was teruggekomen verspreidde zich snel door de hele stad, en de volgende morgen vroeg vertrok Maria, de moeder van Jezus, haastig naar Nazaret om haar zoon Jozef te bezoeken. 145:0.1 (1628.1) JESUS and the apostles arrived in Capernaum the evening of Tuesday, January 13. As usual, they made their headquarters at the home of Zebedee in Bethsaida. Now that John the Baptist had been sent to his death, Jesus prepared to launch out in the first open and public preaching tour of Galilee. The news that Jesus had returned rapidly spread throughout the city, and early the next day, Mary the mother of Jesus hastened away, going over to Nazareth to visit her son Joseph.
145:0.2 (1628.2) De woensdag, donderdag en vrijdag bracht Jezus in het huis van Zebedeüs door met het instrueren van zijn apostelen voor hun eerste grote openbare prediktocht. Hij ontving en onderrichtte ook veel mensen die met serieuze vragen tot hem kwamen, zowel afzonderlijk als in groepen. Door Andreas liet hij de afspraak maken dat hij de aanstaande Sabbatdag in de synagoge zou spreken. 145:0.2 (1628.2) Wednesday, Thursday, and Friday Jesus spent at the Zebedee house instructing his apostles preparatory to their first extensive public preaching tour. He also received and taught many earnest inquirers, both singly and in groups. Through Andrew, he arranged to speak in the synagogue on the coming Sabbath day.
145:0.3 (1628.3) Vrijdagavond laat bracht Ruth, het jongste zusje van Jezus, hem heimelijk een bezoek. Zij brachten bijna een uur samen door in een boot die een klein eindje uit de oever voor anker lag. Behalve Johannes Zebedeüs kwam niemand dit bezoek ooit te weten, en hem werd nadrukkelijk gevraagd er met niemand over te spreken. Ruth was het enige lid van Jezus’ familie dat consequent en standvastig geloofde in de goddelijkheid van zijn zending op aarde, van de dagen dat zij voor het eerst geestelijk bewust werd en zij bleef daarna steeds geloven, tijdens zijn veelbewogen optreden, zijn dood, zijn opstanding, en zijn hemelvaart; toen zij ten slotte overging naar de werelden hierna had zij nooit getwijfeld aan het bovennatuurlijke karakter van de missie in het vlees van haar vader-broer. Kleine Ruth was, wat Jezus’ aardse familie aanging, zijn voornaamste troost en steun gedurende de hele smartelijke beproeving van zijn berechting, verwerping, en kruisiging. 145:0.3 (1628.3) Late on Friday evening Jesus’ baby sister, Ruth, secretly paid him a visit. They spent almost an hour together in a boat anchored a short distance from the shore. No human being, save John Zebedee, ever knew of this visit, and he was admonished to tell no man. Ruth was the only member of Jesus’ family who consistently and unwaveringly believed in the divinity of his earth mission from the times of her earliest spiritual consciousness right on down through his eventful ministry, death, resurrection, and ascension; and she finally passed on to the worlds beyond never having doubted the supernatural character of her father-brother’s mission in the flesh. Baby Ruth was the chief comfort of Jesus, as regards his earth family, throughout the trying ordeal of his trial, rejection, and crucifixion.
1. De vangst met het visnet ^top 1. The Draught of Fishes ^top
145:1.1 (1628.4) Op de vrijdagochtend van deze week, toen Jezus onderrichtte aan de oever van het meer, drong de menigte hem zo dicht naar de waterkant, dat hij enige vissers in een boot in de nabijheid wenkte hem te hulp te komen. Toen hij in de boot gestapt was, ging hij nog meer dan twee uur door met zijn onderricht aan de samengestroomde menigte. Deze boot droeg de naam ‘Simon’; het was de vroegere vissersboot van Simon Petrus en was door Jezus eigenhandig gebouwd. Deze morgen werd de boot gebruikt door David Zebedeüs en twee metgezellen, die juist naar de oever waren teruggekeerd nadat ze een nacht zonder succes hadden gevist op het meer. Ze waren bezig hun netten schoon te maken en te repareren, toen Jezus hun verzocht hem te hulp te komen. 145:1.1 (1628.4) On Friday morning of this same week, when Jesus was teaching by the seaside, the people crowded him so near the water’s edge that he signaled to some fishermen occupying a near-by boat to come to his rescue. Entering the boat, he continued to teach the assembled multitude for more than two hours. This boat was named “Simon”; it was the former fishing vessel of Simon Peter and had been built by Jesus’ own hands. On this particular morning the boat was being used by David Zebedee and two associates, who had just come in near shore from a fruitless night of fishing on the lake. They were cleaning and mending their nets when Jesus requested them to come to his assistance.
145:1.2 (1628.5) Nadat Jezus zijn onderricht aan de mensen had beëindigd, zei hij tegen David: ‘Jullie hebt oponthoud gekregen door mij te hulp te komen, dus laat mij nu jullie helpen. Laten we gaan vissen; vaar naar het diepe water daarginds en laat je netten neer en trek ze op.’ Maar Simon, een van de helpers van David, antwoordde: ‘Meester, het heeft geen zin. Wij hebben de hele nacht hard gewerkt en niets gevangen; maar omdat u het zegt zullen we uitvaren en de netten uitwerpen’. Simon stemde ermee in de aanwijzingen van Jezus op te volgen, omdat zijn baas, David, een gebaar maakte. Toen ze naar de plek gevaren waren die Jezus had aangewezen, wierpen ze hun netten uit en vingen daarin zo’n veelheid vissen dat ze bang waren dat hun netten zouden scheuren, zozeer dat ze seinen gaven naar hun collega’s aan de wal om hen te hulp te komen. Toen ze alle drie boten zo hadden volgeladen met vis, dat ze bijna zonken, viel deze Simon neer aan de voeten van Jezus en zei: ‘Ga heen van mij, Meester, want ik ben een zondig mens.’ Simon en allen die bij deze gebeurtenis betrokken waren, waren verbaasd over deze vangst. Vanaf die dag lieten David Zebedeüs, deze Simon, en hun metgezellen hun netten in de steek en volgden Jezus. 145:1.2 (1628.5) After Jesus had finished teaching the people, he said to David: “As you were delayed by coming to my help, now let me work with you. Let us go fishing; put out into yonder deep and let down your nets for a draught.” But Simon, one of David’s assistants, answered: “Master, it is useless. We toiled all night and took nothing; however, at your bidding we will put out and let down the nets.” And Simon consented to follow Jesus’ directions because of a gesture made by his master, David. When they had proceeded to the place designated by Jesus, they let down their nets and enclosed such a multitude of fish that they feared the nets would break, so much so that they signaled to their associates on the shore to come to their assistance. When they had filled all three boats with fish, almost to sinking, this Simon fell down at Jesus’ knees, saying, “Depart from me, Master, for I am a sinful man.” Simon and all who were concerned in this episode were amazed at the draught of fishes. From that day David Zebedee, this Simon, and their associates forsook their nets and followed Jesus.
145:1.3 (1629.1) Maar dit was in geen enkel opzicht een wonderbare visvangst. Jezus was iemand die nauwlettend de natuur had bestudeerd; hij was een ervaren visser en kende de gewoonten van de vis in het Meer van Galilea. Bij deze gelegenheid stuurde hij deze mannen alleen maar naar de plaats waar de vis gewoonlijk om deze tijd van de dag kon worden aangetroffen. De volgelingen van Jezus beschouwden dit echter altijd als een wonder. 145:1.3 (1629.1) But this was in no sense a miraculous draught of fishes. Jesus was a close student of nature; he was an experienced fisherman and knew the habits of the fish in the Sea of Galilee. On this occasion he merely directed these men to the place where the fish were usually to be found at this time of day. But Jesus’ followers always regarded this as a miracle.
