Verhandeling 151 Paper 151
Het verblijf en onderricht aan de oever van het meer Tarrying and Teaching by the Seaside
151:0.1 (1688.1) ALLE groepen predikers en leraren waren op 10 maart weer bijeen in Betsaïda. Donderdagavond en vrijdag gingen velen van hen vissen, terwijl ze op de Sabbatdag naar de synagoge gingen om een bejaarde Jood uit Damascus over de heerlijkheid van vader Abraham te horen spreken. Jezus bracht het grootste deel van deze Sabbatdag alleen in de bergen door. Die zaterdagavond sprak de Meester langer dan een uur tot de bijeengekomen groepen over ‘De missie van tegenspoed en de geestelijke waarde van teleurstelling.’ Dit was een gedenkwaardige gelegenheid en zijn toehoorders vergaten de les die hij hun gaf nooit meer. 151:0.1 (1688.1) BY MARCH 10 all of the preaching and teaching groups had forgathered at Bethsaida. Thursday night and Friday many of them went out to fish, while on the Sabbath day they attended the synagogue to hear an aged Jew of Damascus discourse on the glory of father Abraham. Jesus spent most of this Sabbath day alone in the hills. That Saturday night the Master talked for more than an hour to the assembled groups on “The mission of adversity and the spiritual value of disappointment.” This was a memorable occasion, and his hearers never forgot the lesson he imparted.
151:0.2 (1688.2) Jezus had zich nog niet geheel hersteld van het verdriet dat hem zo kort tevoren door zijn verwerping te Nazaret was aangedaan: de apostelen bespeurden een ongewone droefheid die onder zijn meestal zo opgewekt gedrag schuilging. Jakobus en Johannes waren een groot deel van de tijd bij hem, want Petrus had zijn handen meer dan vol met de vele verantwoordelijkheden die te maken hadden met het welzijn van en de leiding over het nieuwe korps evangelisten. Deze tijd van wachten voordat zij naar het Pascha in Jerusalem zouden gaan, brachten de vrouwen door met huisbezoek in Kafarnaüm en de stadjes en dorpen in de omtrek, waar zij het evangelie onderwezen en de zieken verzorgden. 151:0.2 (1688.2) Jesus had not fully recovered from the sorrow of his recent rejection at Nazareth; the apostles were aware of a peculiar sadness mingled with his usual cheerful demeanor. James and John were with him much of the time, Peter being more than occupied with the many responsibilities having to do with the welfare and direction of the new corps of evangelists. This time of waiting before starting for the Passover at Jerusalem, the women spent in visiting from house to house, teaching the gospel, and ministering to the sick in Capernaum and the surrounding cities and villages.
1. De gelijkenis van de zaaier ^top 1. The Parable of the Sower ^top
151:1.1 (1688.3) Omstreeks deze tijd begon Jezus voor het eerst de methode van de gelijkenis te gebruiken om de menigten te onderrichten die hem zo vaak omringden. Daar Jezus tot laat in de avond met de apostelen en anderen had gesproken, waren er deze zondagmorgen maar weinigen uit de groep opgestaan voor het ontbijt; hij ging dus naar buiten naar de oever van het meer en zat alleen in de boot, de oude vissersboot van Andreas en Petrus die altijd tot zijn beschikking stond, en peinsde over de volgende stap die genomen moest worden in het werk van de uitbreiding van het koninkrijk. Maar de Meester zou niet lang alleen blijven. Weldra hadden de mensen uit Kafarnaüm en de dorpen in de buurt hem gevonden, en om tien uur die ochtend waren er bijna duizend bijeen bij Jezus’ boot op het strand en vroegen luide om zijn aandacht. Petrus was nu ook op, en nadat hij zich een weg naar de boot had gebaand, zei hij tegen Jezus: ‘Meester, zal ik tot hen spreken?’ Maar Jezus antwoordde, ‘Neen, Petrus, ik zal hun een verhaal vertellen.’ Toen begon Jezus de gelijkenis van de zaaier te vertellen, een van de eerste van een lange reeks van gelijkenissen die hij de scharen die hem volgden onderrichtte. Deze boot had een verhoging waarop hij zat (het was de gewoonte om zittend onderricht te geven) terwijl hij de menigte op de oever toesprak. Nadat Petrus enkele woorden gesproken had, zei Jezus: 151:1.1 (1688.3) About this time Jesus first began to employ the parable method of teaching the multitudes that so frequently gathered about him. Since Jesus had talked with the apostles and others long into the night, on this Sunday morning very few of the group were up for breakfast; so he went out by the seaside and sat alone in the boat, the old fishing boat of Andrew and Peter, which was always kept at his disposal, and meditated on the next move to be made in the work of extending the kingdom. But the Master was not to be alone for long. Very soon the people from Capernaum and near-by villages began to arrive, and by ten o’clock that morning almost one thousand were assembled on shore near Jesus’ boat and were clamoring for attention. Peter was now up and, making his way to the boat, said to Jesus, “Master, shall I talk to them?” But Jesus answered, “No, Peter, I will tell them a story.” And then Jesus began the recital of the parable of the sower, one of the first of a long series of such parables which he taught the throngs that followed after him. This boat had an elevated seat on which he sat (for it was the custom to sit when teaching) while he talked to the crowd assembled along the shore. After Peter had spoken a few words, Jesus said:
151:1.2 (1688.4) ‘Een zaaier ging uit om te zaaien, en het gebeurde dat bij het zaaien een deel van het zaad langs het pad viel en het werd vertrapt en door de vogels des hemels opgegeten. Een ander deel viel op steenachtige plaatsen waar maar weinig aarde was, en het ontsproot direct omdat er geen diepere grond onder was, maar zodra de zon ging schijnen, verdorde het; omdat het geen wortels had om vocht op te nemen. Ander zaad viel tussen de doornen, en bij het opgroeien van de doornen verstikte het en het bracht geen graan voort. Nog een ander deel viel op goede grond en het groeide en gaf vrucht, deels dertig-, deels zestig-, en soms honderdvoudig.’ Toen hij deze gelijkenis had uitgesproken, zei hij tot de menigte: ‘Wie oren heeft om te horen, die hore.’ 151:1.2 (1688.4) “A sower went forth to sow, and it came to pass as he sowed that some seed fell by the wayside to be trodden underfoot and devoured by the birds of heaven. Other seed fell upon the rocky places where there was little earth, and immediately it sprang up because there was no depth to the soil, but as soon as the sun shone, it withered because it had no root whereby to secure moisture. Other seed fell among the thorns, and as the thorns grew up, it was choked so that it yielded no grain. Still other seed fell upon good ground and, growing, yielded, some thirtyfold, some sixtyfold, and some a hundredfold.” And when he had finished speaking this parable, he said to the multitude, “He who has ears to hear, let him hear.”
