Verhandeling 160 Paper 160
Rodan van Alexandrië Rodan of Alexandria
160:0.1 (1772.1) OP zondag 18 september, kondigde Andreas ’s ochtends aan dat er voor de komende week geen werkplan gemaakt zou worden. Behalve Natanael en Tomas gingen alle apostelen naar huis om hun familie te bezoeken of bij vrienden te logeren. Deze week was voor Jezus een periode van bijna volledige rust, maar Natanael en Tomas waren druk bezig met hun gesprekken met Rodan, een Griekse filosoof uit Alexandrië. Deze Griek was kortgeleden een discipel van Jezus geworden door het onderricht van een van de medewerkers van Abner, die een missie naar Alexandrië had geleid. Rodan was nu ernstig bezig om zijn filosofie over het leven in harmonie te brengen met de nieuwe religieuze leer van Jezus, en hij was naar Magadan gekomen in de hoop dat de Meester deze problemen uitvoerig met hem zou willen bespreken. Hij wilde zich ook verzekeren van een gezaghebbende versie van het evangelie uit de eerste hand, hetzij van Jezus zelf, hetzij van een van diens apostelen. Ofschoon de Meester zich onttrok aan zulk een bespreking met Rodan, ontving hij hem hoffelijk en droeg hij Natanael en Tomas onmiddellijk op om te luisteren naar al hetgeen hij te zeggen had en op hun beurt met hem over het evangelie te spreken. 160:0.1 (1772.1) ON SUNDAY morning, September 18, Andrew announced that no work would be planned for the coming week. All of the apostles, except Nathaniel and Thomas, went home to visit their families or to sojourn with friends. This week Jesus enjoyed a period of almost complete rest, but Nathaniel and Thomas were very busy with their discussions with a certain Greek philosopher from Alexandria named Rodan. This Greek had recently become a disciple of Jesus through the teaching of one of Abner’s associates who had conducted a mission at Alexandria. Rodan was now earnestly engaged in the task of harmonizing his philosophy of life with Jesus’ new religious teachings, and he had come to Magadan hoping that the Master would talk these problems over with him. He also desired to secure a firsthand and authoritative version of the gospel from either Jesus or one of his apostles. Though the Master declined to enter into such a conference with Rodan, he did receive him graciously and immediately directed that Nathaniel and Thomas should listen to all he had to say and tell him about the gospel in return.
1. De griekse filosofie van Rodan ^top 1. Rodan’s Greek Philosophy ^top
160:1.1 (1772.2) Maandagochtend vroeg begon Rodan een serie van tien toespraken tot Natanael, Tomas en een groep van ruim twintig gelovigen die toevallig in Magadan waren. Deze toespraken, samengevat, gecombineerd en in moderne bewoordingen weergegeven, bieden de volgende gedachten ter overweging: 160:1.1 (1772.2) Early Monday morning, Rodan began a series of ten addresses to Nathaniel, Thomas, and a group of some two dozen believers who chanced to be at Magadan. These talks, condensed, combined, and restated in modern phraseology, present the following thoughts for consideration:
160:1.2 (1772.3) Het menselijk leven bestaat in drie grote driften — impulsen, verlangens en aantrekkingen. Een sterk karakter, een persoonlijkheid die respect afdwingt, verwerft men alleen als men de natuurlijke levensdrang omzet in sociale levenskunst, als men zijn verlangens van nu omvormt tot die hogere verlangens waardoor men blijvende dingen kan bereiken, terwijl de alledaagse bekoring van het bestaan moet worden verlegd van de conventionele, vaststaande ideeën die men erop nahoudt, naar de hogere gebieden van nog onverkende ideeën en nog onontdekte idealen. 160:1.2 (1772.3) Human life consists in three great drives—urges, desires, and lures. Strong character, commanding personality, is only acquired by converting the natural urge of life into the social art of living, by transforming present desires into those higher longings which are capable of lasting attainment, while the commonplace lure of existence must be transferred from one’s conventional and established ideas to the higher realms of unexplored ideas and undiscovered ideals.
160:1.3 (1772.4) Hoe complexer de beschaving wordt, des te moeilijker zal de kunst des levens worden. Hoe sneller de sociale gebruiken veranderen, des te gecompliceerder zal de taak van karakterontwikkeling worden. Om de tien generaties moet de mensheid de kunst des levens opnieuw leren, wil de vooruitgang door blijven gaan. En indien de mens zo vindingrijk wordt dat hij de complexiteiten van de samenleving nog sneller vermeerdert, dan zal de kunst des levens in nog minder tijd opnieuw geleerd moeten worden, misschien wel in iedere generatie. Indien de evolutie van de levenskunst niet gelijke tred houdt met de techniek van het bestaan, zal de mensheid snel terugkeren tot de simpele drang van het leven — het bereiken van de bevrediging van momentane verlangens. Op die manier zal de mensheid onvolwassen blijven: de samenleving zal er niet in slagen volledig volwassen te worden. 160:1.3 (1772.4) The more complex civilization becomes, the more difficult will become the art of living. The more rapid the changes in social usage, the more complicated will become the task of character development. Every ten generations mankind must learn anew the art of living if progress is to continue. And if man becomes so ingenious that he more rapidly adds to the complexities of society, the art of living will need to be remastered in less time, perhaps every single generation. If the evolution of the art of living fails to keep pace with the technique of existence, humanity will quickly revert to the simple urge of living—the attainment of the satisfaction of present desires. Thus will humanity remain immature; society will fail in growing up to full maturity.
160:1.4 (1773.1) Sociale volwassenheid staat gelijk aan de mate waarin de mens bereid is de bevrediging van louter voorbijgaande, momentane verlangens op te geven teneinde de hogere verlangens te kunnen koesteren, welke bij hun verwezenlijking een inspanning vergen die de veel overvloediger voldoening schenkt van progressieve vooruitgang in de richting van permanente doeleinden. Maar het ware kenmerk van sociale volwassenheid is de bereidheid van een volk om afstand te doen van het recht om vreedzaam en tevreden te leven onder het gemak bevorderende vaandel van de bekoring van gevestigde overtuigingen en conventionele ideeën, in ruil voor de onrustbarende en energievergende bekoring van het nagaan van de onverkende mogelijkheden om nog ononthulde doeleinden van idealistische geestelijke realiteiten te bereiken. 160:1.4 (1773.1) Social maturity is equivalent to the degree to which man is willing to surrender the gratification of mere transient and present desires for the entertainment of those superior longings the striving for whose attainment affords the more abundant satisfactions of progressive advancement toward permanent goals. But the true badge of social maturity is the willingness of a people to surrender the right to live peaceably and contentedly under the ease-promoting standards of the lure of established beliefs and conventional ideas for the disquieting and energy-requiring lure of the pursuit of the unexplored possibilities of the attainment of undiscovered goals of idealistic spiritual realities.
160:1.5 (1773.2) Dieren reageren nobel op de levensdrift, maar alleen de mens kan tot de kunst de levens geraken, ook al ervaren de meeste mensen slechts de animale levensdrift. Dieren kennen alleen deze blinde, instinctieve drift: de mens is in staat om boven deze drift tot natuurlijk functioneren uit te stijgen. De mens kan verkiezen om op het hoge niveau van intelligente kunst te leven, zelfs op dat van hemelse vreugde en geestelijke extase. Dieren vragen zich niet af wat de doeleinden van het leven zijn, daarom maken ze zich nooit zorgen en plegen ze geen zelfmoord. Zelfmoord bij mensen geeft aan dat zij zijn uitgestegen boven het zuiver dierlijke stadium van bestaan, en ook dat de verkennende inspanningen van deze mensen niet de artistieke niveaus van de menselijke ervaring hebben bereikt. Dieren kennen de bedoeling van het leven niet; de mens bezit niet alleen het vermogen om waarden te onderkennen en bedoelingen te begrijpen, maar hij is zich ook bewust van de bedoeling van bedoelingen — hij is zich bewust van inzicht. 160:1.5 (1773.2) Animals respond nobly to the urge of life, but only man can attain the art of living, albeit the majority of mankind only experience the animal urge to live. Animals know only this blind and instinctive urge; man is capable of transcending this urge to natural function. Man may elect to live upon the high plane of intelligent art, even that of celestial joy and spiritual ecstasy. Animals make no inquiry into the purposes of life; therefore they never worry, neither do they commit suicide. Suicide among men testifies that such beings have emerged from the purely animal stage of existence, and to the further fact that the exploratory efforts of such human beings have failed to attain the artistic levels of mortal experience. Animals know not the meaning of life; man not only possesses capacity for the recognition of values and the comprehension of meanings, but he also is conscious of the meaning of meanings—he is self-conscious of insight.
160:1.6 (1773.3) Wanneer mensen het aandurven een leven van natuurlijke begeerte te verzaken voor een leven van avontuurlijke kunst en onzekere logica, moeten zij erop bedacht zijn dat zij de daaruit voortvloeiende gevaren van emotionele rampspoed — conflicten, verdriet en onzekerheden — zullen moeten doorstaan, althans totdat zij een zekere mate van verstandelijke en emotionele rijpheid hebben bereikt. Ontmoediging, tobberij en traagheid zijn een positief bewijs van morele onvolwassenheid. De menselijke samenleving ziet zich voor twee opgaven geplaatst: de individuele mens moet volwassenheid bereiken en de menselijke soort moet tot volwassenheid komen. De tot rijpheid gekomen mens begint al spoedig alle andere stervelingen met gevoelens van tederheid en verdraagzaamheid te beschouwen. Volwassen mensen bezien onvolwassen mensen met de liefde en consideratie die ouders voor hun kinderen hebben. 160:1.6 (1773.3) When men dare to forsake a life of natural craving for one of adventurous art and uncertain logic, they must expect to suffer the consequent hazards of emotional casualties—conflicts, unhappiness, and uncertainties—at least until the time of their attainment of some degree of intellectual and emotional maturity. Discouragement, worry, and indolence are positive evidence of moral immaturity. Human society is confronted with two problems: attainment of the maturity of the individual and attainment of the maturity of the race. The mature human being soon begins to look upon all other mortals with feelings of tenderness and with emotions of tolerance. Mature men view immature folks with the love and consideration that parents bear their children.