2. De middag in de synagoge ^top 2. Afternoon at the Synagogue ^top
145:2.1 (1629.2) De volgende Sabbat hield Jezus tijdens de middagdienst in de synagoge zijn prediking over ‘De Wil van de Vader in de Hemel.’ ’s Ochtends had Simon Petrus gepredikt over ‘Het Koninkrijk.’ In de bijeenkomst in de synagoge op donderdagavond had Andreas onderricht gegeven, en zijn onderwerp was ‘De Nieuwe Weg.’ In de tijd van deze gebeurtenissen geloofden in Kafarnaüm meer mensen in Jezus dan in welke stad op aarde ook. 145:2.1 (1629.2) The next Sabbath, at the afternoon service in the synagogue, Jesus preached his sermon on “The Will of the Father in Heaven.” In the morning Simon Peter had preached on “The Kingdom.” At the Thursday evening meeting of the synagogue Andrew had taught, his subject being “The New Way.” At this particular time more people believed in Jesus in Capernaum than in any other one city on earth.
145:2.2 (1629.3) Toen Jezus op deze Sabbatmiddag in de synagoge onderrichtte, nam hij, naar het ge- bruik, zijn eerste tekst uit de wet, en las uit het Boek Exodus: ‘En gij zult de Heer uw God dienen, en hij zal uw brood en uw water zegenen, en alle ziekte zal van u afgenomen worden.’ Hij koos de tweede tekst uit de Profeten, en las uit Jesaja: ‘Sta op en wordt verlicht, want uw licht is gekomen, en de heerlijkheid des Heren is over u opgegaan. Duisternis moge de aarde bedekken en dikke duisternis het volk, maar de geest des Heren zal over u opgaan, en de goddelijke heerlijkheid zal bij u gezien worden. Zelfs de heidenen zullen tot dit licht komen, en velen van groot verstand zullen zich gewonnen geven aan de luister van dit licht.’ 145:2.2 (1629.3) As Jesus taught in the synagogue this Sabbath afternoon, according to custom he took the first text from the law, reading from the Book of Exodus: “And you shall serve the Lord, your God, and he shall bless your bread and your water, and all sickness shall be taken away from you.” He chose the second text from the Prophets, reading from Isaiah: “Arise and shine, for your light has come, and the glory of the Lord has risen upon you. Darkness may cover the earth and gross darkness the people, but the spirit of the Lord shall arise upon you, and the divine glory shall be seen with you. Even the gentiles shall come to this light, and many great minds shall surrender to the brightness of this light.”
145:2.3 (1629.4) Deze prediking was een poging van Jezus om het feit te verduidelijken dat religie een persoonlijke ervaring is. Onder meer zei de Meester: 145:2.3 (1629.4) This sermon was an effort on Jesus’ part to make clear the fact that religion is a personal experience. Among other things, the Master said:
145:2.4 (1629.5) ‘Ge weet zeer wel dat, hoewel een goedhartig vader van zijn gehele gezin houdt, hij hen als groep zo aanziet vanwege zijn sterke genegenheid voor ieder individueel lid van dat gezin. Ge moet niet langer toegang zoeken tot de Vader in de hemel als een kind van Israel, doch als een kind van God. Als groep zijt ge inderdaad de kinderen Israels, maar als individu is ieder van u een kind van God. Ik ben niet gekomen om de Vader te openbaren aan de kinderen van Israel, maar veeleer om deze kennis van God en de openbaring van zijn liefde en barmhartigheid aan de individuele gelovige te brengen als een echte persoonlijke ervaring. Alle profeten hebben u geleerd dat Jahweh voor zijn volk zorgt, dat God Israel liefheeft. Maar ik ben onder u gekomen om u een grotere waarheid te verkondigen, een waarheid die vele latere profeten ook zijn gaan verstaan, namelijk dat God u — een ieder van u — individueel liefheeft. Al deze generaties lang hebt ge een nationale of raciale godsdienst gehad; nu ben ik gekomen om u een persoonlijke religie te geven. 145:2.4 (1629.5) “You well know that, while a kindhearted father loves his family as a whole, he so regards them as a group because of his strong affection for each individual member of that family. No longer must you approach the Father in heaven as a child of Israel but as a child of God. As a group, you are indeed the children of Israel, but as individuals, each one of you is a child of God. I have come, not to reveal the Father to the children of Israel, but rather to bring this knowledge of God and the revelation of his love and mercy to the individual believer as a genuine personal experience. The prophets have all taught you that Yahweh cares for his people, that God loves Israel. But I have come among you to proclaim a greater truth, one which many of the later prophets also grasped, that God loves you—every one of you—as individuals. All these generations have you had a national or racial religion; now have I come to give you a personal religion.
145:2.5 (1630.1) ‘Maar zelfs dit is geen nieuwe gedachte. Velen van de geestelijk ingestelden onder u hebben deze waarheid gekend aangezien sommige profeten u reeds aldus hebben onderricht. Ge hebt zeker in de Schrift gelezen waar de Profeet Jeremia zegt: “Te dien dage zult ge niet meer zeggen, de vaders hebben onrijpe druiven gegeten en de tanden der kinderen zijn stomp geworden. Ieder mens zal sterven om zijn eigen ongerechtigheid; ieder die onrijpe druiven eet, diens eigen tanden zullen stomp worden. Zie de dagen zullen komen dat ik een nieuw verbond met mijn volk zal maken, niet gelijk het verbond dat ik met hun vaderen heb gemaakt toen ik hen uit het land Egypte uitleidde, maar op een nieuwe wijze. Ik zal zelfs mijn wet in hun hart schrijven. Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. Te dien dage zal niet de een tot zijn naaste zeggen, kent gij de Heer? Neen! Want zij zullen allen mij persoonlijk kennen, van de kleinste tot de grootste.” 145:2.5 (1630.1) “But even this is not a new idea. Many of the spiritually minded among you have known this truth, inasmuch as some of the prophets have so instructed you. Have you not read in the Scriptures where the Prophet Jeremiah says: ‘In those days they shall no more say, the fathers have eaten sour grapes and the children’s teeth are set on edge. Every man shall die for his own iniquity; every man who eats sour grapes, his teeth shall be set on edge. Behold, the days shall come when I will make a new covenant with my people, not according to the covenant which I made with their fathers when I brought them out of the land of Egypt, but according to the new way. I will even write my law in their hearts. I will be their God, and they shall be my people. In that day they shall not say, one man to his neighbor, do you know the Lord? Nay! For they shall all know me personally, from the least to the greatest.’
145:2.6 (1630.2) ‘Hebt ge deze beloften niet gelezen? Gelooft ge de Schrift niet? Verstaat ge niet dat de woorden van de profeet vervuld zijn in wat ge nu, deze dag, aanschouwt? En vermaande Jeremia u niet om religie een zaak van het hart te maken, om individueel een betrekking met God aan te gaan? Zei de profeet u niet dat de God des hemels uw individuele hart zou onderzoeken? En zijt ge niet gewaarschuwd dat het menselijke hart van nature bedrieglijk is, meer dan enig ding, en dikwijls wanhopig verdorven? 145:2.6 (1630.2) “Have you not read these promises? Do you not believe the Scriptures? Do you not understand that the prophet’s words are fulfilled in what you behold this very day? And did not Jeremiah exhort you to make religion an affair of the heart, to relate yourselves to God as individuals? Did not the prophet tell you that the God of heaven would search your individual hearts? And were you not warned that the natural human heart is deceitful above all things and oftentimes desperately wicked?