151:1.3 (1689.1) De apostelen en degenen die bij hen waren, raakten zeer van hun stuk toen zij Jezus op deze wijze de mensen hoorden onderrichten: en na veel onderling overleg zei Matteüs die avond in de tuin van Zebedeüs tegen Jezus: ‘Meester, wat is de betekenis van de duistere woorden die u tot de scharen spreekt? Waarom spreekt u in gelijkenissen tot hen die de waarheid zoeken?’ En Jezus antwoordde: 151:1.3 (1689.1) The apostles and those who were with them, when they heard Jesus teach the people in this manner, were greatly perplexed; and after much talking among themselves, that evening in the Zebedee garden Matthew said to Jesus: “Master, what is the meaning of the dark sayings which you present to the multitude? Why do you speak in parables to those who seek the truth?” And Jesus answered:
151:1.4 (1689.2) ‘Ik heb jullie al deze tijd geduldig onderricht. Aan jullie is gegeven de geheimenissen van het koninkrijk des hemels te kennen, maar aan de menigten zonder onderscheidingsvermogen en aan hen die uit zijn op onze ondergang, zullen de mysteriën van het koninkrijk van nu af aan in gelijkenissen worden aangeboden. En dit zullen wij doen opdat zij die werkelijk verlangen het koninkrijk binnen te gaan, de betekenis van het onderricht mogen inzien en zo het heil mogen vinden, terwijl zij die slechts luisteren om ons in de val te laten lopen, nog meer in de war zullen raken doordat zij zullen zien zonder te zien en horen zonder te horen. Kinderen, onderkennen jullie de geestelijke wet niet die zegt dat hem die heeft, zal worden gegeven zodat hij overvloed zal hebben, maar dat hem die niet heeft, zelfs zal worden ontnomen wat hij heeft? Derhalve zal ik voortaan veel tot de mensen in gelijkenissen spreken, opdat onze vrienden en zij die verlangen de waarheid te kennen, zullen vinden wat zij zoeken, terwijl onze vijanden en zij die de waarheid niet liefhebben, zullen horen zonder te verstaan. Velen van deze mensen volgen het pad der waarheid niet. De profeet heeft deze zielen zonder inzicht inderdaad beschreven met de woorden: “Want het hart van dit volk is vet geworden, hun oren zijn hardhorend en zij hebben hun ogen gesloten om de waarheid niet te zien en in hun hart te verstaan.”’ 151:1.4 (1689.2) “In patience have I instructed you all this time. To you it is given to know the mysteries of the kingdom of heaven, but to the undiscerning multitudes and to those who seek our destruction, from now on, the mysteries of the kingdom shall be presented in parables. And this we will do so that those who really desire to enter the kingdom may discern the meaning of the teaching and thus find salvation, while those who listen only to ensnare us may be the more confounded in that they will see without seeing and will hear without hearing. My children, do you not perceive the law of the spirit which decrees that to him who has shall be given so that he shall have an abundance; but from him who has not shall be taken away even that which he has. Therefore will I henceforth speak to the people much in parables to the end that our friends and those who desire to know the truth may find that which they seek, while our enemies and those who love not the truth may hear without understanding. Many of these people follow not in the way of the truth. The prophet did, indeed, describe all such undiscerning souls when he said: ‘For this people’s heart has waxed gross, and their ears are dull of hearing, and their eyes they have closed lest they should discern the truth and understand it in their hearts.’”
151:1.5 (1689.3) De apostelen begrepen de betekenis van de woorden van de Meester niet geheel. Terwijl Andreas en Tomas verder met Jezus spraken, trokken Petrus en de andere apostelen zich in een ander deel van de tuin terug en hier ontspon zich een ernstige, langdurige discussie. 151:1.5 (1689.3) The apostles did not fully comprehend the significance of the Master’s words. As Andrew and Thomas talked further with Jesus, Peter and the other apostles withdrew to another portion of the garden where they engaged in earnest and prolonged discussion.
2. De interpretatie van de gelijkenis ^top 2. Interpretation of the Parable ^top
151:2.1 (1689.4) Petrus en de groep om hem heen kwamen tot de conclusie dat de gelijkenis van de zaaier een allegorie was, dat ieder aspect ervan een verborgen betekenis had, en dus besloten zij naar Jezus toe te gaan en hem om de uitleg te vragen. Dus benaderde Petrus de Meester met de woorden: ‘Wij zijn niet in staat de betekenis van deze gelijkenis te doorgronden en wij zouden graag willen dat gij ons deze uitlegt, want ge zegt dat het ons is gegeven de geheimenissen van het koninkrijk te kennen.’ Toen Jezus dit hoorde, zei hij tegen Petrus: ‘Zoon, ik wil je niets onthouden, maar als je mij nu eerst eens vertelde waar jullie over gesproken hebben, wat is jullie interpretatie van de gelijkenis?’ 151:2.1 (1689.4) Peter and the group about him came to the conclusion that the parable of the sower was an allegory, that each feature had some hidden meaning, and so they decided to go to Jesus and ask for an explanation. Accordingly, Peter approached the Master, saying: “We are not able to penetrate the meaning of this parable, and we desire that you explain it to us since you say it is given us to know the mysteries of the kingdom.” And when Jesus heard this, he said to Peter: “My son, I desire to withhold nothing from you, but first suppose you tell me what you have been talking about; what is your interpretation of the parable?”
151:2.2 (1689.5) Na een ogenblik stilte zei Petrus: ‘Meester, wij hebben lang over de gelijkenis gesproken, en dit is de interpretatie waartoe ik gekomen ben: De zaaier is de prediker van het evangelie; het zaad is het woord van God. Het zaad dat langs het pad viel, stelt degenen voor die de leer van het evangelie niet begrijpen. De vogels die het zaad dat op de harde grond viel wegpikten, stellen Satan voor, of de boze, die op slinkse wijze wegneemt wat in de harten van deze onwetenden is gezaaid. Het zaad dat op de steenachtige plaatsen viel, en dat zo plotseling opschoot, stelt de oppervlakkige, onnadenkende mensen voor, die wanneer zij de blijde boodschap horen, deze met vreugde ontvangen; maar omdat de waarheid niet echt wortel heeft geschoten in hun dieper verstaan, is hun toewijding van korte duur wanneer zij voor beproeving en vervolging komen te staan. Wanneer er moeilijkheden komen, struikelen deze gelovigen: zij vallen af wanneer zij in verleiding komen. Het zaad dat onder de doornen viel stelt degenen voor die bereidwillig het woord horen, maar toelaten dat de zorgen van de wereld en de bedrieglijkheid van de rijkdom het woord der waarheid verstikken, zodat het onvruchtbaar wordt. Het zaad echter dat in de goede aarde viel en opgroeide, een deel om dertig-, een deel om zestig-, en een deel om honderdvoudig vrucht te dragen, stelt diegenen voor die, wanneer zij het woord der waarheid hebben gehoord, het in verschillende graden van waardering ontvangen — al naar hun verschillende verstandelijke gaven — en om die reden deze verschillende graden van religieuze ervaring vertonen.’ 151:2.2 (1689.5) After a moment of silence, Peter said: “Master, we have talked much concerning the parable, and this is the interpretation I have decided upon: The sower is the gospel preacher; the seed is the word of God. The seed which fell by the wayside represents those who do not understand the gospel teaching. The birds which snatched away the seed that fell upon the hardened ground represent Satan, or the evil one, who steals away that which has been sown in the hearts of these ignorant ones. The seed which fell upon the rocky places, and which sprang up so suddenly, represents those superficial and unthinking persons who, when they hear the glad tidings, receive the message with joy; but because the truth has no real root in their deeper understanding, their devotion is short-lived in the face of tribulation and persecution. When trouble comes, these believers stumble; they fall away when tempted. The seed which fell among thorns represents those who hear the word willingly, but who allow the cares of the world and the deceitfulness of riches to choke the word of truth so that it becomes unfruitful. Now the seed which fell on good ground and sprang up to bear, some thirty, some sixty, and some a hundredfold, represents those who, when they have heard the truth, receive it with varying degrees of appreciation—owing to their differing intellectual endowments—and hence manifest these varying degrees of religious experience.”