160:1.7 (1773.4) Voorspoedig leven is niets meer of minder dan de kunst om zich betrouwbare methoden eigen te maken ter oplossing van gewone problemen. De eerste stap in het oplossen van ieder probleem is het localiseren van de moeilijkheid, het isoleren van het probleem, en de eerlijke onderkennning van de aard en ernst ervan. Onze grote fout is dat wanneer de problemen van het leven onze diepliggende angsten opwekken, wij weigeren ze onder ogen te zien. Ook is het zo, dat indien het onderkennen van onze moeilijkheden met zich meebrengt dat onze lang gekoesterde eigendunk te lijden heeft, dat wij moeten toegeven jaloers te zijn, of dat wij diepgewortelde vooroordelen moeten laten varen, de gemiddelde mens liever vasthoudt aan zijn oude illusies van veiligheid en zijn lang gekoesterde valse gevoelens van zekerheid. Alleen een dapper mens is bereid eerlijk te aanvaarden en onbevreesd onder ogen te zien wat zijn oprechte, logische denken ontdekt. 160:1.7 (1773.4) Successful living is nothing more or less than the art of the mastery of dependable techniques for solving common problems. The first step in the solution of any problem is to locate the difficulty, to isolate the problem, and frankly to recognize its nature and gravity. The great mistake is that, when life problems excite our profound fears, we refuse to recognize them. Likewise, when the acknowledgment of our difficulties entails the reduction of our long-cherished conceit, the admission of envy, or the abandonment of deep-seated prejudices, the average person prefers to cling to the old illusions of safety and to the long-cherished false feelings of security. Only a brave person is willing honestly to admit, and fearlessly to face, what a sincere and logical mind discovers.
160:1.8 (1773.5) Om een probleem verstandig en doeltreffend te kunnen oplossen is het nodig dat het denken vrij is van vooringenomenheid, passie en alle andere zuiver persoonlijke vooroordelen die een belemmering zouden kunnen vormen bij een belangeloos onderzoek van alle eigenlijke factoren die samen het probleem vormen dat zich aandient om opgelost te worden. De oplossing van levensproblemen vergt moed en oprechtheid. Alleen eerlijke en moedige individuën kunnen dapper het gehele verwarrende, verbijsterende pad door de doolhof des levens volgen, tot waar de logica van een onbevreesd verstand hen moge voeren. En deze emancipatie van het denken en de ziel kan nooit worden bewerkstelligd zonder de stuwkracht van een intelligent enthousiasme dat grenst aan geloofsijver. De bekoring van een groot ideaal is nodig om de mens voort te stuwen bij zijn najagen van een doel dat omringd is door moeilijke materiële problemen en velerlei intellectuele gevaren. 160:1.8 (1773.5) The wise and effective solution of any problem demands that the mind shall be free from bias, passion, and all other purely personal prejudices which might interfere with the disinterested survey of the actual factors that go to make up the problem presenting itself for solution. The solution of life problems requires courage and sincerity. Only honest and brave individuals are able to follow valiantly through the perplexing and confusing maze of living to where the logic of a fearless mind may lead. And this emancipation of the mind and soul can never be effected without the driving power of an intelligent enthusiasm which borders on religious zeal. It requires the lure of a great ideal to drive man on in the pursuit of a goal which is beset with difficult material problems and manifold intellectual hazards.
160:1.9 (1774.1) Ook als ge afdoend zijt toegerust om de moeilijke situaties in het leven het hoofd te kunnen bieden, kunt ge nauwelijks verwachten te slagen, tenzij ge ook zijt toegerust met die mentale wijsheid en persoonlijke charme waardoor ge de welgemeende steun en medewerking van uw medemensen kunt winnen. Ge kunt geen grote mate van succes verwachten in wereldlijk of religieus werk, tenzij ge kunt leren hoe ge uw medemensen kunt overtuigen, hoe ge overwicht over mensen kunt hebben. Ge moet eenvoudigweg tact en verdraagzaamheid bezitten. 160:1.9 (1774.1) Even though you are effectively armed to meet the difficult situations of life, you can hardly expect success unless you are equipped with that wisdom of mind and charm of personality which enable you to win the hearty support and co-operation of your fellows. You cannot hope for a large measure of success in either secular or religious work unless you can learn how to persuade your fellows, to prevail with men. You simply must have tact and tolerance.
160:1.10 (1774.2) Maar de allerbeste methode om problemen op te lossen heb ik geleerd van Jezus, uw Meester. Ik doel hier op de methode die hij zo consequent toepast en die hij u zo getrouw heeft onderricht, de afzondering in eerbiedige meditatie. De gewoonte van Jezus om er zo vaak alleen op uit te gaan en zich te onderhouden met de Vader in de hemel, behelst de methode om niet alleen kracht en wijsheid te verzamelen voor de gewone conflicten van het leven, maar ook om zich de energie toe te eigenen om de hogere problemen van morele en geestelijke aard op te kunnen lossen. Maar zelfs de juiste methoden om problemen op te lossen zullen geen compensatie vormen voor inherente defecten van de persoonlijkheid, noch de afwezigheid van honger en dorst naar ware gerechtigheid goedmaken. 160:1.10 (1774.2) But the greatest of all methods of problem solving I have learned from Jesus, your Master. I refer to that which he so consistently practices, and which he has so faithfully taught you, the isolation of worshipful meditation. In this habit of Jesus’ going off so frequently by himself to commune with the Father in heaven is to be found the technique, not only of gathering strength and wisdom for the ordinary conflicts of living, but also of appropriating the energy for the solution of the higher problems of a moral and spiritual nature. But even correct methods of solving problems will not compensate for inherent defects of personality or atone for the absence of the hunger and thirst for true righteousness.
160:1.11 (1774.3) Ik ben diep onder de indruk van de gewoonte van Jezus om alleen weg te gaan en zich af te zonderen voor deze uren waarin hij de problemen van het leven onderzoekt; om nieuwe wijsheid en energie te verzamelen teneinde te kunnen voldoen aan de veelsoortige eisen van de sociale dienstbaarheid; om de allerhoogste bedoeling in het leven te verlevendigen en te verdiepen door de daadwerkelijke onderwerping van zijn totale persoonlijkheid aan de bewuste aanraking met het goddelijke; om zich nieuwe, betere methoden eigen te maken om zich te richten naar de immer veranderende situaties in een levend bestaan; om die vitale reconstructies en heraanpassingen van de persoonlijke instelling te bewerkstelligen, die zo essentieel zijn om dieper inzicht te krijgen in alles wat de moeite waard en reëel is; en om dit alles te doen met het oog uitsluitend gericht op de glorie van God — om in oprechtheid het meest geliefde gebed van uw Meester te fluisteren, ‘niet mijn wil, maar de uwe, geschiede.’ 160:1.11 (1774.3) I am deeply impressed with the custom of Jesus in going apart by himself to engage in these seasons of solitary survey of the problems of living; to seek for new stores of wisdom and energy for meeting the manifold demands of social service; to quicken and deepen the supreme purpose of living by actually subjecting the total personality to the consciousness of contacting with divinity; to grasp for possession of new and better methods of adjusting oneself to the ever-changing situations of living existence; to effect those vital reconstructions and readjustments of one’s personal attitudes which are so essential to enhanced insight into everything worth while and real; and to do all of this with an eye single to the glory of God—to breathe in sincerity your Master’s favorite prayer, “Not my will, but yours, be done.”
160:1.12 (1774.4) Deze eerbiedige gewoonte van uw Meester geeft de ontspanning die het denken vernieuwt; de verlichting die de ziel inspireert; de moed die ons in staat stelt onze problemen moedig onder ogen te zien; het zelfbegrip dat ondermijnende vrees uitroeit, en die bewustheid van eenheid met het goddelijke, die de mens de zekerheid geeft waardoor hij kan durven Godgelijk te zijn. De ontspanning van godsverering, of geestelijke gemeenschap zoals de Meester deze beoefent, verlicht spanningen, ruimt conflicten uit de weg en betekent een enorme uitbreiding van de som der rijkdommen van de persoonlijkheid. En deze hele levensbeschouwing, plus het evangelie van het koninkrijk, vormt de nieuwe religie zoals ik deze versta. 160:1.12 (1774.4) This worshipful practice of your Master brings that relaxation which renews the mind; that illumination which inspires the soul; that courage which enables one bravely to face one’s problems; that self-understanding which obliterates debilitating fear; and that consciousness of union with divinity which equips man with the assurance that enables him to dare to be Godlike. The relaxation of worship, or spiritual communion as practiced by the Master, relieves tension, removes conflicts, and mightily augments the total resources of the personality. And all this philosophy, plus the gospel of the kingdom, constitutes the new religion as I understand it.