145:2.7 (1630.3) ‘Hebt ge ook niet gelezen waar Ezechiël zelfs reeds uw vaderen onderrichtte dat religie een realiteit in uw individuele ervaring moet worden? Niet langer zult ge het spreekwoord gebruiken dat zegt, “De vaders hebben onrijpe druiven gegeten en de tanden der kinderen zijn stomp geworden”. “Zowaar ik leef”, zegt God de Heer, “zie, alle zielen zijn de mijne; zowel de ziel van de vader, als de ziel van de zoon. Alleen de ziel die zondigt zal sterven”. En Ezechiël voorzag zelfs de dag van vandaag toen hij namens God sprak: “Ik zal u ook een nieuw hart geven en een nieuwe geest zal ik in u doen wonen.” 145:2.7 (1630.3) “Have you not read also where Ezekiel taught even your fathers that religion must become a reality in your individual experiences? No more shall you use the proverb which says, ‘The fathers have eaten sour grapes and the children’s teeth are set on edge.’ ‘As I live,’ says the Lord God, ‘behold all souls are mine; as the soul of the father, so also the soul of the son. Only the soul that sins shall die.’ And then Ezekiel foresaw even this day when he spoke in behalf of God, saying: ‘A new heart also will I give you, and a new spirit will I put within you.’
145:2.8 (1630.4) ‘Ge zoudt niet langer moeten vrezen dat God een heel volk zal straffen voor de zonde van een individuele mens, en evenmin zal de Vader in de hemel een van zijn gelovige kinderen straffen voor de zonden van een heel volk, ook al moet het individuele lid van een familie dikwijls de materiële gevolgen ondergaan van de fouten van zijn familie en de overtredingen van zijn groep. Beseft ge niet dat de hoop op een beter volk — of een betere wereld — nauw verbonden is met de vooruitgang en de verlichting van de individuele mens?’ 145:2.8 (1630.4) “No more should you fear that God will punish a nation for the sin of an individual; neither will the Father in heaven punish one of his believing children for the sins of a nation, albeit the individual member of any family must often suffer the material consequences of family mistakes and group transgressions. Do you not realize that the hope of a better nation—or a better world—is bound up in the progress and enlightenment of the individual?”
145:2.9 (1630.5) Daarop beschreef de Meester hoe de Vader in de hemel, nadat de mens deze geestelijke vrijheid is gaan zien, wil dat zijn kinderen op aarde zullen beginnen aan de eeuwige opgang naar het Paradijs, die daarin bestaat dat de geschapen mens bewust gehoor geeft aan de goddelijke aansporing van de inwonende geest om de Schepper te vinden, om God te kennen en te trachten te worden zoals hij. 145:2.9 (1630.5) Then the Master portrayed that the Father in heaven, after man discerns this spiritual freedom, wills that his children on earth should begin that eternal ascent of the Paradise career which consists in the creature’s conscious response to the divine urge of the indwelling spirit to find the Creator, to know God and to seek to become like him.
145:2.10 (1630.6) De apostelen werden ten zeerste geholpen door deze prediking. Ze beseften allen nu duidelijker dat het evangelie van het koninkrijk een boodschap is die zich richt tot de individuele mens, niet tot het volk. 145:2.10 (1630.6) The apostles were greatly helped by this sermon. All of them realized more fully that the gospel of the kingdom is a message directed to the individual, not to the nation.
145:2.11 (1630.7) Ook al waren de mensen van Kafarnaüm vertrouwd met het onderricht van Jezus, toch verbaasden zij zich over zijn prediking op deze Sabbatdag. Hij leerde inderdaad als iemand met gezag, en niet als de schriftgeleerden. 145:2.11 (1630.7) Even though the people of Capernaum were familiar with Jesus’ teaching, they were astonished at his sermon on this Sabbath day. He taught, indeed, as one having authority and not as the scribes.
145:2.12 (1630.8) Juist toen Jezus ophield met spreken, werd een jonge man in de gemeente die zeer opgewonden geraakt was door zijn woorden, overvallen door een hevige epileptische aanval en schreeuwde luid. Toen de aanval voorbij was, en hij weer tot bewustzijn kwam, sprak hij als in een droomtoestand en zei: ‘Wat hebben wij met u van doen, gij Jezus van Nazaret? Gij zijt de heilige Gods; zijt ge gekomen om ons te vernietigen?’ Jezus verzocht de mensen rustig te blijven en terwijl hij de jongeman bij de hand nam, zei hij: ‘Kom er uit’ — en hij werd ogenblikkelijk wakker. 145:2.12 (1630.8) Just as Jesus finished speaking, a young man in the congregation who had been much agitated by his words was seized with a violent epileptic attack and loudly cried out. At the end of the seizure, when recovering consciousness, he spoke in a dreamy state, saying: “What have we to do with you, Jesus of Nazareth? You are the holy one of God; have you come to destroy us?” Jesus bade the people be quiet and, taking the young man by the hand, said, “Come out of it”—and he was immediately awakened.
145:2.13 (1631.1) Deze jongeman was niet bezeten door een onreine of boze geest; hij leed aan gewone epilepsie. Maar hem was geleerd dat zijn kwaal was veroorzaakt doordat hij bezeten was van een boze geest. Hij geloofde wat hem geleerd was en gedroeg zich dienovereenkomstig bij alles wat hij dacht of zei over zijn kwaal. De mensen geloofden allen dat zulke verschijnselen rechtstreeks veroorzaakt werden door de aanwezigheid van onreine geesten. Vandaar dat zij geloofden dat Jezus een boze geest uit deze man uitgeworpen had. Maar Jezus genas zijn epilepsie niet op dat moment. Pas later op de dag, na zonsondergang, werd deze man werkelijk genezen. Lang na de dag van Pinksteren vermeed de Apostel Johannes, die de laatste was die over het leven en de werken van Jezus schreef, alle verwijzingen naar deze zogeheten daden van ‘het uitwerpen van duivels’, en dit deed hij vanwege het feit dat zulke gevallen van bezetenheid door boze geesten zich na Pinksteren nimmer meer voordeden. 145:2.13 (1631.1) This young man was not possessed of an unclean spirit or demon; he was a victim of ordinary epilepsy. But he had been taught that his affliction was due to possession by an evil spirit. He believed this teaching and behaved accordingly in all that he thought or said concerning his ailment. The people all believed that such phenomena were directly caused by the presence of unclean spirits. Accordingly they believed that Jesus had cast a demon out of this man. But Jesus did not at that time cure his epilepsy. Not until later on that day, after sundown, was this man really healed. Long after the day of Pentecost the Apostle John, who was the last to write of Jesus’ doings, avoided all reference to these so-called acts of “casting out devils,” and this he did in view of the fact that such cases of demon possession never occurred after Pentecost.
145:2.14 (1631.2) Ten gevolge van dit heel gewone voorval verspreidde zich door Kafarnaüm snel het gerucht dat Jezus een boze geest bij een man had uitgedreven en deze die middag aan het eind van zijn preek in de synagoge op wonderbaarlijke wijze had genezen. De Sabbat was juist de geschikte dag voor de snelle en doeltreffende verspreiding van zo’n opzienbarend gerucht. Dit bericht bereikte ook alle kleinere gehuchten rond Kafarnaüm, en velen van het volk geloofden het. 145:2.14 (1631.2) As a result of this commonplace incident the report was rapidly spread through Capernaum that Jesus had cast a demon out of a man and miraculously healed him in the synagogue at the conclusion of his afternoon sermon. The Sabbath was just the time for the rapid and effective spreading of such a startling rumor. This report was also carried to all the smaller settlements around Capernaum, and many of the people believed it.