151:2.3 (1690.1) Toen Jezus Petrus’ interpretatie van de gelijkenis had aangehoord, vroeg hij de andere apostelen of zij ook niet suggesties willen doen. Op deze uitnodiging ging alleen Natanael in. Hij zei: ‘Meester, hoewel ik veel goeds in Simon Petrus’ interpretatie van de gelijkenis erken, ben ik het niet geheel met hem eens. Mijn idee over deze parabel zou zijn: het zaad stelt het evangelie van het koninkrijk voor, terwijl de zaaier staat voor de boodschappers van het koninkrijk. Het zaad dat langs het pad viel op verharde grond, stelt degenen voor die maar weinig van het evangelie hebben gehoord, samen met degenen die onverschillig zijn voor de boodschap en hun hart hebben verhard. De vogels des hemels die het zaad dat lang het pad viel wegpikten staan voor iemands levensgewoonten, de verleiding van het kwaad, en de verlangens van het vlees. Het zaad dat op de steenachtige grond viel stelt de licht geroerde zielen voor die snel nieuwe leringen kunnen aannemen en even snel de waarheid weer loslaten wanneer zij geconfronteerd worden met de moeilijkheden en realiteiten die het lastig maken om hun leven met deze waarheid in overeenstemming te brengen: zij missen geestelijk inzicht. Het zaad dat tussen de doornen viel, stelt degenen voor die wel tot de waarheden van het evangelie worden aangetrokken en van plan zijn de leer van het evangelie te volgen, maar die daarvan worden weerhouden door de trots in hun leven, door jaloezie, afgunst, en de zorgen van het aardse bestaan. Het zaad dat op goede grond viel en ontsproot om deels dertig-, deels zestig-, en soms honderdvoudig vrucht te dragen, vertegenwoordigt de natuurlijke, verschillende graden van bekwaamheid om de waarheid te bevatten en gehoor te geven aan de geestelijke leringen daarvan, van mannen en vrouwen die verschillen in geestelijke verlichting. ’ 151:2.3 (1690.1) Jesus, after listening to Peter’s interpretation of the parable, asked the other apostles if they did not also have suggestions to offer. To this invitation only Nathaniel responded. Said he: “Master, while I recognize many good things about Simon Peter’s interpretation of the parable, I do not fully agree with him. My idea of this parable would be: The seed represents the gospel of the kingdom, while the sower stands for the messengers of the kingdom. The seed which fell by the wayside on hardened ground represents those who have heard but little of the gospel, along with those who are indifferent to the message, and who have hardened their hearts. The birds of the sky that snatched away the seed which fell by the wayside represent one’s habits of life, the temptation of evil, and the desires of the flesh. The seed which fell among the rocks stands for those emotional souls who are quick to receive new teaching and equally quick to give up the truth when confronted with the difficulties and realities of living up to this truth; they lack spiritual perception. The seed which fell among the thorns represents those who are attracted to the truths of the gospel; they are minded to follow its teachings, but they are prevented by the pride of life, jealousy, envy, and the anxieties of human existence. The seed which fell on good soil, springing up to bear, some thirty, some sixty, and some a hundredfold, represents the natural and varying degrees of ability to comprehend truth and respond to its spiritual teachings by men and women who possess diverse endowments of spirit illumination.”
151:2.4 (1690.2) Toen Natanael was uitgesproken raakten de apostelen en hun metgezellen in een serieuze discussie en ernstig debat, waarbij sommigen het eens waren met de interpretatie van Petrus, terwijl een ongeveer gelijk aantal de uitleg van Natanael van de gelijkenis trachtte te verdedigen. Ondertussen waren Petrus en Natanael naar binnen gegaan, waar zij heftig en vastberaden probeerden elkaar te overtuigen en van mening te doen veranderen. 151:2.4 (1690.2) When Nathaniel had finished speaking, the apostles and their associates fell into serious discussion and engaged in earnest debate, some contending for the correctness of Peter’s interpretation, while almost an equal number sought to defend Nathaniel’s explanation of the parable. Meanwhile Peter and Nathaniel had withdrawn to the house, where they were involved in a vigorous and determined effort the one to convince and change the mind of the other.
151:2.5 (1690.3) De Meester liet deze verwarring toe tot zij op haar heftigst was geuit; toen klapte hij in zijn handen en riep hen bij zich. Toen zij allen weer om hem heen zaten, zei hij: ‘Heeft iemand iets te zeggen voordat ik jullie iets over deze gelijkenis vertel?’ Na een ogenblik stilte nam Tomas het woord: ‘Ja Meester, ik wil graag iets zeggen. Ik herinner mij dat u ons eens duidelijk hebt gezegd nu juist hiervoor op onze hoede te zijn. U hebt ons geleerd dat wij, als wij in onze prediking aanschouwelijke voorbeelden geven, ware verhalen moeten gebruiken, geen fabels, en dat wij een verhaal moeten kiezen dat het beste de ene centrale, vitale waarheid kan verhelderen die wij de mensen willen leren, en dat wij als wij het verhaal zo hebben gebruikt, niet moeten proberen een geestelijke toepassing te vinden van alle onbelangrijke details die met het vertellen van het verhaal te maken hebben. Ik vind dat Petrus en Natanael beiden fout zijn in hun pogingen om deze gelijkenis uit te leggen. Ik bewonder hun vermogen om zulke uitleggingen te geven, maar ik ben er even zeker van dat al dergelijke pogingen om uit alle aspecten van zo’n natuurlijke gelijkenis, geestelijke analogieën te halen, alleen verwarring tot gevolg kunnen hebben en een ernstige misvatting van de ware bedoeling van zo’n parabel. Dat ik gelijk heb wordt geheel bewezen door het feit dat wij, terwijl we een uur geleden allemaal hetzelfde dachten, nu verdeeld zijn in twee aparte groepen die verschillende meningen zijn toegedaan over deze gelijkenis, en deze meningen zo ernstig nemen dat zij, naar mijn mening, ons vermogen belemmeren om de grote waarheid, die u in gedachten had toen u deze gelijkenis aan de menigte vertelde en ons vervolgens om commentaar vroeg, geheel te vatten. 151:2.5 (1690.3) The Master permitted this confusion to pass the point of most intense expression; then he clapped his hands and called them about him. When they had all gathered around him once more, he said, “Before I tell you about this parable, do any of you have aught to say?” Following a moment of silence, Thomas spoke up: “Yes, Master, I wish to say a few words. I remember that you once told us to beware of this very thing. You instructed us that, when using illustrations for our preaching, we should employ true stories, not fables, and that we should select a story best suited to the illustration of the one central and vital truth which we wished to teach the people, and that, having so used the story, we should not attempt to make a spiritual application of all the minor details involved in the telling of the story. I hold that Peter and Nathaniel are both wrong in their attempts to interpret this parable. I admire their ability to do these things, but I am equally sure that all such attempts to make a natural parable yield spiritual analogies in all its features can only result in confusion and serious misconception of the true purpose of such a parable. That I am right is fully proved by the fact that, whereas we were all of one mind an hour ago, now are we divided into two separate groups who hold different opinions concerning this parable and hold such opinions so earnestly as to interfere, in my opinion, with our ability fully to grasp the great truth which you had in mind when you presented this parable to the multitude and subsequently asked us to make comment upon it.”
151:2.6 (1691.1) De woorden van Tomas hadden een kalmerende uitwerking op hen allen. Door hem herinnerden zij zich wat Jezus hen bij eerdere gelegenheden had onderricht, en voordat Jezus weer het woord nam, stond Andreas en zei: ‘Ik ben ervan overtuigd dat Tomas gelijk heeft, en ik zou graag willen dat hij ons vertelt welke betekenis hij aan de gelijkenis van de zaaier geeft.’ Jezus gebaarde dat Tomas het woord moest nemen, en hij zei: ‘Broeders, ik wil deze discussie niet nog langer maken, doch als jullie dat verlangen wil ik wel zeggen dat ik denk dat deze gelijkenis ons verteld is om ons één grote waarheid te leren. En die waarheid is dat ons onderricht van het evangelie van het koninkrijk, hoe getrouw en efficiënt we onze goddelijke opdracht ook mogen uitvoeren, wisselende graden van succes zal hebben; en dat al deze verschillende resultaten rechtstreeks te maken hebben met de toestanden die inherent zijn aan de omstandigheden waarin wij optreden, toestanden waarover wij weinig of geen controle hebben.’ 151:2.6 (1691.1) The words which Thomas spoke had a quieting effect on all of them. He caused them to recall what Jesus had taught them on former occasions, and before Jesus resumed speaking, Andrew arose, saying: “I am persuaded that Thomas is right, and I would like to have him tell us what meaning he attaches to the parable of the sower.” After Jesus had beckoned Thomas to speak, he said: “My brethren, I did not wish to prolong this discussion, but if you so desire, I will say that I think this parable was spoken to teach us one great truth. And that is that our teaching of the gospel of the kingdom, no matter how faithfully and efficiently we execute our divine commissions, is going to be attended by varying degrees of success; and that all such differences in results are directly due to conditions inherent in the circumstances of our ministry, conditions over which we have little or no control.”
