Verhandeling 170 Paper 170
Het koninkrijk des hemels The Kingdom of Heaven
170:0.1 (1858.1) OP zaterdagmiddag, 11 maart, predikte Jezus voor het laatst in Pella. Dit was een van de bijzondere toespraken in zijn optreden in het openbaar, omdat zij een volledige bespreking van het koninkrijk des hemels omvatte. Hij was zich bewust van de verwarring die er in het denken van zijn apostelen en discipelen bestond ten aanzien van de betekenis en draagwijdte van de uitdrukkingen ‘koninkrijk des hemels’ en ‘koninkrijk Gods’, die hij bezigde als onderling verwisselbare aanduidingen van zijn zelfschenkingsmissie. Of- schoon alleen al de term koninkrijk des hemels voldoende had moeten zijn om wat deze inhield uit te sluiten van alle verband met aardse koninkrijken en wereldlijke regeringen, was dit niet het geval. De idee van een wereldlijke koning was te diep geworteld in het Joodse denken dan dat zij op deze wijze in één enkele generatie kon worden losgewrikt. Daarom bestreed Jezus deze lang gekoesterde opvatting van het koninkrijk aanvankelijk ook niet openlijk. 170:0.1 (1858.1) SATURDAY afternoon, March 11, Jesus preached his last sermon at Pella. This was among the notable addresses of his public ministry, embracing a full and complete discussion of the kingdom of heaven. He was aware of the confusion which existed in the minds of his apostles and disciples regarding the meaning and significance of the terms “kingdom of heaven” and “kingdom of God,” which he used as interchangeable designations of his bestowal mission. Although the very term kingdom of heaven should have been enough to separate what it stood for from all connection with earthly kingdoms and temporal governments, it was not. The idea of a temporal king was too deep-rooted in the Jewish mind thus to be dislodged in a single generation. Therefore Jesus did not at first openly oppose this long-nourished concept of the kingdom.
170:0.2 (1858.2) Deze Sabbatmiddag probeerde de Meester het onderricht over het koninkrijk des hemels duidelijker te maken; hij besprak het onderwerp vanuit elk gezichtspunt en trachtte de vele betekenissen waarin de term was gebruikt, te verhelderen. In dit verslag willen wij de toespraak aanvullen door er talrijke uitspraken aan toe te voegen die Jezus bij vorige gelegenheden deed, en ook door enkele opmerkingen op te nemen die tijdens de avondbesprekingen van deze zelfde dag alleen tot de apostelen werden gericht. Wij willen ook bepaalde commentaren geven met betrekking tot de latere uitwerking van de koninkrijksidee in haar verband met de latere Christelijke kerk. 170:0.2 (1858.2) This Sabbath afternoon the Master sought to clarify the teaching about the kingdom of heaven; he discussed the subject from every viewpoint and endeavored to make clear the many different senses in which the term had been used. In this narrative we will amplify the address by adding numerous statements made by Jesus on previous occasions and by including some remarks made only to the apostles during the evening discussions of this same day. We will also make certain comments dealing with the subsequent outworking of the kingdom idea as it is related to the later Christian church.
1. Opvattingen van het koninkrijk des hemels ^top 1. Concepts of the Kingdom of Heaven ^top
170:1.1 (1858.3) In verband met de weergave van de prediking van Jezus, is het belangrijk op te merken dat in alle Hebreeuwse geschriften een tweeledige opvatting van het koninkrijk des hemels voorkwam. De profeten stelden het koninkrijk Gods voor als: 170:1.1 (1858.3) In connection with the recital of Jesus’ sermon it should be noted that throughout the Hebrew scriptures there was a dual concept of the kingdom of heaven. The prophets presented the kingdom of God as:
170:1.2 (1858.4) 1. een tegenwoordige realiteit; en als 170:1.2 (1858.4) 1. A present reality; and as
170:1.3 (1858.5) 2. een toekomstige hoop — wanneer het koninkrijk in zijn volheid zou worden verwezenlijkt bij de verschijning van de Messias. Dit is de opvatting van het koninkrijk die Johannes de Doper leerde. 170:1.3 (1858.5) 2. A future hope—when the kingdom would be realized in fullness upon the appearance of the Messiah. This is the kingdom concept which John the Baptist taught.
170:1.4 (1858.6) Vanaf het allereerste begin onderrichtten Jezus en de apostelen deze beide opvattingen. Er waren nog twee andere ideeën over het koninkrijk die men in gedachten moet houden: 170:1.4 (1858.6) From the very first Jesus and the apostles taught both of these concepts. There were two other ideas of the kingdom which should be borne in mind:
170:1.5 (1858.7) 3. de latere Joodse opvatting van een wereldwijd, transcendentaal koninkrijk van bovennatuurlijke oorsprong dat op wonderbaarlijke wijze zou worden ingeluid; 170:1.5 (1858.7) 3. The later Jewish concept of a world-wide and transcendental kingdom of supernatural origin and miraculous inauguration.
170:1.6 (1858.8) 4. de Perzische leringen waarin het vestigen van een goddelijk koninkrijk werd beschreven als de triomf van het goede over het kwade bij het einde van de wereld. 170:1.6 (1858.8) 4. The Persian teachings portraying the establishment of a divine kingdom as the achievement of the triumph of good over evil at the end of the world.
170:1.7 (1858.9) Vlak voor de komst van Jezus op aarde hadden de Joden al deze denkbeelden over het koninkrijk gecombineerd en verward en daaruit hun apocalyptische opvatting gecreëerd dat de Messias zou komen om het tijdperk van de Joodse triomf te vestigen, het eeuwige tijdperk van Gods allerhoogste heerschappij op aarde, de nieuwe wereld, de era waarin de ganse mensheid Jahweh zou aanbidden. Toen Jezus besloot gebruik te maken van deze opvatting van het koninkrijk des hemels, verkoos hij zich het vitaalste en verst ontwikkelde erfgoed van zowel de Joodse als de Perzische religie toe te eigenen. 170:1.7 (1858.9) Just before the advent of Jesus on earth, the Jews combined and confused all of these ideas of the kingdom into their apocalyptic concept of the Messiah’s coming to establish the age of the Jewish triumph, the eternal age of God’s supreme rule on earth, the new world, the era in which all mankind would worship Yahweh. In choosing to utilize this concept of the kingdom of heaven, Jesus elected to appropriate the most vital and culminating heritage of both the Jewish and Persian religions.