145:2.15 (1631.3) Het koken en het huishoudelijk werk in het grote huis van Zebedeüs, waar Jezus en de twaalf hun hoofdkwartier hadden opgeslagen, werd grotendeels gedaan door de vrouw van Simon Petrus en haar moeder. Het huis van Petrus stond dicht bij dat van Zebedeüs en Jezus en zijn vrienden gingen op hun terugweg uit de synagoge dan ook daar aan, omdat de schoonmoeder van Petrus al verscheidene dagen ziek was met koude rillingen en koorts. Nu gebeurde het, ongeveer op het ogenblik dat Jezus over deze zieke vrouw gebogen stond, terwijl hij haar hand vasthield en haar over het voorhoofd streek en woorden van vertroosting en bemoediging tot haar sprak, dat de koorts verdween. Jezus had nog niet de gelegenheid gehad om zijn apostelen uit te leggen dat er geen wonder gebeurd was in de synagoge, doch met die gebeurtenis nog zo vers en levendig in hun gedachten, en ook omdat ze zich het water en de wijn in Kana herinnerden, vatten zij deze samenloop van omstandigheden op als een nieuw wonder, en sommigen van hen holden naar buiten om dit nieuws door de gehele stad te verspreiden. 145:2.15 (1631.3) The cooking and the housework at the large Zebedee home, where Jesus and the twelve made their headquarters, was for the most part done by Simon Peter’s wife and her mother. Peter’s home was near that of Zebedee; and Jesus and his friends stopped there on the way from the synagogue because Peter’s wife’s mother had for several days been sick with chills and fever. Now it chanced that, at about the time Jesus stood over this sick woman, holding her hand, smoothing her brow, and speaking words of comfort and encouragement, the fever left her. Jesus had not yet had time to explain to his apostles that no miracle had been wrought at the synagogue; and with this incident so fresh and vivid in their minds, and recalling the water and the wine at Cana, they seized upon this coincidence as another miracle, and some of them rushed out to spread the news abroad throughout the city.
145:2.16 (1631.4) Amatha, de schoonmoeder van Petrus, leed aan malaria. Ze werd op dat moment niet wonderbaarlijk genezen door Jezus. Pas verscheidene uren later, na zonsondergang, werd haar genezing bewerkstelligd in samenhang met de buitengewone gebeurtenis die in de voortuin van het huis van Zebedeüs plaatsvond. 145:2.16 (1631.4) Amatha, Peter’s mother-in-law, was suffering from malarial fever. She was not miraculously healed by Jesus at this time. Not until several hours later, after sundown, was her cure effected in connection with the extraordinary event which occurred in the front yard of the Zebedee home.
145:2.17 (1631.5) Deze gevallen zijn typerend voor de manier waarop een generatie die op wonderen uit was, en een volk dat gemakkelijk geloof hechtte aan mirakels, zonder mankeren al zulk toevallig samenlopen van gebeurtenissen aangreep als voorwendsel om te verkondigen dat er weer een wonder gedaan was door Jezus. 145:2.17 (1631.5) And these cases are typical of the manner in which a wonder-seeking generation and a miracle-minded people unfailingly seized upon all such coincidences as the pretext for proclaiming that another miracle had been wrought by Jesus.
3. De genezing na zonsondergang ^top 3. The Healing at Sundown ^top
145:3.1 (1631.6) Tegen de tijd dat Jezus en zijn apostelen zich gereed hadden gemaakt om aan tafel te gaan voor de avondmaaltijd aan het einde van deze gedenkwaardige Sabbatdag, was heel Kafarnaüm en zijn omgeving in staat van opwinding over deze vermeende wondergenezingen. Allen die ziek waren of een kwaal hadden, troffen dan ook voorbereidingen om zodra de zon onder zou gaan naar Jezus te gaan of zich daarheen te laten vervoeren door hun vrienden. Volgens de Joodse leer was het zelfs niet geoorloofd om gedurende de gewijde uren van de Sabbat genezing te zoeken. 145:3.1 (1631.6) By the time Jesus and his apostles had made ready to partake of their evening meal near the end of this eventful Sabbath day, all Capernaum and its environs were agog over these reputed miracles of healing; and all who were sick or afflicted began preparations to go to Jesus or to have themselves carried there by their friends just as soon as the sun went down. According to Jewish teaching it was not permissible even to go in quest of health during the sacred hours of the Sabbath.
145:3.2 (1632.1) Zodra de zon achter de horizon verdween, gingen derhalve tientallen mannen, vrouwen, en kinderen met ziekten en kwalen, op weg naar het huis van Zebedeüs in Betsaïda. Eén man ging al op weg met zijn verlamde dochter zodra de zon achter het huis van zijn buurman was verdwenen. 145:3.2 (1632.1) Therefore, as soon as the sun sank beneath the horizon, scores of afflicted men, women, and children began to make their way toward the Zebedee home in Bethsaida. One man started out with his paralyzed daughter just as soon as the sun sank behind his neighbor’s house.
145:3.3 (1632.2) De voorvallen van deze gehele dag hadden als voorbereiding gediend voor het buitengewone toneel dat zich na zonsondergang zou afspelen. Zelfs de tekst die Jezus had gebruikt voor zijn preek in de middag had laten doorschemeren dat ziekte moest worden uitgebannen; en hij had met zulke ongekende kracht en autoriteit gesproken! Zijn boodschap was zo onweerstaanbaar! Ofschoon hij geen beroep deed op menselijk gezag, sprak hij rechtstreeks tot het geweten en de ziel der mensen. Ofschoon hij zijn toevlucht niet nam tot logica, wettelijke spitsvondigheden, of schrandere zegswijzen, deed hij een krachtig, rechtstreeks, helder en persoonlijk beroep op het hart van zijn toehoorders. 145:3.3 (1632.2) The whole day’s events had set the stage for this extraordinary sundown scene. Even the text Jesus had used for his afternoon sermon had intimated that sickness should be banished; and he had spoken with such unprecedented power and authority! His message was so compelling! While he made no appeal to human authority, he did speak directly to the consciences and souls of men. Though he did not resort to logic, legal quibbles, or clever sayings, he did make a powerful, direct, clear, and personal appeal to the hearts of his hearers.
145:3.4 (1632.3) Die Sabbat was een grote dag in Jezus’ leven op aarde, ja, in het leven van een universum. In praktisch alle opzichten was de kleine Joodse stad Kafarnaüm voor het hele plaatselijk universum de werkelijke hoofdstad van Nebadon. Het handjevol Joden in de synagoge van Kafarnaüm waren niet de enige wezens die de gewichtige uitspraak aan het slot van de preek van Jezus beluisterden: ‘Haat is de schaduw van vrees; wraak is het masker van lafhartigheid.’ En evenmin konden zijn toehoorders zijn gezegende woorden vergeten toen hij verklaarde: ‘De mens is een zoon van God, geen kind van de duivel.’ 145:3.4 (1632.3) That Sabbath was a great day in the earth life of Jesus, yes, in the life of a universe. To all local universe intents and purposes the little Jewish city of Capernaum was the real capital of Nebadon. The handful of Jews in the Capernaum synagogue were not the only beings to hear that momentous closing statement of Jesus’ sermon: “Hate is the shadow of fear; revenge the mask of cowardice.” Neither could his hearers forget his blessed words, declaring, “Man is the son of God, not a child of the devil.”