160:1.13 (1774.5) Vooringenomenheid maakt de ziel blind en verhindert het onderkennen van waarheid, en vooringenomenheid kan alleen worden overwonnen wanneer de ziel zich oprecht overgeeft aan de liefde voor een zaak die alomvattend is en alle medemensen insluit. Vooringenomenheid is onlosmakelijk met zelfzucht verbonden. Vooringenomenheid kan alleen worden uitgeschakeld door de zelfzucht te laten varen en haar te vervangen door het zoeken naar de voldoening van de dienstbaarheid aan een zaak die niet alleen groter is dan het zelf, maar zelfs groter dan de gehele mensheid — het zoeken naar God, het bereiken van goddelijkheid. Het bewijs dat de persoonlijkheid volwassen is, bestaat in de transformatie van het menselijk verlangen, zodat het aanhoudend streeft naar de verwezenlijking van de waarden die het hoogst en zeer goddelijk reëel zijn. 160:1.13 (1774.5) Prejudice blinds the soul to the recognition of truth, and prejudice can be removed only by the sincere devotion of the soul to the adoration of a cause that is all-embracing and all-inclusive of one’s fellow men. Prejudice is inseparably linked to selfishness. Prejudice can be eliminated only by the abandonment of self-seeking and by substituting therefor the quest of the satisfaction of the service of a cause that is not only greater than self, but one that is even greater than all humanity—the search for God, the attainment of divinity. The evidence of maturity of personality consists in the transformation of human desire so that it constantly seeks for the realization of those values which are highest and most divinely real.
160:1.14 (1774.6) In een voortdurend veranderende wereld, te midden van een evoluerende maatschappelijke orde, is het onmogelijk vast te houden aan starre, vaststaande bestemmingen. Stabiliteit van persoonlijkheid kan alleen worden ervaren door degenen die de levende God hebben ontdekt en omhelsd als het eeuwige doel dat in de oneindigheid bereikt zal worden. En het verleggen van zijn doel van de tijd naar de eeuwigheid, van de aarde naar het Paradijs, van het menselijke naar het goddelijke, vergt van de mens dat hij tot nieuw leven komt, dat hij zich bekeert, opnieuw geboren wordt; dat hij het opnieuw geschapen kind van de goddelijke geest wordt; dat hij toegang vindt tot de broederschap van het koninkrijk des hemels. Alle filosofie en religie die niet aan deze idealen kan voldoen, is onvolgroeid. De filosofie die ik onderricht, gekoppeld aan het evangelie dat gij predikt, vormt de nieuwe religie der volwassenheid, het ideaal voor alle toekomstige generaties. En dit is zo, omdat ons ideaal finaal, onfeilbaar, eeuwig, universeel, absoluut en oneindig is. 160:1.14 (1774.6) In a continually changing world, in the midst of an evolving social order, it is impossible to maintain settled and established goals of destiny. Stability of personality can be experienced only by those who have discovered and embraced the living God as the eternal goal of infinite attainment. And thus to transfer one’s goal from time to eternity, from earth to Paradise, from the human to the divine, requires that man shall become regenerated, converted, be born again; that he shall become the re-created child of the divine spirit; that he shall gain entrance into the brotherhood of the kingdom of heaven. All philosophies and religions which fall short of these ideals are immature. The philosophy which I teach, linked with the gospel which you preach, represents the new religion of maturity, the ideal of all future generations. And this is true because our ideal is final, infallible, eternal, universal, absolute, and infinite.
160:1.15 (1775.1) Mijn filosofie schonk mij de impuls om te zoeken naar die realiteiten die waarlijk bereikt kunnen worden, het doel der volwassenheid. Maar mijn impuls was onmachtig; mijn zoeken miste stuwkracht; mijn queeste leed onder een gebrek aan zekerheid ten aanzien van de juiste richting. En in deze tekortkomingen is ruimschoots voorzien door dit nieuwe evangelie van Jezus, dat het inzicht verdiept, de idealen op hoger plan brengt en vastheid verleent aan het gestelde doel. Zonder twijfels en zonder bange vermoedens kan ik nu oprecht beginnen aan het eeuwige waagstuk. 160:1.15 (1775.1) My philosophy gave me the urge to search for the realities of true attainment, the goal of maturity. But my urge was impotent; my search lacked driving power; my quest suffered from the absence of certainty of directionization. And these deficiencies have been abundantly supplied by this new gospel of Jesus, with its enhancement of insights, elevation of ideals, and settledness of goals. Without doubts and misgivings I can now wholeheartedly enter upon the eternal venture.
2. De kunst des levens ^top 2. The Art of Living ^top
160:2.1 (1775.2) Er zijn slechts twee manieren waarop stervelingen met elkaar kunnen samenleven: de materiële of dierlijke manier, en de geestelijke of menselijke manier. Door gebruik te maken van signalen en geluiden kunnen dieren op beperkte schaal met elkaar communiceren. Deze vormen van communicatie brengen echter geen betekenissen, waarden of ideeën over. Het enige onderscheid tussen de mens en het dier is dat de mens met zijn medemensen kan communiceren door middel van symbolen, die zeer zeker betekenissen, waarden, ideeën en zelfs idealen kunnen aanduiden en identificeren. 160:2.1 (1775.2) There are just two ways in which mortals may live together: the material or animal way and the spiritual or human way. By the use of signals and sounds animals are able to communicate with each other in a limited way. But such forms of communication do not convey meanings, values, or ideas. The one distinction between man and the animal is that man can communicate with his fellows by means of symbols which most certainly designate and identify meanings, values, ideas, and even ideals.
160:2.2 (1775.3) Daar dieren geen denkbeelden aan elkaar kunnen overbrengen, kunnen ze geen persoonlijkheid ontwikkelen. De mens ontwikkelt persoonlijkheid omdat hij wèl op deze wijze met zijn medemensen over ideeën en idealen kan communiceren. 160:2.2 (1775.3) Since animals cannot communicate ideas to each other, they cannot develop personality. Man develops personality because he can thus communicate with his fellows concerning both ideas and ideals.
160:2.3 (1775.4) Dit vermogen nu om te communiceren en betekenissen en bedoelingen uit te wisselen vormt de cultuur van de mens en stelt hem in staat om via sociale verbanden civilisaties op te bouwen. Kennis en wijsheid worden cumulatief dankzij ’s mensen vermogen om deze verworvenheden aan volgende generaties over te brengen. Hierdoor ontstaan ook de culturele activiteiten van het menselijk geslacht: kunst, wetenschap, religie en filosofie. 160:2.3 (1775.4) It is this ability to communicate and share meanings that constitutes human culture and enables man, through social associations, to build civilizations. Knowledge and wisdom become cumulative because of man’s ability to communicate these possessions to succeeding generations. And thereby arise the cultural activities of the race: art, science, religion, and philosophy.
160:2.4 (1775.5) De communicatie tussen mensen door middel van symbolen zet aan tot het vormen van sociale groepen. De meest effectieve van alle maatschappelijke groepen is het gezin, en in het bijzonder de twee ouders. Persoonlijke affectie is de geestelijke band die deze materiële associaties bijeenhoudt. Zulk een effectieve betrekking is ook mogelijk tussen twee personen van hetzelfde geslacht, zoals ruimschoots wordt aangetoond door de toewijding in echte vriendschap. 160:2.4 (1775.5) Symbolic communication between human beings predetermines the bringing into existence of social groups. The most effective of all social groups is the family, more particularly the two parents. Personal affection is the spiritual bond which holds together these material associations. Such an effective relationship is also possible between two persons of the same sex, as is so abundantly illustrated in the devotions of genuine friendships.
160:2.5 (1775.6) Deze banden van vriendschap en wederzijdse genegenheid zijn socialiserend en veredelend, omdat zij de volgende essentiële factoren van de hogere niveaus van de kunst des levens bevorderen en vergemakkelijken: 160:2.5 (1775.6) These associations of friendship and mutual affection are socializing and ennobling because they encourage and facilitate the following essential factors of the higher levels of the art of living:
160:2.6 (1775.7) 1. Wederzijdse zelfexpressie en zelfbegrip. Vele nobele impulsen van de mens verkwijnen omdat er niemand is die luistert wanneer ze tot uitdrukking worden gebracht. Het is waarlijk niet goed voor de mens om alleen te zijn. Een bepaalde mate van erkenning en waardering is van wezenlijk belang voor de ontwikkeling van het karakter van de mens. Zonder de echte liefde van een gezin bereikt geen enkel kind de volle ontwikkeling van een normaal karakter. Karakter is meer dan louter bewustzijn en moraliteit. Van alle sociale betrekkingen die bedoeld zijn om het karakter te ontwikkelen, is de meest doeltreffende en ideale de liefdevolle en begripvolle vriendschap tussen man en vrouw in hun wederzijdse omhelzing in een verstandig huwelijk. Het huwelijk, met de veelvoudige betrekkingen die eruit voortkomen, is het meest geschikt om de kostbare impulsen en hogere beweegredenen tevoorschijn te roepen die onmisbaar zijn voor de ontwikkeling van een sterk karakter. Ik aarzel niet het gezinsleven zo te verheerlijken, want uw Meester heeft wijselijk juist de vader-kind-verhouding gekozen als de hoeksteen van dit nieuwe evangelie van het koninkrijk. En zulk een onvergelijkelijke gemeenschap van betrekking, een man en een vrouw in de liefdevolle omhelzing van de hoogste idealen in de tijd, is een zo waardevolle en bevredigende ervaring, dat men er elke prijs, iedere opoffering, voor over moet hebben. 160:2.6 (1775.7) 1. Mutual self-expression and self-understanding. Many noble human impulses die because there is no one to hear their expression. Truly, it is not good for man to be alone. Some degree of recognition and a certain amount of appreciation are essential to the development of human character. Without the genuine love of a home, no child can achieve the full development of normal character. Character is something more than mere mind and morals. Of all social relations calculated to develop character, the most effective and ideal is the affectionate and understanding friendship of man and woman in the mutual embrace of intelligent wedlock. Marriage, with its manifold relations, is best designed to draw forth those precious impulses and those higher motives which are indispensable to the development of a strong character. I do not hesitate thus to glorify family life, for your Master has wisely chosen the father-child relationship as the very cornerstone of this new gospel of the kingdom. And such a matchless community of relationship, man and woman in the fond embrace of the highest ideals of time, is so valuable and satisfying an experience that it is worth any price, any sacrifice, requisite for its possession.