170:1.8 (1859.1) Het koninkrijk des hemels, zoals het door de eeuwen heen in het Christelijke tijdvak is verstaan en misverstaan, omvatte vier verschillende ideeën groepen: 170:1.8 (1859.1) The kingdom of heaven, as it has been understood and misunderstood down through the centuries of the Christian era, embraced four distinct groups of ideas:
170:1.9 (1859.2) 1. de opvatting van de Joden; 170:1.9 (1859.2) 1. The concept of the Jews.
170:1.10 (1859.3) 2. de opvatting van de Perzen; 170:1.10 (1859.3) 2. The concept of the Persians.
170:1.11 (1859.4) 3. de opvatting van Jezus van de persoonlijke ervaring — ’het koninkrijk des hemels in u;’ 170:1.11 (1859.4) 3. The personal-experience concept of Jesus—“the kingdom of heaven within you.”
170:1.12 (1859.5) 4. de samengestelde, verwarde opvattingen die de stichters en verbreiders van het Christendom hebben getracht de wereld voor te houden. 170:1.12 (1859.5) 4. The composite and confused concepts which the founders and promulgators of Christianity have sought to impress upon the world.
170:1.13 (1859.6) Op verschillende momenten en onder wisselende omstandigheden lijkt het alsof Jezus talrijke opvattingen van het ‘koninkrijk’ aanbood in zijn openbare onderricht, maar zijn apostelen onderrichtte hij steeds dat het koninkrijk ’s mensen persoonlijke ervaring omvatte met betrekking tot zijn medemensen op aarde en de Vader in de hemel. Als het ging over het koninkrijk, waren zijn laatste woorden altijd: ‘Het koninkrijk is in u.’ 170:1.13 (1859.6) At different times and in varying circumstances it appears that Jesus may have presented numerous concepts of the “kingdom” in his public teachings, but to his apostles he always taught the kingdom as embracing man’s personal experience in relation to his fellows on earth and to the Father in heaven. Concerning the kingdom, his last word always was, “The kingdom is within you.”
170:1.14 (1859.7) De eeuwenlange verwarring ten aanzien van de betekenis van de term ‘koninkrijk des hemels’ is toe te schrijven aan drie factoren: 170:1.14 (1859.7) Centuries of confusion regarding the meaning of the term “kingdom of heaven” have been due to three factors:
170:1.15 (1859.8) 1. de verwarring waartoe aanleiding bestond als men keek naar de verschillende progressieve fasen die de idee van het ‘koninkrijk’ doorliep in het proces van haar vernieuwing door Jezus en zijn apostelen; 170:1.15 (1859.8) 1. The confusion occasioned by observing the idea of the “kingdom” as it passed through the various progressive phases of its recasting by Jesus and his apostles.
170:1.16 (1859.9) 2. de verwarring die onvermijdelijk gepaard ging met het overplanten van het vroege Christendom van Joodse naar niet-Joodse bodem; 170:1.16 (1859.9) 2. The confusion which was inevitably associated with the transplantation of early Christianity from a Jewish to a gentile soil.
170:1.17 (1859.10) 3. de verwarring die inherent was aan het feit dat het Christendom een godsdienst werd die georganiseerd was rond de centrale idee van de persoon van Jezus: het evangelie van het koninkrijk werd meer en meer een godsdienst over hem. 170:1.17 (1859.10) 3. The confusion which was inherent in the fact that Christianity became a religion which was organized about the central idea of Jesus’ person; the gospel of the kingdom became more and more a religion about him.
2. Jezus’ opvatting van het koninkrijk ^top 2. Jesus’ Concept of the Kingdom ^top
170:2.1 (1859.11) De Meester maakte duidelijk dat het koninkrijk des hemels moet beginnen met, en zijn middelpunt moet hebben in, het tweeledige begrip van de waarheid van het vaderschap van God en het hiermee gecorreleerde feit van de broederschap der mensen. Het aanvaarden van deze leer, verklaarde Jezus, zou de mens bevrijden van de eeuwenlange slavernij van dierlijke vrees en tegelijk het menselijk leven verrijken met de volgende gaven die hem door het nieuwe leven van geestelijke vrijheid worden geschonken: 170:2.1 (1859.11) The Master made it clear that the kingdom of heaven must begin with, and be centered in, the dual concept of the truth of the fatherhood of God and the correlated fact of the brotherhood of man. The acceptance of such a teaching, Jesus declared, would liberate man from the age-long bondage of animal fear and at the same time enrich human living with the following endowments of the new life of spiritual liberty:
170:2.2 (1859.12) 1. Het bezit van nieuwe moed en grotere geestelijke kracht. Het evangelie van het koninkrijk zou de mens bevrijden en hem inspireren om te durven hopen op het eeuwige leven. 170:2.2 (1859.12) 1. The possession of new courage and augmented spiritual power. The gospel of the kingdom was to set man free and inspire him to dare to hope for eternal life.
170:2.3 (1859.13) 2. Het evangelie bracht een boodschap van nieuw vertrouwen en ware troost voor alle mensen, zelfs voor de armen. 170:2.3 (1859.13) 2. The gospel carried a message of new confidence and true consolation for all men, even for the poor.
170:2.4 (1859.14) 3. Het was in zichzelf een nieuwe maatstaf van morele waarden, een nieuwe ethische norm om het gedrag van de mensen aan af te meten. Het beschreef het ideaal van een nieuwe orde van de menselijke samenleving die eruit zou voortkomen. 170:2.4 (1859.14) 3. It was in itself a new standard of moral values, a new ethical yardstick wherewith to measure human conduct. It portrayed the ideal of a resultant new order of human society.
170:2.5 (1859.15) 4. Het leerde de voorrang van het geestelijke boven het materiële; het verheerlijkte geestelijke realiteiten en verhief bovenmenselijke idealen. 170:2.5 (1859.15) 4. It taught the pre-eminence of the spiritual compared with the material; it glorified spiritual realities and exalted superhuman ideals.
170:2.6 (1860.1) 5. Dit nieuwe evangelie verhief geestelijke verworvenheden tot het ware doel des levens. Het menselijk leven ontving nieuwe morele waarde en goddelijke waardigheid. 170:2.6 (1860.1) 5. This new gospel held up spiritual attainment as the true goal of living. Human life received a new endowment of moral value and divine dignity.