151:2.7 (1691.2) Toen Tomas had gesproken, waren de meesten van zijn medewerkers het wel ongeveer met hem eens, zelfs Petrus en Natanael kwamen op hem toe om met hem te spreken, maar Jezus stond op en zei: ‘Goed zo, Tomas, jij hebt de ware bedoeling van gelijkenissen ingezien; maar zowel Petrus als Natanael heeft jullie een even grote dienst bewezen doordat zij zo volledig hebben aangetoond hoe gevaarlijk het is om te trachten allegorieën te maken van mijn gelijkenissen. In je eigen hart kun je je vaak met profijt overgeven aan de vlucht van je verbeeldingskracht, maar je maakt een fout als je zulke gevolgtrekkingen aanbiedt als onderdeel van je openbare onderricht.’ 151:2.7 (1691.2) When Thomas had finished speaking, the majority of his fellow preachers were about ready to agree with him, even Peter and Nathaniel were on their way over to speak with him, when Jesus arose and said: “Well done, Thomas; you have discerned the true meaning of parables; but both Peter and Nathaniel have done you all equal good in that they have so fully shown the danger of undertaking to make an allegory out of my parables. In your own hearts you may often profitably engage in such flights of the speculative imagination, but you make a mistake when you seek to offer such conclusions as a part of your public teaching.”
151:2.8 (1691.3) Nu de spanning was geweken, feliciteerden Petrus en Natanael elkaar met hun interpretaties, en voordat de apostelen zich terugtrokken voor de nacht, probeerde elk van hen, met uitzondering van de tweeling Alfeüs, een interpretatie te geven van de gelijkenis van de zaaier. Zelfs Judas Iskariot kwam met een zeer aannemelijke interpretatie. De twaalf probeerden daarna nog dikwijls onder elkaar de gelijkenissen van de Meester te ontcijferen alsof het allegorieën waren, maar zij namen deze bespiegelingen nooit meer zo serieus. Dit was een zeer nuttige sessie voor de apostelen en hun medewerkers, vooral omdat vanaf dit moment Jezus steeds meer parabels ging gebruiken in verband met zijn openbare onderricht. 151:2.8 (1691.3) Now that the tension was over, Peter and Nathaniel congratulated each other on their interpretations, and with the exception of the Alpheus twins, each of the apostles ventured to make an interpretation of the parable of the sower before they retired for the night. Even Judas Iscariot offered a very plausible interpretation. The twelve would often, among themselves, attempt to figure out the Master’s parables as they would an allegory, but never again did they regard such speculations seriously. This was a very profitable session for the apostles and their associates, especially so since from this time on Jesus more and more employed parables in connection with his public teaching.
3. Meer over gelijkenissen ^top 3. More About Parables ^top
151:3.1 (1691.4) Het hoofd van de apostelen stond nu zozeer naar gelijkenissen, dat de hele volgende avond gewijd werd aan een verdere bespreking van gelijkenissen. Jezus leidde de avondbespreking in met de woorden: ‘Geliefden, jullie moeten altijd variatie aanbrengen in je onderricht, zodat je je presentatie van waarheid kunt richten naar het verstand en het hart van degenen die je voor je hebt. Wanneer je voor een menigte staat met mensen van verschillend verstandelijk vermogen en temperament, kun je geen verschillende woorden gebruiken voor iedere soort toehoorders, maar je kunt wel een verhaal vertellen om je onderricht over te brengen, en iedere groep, zelfs iedere individuele mens zal dan in staat zijn zijn eigen interpretatie te geven van je gelijkenis, al naar zijn eigen verstandelijke en geestelijke gaven. Je moet je licht laten schijnen, maar doe dit met wijsheid en tact. Niemand die een lamp aansteekt, bedekt deze met een vat of zet hem onder een bed; hij zet de lamp op een standaard waar iedereen het licht kan zien. Ik zeg jullie dat niets dat verborgen is, in het koninkrijk des hemels niet openbaar zal worden; evenmin bestaat er enig geheim dat uiteindelijk niet bekend zal worden gemaakt. Uiteindelijk komen al deze zaken aan het licht. Denkt niet alleen aan de scharen en hoe zij de waarheid aanhoren; let ook op jezelf, hoe jij de waarheid hoort. Herinner je dat ik jullie vele malen gezegd heb: aan hem die heeft zal meer gegeven worden, terwijl van hem die niet heeft ook datgene zal worden weggenomen dat hij meent te bezitten.’ 151:3.1 (1691.4) The apostles were parable-minded, so much so that the whole of the next evening was devoted to the further discussion of parables. Jesus introduced the evening’s conference by saying: “My beloved, you must always make a difference in teaching so as to suit your presentation of truth to the minds and hearts before you. When you stand before a multitude of varying intellects and temperaments, you cannot speak different words for each class of hearers, but you can tell a story to convey your teaching; and each group, even each individual, will be able to make his own interpretation of your parable in accordance with his own intellectual and spiritual endowments. You are to let your light shine but do so with wisdom and discretion. No man, when he lights a lamp, covers it up with a vessel or puts it under the bed; he puts his lamp on a stand where all can behold the light. Let me tell you that nothing is hid in the kingdom of heaven which shall not be made manifest; neither are there any secrets which shall not ultimately be made known. Eventually, all these things shall come to light. Think not only of the multitudes and how they hear the truth; take heed also to yourselves how you hear. Remember that I have many times told you: To him who has shall be given more, while from him who has not shall be taken away even that which he thinks he has.”
151:3.2 (1692.1) De verdere bespreking van gelijkenissen en verdere instructie inzake hun interpretatie kan als volgt in moderne bewoordingen worden samengevat en weergegeven: 151:3.2 (1692.1) The continued discussion of parables and further instruction as to their interpretation may be summarized and expressed in modern phraseology as follows:
151:3.3 (1692.2) 1. Jezus ontraadde het gebruik van fabels of allegorieën bij het onderricht in de waarheden van het evangelie. Hij beval wel het vrije gebruik van gelijkenissen aan, vooral gelijkenissen over de natuur. Hij legde de nadruk op het gebruikmaken van de analogie die er bestaat tussen de natuurlijke en de geestelijke werelden als een middel om waarheid te onderrichten. Hij zinspeelde dikwijls op het natuurlijke als ‘de onwerkelijke en vluchtige schaduw van geest-werkelijkheden.’ 151:3.3 (1692.2) 1. Jesus advised against the use of either fables or allegories in teaching the truths of the gospel. He did recommend the free use of parables, especially nature parables. He emphasized the value of utilizing the analogy existing between the natural and the spiritual worlds as a means of teaching truth. He frequently alluded to the natural as “the unreal and fleeting shadow of spirit realities.”
151:3.4 (1692.3) 2. Jezus verhaalde drie of vier gelijkenissen uit de Hebreeuwse schrift, waarbij hij aandacht vroeg voor het feit dat deze methode van onderricht niet geheel nieuw was. Zoals hij haar vanaf die tijd ging hanteren, werd het echter wel bijna een nieuwe methode van onderricht. 151:3.4 (1692.3) 2. Jesus narrated three or four parables from the Hebrew scriptures, calling attention to the fact that this method of teaching was not wholly new. However, it became almost a new method of teaching as he employed it from this time onward.
151:3.5 (1692.4) 3. Toen hij de apostelen de waarde van gelijkenissen leerde, vestigde Jezus hun aandacht op de volgende punten: 151:3.5 (1692.4) 3. In teaching the apostles the value of parables, Jesus called attention to the following points:
151:3.6 (1692.5) De gelijkenis zorgt ervoor dat enorm verschillende niveaus van bewustzijn en geest gelijktijdig worden aangesproken. De parabel stimuleert de verbeeldingskracht, doet een beroep op het onderscheidingsvermogen en lokt kritisch denken uit; zij bevordert sympathie zonder antagonisme te verwekken. 151:3.6 (1692.5) The parable provides for a simultaneous appeal to vastly different levels of mind and spirit. The parable stimulates the imagination, challenges the discrimination, and provokes critical thinking; it promotes sympathy without arousing antagonism.