145:3.5 (1632.4) Kort nadat de zon was ondergegaan, en terwijl Jezus en de apostelen nog wat napraatten aan tafel na de avondmaaltijd, hoorde de vrouw van Petrus stemmen in de voortuin, en toen ze naar de deur ging, zag ze dat zich daar een groot gezelschap zieken verzamelde, en dat de weg uit Kafarnaüm vol mensen was die naar Jezus onderweg waren om hem te vragen hen te genezen. Toen ze dit alles zag, ging ze direct naar haar man die het aan Jezus meedeelde. 145:3.5 (1632.4) Soon after the setting of the sun, as Jesus and the apostles still lingered about the supper table, Peter’s wife heard voices in the front yard and, on going to the door, saw a large company of sick folks assembling, and that the road from Capernaum was crowded by those who were on their way to seek healing at Jesus’ hands. On seeing this sight, she went at once and informed her husband, who told Jesus.
145:3.6 (1632.5) Toen de Meester door de voordeur van het huis van Zebedeüs naar buiten kwam, werd zijn oog getroffen door rijen zwaarbeproefde, geteisterde mensen. Hij zag bijna duizend mensen met ziekten en kwalen voor zich, dat was althans het aantal dat daar voor hem stond. Niet alle aanwezigen hadden een aandoening, sommigen waren gekomen om hun geliefden bij te staan in deze poging om genezing te vinden. 145:3.6 (1632.5) When the Master stepped out of the front entrance of Zebedee’s house, his eyes met an array of stricken and afflicted humanity. He gazed upon almost one thousand sick and ailing human beings; at least that was the number of persons gathered together before him. Not all present were afflicted; some had come assisting their loved ones in this effort to secure healing.
145:3.7 (1632.6) De aanblik van deze geteisterde stervelingen, mannen, vrouwen, en kinderen, wier lijden voor een groot deel het gevolg was van de fouten en misdaden van zijn eigen vertrouwde Zonen die zijn universum bestuurden, ontroerde het menselijk hart van Jezus zeer sterk en deed een sterk beroep op de goddelijke barmhartigheid van deze welwillende Schepper-Zoon. Doch Jezus wist heel goed dat hij nooit een blijvende geestelijke beweging zou kunnen grondvesten op zuiver materiële wonderen. Consequent had hij de gedragslijn gevolgd dat hij zich ervan onthield zijn prerogatieven als schepper te tonen. Na Kana was zijn onderricht niet meer gepaard gegaan met iets bovennatuurlijks of wonderbaarlijks; niettemin werd zijn mededogend hart getroffen door deze geteisterde menigte en deze aanblik appelleerde enorm aan zijn begripvolle genegenheid. 145:3.7 (1632.6) The sight of these afflicted mortals, men, women, and children, suffering in large measure as a result of the mistakes and misdeeds of his own trusted Sons of universe administration, peculiarly touched the human heart of Jesus and challenged the divine mercy of this benevolent Creator Son. But Jesus well knew he could never build an enduring spiritual movement upon the foundation of purely material wonders. It had been his consistent policy to refrain from exhibiting his creator prerogatives. Not since Cana had the supernatural or miraculous attended his teaching; still, this afflicted multitude touched his sympathetic heart and mightily appealed to his understanding affection.
145:3.8 (1632.7) Een stem uit de voortuin riep: ‘Meester, spreek het woord, maak ons weer gezond, genees onze ziekten, en red onze zielen.’ Zodra deze woorden gezegd waren, maakte een groot gevolg van serafijnen, fysische controleurs, Levendragers, en middenwezens, zoals deze geïncarneerde Schepper van een universum aldoor vergezelde, zich gereed om met creatieve kracht op te treden indien hun Soeverein het teken daartoe zou geven. Dit was een van die momenten in het aardse leven van Jezus waarin goddelijke wijsheid en menselijk medelijden zo in elkaar grepen in het oordeel van de Zoon des Mensen, dat hij zijn toevlucht zocht in een beroep op de wil van zijn Vader. 145:3.8 (1632.7) A voice from the front yard exclaimed: “Master, speak the word, restore our health, heal our diseases, and save our souls.” No sooner had these words been uttered than a vast retinue of seraphim, physical controllers, Life Carriers, and midwayers, such as always attended this incarnated Creator of a universe, made themselves ready to act with creative power should their Sovereign give the signal. This was one of those moments in the earth career of Jesus in which divine wisdom and human compassion were so interlocked in the judgment of the Son of Man that he sought refuge in appeal to his Father’s will.
145:3.9 (1632.8) Toen Petrus de Meester smeekte gehoor te geven aan hun roep om hulp, antwoordde Jezus, terwijl hij neerzag op de menigte zieken: ‘Ik ben in de wereld gekomen om de Vader te openbaren en zijn koninkrijk op te richten. Voor dit doel heb ik tot aan dit moment geleefd. Indien het derhalve de wil zou zijn van hem die mij gezonden heeft en niet in strijd is met mijn toewijding aan de verkondiging van het evangelie van het koninkrijk des hemels, dan zou ik gaarne willen zien dat mijn kinderen geheeld werden — en — ’ maar de rest van de woorden van Jezus gingen verloren in het tumult. 145:3.9 (1632.8) When Peter implored the Master to heed their cry for help, Jesus, looking down upon the afflicted throng, answered: “I have come into the world to reveal the Father and establish his kingdom. For this purpose have I lived my life to this hour. If, therefore, it should be the will of Him who sent me and not inconsistent with my dedication to the proclamation of the gospel of the kingdom of heaven, I would desire to see my children made whole—and —” but the further words of Jesus were lost in the tumult.
145:3.10 (1633.1) Jezus had de verantwoordelijkheid voor zijn besluit inzake het genezen overgedragen aan de beslissing van zijn Vader. Blijkbaar wierp de wil van de Vader geen bezwaren op, want de woorden van de Meester waren nog maar nauwelijks uitgesproken, of de verzamelde hemelse persoonlijkheden, dienend onder het bevel van Jezus’ Gepersonaliseerde Gedachtenrichter, kwam geweldig in beweging. Het grote gevolg daalde neer onder de bonte menigte van de met kwalen bezochte stervelingen, en in één enkel ogenblik werden 683 mannen, vrouwen en kinderen genezen, volkomen genezen van al hun lichamelijke ziekten en andere materiële afwijkingen. Noch daarvoor, noch daarna is men op aarde ooit getuige geweest van zulk een tafereel. En voor degenen van ons die daar aanwezig waren en deze creatieve golf van genezing konden gadeslaan, was het inderdaad een aangrijpend schouwspel. 145:3.10 (1633.1) Jesus had passed the responsibility of this healing decision to the ruling of his Father. Evidently the Father’s will interposed no objection, for the words of the Master had scarcely been uttered when the assembly of celestial personalities serving under the command of Jesus’ Personalized Thought Adjuster was mightily astir. The vast retinue descended into the midst of this motley throng of afflicted mortals, and in a moment of time 683 men, women, and children were made whole, were perfectly healed of all their physical diseases and other material disorders. Such a scene was never witnessed on earth before that day, nor since. And for those of us who were present to behold this creative wave of healing, it was indeed a thrilling spectacle.