170:2.7 (1860.2) 6. Jezus onderrichtte dat eeuwige realiteiten het resultaat (de beloning) waren van rechtvaardig streven op aarde. ’s Mensen sterfelijk verblijf op aarde kreeg een nieuwe betekenis en bedoeling, voortvloeiend uit de onderkenning van een nobele bestemming. 170:2.7 (1860.2) 6. Jesus taught that eternal realities were the result (reward) of righteous earthly striving. Man’s mortal sojourn on earth acquired new meanings consequent upon the recognition of a noble destiny.
170:2.8 (1860.3) 7. Het nieuwe evangelie bevestigde dat de redding van de mens de openbaring is van een vèrreikende goddelijke bedoeling, die vervuld en gerealiseerd moet worden in de toekomstige bestemming van het immer durend dienstbetoon van de geborgen zonen van God. 170:2.8 (1860.3) 7. The new gospel affirmed that human salvation is the revelation of a far-reaching divine purpose to be fulfilled and realized in the future destiny of the endless service of the salvaged sons of God.
170:2.9 (1860.4) Dit alles was vervat in de verruimde idee van het koninkrijk die door Jezus geleerd werd. Dit grootse begrip werd eigenlijk nog niet aangetroffen in het elementaire, verwarde onderricht over het koninkrijk van Johannes de Doper. 170:2.9 (1860.4) These teachings cover the expanded idea of the kingdom which was taught by Jesus. This great concept was hardly embraced in the elementary and confused kingdom teachings of John the Baptist.
170:2.10 (1860.5) De apostelen waren niet in staat de werkelijke betekenis van de uitspraken van de Meester over het koninkrijk te vatten. De latere misvorming van het onderricht van Jezus, zoals dit in het Nieuwe Testament is vastgelegd, is te wijten aan het feit dat de opvatting van de schrijvers van het evangelie gekleurd werd door hun overtuiging dat Jezus toen voor slechts korte tijd afwezig was van de wereld: dat hij spoedig zou terugkomen om het koninkrijk te vestigen in macht en heerlijkheid — eenzelfde idee als onder hen leefde toen hij nog bij hen was in het vlees. Jezus legde echter geen verband tussen het vestigen van het koninkrijk en de idee van zijn terugkeer naar deze wereld. Dat er eeuwen voorbij zijn gegaan zonder tekenen van het aanbreken van het ‘Nieuwe Tijdperk’ is volstrekt niet in tegenspraak met de leer van Jezus. 170:2.10 (1860.5) The apostles were unable to grasp the real meaning of the Master’s utterances regarding the kingdom. The subsequent distortion of Jesus’ teachings, as they are recorded in the New Testament, is because the concept of the gospel writers was colored by the belief that Jesus was then absent from the world for only a short time; that he would soon return to establish the kingdom in power and glory—just such an idea as they held while he was with them in the flesh. But Jesus did not connect the establishment of the kingdom with the idea of his return to this world. That centuries have passed with no signs of the appearance of the “New Age” is in no way out of harmony with Jesus’ teaching.
170:2.11 (1860.6) De grote verrichting die deze toespraak belichaamde, was de poging om het denkbeeld van het koninkrijk des hemels om te zetten in het ideaal van de idee van het doen van de wil van God. Al lange tijd had de Meester zijn volgelingen geleerd te bidden: ‘Uw koninkrijk kome, uw wil geschiede’, maar deze keer trachtte hij ernstig hen ertoe te brengen het gebruik van de term koninkrijk Gods op te geven ten gunste van het meer praktische equivalent, de wil van God. Hij slaagde daar evenwel niet in. 170:2.11 (1860.6) The great effort embodied in this sermon was the attempt to translate the concept of the kingdom of heaven into the ideal of the idea of doing the will of God. Long had the Master taught his followers to pray: “Your kingdom come; your will be done”; and at this time he earnestly sought to induce them to abandon the use of the term kingdom of God in favor of the more practical equivalent, the will of God. But he did not succeed.
170:2.12 (1860.7) Jezus wenste de idee van het koninkrijk, koning en onderdanen, te vervangen door de voorstelling van de hemelse familie, de Vader in de hemel en de vrij geworden zonen van God die zich bezighouden met het vreugdevol, vrijwillig dienen van hun medemensen en met de sublieme, intelligente verering van God de Vader. 170:2.12 (1860.7) Jesus desired to substitute for the idea of the kingdom, king, and subjects, the concept of the heavenly family, the heavenly Father, and the liberated sons of God engaged in joyful and voluntary service for their fellow men and in the sublime and intelligent worship of God the Father.
170:2.13 (1860.8) Tot dusver hadden de apostelen zich een tweevoudige opvatting van het koninkrijk eigen gemaakt; zij beschouwden het als: 170:2.13 (1860.8) Up to this time the apostles had acquired a double viewpoint of the kingdom; they regarded it as:
170:2.14 (1860.9) 1. een zaak van persoonlijke ervaring, reeds aanwezig in de harten van de ware, en 170:2.14 (1860.9) 1. A matter of personal experience then present in the hearts of true believers, and
170:2.15 (1860.10) 2. een kwestie van raciale of wereld-fenomenen: dat het koninkrijk in de toekomst lag, iets was om naar uit te zien. 170:2.15 (1860.10) 2. A question of racial or world phenomena; that the kingdom was in the future, something to look forward to.
170:2.16 (1860.11) Zij beschouwden de komst van het koninkrijk in de harten der mensen als een geleidelijke ontwikkeling, zoals gist in het deeg of als de groei van het mosterdzaad. Zij geloofden dat de komst van het koninkrijk in de raciale zin of in de wereldlijke zin, plotseling zou zijn en opzienbarend. Jezus werd nooit moede hun te vertellen dat het koninkrijk des hemels hun eigen persoonlijke ervaring was met het verwezenlijken van de hogere kwaliteiten van het geestelijke leven; dat deze realiteiten van de geest-ervaring meer en meer overgaan naar nieuwe, hogere niveaus van goddelijke zekerheid en eeuwige grootsheid. 170:2.16 (1860.11) They looked upon the coming of the kingdom in the hearts of men as a gradual development, like the leaven in the dough or like the growing of the mustard seed. They believed that the coming of the kingdom in the racial or world sense would be both sudden and spectacular. Jesus never tired of telling them that the kingdom of heaven was their personal experience of realizing the higher qualities of spiritual living; that these realities of the spirit experience are progressively translated to new and higher levels of divine certainty and eternal grandeur.