151:3.7 (1692.6) De gelijkenis begint met het bekende en leidt tot het onderscheiden van het onbekende. De parabel maakt gebruik van het materiële en natuurlijke als middel om het geestelijke en bovenmateriële te introduceren. 151:3.7 (1692.6) The parable proceeds from the things which are known to the discernment of the unknown. The parable utilizes the material and natural as a means of introducing the spiritual and the supermaterial.
151:3.8 (1692.7) Gelijkenissen zijn bevorderlijk voor het nemen van onpartijdige morele beslissingen. De parabel vermijdt veel vooroordeel en brengt nieuwe waarheid op elegante wijze over aan het bewustzijn en doet dit alles met een minimum aan prikkeling tot zelfverdediging en persoonlijke ressentiment. 151:3.8 (1692.7) Parables favor the making of impartial moral decisions. The parable evades much prejudice and puts new truth gracefully into the mind and does all this with the arousal of a minimum of the self-defense of personal resentment.
151:3.9 (1692.8) Het verwerpen van de waarheid die vervat is in de analogie van een gelijkenis, vergt bewuste verstandelijke werkzaamheid met rechtstreekse minachting voor het eigen eerlijke oordeel en billijke beslissingsvermogen. De gelijkenis dwingt tot nadenken via het zintuig van het gehoor. 151:3.9 (1692.8) To reject the truth contained in parabolical analogy requires conscious intellectual action which is directly in contempt of one’s honest judgment and fair decision. The parable conduces to the forcing of thought through the sense of hearing.
151:3.10 (1692.9) Het gebruik van de parabel-vorm van onderricht stelt de leraar in staat nieuwe en zelfs opzienbarende waarheden naar voren te brengen, terwijl hij tegelijkertijd grotendeels alle controverse vermijdt en niet in botsing komt met de traditie en het gevestigde gezag. 151:3.10 (1692.9) The use of the parable form of teaching enables the teacher to present new and even startling truths while at the same time he largely avoids all controversy and outward clashing with tradition and established authority.
151:3.11 (1693.1) De gelijkenis heeft ook het voordeel dat de herinnering aan de onderwezen waarheid wordt gestimuleerd, wanneer men later dezelfde vertrouwde tonelen tegenkomt. 151:3.11 (1693.1) The parable also possesses the advantage of stimulating the memory of the truth taught when the same familiar scenes are subsequently encountered.
151:3.12 (1693.2) Op deze wijze trachtte Jezus zijn volgelingen bekend te maken met veel van de redenen waarom hij in zijn openbare onderricht meer en meer gelijkenissen ging gebruiken. 151:3.12 (1693.2) In this way Jesus sought to acquaint his followers with many of the reasons underlying his practice of increasingly using parables in his public teaching.
151:3.13 (1693.3) Tegen het einde van het avondonderricht gaf Jezus zijn eerste commentaar op de gelijkenis van de zaaier. Hij zei dat de gelijkenis op twee dingen sloeg: in de eerste plaats was het een terugblik op zijn eigen dienstbetoon tot aan dat ogenblik en een voorspelling van hetgeen hem nog wachtte gedurende zijn verdere leven op aarde. En in de tweede plaats was het ook een aanduiding van wat de apostelen en de andere boodschappers van het koninkrijk tijdens hun dienstbetoon in de loop der tijden en van generatie tot generatie konden verwachten. 151:3.13 (1693.3) Toward the close of the evening’s lesson Jesus made his first comment on the parable of the sower. He said the parable referred to two things: First, it was a review of his own ministry up to that time and a forecast of what lay ahead of him for the remainder of his life on earth. And second, it was also a hint as to what the apostles and other messengers of the kingdom might expect in their ministry from generation to generation as time passed.
151:3.14 (1693.4) Jezus nam ook zijn toevlucht tot het gebruik van gelijkenissen als de best mogelijke weerlegging van de weloverwogen inspanningen die de godsdienstige leiders te Jeruzalem zich getroostten om te onderwijzen dat al zijn werken gedaan werden met behulp van demonen en de vorst der duivels. Het beroep op de natuur was strijdig met wat de religieuze leraren leerden, want de mensen van die tijd beschouwden alle natuurverschijnselen als het voortbrengsel van het rechtstreekse handelen van geestelijke wezens en bovennatuurlijke krachten. Jezus had tevens besloten deze methode van onderricht te gaan gebruiken, omdat deze hem in staat stelde waarheden die van vitaal belang waren te verkondigen aan hen die de betere weg wensten te leren kennen, terwijl zij zijn vijanden tegelijkertijd minder gelegenheid bood aanstoot aan hem te nemen en beschuldigingen tegen hem in te brengen. 151:3.14 (1693.4) Jesus also resorted to the use of parables as the best possible refutation of the studied effort of the religious leaders at Jerusalem to teach that all of his work was done by the assistance of demons and the prince of devils. The appeal to nature was in contravention of such teaching since the people of that day looked upon all natural phenomena as the product of the direct act of spiritual beings and supernatural forces. He also determined upon this method of teaching because it enabled him to proclaim vital truths to those who desired to know the better way while at the same time affording his enemies less opportunity to find cause for offense and for accusations against him.
151:3.15 (1693.5) Voordat hij die avond de groep liet uiteengaan, zei Jezus: ‘Ik zal jullie nu het laatste gedeelte van de gelijkenis van de zaaier vertellen. Ik wil jullie op de proef stellen en eens horen hoe jullie dit opvatten: het koninkrijk des hemels is ook als een man die goed zaad op de aarde wierp; en terwijl hij ’s nachts sliep en overdag zijn werk deed, ontkiemde het zaad en begon te groeien, en ofschoon hij niet wist hoe het gebeurde, ging de plant vrucht dragen. Eerst kwam er de halm, daarna de aar, en daarna het volle graan in de aar. En toen het graan rijp was, nam hij de sikkel ter hand, en de oogst kwam ten einde. Hij die oren heeft om te horen, hore.’ 151:3.15 (1693.5) Before he dismissed the group for the night, Jesus said: “Now will I tell you the last of the parable of the sower. I would test you to know how you will receive this: The kingdom of heaven is also like a man who cast good seed upon the earth; and while he slept by night and went about his business by day, the seed sprang up and grew, and although he knew not how it came about, the plant came to fruit. First there was the blade, then the ear, then the full grain in the ear. And then when the grain was ripe, he put forth the sickle, and the harvest was finished. He who has an ear to hear, let him hear.”
151:3.16 (1693.6) Vele malen overpeinsden de apostelen deze uitspraak, doch de Meester sprak nooit meer over deze toevoeging aan de gelijkenis van de zaaier. 151:3.16 (1693.6) Many times did the apostles turn this saying over in their minds, but the Master never made further mention of this addition to the parable of the sower.
4. Meer gelijkenissen aan de oever van het meer ^top 4. More Parables by the Sea ^top
151:4.1 (1693.7) De volgende dag onderrichtte Jezus de mensen wederom vanuit de boot, en sprak: ‘Het koninkrijk des hemels is gelijk een man die goed zaad zaaide in zijn akker; terwijl hij sliep, kwam echter zijn vijand en zaaide onkruid tussen de tarwe en spoedde zich heen. En toen de jonge halmen begonnen op te komen en later op het punt stonden vrucht te gaan dragen, kwam ook het onkruid op. Daarop kwamen de dienaren van deze landeigenaar en zeiden tot hem: “Heer, hebt u geen goed zaad in uw akker gezaaid? Vanwaar komt dan dit onkruid?” En hij antwoordde zijn dienaren: “Een vijand heeft dit gedaan.” De dienaren vroegen toen hun meester: “Wilt u dat wij heengaan en dit onkruid uittrekken?” Doch hij antwoordde hen met de woorden: “Neen, anders ontwortelen jullie bij het bijeenhalen daarvan ook het koren. Laat beide liever samen opgroeien tot aan de oogsttijd, wanneer ik tot de maaiers zal zeggen, haal eerst het onkruid bij elkaar en bind het in bossen om te verbranden, en breng daarna het koren bijeen om het in mijn schuur op te slaan.”’ 151:4.1 (1693.7) The next day Jesus again taught the people from the boat, saying: “The kingdom of heaven is like a man who sowed good seed in his field; but while he slept, his enemy came and sowed weeds among the wheat and hastened away. And so when the young blades sprang up and later were about to bring forth fruit, there appeared also the weeds. Then the servants of this householder came and said to him: ‘Sir, did you not sow good seed in your field? Whence then come these weeds?’ And he replied to his servants, ‘An enemy has done this.’ The servants then asked their master, ‘Would you have us go out and pluck up these weeds?’ But he answered them and said: ‘No, lest while you are gathering them up, you uproot the wheat also. Rather let them both grow together until the time of the harvest, when I will say to the reapers, Gather up first the weeds and bind them in bundles to burn and then gather up the wheat to be stored in my barn.’”