145:3.11 (1633.2) Maar van alle wezens die verbaasd waren over deze plotselinge, onverwachte uitbarsting van bovennatuurlijke genezing, was Jezus wel het meest verrast. Op een moment dat zijn menselijke belangstelling en medegevoel gericht waren op het toneel van lijden en nood daar voor hem, verzuimde hij om in zijn menselijke bewustzijn te denken aan de waarschuwingen van zijn Gepersonaliseerde Richter inzake de onmogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden en in bepaalde omstandigheden het tijdselement te beperken van de schepper-prerogatieven van een Schepper-Zoon. Jezus verlangde dat deze lijdende stervelingen gezond gemaakt zouden worden indien dit geen inbreuk zou betekenen op de wil van zijn Vader. De Gepersonaliseerde Richter besliste ogenblikkelijk dat zulk een daad van creatieve energie op dat moment geen inbreuk zou zijn op de wil van de Paradijs-Vader, en door deze beslissing — gezien het vooraf geuite verlangen van Jezus om te genezen — was de creatieve daad daar. Wat een Schepper-Zoon verlangt en zijn Vader wil, IS. In het gehele verdere leven van Jezus op aarde vond zulk een massale lichamelijke genezing van stervelingen niet meer plaats. 145:3.11 (1633.2) But of all the beings who were astonished at this sudden and unexpected outbreak of supernatural healing, Jesus was the most surprised. In a moment when his human interests and sympathies were focused upon the scene of suffering and affliction there spread out before him, he neglected to bear in his human mind the admonitory warnings of his Personalized Adjuster regarding the impossibility of limiting the time element of the creator prerogatives of a Creator Son under certain conditions and in certain circumstances. Jesus desired to see these suffering mortals made whole if his Father’s will would not thereby be violated. The Personalized Adjuster of Jesus instantly ruled that such an act of creative energy at that time would not transgress the will of the Paradise Father, and by such a decision—in view of Jesus’ preceding expression of healing desire—the creative act was. What a Creator Son desires and his Father wills IS. Not in all of Jesus’ subsequent earth life did another such en masse physical healing of mortals take place.
145:3.12 (1633.3) Zoals verwacht kon worden, verspreidde de mare van deze genezing te Betsaïda in Kafarnaüm zich na zonsondergang door heel Galilea en Judea en naar verder gelegen streken. Opnieuw werd de vrees van Herodes gewekt, en hij zond waarnemers uit die hem verslag moesten doen over het werk en het onderricht van Jezus, en moesten uitzoeken of hij de vroegere timmerman uit Nazaret was of Johannes de Doper, opgestaan uit de doden. 145:3.12 (1633.3) As might have been expected, the fame of this sundown healing at Bethsaida in Capernaum spread throughout all Galilee and Judea and to the regions beyond. Once more were the fears of Herod aroused, and he sent watchers to report on the work and teachings of Jesus and to ascertain if he was the former carpenter of Nazareth or John the Baptist risen from the dead.
145:3.13 (1633.4) Voornamelijk door deze onbedoelde demonstratie van lichamelijke genezing, werd Jezus van die tijd af voor de rest van zijn aardse loopbaan evenzeer een genezer als een prediker. Hij ging weliswaar door met zijn onderricht, maar zijn persoonlijke werk bestond grotendeels uit hulpbetoon aan de zieken en aan hen die in nood verkeerden, terwijl zijn apostelen het werk van de openbare prediking en het dopen van de gelovigen verrichtten. 145:3.13 (1633.4) Chiefly because of this unintended demonstration of physical healing, henceforth, throughout the remainder of his earth career, Jesus became as much a physician as a preacher. True, he continued his teaching, but his personal work consisted mostly in ministering to the sick and the distressed, while his apostles did the work of public preaching and baptizing believers.
145:3.14 (1633.5) De meesten van hen die bovennatuurlijke ofwel creatieve lichamelijke genezing ontvingen tijdens de demonstratie van goddelijke energie na deze zonsondergang, ondervonden echter geen blijvend geestelijk voordeel van deze buitengewone manifestatie van ontferming. Een klein aantal werd waarlijk gesticht door dit lichamelijk hulpbetoon, maar het geestelijke koninkrijk werd door deze verbazingwekkende uitbarsting van tijdloze creatieve genezing niet vooruitgebracht in het hart der mensen. 145:3.14 (1633.5) But the majority of those who were recipients of supernatural or creative physical healing at this sundown demonstration of divine energy were not permanently spiritually benefited by this extraordinary manifestation of mercy. A small number were truly edified by this physical ministry, but the spiritual kingdom was not advanced in the hearts of men by this amazing eruption of timeless creative healing.
145:3.15 (1633.6) De wonderen van genezing waarmee de zending van Jezus op aarde af en toe gepaard gingen, vormden geen onderdeel van zijn plan tot verkondiging van het koninkrijk. Zij waren als bijkomstige omstandigheid inherent aan het feit dat er een goddelijk wezen op aarde was met welhaast onbeperkte schepper-prerogatieven, die samengingen met een ongekende combinatie van goddelijke barmhartigheid en menselijk medegevoel. Deze zogenaamde wonderen bezorgden Jezus echter veel last, in de zin dat zij voor publiciteit zorgden waardoor de mensen bevooroordeeld raakten, en hem een algemene bekendheid gaven die hij niet zocht. 145:3.15 (1633.6) The healing wonders which every now and then attended Jesus’ mission on earth were not a part of his plan of proclaiming the kingdom. They were incidentally inherent in having on earth a divine being of well-nigh unlimited creator prerogatives in association with an unprecedented combination of divine mercy and human sympathy. But such so-called miracles gave Jesus much trouble in that they provided prejudice-raising publicity and afforded much unsought notoriety.
4. De verdere avond ^top 4. The Evening After ^top
145:4.1 (1634.1) De hele avond na deze grote uitbarsting van genezing werd het huis van Zebedeüs overstroomd door de vreugdevolle, gelukkige menigte, en de opwinding van de apostelen van Jezus bereikte de hoogste intensiteit van emotionele begeestering. Gezien vanuit een menselijk standpunt was dit waarschijnlijk de grootste van alle grote dagen van hun samenwerking met Jezus. Nooit daarvoor of daarna bereikten hun verwachtingen zulke hoogten van vertrouwende hoop. Jezus had hun nog maar enkele dagen geleden gezegd, en nog wel binnen de grenzen van Samaria, dat het uur was gekomen dat het koninkrijk in kracht verkondigd zou worden, en nu hadden hun ogen aanschouwd wat zij dachten dat de vervulling was van die belofte. Ze waren aangegrepen door het visioen van wat er nog te verwachten was als deze verbazingwekkende manifestatie van geneeskracht nog maar het begin was. De resten van hun twijfel aan de goddelijkheid van Jezus was uitgebannen. Ze waren letterlijk bedwelmd door de extase van hun verbijstering en verrukking. 145:4.1 (1634.1) Throughout the evening following this great outburst of healing, the rejoicing and happy throng overran Zebedee’s home, and the apostles of Jesus were keyed up to the highest pitch of emotional enthusiasm. From a human standpoint, this was probably the greatest day of all the great days of their association with Jesus. At no time before or after did their hopes surge to such heights of confident expectation. Jesus had told them only a few days before, and when they were yet within the borders of Samaria, that the hour had come when the kingdom was to be proclaimed in power, and now their eyes had seen what they supposed was the fulfillment of that promise. They were thrilled by the vision of what was to come if this amazing manifestation of healing power was just the beginning. Their lingering doubts of Jesus’ divinity were banished. They were literally intoxicated with the ecstasy of their bewildered enchantment.
145:4.2 (1634.2) Maar toen ze Jezus zochten, konden ze hem niet vinden. De Meester was zeer verontrust door wat er gebeurd was. Deze mannen, vrouwen, en kinderen die van allerlei ziekten genezen waren, bleven tot laat in de avond wachten in de hoop dat Jezus terug zou komen en zij hem zouden kunnen bedanken. De apostelen konden het gedrag van de Meester niet begrijpen toen de uren verstreken en hij in afzondering bleef: hun vreugde zou volledig en volkomen zijn geweest als hij maar niet zo lang was weggebleven. Toen Jezus ten slotte in hun midden terugkeerde, was het al laat en waren praktisch allen die profijt hadden gehad van het genezingsvoorval naar huis gegaan. Jezus wees de gelukwensen en het eerbetoon van de twaalf en de anderen die gewacht hadden om hem te begroeten, van de hand en zei slechts: ‘Verblijd je niet omdat mijn Vader de kracht heeft om het lichaam te genezen, maar veeleer dat hij de macht heeft om de ziel te redden. Laten we nu gaan rusten, want morgen moeten we weer aan het werk voor de Vader.’ 145:4.2 (1634.2) But when they sought for Jesus, they could not find him. The Master was much perturbed by what had happened. These men, women, and children who had been healed of diverse diseases lingered late into the evening, hoping for Jesus’ return that they might thank him. The apostles could not understand the Master’s conduct as the hours passed and he remained in seclusion; their joy would have been full and perfect but for his continued absence. When Jesus did return to their midst, the hour was late, and practically all of the beneficiaries of the healing episode had gone to their homes. Jesus refused the congratulations and adoration of the twelve and the others who had lingered to greet him, only saying: “Rejoice not that my Father is powerful to heal the body, but rather that he is mighty to save the soul. Let us go to our rest, for tomorrow we must be about the Father’s business.”