170:2.17 (1860.12) Deze middag onderrichtte de Meester duidelijk een nieuw begrip van de dubbele natuur van het koninkrijk, in de zin dat hij de twee volgende fasen daarvan beschreef: 170:2.17 (1860.12) On this afternoon the Master distinctly taught a new concept of the double nature of the kingdom in that he portrayed the following two phases:
170:2.18 (1860.13) ‘Ten eerste: het koninkrijk van God in deze wereld, het allerhoogst verlangen om Gods wil te doen, de onzelfzuchtige liefde voor de mens, die de goede vruchten voortbrengt van verbeterd ethisch en moreel gedrag. 170:2.18 (1860.13) “First. The kingdom of God in this world, the supreme desire to do the will of God, the unselfish love of man which yields the good fruits of improved ethical and moral conduct.
170:2.19 (1861.1) ‘Ten tweede: het koninkrijk van God in de hemel, het doel van de sterfelijke gelovigen, de staat waarin de liefde voor God wordt vervolmaakt en waarin Gods wil op goddelijker wijze wordt volbracht.’ 170:2.19 (1861.1) “Second. The kingdom of God in heaven, the goal of mortal believers, the estate wherein the love for God is perfected, and wherein the will of God is done more divinely.”
170:2.20 (1861.2) Jezus onderrichtte dat de gelovige, door geloofsvertrouwen, het koninkrijk nu binnentreedt. In zijn verschillende toespraken onderrichtte hij dat voor het geloofsbinnentreden in het koninkrijk twee dingen van wezenlijk belang zijn: 170:2.20 (1861.2) Jesus taught that, by faith, the believer enters the kingdom now. In the various discourses he taught that two things are essential to faith-entrance into the kingdom:
170:2.21 (1861.3) 1. Geloofsvertrouwen, oprechtheid. Te komen als een klein kind, de schenking van het zoonschap te ontvangen als een gave; zich over te geven aan het doen van de wil van de Vader zonder twijfel en ten volle overtuigd van, en oprecht vertrouwend op, de wijsheid van de Vader; het koninkrijk binnen te gaan vrij van vooroordeel en vooringenomenheid; onbevooroordeeld en leergierig te zijn zoals een onbedorven kind. 170:2.21 (1861.3) 1. Faith, sincerity. To come as a little child, to receive the bestowal of sonship as a gift; to submit to the doing of the Father’s will without questioning and in the full confidence and genuine trustfulness of the Father’s wisdom; to come into the kingdom free from prejudice and preconception; to be open-minded and teachable like an unspoiled child.
170:2.22 (1861.4) 2. Honger naar waarheid. De dorst naar gerechtigheid, een verandering van bewustzijn, het verwerven van de drijfveer om zoals God te zijn en om God te vinden. 170:2.22 (1861.4) 2. Truth hunger. The thirst for righteousness, a change of mind, the acquirement of the motive to be like God and to find God.
170:2.23 (1861.5) Jezus onderrichtte dat zonde niet voortkomt uit een onvolmaakte natuur, maar veeleer uit een wetend bewustzijn dat overheerst wordt door een wil die niet genegen is zich te onderwerpen. Met betrekking tot zonde leerde hij dat God vergeven heeft en dat deze vergeving persoonlijk voor ons beschikbaar is door de daad van het vergeven van onze medemensen. Wanneer ge uw broeder in het vlees vergeeft, schept ge daardoor in uw eigen ziel het vermogen om de realiteit van Gods vergeving voor uw eigen wandaden te aanvaarden. 170:2.23 (1861.5) Jesus taught that sin is not the child of a defective nature but rather the offspring of a knowing mind dominated by an unsubmissive will. Regarding sin, he taught that God has forgiven; that we make such forgiveness personally available by the act of forgiving our fellows. When you forgive your brother in the flesh, you thereby create the capacity in your own soul for the reception of the reality of God’s forgiveness of your own misdeeds.
170:2.24 (1861.6) Tegen de tijd dat de Apostel Johannes zijn verhaal over het leven van Jezus en diens leer begon op te schrijven, hadden de eerste Christenen reeds zoveel moeilijkheden gehad met het koninkrijk-van-God-idee als een verwekker van vervolgingen, dat zij het gebruik van deze term grotendeels opgegeven hadden. Johannes spreekt veel over het ‘eeuwige leven.’ Jezus sprak er vaak over als ‘het koninkrijk des levens.’ Hij duidde het ook dikwijls aan als ‘het koninkrijk Gods in u.’ Eenmaal sprak hij over deze ervaring als ‘de familieband met God de Vader.’ Jezus probeerde vele uitdrukkingen in de plaats te stellen van de term koninkrijk, maar steeds zonder succes. Hij gebruikte onder meer: de familie van God, de wil van de Vader, de vrienden van God, de gemeenschap van gelovigen, de broederschap der mensen, de kudde van de Vader, de kinderen Gods, de gemeenschap der getrouwen, de dienst van de Vader, en de vrijgeworden zonen Gods. 170:2.24 (1861.6) By the time the Apostle John began to write the story of Jesus’ life and teachings, the early Christians had experienced so much trouble with the kingdom-of-God idea as a breeder of persecution that they had largely abandoned the use of the term. John talks much about the “eternal life.” Jesus often spoke of it as the “kingdom of life.” He also frequently referred to “the kingdom of God within you.” He once spoke of such an experience as “family fellowship with God the Father.” Jesus sought to substitute many terms for the kingdom but always without success. Among others, he used: the family of God, the Father’s will, the friends of God, the fellowship of believers, the brotherhood of man, the Father’s fold, the children of God, the fellowship of the faithful, the Father’s service, and the liberated sons of God.