151:4.2 (1693.8) Nadat de mensen enige vragen hadden gesteld, sprak Jezus nog een gelijkenis: ‘Het konink- rijk des hemels is gelijk een mosterdzaadje dat een man in zijn akker zaaide. Een mosterdzaadje is wel het kleinste onder de zaden, maar wanneer het volgroeid is, wordt het het grootste van alle kruiden en is als een boom zodat de vogelen des hemels op de takken kunnen komen rusten.’ 151:4.2 (1693.8) After the people had asked a few questions, Jesus spoke another parable: “The kingdom of heaven is like a grain of mustard seed which a man sowed in his field. Now a mustard seed is the least of seeds, but when it is full grown, it becomes the greatest of all herbs and is like a tree so that the birds of heaven are able to come and rest in the branches thereof.”
151:4.3 (1694.1) ‘Het koninkrijk des hemels is ook gelijk een zuurdesem, dat een vrouw pakte en in drie maten meel verborg, waardoor al het meel gezuurd werd.’ 151:4.3 (1694.1) “The kingdom of heaven is also like leaven which a woman took and hid in three measures of meal, and in this way it came about that all of the meal was leavened.”
151:4.4 (1694.2) ‘Het koninkrijk des hemels is ook gelijk een schat die verborgen was in een akker en die door een man werd ontdekt. In zijn blijdschap ging hij heen om alles te verkopen wat hij bezat om voldoende geld te hebben om die akker te kopen.’ 151:4.4 (1694.2) “The kingdom of heaven is also like a treasure hidden in a field, which a man discovered. In his joy he went forth to sell all he had that he might have the money to buy the field.”
151:4.5 (1694.3) ‘Het koninkrijk des hemels is ook gelijk een koopman die schone parels zocht; en toen hij een parel van grote waarde gevonden had, ging hij heen en verkocht alles wat hij bezat om de buitengewone parel te kunnen kopen.’ 151:4.5 (1694.3) “The kingdom of heaven is also like a merchant seeking goodly pearls; and having found one pearl of great price, he went out and sold everything he possessed that he might be able to buy the extraordinary pearl.”
151:4.6 (1694.4) ‘Evenzo is het koninkrijk des hemels gelijk een sleepnet dat in de zee werd neergelaten en waarmee allerlei soorten vis werden gevangen. Toen het net vol was, trokken de vissers het op het strand, waar zij gingen zitten om de vis te sorteren, de goede verzamelden zij in vaten en de slechte wierpen zij weg.’ 151:4.6 (1694.4) “Again, the kingdom of heaven is like a sweep net which was cast into the sea, and it gathered up every kind of fish. Now, when the net was filled, the fishermen drew it up on the beach, where they sat down and sorted out the fish, gathering the good into vessels while the bad they threw away.”
151:4.7 (1694.5) Nog vele andere gelijkenissen sprak Jezus tot de scharen. In feite gaf hij de menigten vanaf die tijd zelden anders dan op deze wijze onderricht. Nadat hij in het openbaar tot zijn gehoor in gelijkenissen had gesproken, zette hij tijdens de avondlessen zijn onderricht gewoonlijk uitgebreider en duidelijker uiteen aan de apostelen en evangelisten. 151:4.7 (1694.5) Many other parables spoke Jesus to the multitudes. In fact, from this time forward he seldom taught the masses except by this means. After speaking to a public audience in parables, he would, during the evening classes, more fully and explicitly expound his teachings to the apostles and the evangelists.
5. Het bezoek aan Keresa ^top 5. The Visit to Kheresa ^top
151:5.1 (1694.6) De menigte bleef de gehele week toenemen. Op de Sabbat vertrok Jezus haastig naar de heuvels, maar toen het zondagochtend werd, kwamen de scharen terug. Jezus sprak hen in het begin van de middag toe na de preek van Petrus, en toen hij was uitgesproken, zei hij tot zijn apostelen: ‘Ik ben moe van de scharen; laten we oversteken naar de andere kant om een dag te kunnen uitrusten.’ 151:5.1 (1694.6) The multitude continued to increase throughout the week. On Sabbath Jesus hastened away to the hills, but when Sunday morning came, the crowds returned. Jesus spoke to them in the early afternoon after the preaching of Peter, and when he had finished, he said to his apostles: “I am weary of the throngs; let us cross over to the other side that we may rest for a day.”
151:5.2 (1694.7) Op hun tocht over het meer werden zij overvallen door een van de heftige, plotseling opstekende stormen die kenmerkend zijn voor het meer van Galilea, speciaal in dat jaargetijde. Deze watervlakte ligt meer dan tweehonderd meter beneden de zeespiegel en is omgeven door hoge oevers, vooral in het westen. Vanuit het meer gaan er steile ravijnen de heuvels in, en omdat de verwarmde lucht overdag in een zak boven het meer opstijgt, heeft na zonsondergang de afkoelende lucht uit de ravijnen de neiging om snel naar het meer te stromen. Zulke stormen steken snel op en gaan soms even snel weer liggen. 151:5.2 (1694.7) On the way across the lake they encountered one of those violent and sudden windstorms which are characteristic of the Sea of Galilee, especially at this season of the year. This body of water is almost seven hundred feet below the level of the sea and is surrounded by high banks, especially on the west. There are steep gorges leading up from the lake into the hills, and as the heated air rises in a pocket over the lake during the day, there is a tendency after sunset for the cooling air of the gorges to rush down upon the lake. These gales come on quickly and sometimes go away just as suddenly.
151:5.3 (1694.8) Zo’n avondstorm nu overviel de boot die Jezus op deze zondagavond naar de andere zijde van het meer bracht. Achter hen aan voeren nog drie andere boten met enigen van de jongere evangelisten aan boord. Het was een hevige storm, niettegenstaande het feit dat hij tot dit gedeelte van het meer beperkt bleef: op de westelijke oever was geen storm te bekennen. De wind was zo hevig, dat de golven over de boot heen sloegen. De felle wind had het zeil doen scheuren nog voor de apostelen het hadden kunnen reven, en zij waren nu geheel op hun riemen aangewezen terwijl zij zich inspanden om de oever te bereiken, op ongeveer vier kilometer afstand. 151:5.3 (1694.8) It was just such an evening gale that caught the boat carrying Jesus over to the other side on this Sunday evening. Three other boats containing some of the younger evangelists were trailing after. This tempest was severe, notwithstanding that it was confined to this region of the lake, there being no evidence of a storm on the western shore. The wind was so strong that the waves began to wash over the boat. The high wind had torn the sail away before the apostles could furl it, and they were now entirely dependent on their oars as they laboriously pulled for the shore, a little more than a mile and a half distant.
151:5.4 (1694.9) Ondertussen lag Jezus te slapen onder een afdakje in de achtersteven. De Meester was moe toen hij Betsaïda verliet en hij had hun gezegd hem naar de overkant te varen om wat rust te krijgen. Deze vroegere vissers waren sterke, geoefende roeiers, maar dit was een van de ergste stormen die ze ooit hadden meegemaakt. Ofschoon de wind en de golven hun boot heen en weer smeten alsof het een speelgoedscheepje was, sliep Jezus onverstoorbaar door. Petrus zat aan de rechter roeiriem bij de achtersteven. Toen de boot vol water begon te lopen, liet hij zijn roeiriem los, schoot op Jezus toe en begon hem krachtig te schudden om hem wakker te maken, en toen hij wakker was, zei Petrus: ‘Meester, weet u niet dat we midden in een hevige storm zitten? Als u ons niet redt, zullen we allen vergaan.’ 151:5.4 (1694.9) Meanwhile Jesus lay asleep in the stern of the boat under a small overhead shelter. The Master was weary when they left Bethsaida, and it was to secure rest that he had directed them to sail him across to the other side. These ex-fishermen were strong and experienced oarsmen, but this was one of the worst gales they had ever encountered. Although the wind and the waves tossed their boat about as though it were a toy ship, Jesus slumbered on undisturbed. Peter was at the right-hand oar near the stern. When the boat began to fill with water, he dropped his oar and, rushing over to Jesus, shook him vigorously in order to awaken him, and when he was aroused, Peter said: “Master, don’t you know we are in a violent storm? If you do not save us, we will all perish.”