145:4.3 (1634.3) En weer gingen er twaalf teleurgestelde, verbijsterde en diepbedroefde mannen rusten; behalve de tweelingbroers sliepen er maar enkelen die nacht goed. Nauwelijks had de Meester iets gedaan dat de ziel van zijn apostelen opbeurde en hun hart verblijdde, of hij scheen ogenblikkelijk opnieuw hun verwachtingen weer de bodem in te slaan en het fundament van hun moed en enthousiasme volledig af te breken. Toen deze verbijsterde vissers elkaar aanzagen, hadden ze slechts één gedachte: ‘We kunnen hem niet begrijpen. Wat heeft dit allemaal te betekenen?’ 145:4.3 (1634.3) And again did twelve disappointed, perplexed, and heart-sorrowing men go to their rest; few of them, except the twins, slept much that night. No sooner would the Master do something to cheer the souls and gladden the hearts of his apostles, than he seemed immediately to dash their hopes in pieces and utterly to demolish the foundations of their courage and enthusiasm. As these bewildered fishermen looked into each other’s eyes, there was but one thought: “We cannot understand him. What does all this mean?”
5. Zondagmorgen vroeg ^top 5. Early Sunday Morning ^top
145:5.1 (1634.4) Ook Jezus sliep die zaterdagnacht maar weinig. Hij besefte dat de wereld vol lichamelijk lijden was en overliep van materiële moeilijkheden, en hij overwoog het grote gevaar dat hij gedwongen zou worden zoveel van zijn tijd te besteden aan de zorg voor de zieken en lijdenden, dat zijn zending om het geestelijke koninkrijk op te richten in de harten der mensen belemmerd of op zijn minst ondergeschikt zou worden aan zijn dienstbetoon in materiële zaken. Vanwege deze en gelijksoortige gedachten die het sterfelijke bewustzijn van Jezus gedurende de nacht bezighielden, stond hij die zondagmorgen lang voor zonsopgang op en ging geheel alleen naar een van zijn geliefkoosde plaatsen om zich te onderhouden met de Vader. Waar Jezus om bad op deze vroege morgen was wijsheid en inzicht, opdat hij niet zou toelaten dat zijn menselijk medegevoel, gekoppeld aan zijn goddelijke barmhartigheid, een zo groot beroep op hem zou doen wanneer hij geconfronteerd werd met het lijden van de stervelingen, dat al zijn tijd in beslag zou worden genomen door lichamelijk hulpbetoon, ten koste van het geestelijke. Ofschoon hij het helpen van de zieken niet geheel wilde nalaten, wist hij dat hij ook het belangrijker werk van geestelijk onderricht en religieuze training moest blijven doen. 145:5.1 (1634.4) Neither did Jesus sleep much that Saturday night. He realized that the world was filled with physical distress and overrun with material difficulties, and he contemplated the great danger of being compelled to devote so much of his time to the care of the sick and afflicted that his mission of establishing the spiritual kingdom in the hearts of men would be interfered with or at least subordinated to the ministry of things physical. Because of these and similar thoughts which occupied the mortal mind of Jesus during the night, he arose that Sunday morning long before daybreak and went all alone to one of his favorite places for communion with the Father. The theme of Jesus’ prayer on this early morning was for wisdom and judgment that he might not allow his human sympathy, joined with his divine mercy, to make such an appeal to him in the presence of mortal suffering that all of his time would be occupied with physical ministry to the neglect of the spiritual. Though he did not wish altogether to avoid ministering to the sick, he knew that he must also do the more important work of spiritual teaching and religious training.
145:5.2 (1635.1) Jezus ging zo dikwijls naar de bergen om te bidden, omdat er geen privévertrekken waren die zich leenden voor zijn persoonlijke gebeden. 145:5.2 (1635.1) Jesus went out in the hills to pray so many times because there were no private rooms suitable for his personal devotions.
145:5.3 (1635.2) Petrus kon die nacht niet slapen; daarom wekte hij Jakobus en Johannes al heel vroeg, kort nadat Jezus naar buiten was gegaan om te bidden, en met zijn drieën gingen ze erop uit om de Meester te zoeken. Nadat ze meer dan een uur hadden gezocht, vonden ze Jezus en vroegen hem dringend hun zijn redenen mee te delen voor zijn vreemde gedrag. Zij verlangden ernaar te weten waarom hij zo verontrust scheen te zijn door de machtige uitstorting van de geest van genezing, terwijl alle mensen zo geweldig blij waren en zijn apostelen zich zo zeer verheugden. 145:5.3 (1635.2) Peter could not sleep that night; so, very early, shortly after Jesus had gone out to pray, he aroused James and John, and the three went to find their Master. After more than an hour’s search they found Jesus and besought him to tell them the reason for his strange conduct. They desired to know why he appeared to be troubled by the mighty outpouring of the spirit of healing when all the people were overjoyed and his apostles so much rejoiced.
145:5.4 (1635.3) Meer dan vier uur lang trachtte Jezus deze drie apostelen uit te leggen wat er gebeurd was. Hij onderrichtte hen aangaande hetgeen zich had afgespeeld en legde de gevaren uit die aan zulke manifestaties verbonden waren. Jezus vertrouwde hun ook de reden toe waarom hij daarheen gekomen was om te bidden. Hij trachtte zijn persoonlijke metgezellen de werkelijke redenen duidelijk te maken waarom het koninkrijk van de Vader niet gegrondvest kon worden op het verrichten van wonderen en lichamelijke genezingen. Maar ze konden zijn onderricht niet begrijpen. 145:5.4 (1635.3) For more than four hours Jesus endeavored to explain to these three apostles what had happened. He taught them about what had transpired and explained the dangers of such manifestations. Jesus confided to them the reason for his coming forth to pray. He sought to make plain to his personal associates the real reasons why the kingdom of the Father could not be built upon wonder-working and physical healing. But they could not comprehend his teaching.
145:5.5 (1635.4) Ondertussen begonnen zich zondagochtend vroeg nieuwe groepen lijdende zielen en velen die hun nieuwsgierigheid wilden bevredigen, te verzamelen rond het huis van Zebedeüs. Zij riepen luid dat zij Jezus wilden zien. Andreas en de apostelen waren zo verbijsterd, dat Andreas met verscheidene van zijn metgezellen Jezus ging zoeken, terwijl Simon Zelotes de samengestroomde mensen toesprak. Toen Andreas Jezus aantrof in gezelschap van de drie andere apostelen, zei hij: ‘Meester, waarom laat ge ons alleen met de menigte? Zie, alle mensen zoeken u; nog nooit eerder hebben zovelen uw onderricht willen ontvangen. Op dit moment is het huis omringd door mensen die van heinde en ver zijn gekomen vanwege uw machtige werken. Wilt ge niet met ons teruggaan om hen te helpen?’ 145:5.5 (1635.4) Meanwhile, early Sunday morning, other crowds of afflicted souls and many curiosity seekers began to gather about the house of Zebedee. They clamored to see Jesus. Andrew and the apostles were so perplexed that, while Simon Zelotes talked to the assembly, Andrew, with several of his associates, went to find Jesus. When Andrew had located Jesus in company with the three, he said: “Master, why do you leave us alone with the multitude? Behold, all men seek you; never before have so many sought after your teaching. Even now the house is surrounded by those who have come from near and far because of your mighty works. Will you not return with us to minister to them?”