170:2.25 (1861.7) Hij kon echter niet ontkomen aan het gebruik van de idee van het koninkrijk. Pas meer dan vijftig jaar later, na de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinse legers, begon deze voorstelling van het koninkrijk te veranderen in de cultus van het eeuwige leven, toen de sociale en organisatorische aspecten ervan werden overgenomen door de zich snel uitbreidende, vaste vorm aannemende Christelijke kerk. 170:2.25 (1861.7) But he could not escape the use of the kingdom idea. It was more than fifty years later, not until after the destruction of Jerusalem by the Roman armies, that this concept of the kingdom began to change into the cult of eternal life as its social and institutional aspects were taken over by the rapidly expanding and crystallizing Christian church.
3. Het verband met rechtvaardigheid ^top 3. In Relation to Righteousness ^top
170:3.1 (1861.8) Jezus probeerde zijn apostelen en discipelen steeds voor te houden dat zij, door geloof, een rechtvaardigheid moesten verwerven die de rechtvaardigheid te boven zou gaan van de slaafse werken, waarmee sommige schriftgeleerden en Farizeeën zo snoevend paradeerden voor de wereld. 170:3.1 (1861.8) Jesus was always trying to impress upon his apostles and disciples that they must acquire, by faith, a righteousness which would exceed the righteousness of slavish works which some of the scribes and Pharisees paraded so vaingloriously before the world.
170:3.2 (1861.9) Ofschoon Jezus onderrichtte dat geloofsvertrouwen, eenvoudig kinderlijk geloof, de sleutel is van de deur van het koninkrijk, leerde hij ook dat wanneer men door de deur is binnengegaan, er treden van gerechtigheid zijn, die elk gelovig kind moet beklimmen om op te groeien tot de volle wasdom van de krachtige zonen van God. 170:3.2 (1861.9) Though Jesus taught that faith, simple childlike belief, is the key to the door of the kingdom, he also taught that, having entered the door, there are the progressive steps of righteousness which every believing child must ascend in order to grow up to the full stature of the robust sons of God.
170:3.3 (1861.10) Vooral in de beschouwing van de techniek waardoor Gods vergeving wordt ontvangen, onthult zich hoe de rechtvaardigheid van het koninkrijk wordt bereikt. Geloof is de prijs die ge betaalt om Gods familie binnen te gaan; vergeving echter is de daad van God, waardoor uw geloof als toegangsprijs wordt geaccepteerd. En het ontvangen van Gods vergeving door een mens die in het koninkrijk gelooft, houdt een welomlijnde, daadwerkelijke ervaring in en bestaat in de volgende vier treden, de koninkrijkstreden van innerlijke rechtvaardigheid: 170:3.3 (1861.10) It is in the consideration of the technique of receiving God’s forgiveness that the attainment of the righteousness of the kingdom is revealed. Faith is the price you pay for entrance into the family of God; but forgiveness is the act of God which accepts your faith as the price of admission. And the reception of the forgiveness of God by a kingdom believer involves a definite and actual experience and consists in the following four steps, the kingdom steps of inner righteousness:
170:3.4 (1862.1) 1. Gods vergeving is daadwerkelijk beschikbaar voor de mens en wordt persoonlijk door de mens ervaren in dezelfde mate waarin hij zijn medemensen vergeeft. 170:3.4 (1862.1) 1. God’s forgiveness is made actually available and is personally experienced by man just in so far as he forgives his fellows.
170:3.5 (1862.2) 2. De mens zal zijn medemens niet echt vergeven tenzij hij hem liefheeft als zichzelf. 170:3.5 (1862.2) 2. Man will not truly forgive his fellows unless he loves them as himself.
170:3.6 (1862.3) 3. Om aldus uw naaste lief te hebben gelijk uzelf is de hoogste ethiek. 170:3.6 (1862.3) 3. To thus love your neighbor as yourself is the highest ethics.
170:3.7 (1862.4) 4. Moreel gedrag, ware rechtvaardigheid, wordt vervolgens het natuurlijke gevolg van zulke liefde. 170:3.7 (1862.4) 4. Moral conduct, true righteousness, becomes, then, the natural result of such love.
170:3.8 (1862.5) Het is daarom duidelijk dat de ware, innerlijke religie van het koninkrijk zich onherroepelijk en in steeds sterkere mate neigt te manifesteren in praktisch dienstbetoon aan de samenleving. Jezus leerde een levende religie, die haar aanhangers noodzaakt zich bezig te houden met liefdevol dienen. Jezus stelde ethiek echter niet in de plaats van religie. Hij onderrichtte dat religie een oorzaak was en ethiek een gevolg. 170:3.8 (1862.5) It therefore is evident that the true and inner religion of the kingdom unfailingly and increasingly tends to manifest itself in practical avenues of social service. Jesus taught a living religion that impelled its believers to engage in the doing of loving service. But Jesus did not put ethics in the place of religion. He taught religion as a cause and ethics as a result.
170:3.9 (1862.6) De gerechtigheid van iedere daad dient beoordeeld te worden naar de drijfveer: de hoogste vormen van het goede zijn derhalve onbewust. Jezus hield zich nooit bezig met zedelijke beginselen of ethiek als zodanig. Hij hield zich geheel en al bezig met de innerlijke, geestelijke vriendschap met God de Vader, die zich zo zeker en rechtstreeks naar buiten manifesteert als liefdevolle dienstbaarheid aan de mens. Hij onderrichtte dat de religie van het koninkrijk een echte persoonlijke ervaring is, die geen mens binnen zich opgesloten kan houden; dat het bewustzijn dat men lid is van de familie van gelovigen onvermijdelijk leidt tot het navolgen van de leringen over het gedrag binnen de familie, het dienen van zijn broeders en zusters in de poging om de broederschap te verdiepen en uit te breiden. 170:3.9 (1862.6) The righteousness of any act must be measured by the motive; the highest forms of good are therefore unconscious. Jesus was never concerned with morals or ethics as such. He was wholly concerned with that inward and spiritual fellowship with God the Father which so certainly and directly manifests itself as outward and loving service for man. He taught that the religion of the kingdom is a genuine personal experience which no man can contain within himself; that the consciousness of being a member of the family of believers leads inevitably to the practice of the precepts of the family conduct, the service of one’s brothers and sisters in the effort to enhance and enlarge the brotherhood.