160:2.7 (1776.1) 2. Zielseendracht — de mobilisatie van wijsheid. Ieder mens verwerft vroeg of laat een bepaalde opvatting over deze wereld en een bepaalde visie op de wereld hierna. Door omgang met andere persoonlijkheden is het mogelijk deze opvattingen van het tijdelijke bestaan en de eeuwige vooruitzichten samen te brengen. Zo vermeerdert het bewustzijn van de ene mens zijn geestelijke waarden door zich veel van het inzicht van de ander eigen te maken. Op deze manier verrijken de mensen hun ziel door hun respectieve geestelijke bezittingen samen te voegen. Eveneens en op dezelfde wijze wordt de mens in staat gesteld om die voortdurende neiging te vermijden ten prooi te vallen aan vertekende beelden, vooringenomen gezichtspunten en bekrompen oordeelsvorming. Vrees, afgunst en eigenwaan kunnen alleen worden voorkomen door nauw contact met het denken van anderen. Ik vestig uw aandacht op het feit dat uw Meester u nooit alleen uitzendt in het werk voor de uitbreiding van het koninkrijk: hij stuurt u altijd twee aan twee. En aangezien wijsheid superkennis is, volgt hieruit dat de sociale groep, klein of groot, in de eendracht van wijsheid, alle kennis onderling deelt. 160:2.7 (1776.1) 2. Union of souls—the mobilization of wisdom. Every human being sooner or later acquires a certain concept of this world and a certain vision of the next. Now it is possible, through personality association, to unite these views of temporal existence and eternal prospects. Thus does the mind of one augment its spiritual values by gaining much of the insight of the other. In this way men enrich the soul by pooling their respective spiritual possessions. Likewise, in this same way, man is enabled to avoid that ever-present tendency to fall victim to distortion of vision, prejudice of viewpoint, and narrowness of judgment. Fear, envy, and conceit can be prevented only by intimate contact with other minds. I call your attention to the fact that the Master never sends you out alone to labor for the extension of the kingdom; he always sends you out two and two. And since wisdom is superknowledge, it follows that, in the union of wisdom, the social group, small or large, mutually shares all knowledge.
160:2.8 (1776.2) 3. Het enthousiasme voor het leven. Afzondering leidt meestal tot uitputting van de energielading van de ziel. De omgang met de medemens is van wezenlijk belang om nieuwe levenslust op te doen en onontbeerlijk om moed te kunnen houden voor de veldslagen die voorvloeien uit het opklimmen naar de hogere niveaus van menselijk leven. Vriendschap verhoogt de vreugde en geeft luister aan de overwinningen in het leven. Liefdevolle, intieme menselijke relaties kunnen het verdriet van lijden wegnemen en veel van de bitterheid van ontberingen. De aanwezigheid van een vriend verhoogt alle schoonheid en verheft alle goedheid. Door intelligente symbolen is de mens in staat de vermogens tot appreciatie van zijn vrienden te stimuleren en te vergroten. Een van de heerlijke bekroningen van de vriendschap tussen mensen is dit vermogen en deze mogelijkheid tot wederzijdse stimulering van de verbeeldingskracht. Er schuilt grote geestelijke kracht in het weten dat men oprecht een gemeenschappelijke zaak is toegewijd, dat men gezamenlijk trouw is aan een kosmische Godheid. 160:2.8 (1776.2) 3. The enthusiasm for living. Isolation tends to exhaust the energy charge of the soul. Association with one’s fellows is essential to the renewal of the zest for life and is indispensable to the maintenance of the courage to fight those battles consequent upon the ascent to the higher levels of human living. Friendship enhances the joys and glorifies the triumphs of life. Loving and intimate human associations tend to rob suffering of its sorrow and hardship of much of its bitterness. The presence of a friend enhances all beauty and exalts every goodness. By intelligent symbols man is able to quicken and enlarge the appreciative capacities of his friends. One of the crowning glories of human friendship is this power and possibility of the mutual stimulation of the imagination. Great spiritual power is inherent in the consciousness of wholehearted devotion to a common cause, mutual loyalty to a cosmic Deity.
160:2.9 (1776.3) 4. De betere verdediging tegen alle kwaad. De omgang met andere persoonlijkheden en onderlinge genegenheid is een doeltreffende verzekering tegen het kwaad. Moeilijkheden, verdriet, teleurstellingen en mislukkingen zijn pijnlijker en ontmoedigender wanneer zij alleen moeten worden gedragen. Kameraadschap verandert kwaad niet in gerechtigheid, maar zij helpt de pijn ervan wel aanzienlijk te verminderen. Uw Meester heeft gezegd: ‘Gelukkig zijn zij die treuren’ — wanneer er een vriend in de buurt is om hen te troosten. Er schuilt positieve kracht in het weten dat ge leeft voor het welzijn van anderen, en dat deze anderen eveneens voor uw welzijn en vooruitgang leven. De mens kwijnt weg in afzondering. Mensen raken steevast ontmoedigd wanneer zij alleen de vergankelijke verrichtingen in de tijd beschouwen. Het heden wordt ergerlijk onbeduidend wanneer het wordt losgesneden van het verleden en de toekomst. Alleen een glimp van de cirkelgang der eeuwigheid kan de mens inspireren zijn best te doen en kan een oproep doen tot het beste in hem om zich tot het uiterste in te spannen. En wanneer een mens zo op zijn best is, leeft hij op de meest onbaatzuchtige wijze voor het welzijn van anderen, zijn medegasten in tijd en eeuwigheid. 160:2.9 (1776.3) 4. The enhanced defense against all evil. Personality association and mutual affection is an efficient insurance against evil. Difficulties, sorrow, disappointment, and defeat are more painful and disheartening when borne alone. Association does not transmute evil into righteousness, but it does aid in greatly lessening the sting. Said your Master, “Happy are they who mourn”—if a friend is at hand to comfort. There is positive strength in the knowledge that you live for the welfare of others, and that these others likewise live for your welfare and advancement. Man languishes in isolation. Human beings unfailingly become discouraged when they view only the transitory transactions of time. The present, when divorced from the past and the future, becomes exasperatingly trivial. Only a glimpse of the circle of eternity can inspire man to do his best and can challenge the best in him to do its utmost. And when man is thus at his best, he lives most unselfishly for the good of others, his fellow sojourners in time and eternity.
160:2.10 (1777.1) Ik herhaal, de ideale mogelijkheden tot zo’n inspirerende, veredelende kameraadschap wordt gevonden in de menselijke relatie van het huwelijk. Wel is waar dat er ook veel wordt bereikt buiten het huwelijk, en zeer vele huwelijken slagen er volstrekt niet in deze morele en geestelijke vruchten voort te brengen. Veel te vaak wordt een huwelijk aangegaan door degenen die andere waarden zoeken, lagere waarden dan deze superieure begeleidende verschijnselen van de volwassenheid van de mens. Het ideale huwelijk moet gebaseerd zijn op iets wat stabieler is dan de schommelingen van het gevoel en de wispelturigheid van louter seksuele aantrekkingskracht; het moet gegrond zijn op echte, wederzijdse persoonlijke toewijding. Indien ge zulke betrouwbare, opmerkelijke, kleine eenheden van menselijke verbondenheid kunt opbouwen, zal de wereld, wanneer deze worden bijeengevoegd, aldus een grootse, verheerlijkte sociale structuur te zien krijgen, de beschaving van de volwassenheid van de sterfelijke mens. Zulk een mensheid zou iets beginnen te verwerkelijken van het ideaal van uw Meester van ‘vrede op aarde en goede wil onder de mensen.’ Hoewel zo’n samenleving niet volmaakt zou zijn of geheel vrij van kwaad, zou ze althans de stabilisatie van de volwasssenheid benaderen. 160:2.10 (1777.1) I repeat, such inspiring and ennobling association finds its ideal possibilities in the human marriage relation. True, much is attained out of marriage, and many, many marriages utterly fail to produce these moral and spiritual fruits. Too many times marriage is entered by those who seek other values which are lower than these superior accompaniments of human maturity. Ideal marriage must be founded on something more stable than the fluctuations of sentiment and the fickleness of mere sex attraction; it must be based on genuine and mutual personal devotion. And thus, if you can build up such trustworthy and effective small units of human association, when these are assembled in the aggregate, the world will behold a great and glorified social structure, the civilization of mortal maturity. Such a race might begin to realize something of your Master’s ideal of “peace on earth and good will among men.” While such a society would not be perfect or entirely free from evil, it would at least approach the stabilization of maturity.