151:5.5 (1695.1) Toen Jezus naar buiten kwam in de regen, keek hij eerst naar Petrus en vervolgens naar de mannen die zich in het duister inspanden aan de riemen, keek daarop weer Petrus aan, die in zijn ongerustheid nog niet weer aan zijn riem was gaan zitten, en zei: ‘Waarom zijn jullie allemaal zo bang? Waar is jullie geloof? Vrede, wees kalm.’ Jezus had nauwelijks deze bestraffende woorden tot Petrus en de andere apostelen geuit, nauwelijks had hij Petrus verzocht vrede te zoeken om zijn verontruste ziel te kalmeren, of de verstoorde atmosfeer hervond zijn evenwicht en er viel een grote kalmte. De woedende golven kwamen bijna ogenblikkelijk tot bedaren, terwijl de donkere wolken, die zich in een korte stortbui hadden ontlast, verdwenen en de sterren des hemels boven hen begonnen te schijnen. Voorzover wij dit kunnen beoordelen was dit alles zuiver toevallig; maar de apostelen, en in het bijzonder Simon Petrus, bleven dit voorval altijd als een natuurwonder beschouwen. Het was voor de mensen uit die tijd al heel gemakkelijk om in natuurwonderen te geloven, daar zij er vast van overtuigd waren dat de ganse natuur een verschijnsel was dat rechtstreeks werd beheerst door geestkrachten en bovennatuurlijke wezens. 151:5.5 (1695.1) As Jesus came out in the rain, he looked first at Peter, and then peering into the darkness at the struggling oarsmen, he turned his glance back upon Simon Peter, who, in his agitation, had not yet returned to his oar, and said: “Why are all of you so filled with fear? Where is your faith? Peace, be quiet.” Jesus had hardly uttered this rebuke to Peter and the other apostles, he had hardly bidden Peter seek peace wherewith to quiet his troubled soul, when the disturbed atmosphere, having established its equilibrium, settled down into a great calm. The angry waves almost immediately subsided, while the dark clouds, having spent themselves in a short shower, vanished, and the stars of heaven shone overhead. All this was purely coincidental as far as we can judge; but the apostles, particularly Simon Peter, never ceased to regard the episode as a nature miracle. It was especially easy for the men of that day to believe in nature miracles inasmuch as they firmly believed that all nature was a phenomenon directly under the control of spirit forces and supernatural beings.
151:5.6 (1695.2) Jezus legde de twaalf duidelijk uit dat hij tot hun verontruste geest had gesproken en zich tot hun door vrees bevangen bewustzijn had gericht, dat hij de elementen niet had bevolen zijn woord te gehoorzamen, maar het mocht niet baten. De volgelingen van de Meester bleven altijd hun eigen interpretatie geven van al zulke toevallige gebeurtenissen. Vanaf die dag stonden zij erop de Meester te beschouwen als iemand die absolute macht had over de elementen der natuur. Petrus zou nooit moede worden te herhalen hoe ‘zelfs de winden en de golven hem gehoorzamen.’ 151:5.6 (1695.2) Jesus plainly explained to the twelve that he had spoken to their troubled spirits and had addressed himself to their fear-tossed minds, that he had not commanded the elements to obey his word, but it was of no avail. The Master’s followers always persisted in placing their own interpretation on all such coincidental occurrences. From this day on they insisted on regarding the Master as having absolute power over the natural elements. Peter never grew weary of reciting how “even the winds and the waves obey him.”
151:5.7 (1695.3) Het was reeds laat in de avond toen Jezus en de apostelen de oever bereikten, en daar het een kalme, mooie nacht was, bleven ze allen in de boten slapen en gingen pas de volgende morgen kort na zonsopgang aan land. Toen ze allen weer bijeen waren, ongeveer veertig mensen, zei Jezus: ‘Laten we de heuvels daarginds opgaan en daar een paar dagen blijven om over de problemen van het koninkrijk van de Vader na te denken.’ 151:5.7 (1695.3) It was late in the evening when Jesus and his associates reached the shore, and since it was a calm and beautiful night, they all rested in the boats, not going ashore until shortly after sunrise the next morning. When they were gathered together, about forty in all, Jesus said: “Let us go up into yonder hills and tarry for a few days while we ponder over the problems of the Father’s kingdom.”
6. De krankzinnige uit Keresa ^top 6. The Kheresa Lunatic ^top
151:6.1 (1695.4) Ofschoon het grootste gedeelte van de oostelijke oever van het meer in die streek geleidelijk opliep naar het hoger gelegen land verderop, was er op deze bepaalde plek een steile helling, en op sommige plaatsen rees de oever loodrecht uit het meer op. Jezus wees naar de helling van de nabijgelegen heuvel en zei: ‘Laten we deze heuvel opgaan voor ons ontbijt en in een van die schuilplaatsen rusten en praten.’ 151:6.1 (1695.4) Although most of the near-by eastern shore of the lake sloped up gently to the highlands beyond, at this particular spot there was a steep hillside, the shore in some places dropping sheer down into the lake. Pointing up to the side of the near-by hill, Jesus said: “Let us go up on this hillside for our breakfast and under some of the shelters rest and talk.”
151:6.2 (1695.5) Deze hele helling was bezaaid met spelonken die in de rots waren uitgehouwen. Veel van deze nissen waren oude graven. Ongeveer halverwege de helling lag op een kleine, betrekkelijk vlakke plek de begraafplaats van het kleine dorpje Keresa. Toen Jezus en zijn metgezellen voorbij deze begraafplaats liepen, stormde een krankzinnige op hen af die in de spelonken in de heuvelhelling huisde. Deze zwakzinnige was een bekende in deze streek, omdat hij eens met boeien en ketenen in een van de grotten vastgeklonken had gezeten. Al lang geleden had hij zijn boeien verbroken en hij doolde nu vrij rond te midden van de graven en tomben die niet meer in gebruik waren. 151:6.2 (1695.5) This entire hillside was covered with caverns which had been hewn out of the rock. Many of these niches were ancient sepulchres. About halfway up the hillside on a small, relatively level spot was the cemetery of the little village of Kheresa. As Jesus and his associates passed near this burial ground, a lunatic who lived in these hillside caverns rushed up to them. This demented man was well known about these parts, having onetime been bound with fetters and chains and confined in one of the grottoes. Long since he had broken his shackles and now roamed at will among the tombs and abandoned sepulchres.
151:6.3 (1696.1) Deze man, wiens naam Amos was, leed aan een vorm van periodieke krankzinnigheid. Er waren tamelijk lange perioden waarin hij wat kleren zocht en zich redelijk goed onder de mensen kon bewegen. Tijdens een van die heldere tussenpozen was hij naar Betsaïda gegaan waar hij de prediking van Jezus en diens apostelen had beluisterd, en hij was toen een halfslachtige gelovige in het evangelie van het koninkrijk geworden. Maar al spoedig trad er weer een stormachtige fase in zijn kwaal op en vluchtte hij naar de graven, waar hij weeklaagde, kreten slaakte en zich zo gedroeg dat hij ieder die hem toevallig tegenkwam, angst aanjoeg. 151:6.3 (1696.1) This man, whose name was Amos, was afflicted with a periodic form of insanity. There were considerable spells when he would find some clothing and deport himself fairly well among his fellows. During one of these lucid intervals he had gone over to Bethsaida, where he heard the preaching of Jesus and the apostles, and at that time had become a halfhearted believer in the gospel of the kingdom. But soon a stormy phase of his trouble appeared, and he fled to the tombs, where he moaned, cried out aloud, and so conducted himself as to terrorize all who chanced to meet him.