170:3.10 (1862.7) De religie van het koninkrijk is persoonlijk, individueel; de vruchten, de gevolgen, zijn familiaal, sociaal. Jezus verhief immer de heiligheid van het individu, in tegenstelling tot de gemeenschap. Maar hij onderkende ook dat de mens zijn karakter ontwikkelt door onbaatzuchtig dienen: dat hij zijn morele natuur ontvouwt in liefhebbende verhoudingen met zijn medemensen. 170:3.10 (1862.7) The religion of the kingdom is personal, individual; the fruits, the results, are familial, social. Jesus never failed to exalt the sacredness of the individual as contrasted with the community. But he also recognized that man develops his character by unselfish service; that he unfolds his moral nature in loving relations with his fellows.
170:3.11 (1862.8) Door te onderrichten dat het koninkrijk binnen ons is, door het individu te verheffen, bracht Jezus de genadeslag toe aan de oude samenleving, in de zin dat hij de nieuwe dispensatie van ware sociale rechtvaardigheid inluidde. Deze nieuwe maatschappelijke orde heeft de wereld nog nauwelijks leren kennen, omdat de wereld geweigerd heeft de beginselen van het evangelie van het koninkrijk des hemels in toepassing te brengen. En wanneer dit koninkrijk van geestelijke superioriteit werkelijk op aarde komt, zal het niet alleen maar gemanifesteerd worden in verbeterde sociale en materiële omstandigheden, maar veeleer in de heerlijkheden van de verdiepte, verrijkte geestelijke waarden die kenmerkend zijn voor het naderende tijdperk van verbeterde menselijke betrekkingen en gevorderde geestelijke verworvenheden. 170:3.11 (1862.8) By teaching that the kingdom is within, by exalting the individual, Jesus struck the deathblow of the old society in that he ushered in the new dispensation of true social righteousness. This new order of society the world has little known because it has refused to practice the principles of the gospel of the kingdom of heaven. And when this kingdom of spiritual pre-eminence does come upon the earth, it will not be manifested in mere improved social and material conditions, but rather in the glories of those enhanced and enriched spiritual values which are characteristic of the approaching age of improved human relations and advancing spiritual attainments.
4. Het onderricht van Jezus over het koninkrijk ^top 4. Jesus’ Teaching About the Kingdom ^top
170:4.1 (1862.9) Jezus heeft nooit een nauwkeurige definitie van het koninkrijk gegeven. Nu eens sprak hij over deze fase van het koninkrijk, en op een andere moment besprak hij een ander aspect van de broederschap van Gods heerschappij in de harten der mensen. In de prediking op deze Sabbatmiddag duidde Jezus niet minder dan vijf fasen, of tijdvakken van het koninkrijk aan, en deze waren: 170:4.1 (1862.9) Jesus never gave a precise definition of the kingdom. At one time he would discourse on one phase of the kingdom, and at another time he would discuss a different aspect of the brotherhood of God’s reign in the hearts of men. In the course of this Sabbath afternoon’s sermon Jesus noted no less than five phases, or epochs, of the kingdom, and they were:
170:4.2 (1862.10) 1. de persoonlijke, innerlijke ervaring van het geestelijke leven van de vriendschap van de individuele gelovige met God de Vader; 170:4.2 (1862.10) 1. The personal and inward experience of the spiritual life of the fellowship of the individual believer with God the Father.
170:4.3 (1863.1) 2. de zich uitbreidende broederschap van hen die in het evangelie geloven, de sociale aspecten van een hogere moraal en een levend geworden ethiek, die het gevolg zijn van het heersen van Gods geest in het hart van de individuele gelovigen; 170:4.3 (1863.1) 2. The enlarging brotherhood of gospel believers, the social aspects of the enhanced morals and quickened ethics resulting from the reign of God’s spirit in the hearts of individual believers.
170:4.4 (1863.2) 3. de bovensterfelijke broederschap van onzichtbare geestelijke wezens die op aarde en in de hemel zegeviert, het bovenmenselijke koninkrijk Gods; 170:4.4 (1863.2) 3. The supermortal brotherhood of invisible spiritual beings which prevails on earth and in heaven, the superhuman kingdom of God.
170:4.5 (1863.3) 4. het vooruitzicht van de meer volmaakte vervulling van de wil van God, de voortgang naar de dageraad van een nieuwe maatschappelijke orde in verband met een verbeterde geestelijke levenswijze — het volgende tijdperk van de mens; 170:4.5 (1863.3) 4. The prospect of the more perfect fulfillment of the will of God, the advance toward the dawn of a new social order in connection with improved spiritual living—the next age of man.
170:4.6 (1863.4) 5. het koninkrijk in zijn volheid, het toekomstige geestelijke tijdperk van licht en leven op aarde. 170:4.6 (1863.4) 5. The kingdom in its fullness, the future spiritual age of light and life on earth.
170:4.7 (1863.5) Derhalve dienen wij het onderricht van de Meester altijd nader te bezien om te kunnen vaststellen welke van deze vijf fasen hij bedoelt wanneer hij gebruikmaakt van de term koninkrijk des hemels. Door dit proces van geleidelijke verandering van de wil van de mens, en dus van beïnvloeding van menselijke beslissingen, zijn Michael en zijn medewerkers eveneens bezig om geleidelijk maar zeker de gehele loop der menselijke evolutie, sociaal en anderszins, te veranderen. 170:4.7 (1863.5) Wherefore must we always examine the Master’s teaching to ascertain which of these five phases he may have reference to when he makes use of the term kingdom of heaven. By this process of gradually changing man’s will and thus affecting human decisions, Michael and his associates are likewise gradually but certainly changing the entire course of human evolution, social and otherwise.
170:4.8 (1863.6) Bij deze gelegenheid legde de Meester de nadruk op de volgende vijf punten, als de belangrijkste kenmerken die het evangelie van het koninkrijk vertegenwoordigen: 170:4.8 (1863.6) The Master on this occasion placed emphasis on the following five points as representing the cardinal features of the gospel of the kingdom:
170:4.9 (1863.7) 1. de voorrang van het individu; 170:4.9 (1863.7) 1. The pre-eminence of the individual.
170:4.10 (1863.8) 2. de wil als de bepalende factor in ’s mensen ervaring; 170:4.10 (1863.8) 2. The will as the determining factor in man’s experience.
170:4.11 (1863.9) 3. geestelijke vriendschap met God de Vader; 170:4.11 (1863.9) 3. Spiritual fellowship with God the Father.