3. De bekoring van volwassenheid ^top 3. The Lures of Maturity ^top
160:3.1 (1777.2) De inspanning om tot volwassenheid te komen vereist werk, en voor werk is energie nodig. Waar komt de kracht vandaan om dit alles te volbrengen? De materiële dingen kunnen worden beschouwd als geschonken, maar de Meester heeft terecht gezegd: ‘De mens kan door brood alleen niet leven.’ Wanneer ons een normaal lichaam en een redelijk goede gezondheid is geschonken, moeten we vervolgens zoeken naar de lokmiddelen die als stimuli zullen werken om ’s mensen sluimerende geestelijke krachten tevoorschijn te roepen. Jezus heeft ons geleerd dat God in de mens woont; hoe kunnen we de mens er nu toe brengen deze met zijn ziel verbonden krachten van goddelijkheid en oneindigheid vrij te maken? Hoe kunnen wij mensen ertoe brengen om God vrij te laten, zodat hij uit ons moge ontspringen en op zijn doortocht door ons naar buiten, onze eigen ziel moge verkwikken, en vervolgens moge dienen om talloze andere zielen te verlichten, te verheffen en te zegenen? Hoe kan ik het beste de latente krachten van het goede wakker maken die sluimeren in uw ziel? Van één ding ben ik zeker: emotionele opwinding is niet de ideale geestelijke prikkel. Opwinding vermeerdert de energie niet: door opwinding worden de krachten van zowel het bewustzijn als het lichaam veeleer uitgeput. Waar komt de energie vandaan om deze grote dingen te doen? Kijk naar uw Meester. Op ditzelfde ogenblik is hij buiten in de heuvels om kracht op te doen, terwijl wij hier energie afgeven. Het geheim van deze hele opgave ligt besloten in geestelijke gemeenschap, in godsverering. Van de mens uit gezien is het een zaak van meditatie, gecombineerd met ontspannning. Meditatie legt het contact tussen het bewustzijn en de geest; ontspanning bepaalt het vermogen tot geestelijke ontvankelijkheid. En deze inwisseling van kracht voor zwakte, moed voor vrees, de wil van God voor het eigen bewustzijn, is godsverering. Dit is althans de manier waarop de filosoof deze zaken ziet. 160:3.1 (1777.2) The effort toward maturity necessitates work, and work requires energy. Whence the power to accomplish all this? The physical things can be taken for granted, but the Master has well said, “Man cannot live by bread alone.” Granted the possession of a normal body and reasonably good health, we must next look for those lures which will act as a stimulus to call forth man’s slumbering spiritual forces. Jesus has taught us that God lives in man; then how can we induce man to release these soul-bound powers of divinity and infinity? How shall we induce men to let go of God that he may spring forth to the refreshment of our own souls while in transit outward and then to serve the purpose of enlightening, uplifting, and blessing countless other souls? How best can I awaken these latent powers for good which lie dormant in your souls? One thing I am sure of: Emotional excitement is not the ideal spiritual stimulus. Excitement does not augment energy; it rather exhausts the powers of both mind and body. Whence then comes the energy to do these great things? Look to your Master. Even now he is out in the hills taking in power while we are here giving out energy. The secret of all this problem is wrapped up in spiritual communion, in worship. From the human standpoint it is a question of combined meditation and relaxation. Meditation makes the contact of mind with spirit; relaxation determines the capacity for spiritual receptivity. And this interchange of strength for weakness, courage for fear, the will of God for the mind of self, constitutes worship. At least, that is the way the philosopher views it.
160:3.2 (1777.3) Wanneer deze ervaringen dikwijls worden herhaald, kristalliseren zij zich tot gewoonten, krachtgevende, eerbiedige gewoonten, en zulke gewoonten formuleren zich uiteindelijk tot een geestelijk karakter, en zulk een karakter wordt ten slotte door de medemensen onderkend als een gerijpte persoonlijkheid. Deze praktijken zijn in het eerst moeilijk en tijdrovend, maar wanneer zij tot gewoonten worden, zijn zij tegelijk rustgevend en tijdbesparend. Hoe complexer de samenleving wordt en hoe sterker de lokmiddelen van de beschaving zich vermenigvuldigen, des te sterker zal de Godkennende individuele mens de noodzaak voelen om dergelijke beschermende gewoonten en praktijken te ontwikkelen, teneinde zijn geestelijke energie op peil te houden en te vergroten. 160:3.2 (1777.3) When these experiences are frequently repeated, they crystallize into habits, strength-giving and worshipful habits, and such habits eventually formulate themselves into a spiritual character, and such a character is finally recognized by one’s fellows as a mature personality. These practices are difficult and time-consuming at first, but when they become habitual, they are at once restful and timesaving. The more complex society becomes, and the more the lures of civilization multiply, the more urgent will become the necessity for God-knowing individuals to form such protective habitual practices designed to conserve and augment their spiritual energies.
160:3.3 (1778.1) Een ander vereiste voor het bereiken van rijpheid is de coöperatieve aanpassing van sociale groepen aan een steeds veranderende omgeving. Het onvolwassen individu wekt de tegenstand op van zijn medemensen; de volwassen mens wint de oprechte medewerking van zijn metgezellen, en verveelvoudigt daardoor de vruchten van zijn inspanningen in het leven. 160:3.3 (1778.1) Another requirement for the attainment of maturity is the co-operative adjustment of social groups to an ever-changing environment. The immature individual arouses the antagonisms of his fellows; the mature man wins the hearty co-operation of his associates, thereby many times multiplying the fruits of his life efforts.
160:3.4 (1778.2) Mijn levensbeschouwing zegt mij dat ik bij tijden desnoods moet vechten om mijn opvatting van gerechtigheid te verdedigen, maar ik ben er zeker van dat de Meester die een rijper type persoonlijkheid is, gemakkelijk en elegant eenzelfde overwinning zou behalen door zijn betere, innemende optreden met tact en verdraagzaamheid. Wanneer wij strijden voor wat juist is, blijken maar al te vaak zowel de overwinnaar als de overwonnene een nederlaag te hebben geleden. Gisteren nog hoorde ik de Meester zeggen dat ‘de wijze mens die toegang zoekt door een gesloten deur, niet de deur zal vernielen, maar liever de sleutel zal zoeken waarmee de deur geopend kan worden.’ Maar al te vaak gaan wij een gevecht aan alleen om onszelf te overtuigen dat wij niet bang zijn. 160:3.4 (1778.2) My philosophy tells me that there are times when I must fight, if need be, for the defense of my concept of righteousness, but I doubt not that the Master, with a more mature type of personality, would easily and gracefully gain an equal victory by his superior and winsome technique of tact and tolerance. All too often, when we battle for the right, it turns out that both the victor and the vanquished have sustained defeat. I heard the Master say only yesterday that the “wise man, when seeking entrance through the locked door, would not destroy the door but rather would seek for the key wherewith to unlock it.” Too often we engage in a fight merely to convince ourselves that we are not afraid.
160:3.5 (1778.3) Dit nieuwe evangelie van het koninkrijk bewijst een grote dienst aan de kunst des levens, omdat het een nieuwe, rijkere aansporing is tot hoger leven. Het geeft ons een nieuw, verheven bestemmingsdoel, een allerhoogst levensdoel. En deze nieuwe opvattingen van het eeuwige, goddelijke doel van het bestaan, zijn op zichzelf transcendente prikkels, die de reactie van het beste in ’s mensen hogere natuur tevoorschijn roepen. Op iedere bergtop van het intellectuele denken wordt ontspanning voor het bewustzijn gevonden, kracht voor de ziel, en gemeenschap voor de geest. Vanuit zulke gunstige posities van verheven leven is de mens in staat uit te stijgen boven de materiële irritaties van de lagere niveaus van denken — zorgen, jaloezie, afgunst, wraak en de trots van de onvolwassen persoonlijkheid. Deze hoog klimmende zielen verlossen zichzelf van grote hoeveelheden storende conflicten over kleinigheden in het leven, en krijgen daardoor de vrijheid om zich bewust te worden van de hogere stromen van geest-conceptie en hemelse communicatie. Maar het levensdoel moet nauwlettend worden beschermd tegen de verleiding om het op gemakkelijke en voorlopige manieren te bereiken, en het moet eveneens zo worden gekoesterd, dat het onkwetsbaar wordt voor de rampzalige gevaren van fanatisme. 160:3.5 (1778.3) This new gospel of the kingdom renders a great service to the art of living in that it supplies a new and richer incentive for higher living. It presents a new and exalted goal of destiny, a supreme life purpose. And these new concepts of the eternal and divine goal of existence are in themselves transcendent stimuli, calling forth the reaction of the very best that is resident in man’s higher nature. On every mountaintop of intellectual thought are to be found relaxation for the mind, strength for the soul, and communion for the spirit. From such vantage points of high living, man is able to transcend the material irritations of the lower levels of thinking—worry, jealousy, envy, revenge, and the pride of immature personality. These high-climbing souls deliver themselves from a multitude of the crosscurrent conflicts of the trifles of living, thus becoming free to attain consciousness of the higher currents of spirit concept and celestial communication. But the life purpose must be jealously guarded from the temptation to seek for easy and transient attainment; likewise must it be so fostered as to become immune to the disastrous threats of fanaticism.
4. Het evenwicht van volwassenheid ^top 4. The Balance of Maturity ^top
160:4.1 (1778.4) Ofschoon ge doelbewust streeft naar het bereiken van eeuwige realiteiten, moet ge ook zorgdragen voor de behoeften van het tijdelijke leven. Ofschoon de geest ons doel is, is het vlees een feit. Soms vallen ons de levensbehoeften bij toeval in de schoot, maar over het algemeen moeten we er met verstand voor werken. De twee grootste opgaven in het leven zijn: een bestaan in de wereld opbouwen, en tot eeuwig leven komen. En zelfs voor de ideale oplossing van de opgave om in ons onderhoud te voorzien is religie nodig. Dit zijn beide hoogst persoonlijke opgaven. Ware religie functioneert in feite niet los van de persoon. 160:4.1 (1778.4) While you have an eye single to the attainment of eternal realities, you must also make provision for the necessities of temporal living. While the spirit is our goal, the flesh is a fact. Occasionally the necessities of living may fall into our hands by accident, but in general, we must intelligently work for them. The two major problems of life are: making a temporal living and the achievement of eternal survival. And even the problem of making a living requires religion for its ideal solution. These are both highly personal problems. True religion, in fact, does not function apart from the individual.