145:5.6 (1635.5) Toen Jezus dit hoorde, antwoordde hij: ‘Andreas, heb ik jou en de anderen niet geleerd dat mijn missie op aarde bestaat uit het openbaren van de Vader, en dat mijn boodschap de verkondiging van het koninkrijk des hemels is? Hoe komt het dan dat jullie wilt dat ik mijn werk in de steek laat om het de nieuwgierigen naar de zin te maken en degenen tevreden te stellen die uit zijn op tekenen en wonderen? Hebben we niet al maanden onder deze mensen verkeerd en zijn ze toen in drommen samengestroomd om het goede nieuws van het koninkrijk te horen? Waarom komen ze ons dan nu belegeren? Is het niet veeleer vanwege de genezing van hun fysieke lichaam, dan ten gevolge van hun aanvaarding van geestelijke waarheid ten behoeve van de redding van hun ziel? Wanneer de mensen door ons worden aangetrokken vanwege buitengewone manifestaties, komen velen van hen niet om waarheid en verlossing te zoeken, maar om genezing voor hun lichamelijke kwalen en om bevrijd te worden van hun materiële moeilijkheden. 145:5.6 (1635.5) When Jesus heard this, he answered: “Andrew, have I not taught you and these others that my mission on earth is the revelation of the Father, and my message the proclamation of the kingdom of heaven? How is it, then, that you would have me turn aside from my work for the gratification of the curious and for the satisfaction of those who seek for signs and wonders? Have we not been among these people all these months, and have they flocked in multitudes to hear the good news of the kingdom? Why have they now come to besiege us? Is it not because of the healing of their physical bodies rather than as a result of the reception of spiritual truth for the salvation of their souls? When men are attracted to us because of extraordinary manifestations, many of them come seeking not for truth and salvation but rather in quest of healing for their physical ailments and to secure deliverance from their material difficulties.
145:5.7 (1635.6) ‘Al deze tijd ben ik in Kafarnaüm geweest, en zowel in de synagoge als aan de oever van het meer heb ik het goede nieuws van het koninkrijk verkondigd aan allen die oren hadden om te horen en harten om de waarheid te ontvangen. Het is niet de wil van mijn Vader dat ik nu met jullie terugga om deze nieuwsgierigen te bedienen en me in beslag te laten nemen door bijstand in lichamelijke zaken, met uitsluiting van het geestelijke. Ik heb jullie aangesteld om het evangelie te prediken en de zieken te helpen, maar ik moet niet zo in beslag worden genomen door het genezen dat mijn onderricht erbij inschiet. Neen Andreas, ik ga niet met jullie terug. Ga de mensen maar zeggen dat zij moeten geloven in wat wij hun onderricht hebben en zich moeten verheugen in de vrijheid van de zonen Gods, en maken jullie je gereed om te vertrekken naar de andere steden in Galilea, waar de weg reeds gebaand is voor de prediking van de goede tijding van het koninkrijk. Dat was het doel waarvoor ik uitgegaan ben van de Vader. Ga dan en maak je gereed voor ons onmiddellijke vertrek, terwijl ik hier blijf wachten op jullie terugkomst.’ 145:5.7 (1635.6) “All this time I have been in Capernaum, and both in the synagogue and by the seaside have I proclaimed the good news of the kingdom to all who had ears to hear and hearts to receive the truth. It is not the will of my Father that I should return with you to cater to these curious ones and to become occupied with the ministry of things physical to the exclusion of the spiritual. I have ordained you to preach the gospel and minister to the sick, but I must not become engrossed in healing to the exclusion of my teaching. No, Andrew, I will not return with you. Go and tell the people to believe in that which we have taught them and to rejoice in the liberty of the sons of God, and make ready for our departure for the other cities of Galilee, where the way has already been prepared for the preaching of the good tidings of the kingdom. It was for this purpose that I came forth from the Father. Go, then, and prepare for our immediate departure while I here await your return.”
145:5.8 (1636.1) Na deze woorden van Jezus gingen Andreas en zijn medeapostelen verdrietig terug naar het huis van Zebedeüs, stuurden de bijeengekomen menigte weg, en maakten zich snel gereed voor de reis, zoals Jezus had gezegd. En zo vingen Jezus en de apostelen op zondagmiddag, 18 januari, a.d.28, hun eerste werkelijk publieke en openlijke prediktocht aan langs de steden in Galilea. Op deze eerste tocht predikten zij het evangelie van het koninkrijk in vele steden, doch zij deden Nazaret niet aan. 145:5.8 (1636.1) When Jesus had spoken, Andrew and his fellow apostles sorrowfully made their way back to Zebedee’s house, dismissed the assembled multitude, and quickly made ready for the journey as Jesus had directed. And so, on the afternoon of Sunday, January 18, a.d. 28, Jesus and the apostles started out upon their first really public and open preaching tour of the cities of Galilee. On this first tour they preached the gospel of the kingdom in many cities, but they did not visit Nazareth.
145:5.9 (1636.2) Diezelfde zondagmiddag, kort nadat Jezus en zijn apostelen vertrokken waren naar Rimmon, kwamen zijn broers Jakobus en Judas hem opzoeken in het huis van Zebedeüs. Omstreeks het middaguur van die dag had Judas zijn broer Jakobus opgezocht en er bij hem op aangedrongen dat zij naar Jezus zouden gaan. Tegen de tijd dat Jakobus erin had toegestemd om met Judas mee te gaan, was Jezus reeds vertrokken. 145:5.9 (1636.2) That Sunday afternoon, shortly after Jesus and his apostles had left for Rimmon, his brothers James and Jude came to see him, calling at Zebedee’s house. About noon of that day Jude had sought out his brother James and insisted that they go to Jesus. By the time James consented to go with Jude, Jesus had already departed.
145:5.10 (1636.3) De apostelen gingen ongaarne weg uit Kafarnaüm nu daar zo’n grote belangstelling was gewekt. Petrus rekende hun voor dat wel duizend gelovigen gedoopt hadden kunnen worden voor het koninkrijk. Jezus luisterde geduldig naar hen, doch hij wilde er niet in toestemmen terug te keren. Het bleef een tijdje stil, en toen richtte Tomas zich tot zijn medeapostelen en zei: ‘Laten we gaan! De Meester heeft gesproken. Het doet er niet toe dat we de geheimenissen van het koninkrijk des hemels niet geheel kunnen begrijpen, maar van één ding kunnen we zeker zijn: wij volgen een leraar die geen roem voor zichzelf zoekt.’ En schoorvoetend gingen ze verder om de goede tijding te prediken in de steden van Galilea. 145:5.10 (1636.3) The apostles were loath to leave the great interest which had been aroused at Capernaum. Peter calculated that no less than one thousand believers could have been baptized into the kingdom. Jesus listened to them patiently, but he would not consent to return. Silence prevailed for a season, and then Thomas addressed his fellow apostles, saying: “Let’s go! The Master has spoken. No matter if we cannot fully comprehend the mysteries of the kingdom of heaven, of one thing we are certain: We follow a teacher who seeks no glory for himself.” And reluctantly they went forth to preach the good tidings in the cities of Galilee.