170:4.12 (1863.10) 4. de allerhoogste voldoeningen van het liefdevolle dienen van de mens; 170:4.12 (1863.10) 4. The supreme satisfactions of the loving service of man.
170:4.13 (1863.11) 5. de transcendentie van het geestelijke boven het materiële in de menselijke persoonlijkheid. 170:4.13 (1863.11) 5. The transcendency of the spiritual over the material in human personality.
170:4.14 (1863.12) Deze wereld heeft nooit ernstig, oprecht of eerlijk de proef genomen met deze dynamische ideeën en goddelijke idealen van de leer van Jezus aangaande het koninkrijk des hemels. Maar ge moet niet ontmoedigd raken door de ogenschijnlijk langzame vooruitgang van de koninkrijk-idee op Urantia. Bedenk dat het verloop van de progressieve evolutie onderhevig is aan plotselinge, onverwachte, periodieke veranderingen, zowel in de materiële als in de geestelijke werelden. De zelfschenking van Jezus als geïncarneerde Zoon is een voorbeeld van zulk een vreemde, onverwachte gebeurtenis in het geestelijke leven van de wereld. En begaat ook niet de fatale fout om, wanneer ge uitziet naar de manifestatie van het koninkrijk als tijdperk, na te laten het in uw eigen ziel te vestigen. 170:4.14 (1863.12) This world has never seriously or sincerely or honestly tried out these dynamic ideas and divine ideals of Jesus’ doctrine of the kingdom of heaven. But you should not become discouraged by the apparently slow progress of the kingdom idea on Urantia. Remember that the order of progressive evolution is subjected to sudden and unexpected periodical changes in both the material and the spiritual worlds. The bestowal of Jesus as an incarnated Son was just such a strange and unexpected event in the spiritual life of the world. Neither make the fatal mistake, in looking for the age manifestation of the kingdom, of failing to effect its establishment within your own souls.
170:4.15 (1863.13) Ofschoon Jezus één fase van het koninkrijk in de toekomst plaatste en bij talrijke gelegenheden liet doorschemeren dat zulk een gebeurtenis zou kunnen optreden als onderdeel van een wereldcrisis, en ofschoon hij bij verschillende gelegenheden eveneens stellig beloofde eens naar Urantia terug te zullen komen, moeten wij hier vastleggen dat hij deze twee ideeën nooit positief met elkaar heeft verbonden. Hij beloofde een nieuwe openbaring van het koninkrijk op aarde te eniger tijd in de toekomst; hij beloofde eveneens te zijner tijd in eigen persoon terug te zullen komen naar deze wereld; maar hij zei niet dat deze beide gebeurtenissen synoniem waren. Voorzover wij weten, kunnen deze beloften op dezelfde gebeurtenis slaan of ook niet. 170:4.15 (1863.13) Although Jesus referred one phase of the kingdom to the future and did, on numerous occasions, intimate that such an event might appear as a part of a world crisis; and though he did likewise most certainly, on several occasions, definitely promise sometime to return to Urantia, it should be recorded that he never positively linked these two ideas together. He promised a new revelation of the kingdom on earth and at some future time; he also promised sometime to come back to this world in person; but he did not say that these two events were synonymous. From all we know these promises may, or may not, refer to the same event.
170:4.16 (1863.14) Zijn apostelen en discipelen verbonden deze beide leringen zeer zeker met elkaar. Toen het koninkrijk niet tot stand kwam zoals zij het hadden verwacht, en zij zich herinnerden wat de Meester hun geleerd had inzake een toekomstig koninkrijk, en ook zijn belofte om terug te komen, trokken zij daaruit de voorbarige conclusie dat deze beloften op een en dezelfde gebeurtenis sloegen; daarom nu leefden zij in de hoop van zijn onmiddellijke tweede komst om het koninkrijk in zijn volheid en in macht en heerlijkheid te vestigen. En zo hebben ook opeenvolgende geslachten van gelovigen op aarde in dezelfde inspirerende maar teleurstellende hoop geleefd. 170:4.16 (1863.14) His apostles and disciples most certainly linked these two teachings together. When the kingdom failed to materialize as they had expected, recalling the Master’s teaching concerning a future kingdom and remembering his promise to come again, they jumped to the conclusion that these promises referred to an identical event; and therefore they lived in hope of his immediate second coming to establish the kingdom in its fullness and with power and glory. And so have successive believing generations lived on earth entertaining the same inspiring but disappointing hope.
5. Latere ideeën over het koninkrijk ^top 5. Later Ideas of the Kingdom ^top
170:5.1 (1864.1) Nu wij hetgeen Jezus over het koninkrijk des hemels leerde in het kort hebben samengevat, is het ons toegestaan bepaalde latere ideeën weer te geven die met het koninkrijksidee werden verbonden, en tevens een profetische voorspelling te doen met betrekking tot het koninkrijk zoals het zich kan ontwikkelen in het komende tijdperk. 170:5.1 (1864.1) Having summarized the teachings of Jesus about the kingdom of heaven, we are permitted to narrate certain later ideas which became attached to the concept of the kingdom and to engage in a prophetic forecast of the kingdom as it may evolve in the age to come.
170:5.2 (1864.2) Gedurende de eerste eeuwen van de Christelijke propaganda werd het idee van het koninkrijk des hemels ontzaglijk beïnvloed door de zich in die tijd snel verspreidende noties van het Griekse idealisme, de idee dat het natuurlijke de afschaduwing is van het geestelijke — het wereldlijke als de tijd-afschaduwing van het eeuwige. 170:5.2 (1864.2) Throughout the first centuries of the Christian propaganda, the idea of the kingdom of heaven was tremendously influenced by the then rapidly spreading notions of Greek idealism, the idea of the natural as the shadow of the spiritual—the temporal as the time shadow of the eternal.
170:5.3 (1864.3) Maar de grote stap die het overplanten van de leer van Jezus van de Joodse naar de niet-Joodse bodem markeerde, werd genomen toen de Messias van het koninkrijk de Verlosser werd van de kerk, een religieuze en sociale organisatie die voortsproot uit het werk van Paulus en zijn opvolgers en gegrondvest was op het onderricht van Jezus zoals dit was aangevuld met de ideeën van Philo en de Perzische leerstellingen aangaande goed en kwaad. 170:5.3 (1864.3) But the great step which marked the transplantation of the teachings of Jesus from a Jewish to a gentile soil was taken when the Messiah of the kingdom became the Redeemer of the church, a religious and social organization growing out of the activities of Paul and his successors and based on the teachings of Jesus as they were supplemented by the ideas of Philo and the Persian doctrines of good and evil.