160:4.2 (1778.5) De wezenlijke dingen van het tijdelijke leven zijn naar mijn inzicht: 160:4.2 (1778.5) The essentials of the temporal life, as I see them, are:
160:4.3 (1778.6) 1. een goede lichamelijke gezondheid; 160:4.3 (1778.6) 1. Good physical health.
160:4.4 (1778.7) 2. helder en zuiver denken; 160:4.4 (1778.7) 2. Clear and clean thinking.
160:4.5 (1778.8) 3. talent en kundigheid; 160:4.5 (1778.8) 3. Ability and skill.
160:4.6 (1778.9) 4. rijkdom — de goede dingen des levens; 160:4.6 (1778.9) 4. Wealth—the goods of life.
160:4.7 (1778.10) 5. het vermogen om nederlagen het hoofd te bieden; 160:4.7 (1778.10) 5. Ability to withstand defeat.
160:4.8 (1778.11) 6. cultuur — opvoeding en wijsheid. 160:4.8 (1778.11) 6. Culture—education and wisdom.
160:4.9 (1779.1) Zelfs de fysische problemen van de lichamelijke gezondheid en het prestatievermogen worden het best opgelost wanneer ze worden bezien vanuit het religieuze standpunt van de leer van onze Meester, namelijk dat het lichaam en het bewustzijn van de mens de verblijfplaats zijn van het geschenk der Goden, de geest Gods die de geest des mensen wordt. Het bewustzijn van de mens wordt zo de middelaar tussen materiële zaken en geestelijke realiteiten. 160:4.9 (1779.1) Even the physical problems of bodily health and efficiency are best solved when they are viewed from the religious standpoint of our Master’s teaching: That the body and mind of man are the dwelling place of the gift of the Gods, the spirit of God becoming the spirit of man. The mind of man thus becomes the mediator between material things and spiritual realities.
160:4.10 (1779.2) Het vereist intelligentie om zich van zijn aandeel in de begerenswaardige zaken van het leven te verzekeren. Het is geheel onjuist te menen dat men zich door het trouw verrichten van zijn dagelijks werk zekerstelt van de beloning van rijkdom. Behoudens het toevallig verkrijgen van rijkdom dat zich van tijd tot tijd voordoet, blijken de materiële voordelen in het tijdelijke leven via bepaalde, goed georganiseerde kanalen te lopen, en alleen zij die toegang hebben tot deze kanalen kunnen verwachten goed beloond te worden voor hun inspanningen in de wereld. Armoede moet altijd het deel zijn van ieder die rijkdom zoekt langs geïsoleerde, individuele kanalen. Hieruit volgt dat verstandige planning het enige is dat essentieel is voor wereldse voorspoed. Succes vergt niet alleen toewijding aan het werk dat men doet, maar ook dat men functioneert als een onderdeel van een van de kanalen van materiële rijkdom. Indien ge onverstandig bent, kunt ge een toegewijd leven aan uw generatie schenken zonder materiële beloning; indien ge toevallig de begunstigde bent van de stroom van rijkdom, kunt ge u in weelde baden ook al hebt ge niets nuttigs gedaan voor uw medemensen. 160:4.10 (1779.2) It requires intelligence to secure one’s share of the desirable things of life. It is wholly erroneous to suppose that faithfulness in doing one’s daily work will insure the rewards of wealth. Barring the occasional and accidental acquirement of wealth, the material rewards of the temporal life are found to flow in certain well-organized channels, and only those who have access to these channels may expect to be well rewarded for their temporal efforts. Poverty must ever be the lot of all men who seek for wealth in isolated and individual channels. Wise planning, therefore, becomes the one thing essential to worldly prosperity. Success requires not only devotion to one’s work but also that one should function as a part of some one of the channels of material wealth. If you are unwise, you can bestow a devoted life upon your generation without material reward; if you are an accidental beneficiary of the flow of wealth, you may roll in luxury even though you have done nothing worth while for your fellow men.
160:4.11 (1779.3) Talent is wat ge erft, terwijl kundigheid is wat ge verwerft. Het leven is niet reëel voor iemand die niet één bepaald ding goed, kundig, kan doen. Kundigheid is een van de werkelijke bronnen van voldoening in het leven. Talent houdt de gave in om vooruit te kunnen zien, de gave van een ver vooruitziende blik. Laat u niet misleiden door het verleidelijke loon voor oneerlijke prestaties; weest bereid hard te werken voor de latere opbrengsten die inherent zijn aan eerlijke inspanningen. De wijze mens weet onderscheid te maken tussen doel en middelen, anders streeft de al te gedetailleerde planning voor de toekomst soms zijn eigen hoge doel voorbij. Als zoeker naar genoegens dient ge steeds te trachten om zowel producent als consument te zijn. 160:4.11 (1779.3) Ability is that which you inherit, while skill is what you acquire. Life is not real to one who cannot do some one thing well, expertly. Skill is one of the real sources of the satisfaction of living. Ability implies the gift of foresight, farseeing vision. Be not deceived by the tempting rewards of dishonest achievement; be willing to toil for the later returns inherent in honest endeavor. The wise man is able to distinguish between means and ends; otherwise, sometimes overplanning for the future defeats its own high purpose. As a pleasure seeker you should aim always to be a producer as well as a consumer.
160:4.12 (1779.4) Oefent uw geheugen om de krachtgevende en nuttige episodes in uw leven in heilige bewaring te houden, zodat ge deze wanneer ge maar wilt kunt oproepen voor uw genoegen en stichting. Bouwt aldus voor uzelf en in uzelf voorraadkamers van schoonheid, goedheid en kunstzinnige grootsheid op. De nobelste van alle herinneringen zijn echter de als schatten bewaarde grote momenten in een prachtige vriendschap. En al deze schatten van de herinnering spreiden hun kostbaarste, meest verheffende werking om zich heen wanneer zij worden losgemaakt door de aanraking van geestelijke godsverering. 160:4.12 (1779.4) Train your memory to hold in sacred trust the strength-giving and worth-while episodes of life, which you can recall at will for your pleasure and edification. Thus build up for yourself and in yourself reserve galleries of beauty, goodness, and artistic grandeur. But the noblest of all memories are the treasured recollections of the great moments of a superb friendship. And all of these memory treasures radiate their most precious and exalting influences under the releasing touch of spiritual worship.
160:4.13 (1779.5) Het leven zal echter een last voor u worden indien ge niet leert om met gratie te falen. Er schuilt een kunst in de nederlaag, die edele zielen zich altijd eigen maken: ge moet opgewekt kunnen verliezen, ge moet niet bang zijn voor teleurstellingen. Aarzelt nooit toe te geven dat ge gefaald hebt. Probeert nooit uw falen te verbergen achter bedrieglijke glimlachjes en stralend optimisme. Het klinkt goed als ge altijd zegt dat ge geslaagd bent in wat ge hebt ondernomen, maar de eindresultaten zijn ontzettend. Deze handelwijze leidt rechtstreeks tot het scheppen van een wereld van irrealiteit en tot de onvermijdelijke ineenstorting daarvan door uiteindelijke ontgoocheling. 160:4.13 (1779.5) But life will become a burden of existence unless you learn how to fail gracefully. There is an art in defeat which noble souls always acquire; you must know how to lose cheerfully; you must be fearless of disappointment. Never hesitate to admit failure. Make no attempt to hide failure under deceptive smiles and beaming optimism. It sounds well always to claim success, but the end results are appalling. Such a technique leads directly to the creation of a world of unreality and to the inevitable crash of ultimate disillusionment.
160:4.14 (1779.6) Succes kan moed geven en bevorderlijk zijn voor het zelfvertrouwen, maar wijsheid verwerft men alleen door de ervaringen van aanpassing aan de gevolgen van falen. Mensen die de voorkeur geven aan optimistische illusies boven de realiteit, kunnen nooit wijs worden. Alleen zij die feiten onder ogen zien en deze aan idealen aanpassen, kunnen wijsheid verwerven. Wijsheid omvat zowel het feit als het ideaal, en behoedt degenen die haar betrachten daarom voor de twee onvruchtbare uitersten der filosofie — de mens wiens idealisme de feiten buitensluit en de materialist die gespeend is van alle geestelijk perspectief. De angstige zielen die de levensstrijd slechts kunnen volhouden met behulp van ononderbroken valse illusies van succes, zijn gedoemd te falen en het onderspit te delven wanneer zij uiteindelijk ontwaken uit de droomwereld die zij zich hebben verbeeld. 160:4.14 (1779.6) Success may generate courage and promote confidence, but wisdom comes only from the experiences of adjustment to the results of one’s failures. Men who prefer optimistic illusions to reality can never become wise. Only those who face facts and adjust them to ideals can achieve wisdom. Wisdom embraces both the fact and the ideal and therefore saves its devotees from both of those barren extremes of philosophy—the man whose idealism excludes facts and the materialist who is devoid of spiritual outlook. Those timid souls who can only keep up the struggle of life by the aid of continuous false illusions of success are doomed to suffer failure and experience defeat as they ultimately awaken from the dream world of their own imaginations.
160:4.15 (1780.1) Vooral nu in deze kwestie van het onder ogen zien van falen en het zich aanpassen aan mislukking, oefent de vèrreikende visie van de religie haar allerhoogste invloed uit. Falen is eenvoudig een vormingsepisode — een cultureel experiment in het verwerven van wijsheid — in de ervaring van de mens die God zoekt en is begonnen aan het eeuwige avontuur van de ontdekkingstocht door een heel universum. Voor zulk een mens is een nederlaag slechts een nieuw hulpmiddel om hogere niveaus van universum-realiteit te bereiken. 160:4.15 (1780.1) And it is in this business of facing failure and adjusting to defeat that the far-reaching vision of religion exerts its supreme influence. Failure is simply an educational episode—a cultural experiment in the acquirement of wisdom—in the experience of the God-seeking man who has embarked on the eternal adventure of the exploration of a universe. To such men defeat is but a new tool for the achievement of higher levels of universe reality.