151:6.4 (1696.2) Toen Amos Jezus herkende, viel hij aan zijn voeten neer en riep uit: ‘Ik ken u, Jezus, maar ik ben bezeten van vele duivels, en ik smeek u mij niet te kwellen.’ Deze man geloofde echt dat zijn periodieke mentale kwaal werd veroorzaakt door het feit dat er op zulke momenten boze of onreine geesten in hem voeren en zijn bewustzijn en lichaam beheersten. Zijn moeilijkheden waren voornamelijk emotioneel van aard — zijn hersenen waren niet ernstig aangetast. 151:6.4 (1696.2) When Amos recognized Jesus, he fell down at his feet and exclaimed: “I know you, Jesus, but I am possessed of many devils, and I beseech that you will not torment me.” This man truly believed that his periodic mental affliction was due to the fact that, at such times, evil or unclean spirits entered into him and dominated his mind and body. His troubles were mostly emotional—his brain was not grossly diseased.
151:6.5 (1696.3) Jezus zag neer op de man die als een dier aan zijn voeten kroop, boog zich naar hem over, vatte hem bij de hand, deed hem opstaan en sprak tot hem: ‘Amos, je bent niet bezeten door een duivel; je hebt het goede nieuws al gehoord dat je een zoon van God bent. Ik beveel je om uit deze aanval te komen.’ Toen Amos Jezus deze woorden hoorde uitspreken, trad er zulk een transformatie in zijn denken op, dat hij ogenblikkelijk weer bij zijn verstand was en de normale beheersing van zijn gevoelens herkreeg. Tegen deze tijd had zich een behoorlijke hoeveelheid mensen uit het nabijgelegen dorp om hen heen verzameld, waarbij zich ook de zwijnenhoeders van de hoger gelegen hellingen voegden, en allen waren verbaasd de krankzinnige bij Jezus en diens volgelingen te zien zitten, in het bezit van zijn volle verstand en vrijelijk met hen sprekend. 151:6.5 (1696.3) Jesus, looking down upon the man crouching like an animal at his feet, reached down and, taking him by the hand, stood him up and said to him: “Amos, you are not possessed of a devil; you have already heard the good news that you are a son of God. I command you to come out of this spell.” And when Amos heard Jesus speak these words, there occurred such a transformation in his intellect that he was immediately restored to his right mind and the normal control of his emotions. By this time a considerable crowd had assembled from the near-by village, and these people, augmented by the swine herders from the highland above them, were astonished to see the lunatic sitting with Jesus and his followers, in possession of his right mind and freely conversing with them.
151:6.6 (1696.4) Terwijl de zwijnenhoeders het dorp in renden om het nieuws van het temmen van de krankzinnige te verspreiden, vielen de honden een kleine kudde aan van ongeveer dertig zwijnen die nu zonder herder waren, en joegen de meeste daarvan over de steile rotswand het meer in. En deze bijkomende gebeurtenis in verband met de aanwezigheid van Jezus en de vermeende wonderbaarlijke genezing van de krankzinnige, deed de legende ontstaan dat Jezus Amos had genezen door een legioen duivels bij hem uit te drijven, en dat deze duivels in de kudde zwijnen gevaren waren, waardoor deze zich meteen halsoverkop beneden in het meer hadden gestort, waar zij waren omgekomen. Voordat de dag voorbij was, werd dit voorval door de zwijnenhoeders rondverteld en het hele dorp geloofde het. Amos geloofde deze geschiedenis zeer zeker; hij zag de zwijnen over de rand van de berg storten kort nadat zijn verwarde geest tot rust was gekomen, en hij bleef er altijd van overtuigd dat de zwijnen toen de boze geesten in zich droegen die hem zo lang hadden gekweld. Dit was dan ook van grote invloed op de blijvende aard van zijn genezing. Het is evenzeer waar dat alle apostelen van Jezus (behalve Tomas) geloofden dat het voorval met de zwijnen in rechtstreeks verband stond met de genezing van Amos. 151:6.6 (1696.4) As the swine herders rushed into the village to spread the news of the taming of the lunatic, the dogs charged upon a small and untended herd of about thirty swine and drove most of them over a precipice into the sea. And it was this incidental occurrence, in connection with the presence of Jesus and the supposed miraculous curing of the lunatic, that gave origin to the legend that Jesus had cured Amos by casting a legion of devils out of him, and that these devils had entered into the herd of swine, causing them forthwith to rush headlong to their destruction in the sea below. Before the day was over, this episode was published abroad by the swine tenders, and the whole village believed it. Amos most certainly believed this story; he saw the swine tumbling over the brow of the hill shortly after his troubled mind had quieted down, and he always believed that they carried with them the very evil spirits which had so long tormented and afflicted him. And this had a good deal to do with the permanency of his cure. It is equally true that all of Jesus’ apostles (save Thomas) believed that the episode of the swine was directly connected with the cure of Amos.
151:6.7 (1696.5) Jezus kreeg niet de rust die hij had gezocht. Het grootste deel van de dag verdrongen zich mensen om hem die gehoord hadden dat Amos was genezen, en die afkwamen op het verhaal dat de demonen uit de krankzinnige in de kudde zwijnen waren gevaren. En zo gebeurde het dat na slechts één nacht rust, Jezus en zijn vrienden dinsdagochtend vroeg gewekt werden door een afvaardiging van deze niet-Joodse zwijnenfokkers, die hem dringend kwam verzoeken uit hun midden te vertrekken. Hun woordvoerder zei tegen Petrus en Andreas: ‘Vissers uit Galilea, vertrek van hier en neem uw profeet met u mee. Wij weten dat hij een heilige is, maar de goden van ons land kennen hem niet, en wij lopen gevaar vele zwijnen te verliezen. De vrees voor u heeft ons bevangen en daarom smeken wij u van hier te gaan.’ En toen Jezus hen dit hoorde zeggen, zei hij tot Andreas, ‘Laten we naar Betsaïda terugkeren.’ 151:6.7 (1696.5) Jesus did not obtain the rest he was looking for. Most of that day he was thronged by those who came in response to the word that Amos had been cured, and who were attracted by the story that the demons had gone out of the lunatic into the herd of swine. And so, after only one night of rest, early Tuesday morning Jesus and his friends were awakened by a delegation of these swine-raising gentiles who had come to urge that he depart from their midst. Said their spokesman to Peter and Andrew: “Fishermen of Galilee, depart from us and take your prophet with you. We know he is a holy man, but the gods of our country do not know him, and we stand in danger of losing many swine. The fear of you has descended upon us, so that we pray you to go hence.” And when Jesus heard them, he said to Andrew, “Let us return to our place.”
151:6.8 (1697.1) Toen ze op het punt stonden te vertrekken, smeekte Amos Jezus hem toe te staan met hen terug te gaan, maar de Meester wilde hier niet in toestemmen. Jezus zei tot Amos: ‘Vergeet niet dat je een zoon van God bent. Keer terug naar je eigen mensen en toon hun welke grote dingen God voor je gedaan heeft.’ En Amos trok rond en verhaalde overal dat Jezus een legioen duivels uit zijn geplaagde ziel had uitgedreven en dat deze boze geesten in een kudde zwijnen waren gevaren, hun snelle ondergang tegemoet. En hij hield daarmee niet op voordat hij naar alle steden van de Dekapolis was geweest en daar verkondigd had welke grote dingen Jezus voor hem had gedaan. 151:6.8 (1697.1) As they were about to depart, Amos besought Jesus to permit him to go back with them, but the Master would not consent. Said Jesus to Amos: “Forget not that you are a son of God. Return to your own people and show them what great things God has done for you.” And Amos went about publishing that Jesus had cast a legion of devils out of his troubled soul, and that these evil spirits had entered into a herd of swine, driving them to quick destruction. And he did not stop until he had gone into all the cities of the Decapolis, declaring what great things Jesus had done for him.