160:4.16 (1780.2) De loopbaan van een mens die God zoekt, kan in het licht der eeuwigheid een groot succes blijken ook al lijkt de hele onderneming van het tijdelijke leven een overweldigende mislukking, mits ieder falen in het leven het kweken van wijsheid en geest-verworvenheden heeft opgeleverd. Begaat niet de fout dat ge kennis, cultuur en wijsheid met elkaar verwart. In het leven zijn deze onderling verbonden, maar zij vertegenwoordigen enorm verschillende geest-waarden: wijsheid staat steeds boven kennis en verheft de cultuur altijd naar een hoger niveau. 160:4.16 (1780.2) The career of a God-seeking man may prove to be a great success in the light of eternity, even though the whole temporal-life enterprise may appear as an overwhelming failure, provided each life failure yielded the culture of wisdom and spirit achievement. Do not make the mistake of confusing knowledge, culture, and wisdom. They are related in life, but they represent vastly differing spirit values; wisdom ever dominates knowledge and always glorifies culture.
5. De religie van het ideaal ^top 5. The Religion of the Ideal ^top
160:5.1 (1780.3) Ge hebt mij gezegd dat uw Meester de individuele ervaring met geestelijke realiteiten als de ware religie van de mens beschouwt. Ik heb religie beschouwd als ’s mensen ervaring dat hij reageert op iets dat hij de hulde en toewijding van de gehele mensheid waardig acht. In deze zin symboliseert religie onze allerhoogste toewijding aan datgene wat onze hoogste opvatting vormt van de idealen der realiteit en het verste bereik van ons denken over eeuwige vooruitzichten die geestelijk bereikt kunnen worden. 160:5.1 (1780.3) You have told me that your Master regards genuine human religion as the individual’s experience with spiritual realities. I have regarded religion as man’s experience of reacting to something which he regards as being worthy of the homage and devotion of all mankind. In this sense, religion symbolizes our supreme devotion to that which represents our highest concept of the ideals of reality and the farthest reach of our minds toward eternal possibilities of spiritual attainment.
160:5.2 (1780.4) Wanneer mensen op religie reageren in de tribale, nationale of raciale zin, komt dat doordat zij mensen buiten hun groep niet als waarlijk menselijk beschouwen. Wij beschouwen het object van onze religieuze loyaliteit altijd als aller mensen eerbied waardig. Religie kan nooit alleen maar een zaak zijn van verstandelijk geloof of filosofische redenering; religie is immer en altijd een wijze van reageren op levenssituaties, ze is een soort gedrag. Religie behelst eerbiedig denken, voelen en handelen met betrekking tot een realiteit die we waardig achten om universeel aanbeden te worden. 160:5.2 (1780.4) When men react to religion in the tribal, national, or racial sense, it is because they look upon those without their group as not being truly human. We always look upon the object of our religious loyalty as being worthy of the reverence of all men. Religion can never be a matter of mere intellectual belief or philosophic reasoning; religion is always and forever a mode of reacting to the situations of life; it is a species of conduct. Religion embraces thinking, feeling, and acting reverently toward some reality which we deem worthy of universal adoration.
160:5.3 (1780.5) Wanneer iets tot religie is geworden in uw ervaring, is het vanzelfsprekend dat ge reeds een actieve evangelist van die religie bent geworden, aangezien ge de allerhoogste conceptie in uw religie de verering van de gehele mensheid waardig acht, ja van alle denkende wezens in het universum. Indien ge niet een positieve, zendingsevangelist van uw religie bent, hebt ge uzelf misleid in de zin dat wat gij religie noemt, niet meer dan een traditioneel geloof is, of niet meer dan een intellectueel filosofisch systeem. Indien uw religie een geestelijke ervaring is, moet het voorwerp van uw verering de universele geest-realiteit zijn en het universele ideaal van al uw vergeestelijkte ideeën. Alle religies die gebaseerd zijn op vrees, emotie, traditie en filosofie, noem ik de intellectuele religies, terwijl ik de religies die gegrond zijn op echte geest-ervaring de ware religies zou willen noemen. Het voorwerp van religieuze toewijding kan materieel of geestelijk zijn, waar of onwaar, werkelijk of onwerkelijk, menselijk of goddelijk. Religies kunnen daarom of goed of kwaad zijn. 160:5.3 (1780.5) If something has become a religion in your experience, it is self-evident that you already have become an active evangel of that religion since you deem the supreme concept of your religion as being worthy of the worship of all mankind, all universe intelligences. If you are not a positive and missionary evangel of your religion, you are self-deceived in that what you call a religion is only a traditional belief or a mere system of intellectual philosophy. If your religion is a spiritual experience, your object of worship must be the universal spirit reality and ideal of all your spiritualized concepts. All religions based on fear, emotion, tradition, and philosophy I term the intellectual religions, while those based on true spirit experience I would term the true religions. The object of religious devotion may be material or spiritual, true or false, real or unreal, human or divine. Religions can therefore be either good or evil.
160:5.4 (1780.6) Ethiek en religie zijn niet noodzakelijkerwijs hetzelfde. Een ethisch systeem kan tot een religie worden wanneer het een voorwerp van verering gaat omvatten. Een religie die niet langer een universeel beroep vermag te doen op de loyaliteit en de allerhoogste toewijding van haar aanhangers, kan zich ontwikkelen tot een filosofisch systeem of een morele code. Deze zaak, het wezen, de staat, de bestaansorde, of de mogelijkheid die bereikt kan worden, al wat het allerhoogste ideaal van de religieuze loyaliteit vormt en de ontvanger is van de religieuze devotie van degenen die aanbidden, is God. Welke naam ook gegeven wordt aan dit ideaal van geest-realiteit, het is God. 160:5.4 (1780.6) Morality and religion are not necessarily the same. A system of morals, by grasping an object of worship, may become a religion. A religion, by losing its universal appeal to loyalty and supreme devotion, may evolve into a system of philosophy or a code of morals. This thing, being, state, or order of existence, or possibility of attainment which constitutes the supreme ideal of religious loyalty, and which is the recipient of the religious devotion of those who worship, is God. Regardless of the name applied to this ideal of spirit reality, it is God.
160:5.5 (1781.1) De sociale kenmerken van een echte religie bestaan in het feit dat zij steevast tracht de individuele mens te bekeren en de wereld te transformeren. Religie impliceert het bestaan van nog onontdekte idealen die ver boven de bekende standaarden van ethiek en moraal uitstijgen, zelfs zoals deze zijn belichaamd in de hoogste sociale gebruiken van de meest gerijpte instellingen der beschaving. Religie reikt naar nog onontdekte idealen, nog onverkende werkelijkheden, bovenmenselijke waarden, goddelijke wijsheid, en het bereiken van echte geest-niveaus. Echte religie doet al deze dingen: geen andere overtuigingen zijn het waard religie genoemd te worden. Er bestaat geen echte geestelijke religie zonder het hoge, verheven ideaal van een eeuwige God. Een religie zonder deze God is een uitvinding van de mens, een menselijke institutie van levenloze, intellectuele geloofsvormen en betekenisloze, emotionele ceremoniën. Een religie zou een hoog ideaal als voorwerp van haar devotie kunnen verkondigen. Dergelijke idealen van irrealiteit zijn echter niet haalbaar, zulk een idee is illusionair. De enige idealen die voor de mens bereikbaar zijn, zijn de goddelijke realiteiten van de oneindige waarden die berusten in het geestelijke feit van de eeuwige God. 160:5.5 (1781.1) The social characteristics of a true religion consist in the fact that it invariably seeks to convert the individual and to transform the world. Religion implies the existence of undiscovered ideals which far transcend the known standards of ethics and morality embodied in even the highest social usages of the most mature institutions of civilization. Religion reaches out for undiscovered ideals, unexplored realities, superhuman values, divine wisdom, and true spirit attainment. True religion does all of this; all other beliefs are not worthy of the name. You cannot have a genuine spiritual religion without the supreme and supernal ideal of an eternal God. A religion without this God is an invention of man, a human institution of lifeless intellectual beliefs and meaningless emotional ceremonies. A religion might claim as the object of its devotion a great ideal. But such ideals of unreality are not attainable; such a concept is illusionary. The only ideals susceptible of human attainment are the divine realities of the infinite values resident in the spiritual fact of the eternal God.
160:5.6 (1781.2) Het woord God, de idee God tegenover het ideaal God, kan een deel worden van iedere religie, hoe kinderlijk of onjuist die religie ook moge zijn. En deze idee van God kan alles worden wat degenen die haar hebben, verkiezen ervan te maken. De lagere religies vormen hun ideeën over God zodanig, dat ze tegemoet komen aan de natuurlijke staat van het menselijk hart; de hogere religies eisen dat het hart van de mens zich verandert, zodat het aan de eisen van de idealen van ware religie voldoet. 160:5.6 (1781.2) The word God, the idea of God as contrasted with the ideal of God, can become a part of any religion, no matter how puerile or false that religion may chance to be. And this idea of God can become anything which those who entertain it may choose to make it. The lower religions shape their ideas of God to meet the natural state of the human heart; the higher religions demand that the human heart shall be changed to meet the demands of the ideals of true religion.
160:5.7 (1781.3) De religie van Jezus gaat al onze vroegere opvattingen van de idee van godsverering te boven, doordat hij zijn Vader niet alleen afschildert als het ideaal van oneindige realiteit, maar ook stellig verklaart dat deze goddelijke bron van waarden en eeuwig centrum van het universum waarlijk persoonlijk bereikbaar is voor ieder sterfelijk schepsel dat verkiest het koninkrijk des hemels hier op aarde binnen te gaan, daarmede te kennen gevend dat hij zijn zoonschap bij God en zijn broederschap met de mensen aanvaardt. Ik meen te mogen beweren dat dit de hoogste opvatting van religie is die de wereld ooit heeft gekend, en ik ben van oordeel dat er nooit een hogere zal kunnen zijn, omdat dit evangelie de oneindigheid van realiteiten, de goddelijkheid van waarden, en de eeuwigheid van wat universeel bereikt kan worden, omvat. Zulk een conceptie vormt het bereiken van de ervaring van het idealisme van het allerhoogste en het ultieme. 160:5.7 (1781.3) The religion of Jesus transcends all our former concepts of the idea of worship in that he not only portrays his Father as the ideal of infinite reality but positively declares that this divine source of values and the eternal center of the universe is truly and personally attainable by every mortal creature who chooses to enter the kingdom of heaven on earth, thereby acknowledging the acceptance of sonship with God and brotherhood with man. That, I submit, is the highest concept of religion the world has ever known, and I pronounce that there can never be a higher since this gospel embraces the infinity of realities, the divinity of values, and the eternity of universal attainments. Such a concept constitutes the achievement of the experience of the idealism of the supreme and the ultimate.
160:5.8 (1781.4) Ik ben niet alleen geboeid door de volkomenheid van de idealen van deze religie van uw Meester, maar ik voel ook een sterke behoefte om mijn geloof uit te spreken in zijn boodschap dat deze idealen van geest-realiteit bereikbaar zijn; dat gij en ik aan dit lange, eeuwige avontuur kunnen beginnen met zijn verzekering dat het vaststaat dat wij uiteindelijk bij de poorten van het Paradijs zullen aankomen. Broeders, ik ben een gelovige, ik ben op weg gegaan, ik ben met u onderweg in dit avontuur der eeuwigheid. De Meester zegt dat hij van de Vader komt, en dat hij ons de weg zal wijzen. Ik ben er ten volle van overtuigd dat hij de waarheid spreekt. Ik ben er definitief van overtuigd dat er los van de eeuwige Universele Vader, geen bereikbare idealen van realiteit of volmaakte waarden bestaan. 160:5.8 (1781.4) I am not only intrigued by the consummate ideals of this religion of your Master, but I am mightily moved to profess my belief in his announcement that these ideals of spirit realities are attainable; that you and I can enter upon this long and eternal adventure with his assurance of the certainty of our ultimate arrival at the portals of Paradise. My brethren, I am a believer, I have embarked; I am on my way with you in this eternal venture. The Master says he came from the Father, and that he will show us the way. I am fully persuaded he speaks the truth. I am finally convinced that there are no attainable ideals of reality or values of perfection apart from the eternal and Universal Father.
160:5.9 (1781.5) Ik kom hier dus niet alleen de God van bestaansvormen vereren, maar de God van de mogelijkheid van alle toekomstige bestaansvormen. Daarom moet uw toewijding aan een allerhoogst ideaal, indien dat ideaal werkelijk is, de toewijding zijn aan deze God van de vroegere, huidige en toekomende universa van dingen en wezens. En er is geen andere God, want er kan onmogelijk een andere God zijn. Alle andere goden zijn verdichtsels van de verbeelding, illusies van het sterfelijk bewustzijn, vertekeningen door valse logica, en voor degenen die ze scheppen, zijn het afgoden waarmee zij zichzelf bedriegen. Ja, ge kunt een religie hebben zonder deze God, maar deze betekent niets. Wanneer ge tracht het woord God in de plaats te stellen van de realiteit van dit ideaal van de levende God, brengt ge uzelf slechts op een dwaalspoor, want dan stelt ge een idee in de plaats van een ideaal, een goddelijke realiteit. Zulke geloofsopvattingen zijn niet meer dan religies van de wensende verbeelding. 160:5.9 (1781.5) I come, then, to worship, not merely the God of existences, but the God of the possibility of all future existences. Therefore must your devotion to a supreme ideal, if that ideal is real, be devotion to this God of past, present, and future universes of things and beings. And there is no other God, for there cannot possibly be any other God. All other gods are figments of the imagination, illusions of mortal mind, distortions of false logic, and the self-deceptive idols of those who create them. Yes, you can have a religion without this God, but it does not mean anything. And if you seek to substitute the word God for the reality of this ideal of the living God, you have only deluded yourself by putting an idea in the place of an ideal, a divine reality. Such beliefs are merely religions of wishful fancy.
160:5.10 (1782.1) Ik zie de leer van Jezus als religie op zijn best. Dit evangelie stelt ons in staat de ware God te zoeken en hem te vinden. Maar zijn wij bereid de prijs te betalen voor dit binnentreden in het koninkrijk des hemels? Zijn wij bereid opnieuw geboren te worden? Om herschapen te worden? Zijn wij bereid ons te onderwerpen aan dit vreselijke proces van zelfbeproeving, van zelfvernietiging en wederopbouw van de ziel? Heeft de Meester niet gezegd: ‘Wie zijn leven wil behouden, moet het verliezen. Meen niet dat ik gekomen ben om vrede te brengen maar veeleer zielestrijd’? Maar het is waar, wanneer we de prijs hebben betaald van onze toewijding aan de wil van de Vader, ervaren we inderdaad grote vrede, mits we blijven wandelen op deze geestelijke wegen van geheiligd leven. 160:5.10 (1782.1) I see in the teachings of Jesus, religion at its best. This gospel enables us to seek for the true God and to find him. But are we willing to pay the price of this entrance into the kingdom of heaven? Are we willing to be born again? to be remade? Are we willing to be subject to this terrible and testing process of self-destruction and soul reconstruction? Has not the Master said: “Whoso would save his life must lose it. Think not that I have come to bring peace but rather a soul struggle”? True, after we pay the price of dedication to the Father’s will, we do experience great peace provided we continue to walk in these spiritual paths of consecrated living.
160:5.11 (1782.2) Nu verzaken wij waarlijk de bekoring van de bekende bestaansorde, terwijl wij zonder voorbehoud onze queeste wijden aan de bekoring van de onbekende, onverkende bestaansorde van een toekomstig leven van avontuur in de geest-werelden van het hogere idealisme der goddelijke realiteit. En wij zoeken naar de betekenis-symbolen waarmee wij aan onze medemensen deze begrippen van de realiteit van het idealisme van de religie van Jezus duidelijk kunnen maken, en wij zullen niet ophouden te bidden om de dag wanneer de hele mensheid met geestdrift zal zijn vervuld door het gemeenschappelijke visioen van deze allerhoogste waarheid. Op dit ogenblik is het gefocaliseerde begrip van de Vader zoals wij het in ons hart bewaren, het begrip dat God geest is, en zoals wij het aan onze medemensen duidelijk maken, het begrip dat God liefde is. 160:5.11 (1782.2) Now are we truly forsaking the lures of the known order of existence while we unreservedly dedicate our quest to the lures of the unknown and unexplored order of the existence of a future life of adventure in the spirit worlds of the higher idealism of divine reality. And we seek for those symbols of meaning wherewith to convey to our fellow men these concepts of the reality of the idealism of the religion of Jesus, and we will not cease to pray for that day when all mankind shall be thrilled by the communal vision of this supreme truth. Just now, our focalized concept of the Father, as held in our hearts, is that God is spirit; as conveyed to our fellows, that God is love.
160:5.12 (1782.3) De religie van Jezus eist levende, geestelijke ervaring. Andere religies mogen bestaan in traditionele geloofsopvattingen, emotionele gevoelens, filosofisch bewustzijn en zo meer, maar de leer van de Meester vraagt het bereiken van actuele niveaus van reële geest-voortgang. 160:5.12 (1782.3) The religion of Jesus demands living and spiritual experience. Other religions may consist in traditional beliefs, emotional feelings, philosophic consciousness, and all of that, but the teaching of the Master requires the attainment of actual levels of real spirit progression.
160:5.13 (1782.4) Het zich bewust zijn van de impuls om zoals God te zijn, is geen echte religie. De gevoelens van het bewogen worden om God te aanbidden zijn geen echte religie. Het kennen van de overtuiging dat men zichzelf moet verzaken en God moet dienen is geen echte religie. De wijsheid in de redenering dat deze religie de allerbeste is, is geen religie als persoonlijke, geestelijke ervaring. Ware religie heeft betrekking op onze bestemming en de realiteit van het bereiken daarvan, evenals op de realiteit en het idealisme van datgene wat van ganser harte in geloof wordt aanvaard. En dit alles moet voor ons persoonlijk gemaakt worden door de openbaring van de Geest van Waarheid. 160:5.13 (1782.4) The consciousness of the impulse to be like God is not true religion. The feelings of the emotion to worship God are not true religion. The knowledge of the conviction to forsake self and serve God is not true religion. The wisdom of the reasoning that this religion is the best of all is not religion as a personal and spiritual experience. True religion has reference to destiny and reality of attainment as well as to the reality and idealism of that which is wholeheartedly faith-accepted. And all of this must be made personal to us by the revelation of the Spirit of Truth.
160:5.14 (1782.5) Zo eindigden de verhandelingen van de Griekse filosoof die tot de grootsten van zijn volk behoorde en was gaan geloven in het evangelie van Jezus. 160:5.14 (1782.5) And thus ended the dissertations of the Greek philosopher, one of the greatest of his race, who had become a believer in the gospel of Jesus.