170:5.4 (1864.4) De denkbeelden en idealen van Jezus, zoals ze belichaamd waren in zijn onderricht van het evangelie van het koninkrijk, bleven bijna onverwezenlijkt omdat zijn volgelingen zijn uitspraken steeds meer verdraaiden. Het begrip van het koninkrijk van de Meester werd aanmerkelijk gemodificeerd door twee grote tendensen: 170:5.4 (1864.4) The ideas and ideals of Jesus, embodied in the teaching of the gospel of the kingdom, nearly failed of realization as his followers progressively distorted his pronouncements. The Master’s concept of the kingdom was notably modified by two great tendencies:
170:5.5 (1864.5) 1. De Joodse gelovigen bleven hem als de Messias zien. Zij geloofden dat Jezus zeer spoedig terug zou komen om metterdaad het wereldomspannende, min of meer materiële koninkrijk op te richten. 170:5.5 (1864.5) 1. The Jewish believers persisted in regarding him as the Messiah. They believed that Jesus would very soon return actually to establish the world-wide and more or less material kingdom.
170:5.6 (1864.6) 2. De niet-Joodse Christenen begonnen al heel vroeg de leerstellingen van Paulus te aanvaarden, hetgeen meer en meer leidde tot het algemene geloof dat Jezus de Verlosser was van de kinderen van de kerk, de nieuwe institutionele opvolger van het vroegere begrip van de zuiver geestelijke broederschap van het koninkrijk. 170:5.6 (1864.6) 2. The gentile Christians began very early to accept the doctrines of Paul, which led increasingly to the general belief that Jesus was the Redeemer of the children of the church, the new and institutional successor of the earlier concept of the purely spiritual brotherhood of the kingdom.
170:5.7 (1864.7) De kerk, als sociaal uitvloeisel van het koninkrijk, zou heel natuurlijk en zelfs wenselijk geweest zijn. Het kwaad van de kerk was niet haar bestaan, maar veeleer dat zij de opvatting van Jezus van het koninkrijk vrijwel geheel verdrong. De geïnstitutionaliseerde kerk van Paulus werd in feite in de plaats gesteld van het koninkrijk des hemels dat Jezus had verkondigd. 170:5.7 (1864.7) The church, as a social outgrowth of the kingdom, would have been wholly natural and even desirable. The evil of the church was not its existence, but rather that it almost completely supplanted the Jesus concept of the kingdom. Paul’s institutionalized church became a virtual substitute for the kingdom of heaven which Jesus had proclaimed.
170:5.8 (1864.8) Maar twijfel niet, ditzelfde koninkrijk des hemels waarvan de Meester leerde dat het bestaat in het hart van de gelovige, zal opnieuw aan deze Christelijke kerk verkondigd worden evenals aan alle andere religies, volkeren en naties op aarde — zelfs aan elk individu. 170:5.8 (1864.8) But doubt not, this same kingdom of heaven which the Master taught exists within the heart of the believer, will yet be proclaimed to this Christian church, even as to all other religions, races, and nations on earth—even to every individual.
170:5.9 (1864.9) Het koninkrijk van het onderricht van Jezus, het geestelijke ideaal van individuele gerechtigheid en het begrip van ’s mensen goddelijke vriendschap met God, ging langzamerhand ten onder in de mystieke conceptie van de persoon van Jezus als de Verlosser-Schepper en het geestelijk hoofd van een gesocialiseerde religieuze gemeenschap. Op deze wijze werd een officiële, institutionele kerk het substituut van de broederschap van het koninkrijk van door de geest geleide individuen. 170:5.9 (1864.9) The kingdom of Jesus’ teaching, the spiritual ideal of individual righteousness and the concept of man’s divine fellowship with God, became gradually submerged into the mystic conception of the person of Jesus as the Redeemer-Creator and spiritual head of a socialized religious community. In this way a formal and institutional church became the substitute for the individually spirit-led brotherhood of the kingdom.
170:5.10 (1864.10) De kerk was een onvermijdelijk en nuttig sociaal gevolg van het leven en het onderricht van Jezus; de tragedie bestond in het feit dat deze sociale reactie op het onderricht van het koninkrijk, de geestelijke opvatting van het reële koninkrijk zoals Jezus dit onderwees en naleefde, zo volledig verdrong. 170:5.10 (1864.10) The church was an inevitable and useful social result of Jesus’ life and teachings; the tragedy consisted in the fact that this social reaction to the teachings of the kingdom so fully displaced the spiritual concept of the real kingdom as Jesus taught and lived it.
170:5.11 (1865.1) Het koninkrijk betekende voor de Joden de Israelitische gemeenschap; voor de niet-Joden werd het de Christelijke kerk. Voor Jezus was het koninkrijk de som van de individuen die hun geloof in het Vaderschap van God hadden beleden, waardoor ze verklaard hadden zich van ganser harte te wijden aan het doen van de wil van God en aldus lid werden van de geestelijke broederschap der mensen. 170:5.11 (1865.1) The kingdom, to the Jews, was the Israelite community; to the gentiles it became the Christian church. To Jesus the kingdom was the sum of those individuals who had confessed their faith in the fatherhood of God, thereby declaring their wholehearted dedication to the doing of the will of God, thus becoming members of the spiritual brotherhood of man.
170:5.12 (1865.2) De Meester besefte heel goed dat tengevolge van de verbreiding van het evangelie van het koninkrijk er zich bepaalde sociale uitwerkingen in de wereld zouden voordoen; het was echter zijn bedoeling dat al zulke wenselijke sociale manifestaties zouden optreden als onbewuste, onvermijdelijke uitvloeisels, of natuurlijke vruchten, van deze innerlijke, persoonlijke ervaring van individuele gelovigen, deze zuiver geestelijke vriendschap en gemeenschap met de goddelijke geest die in al deze gelovigen woont en hen activeert. 170:5.12 (1865.2) The Master fully realized that certain social results would appear in the world as a consequence of the spread of the gospel of the kingdom; but he intended that all such desirable social manifestations should appear as unconscious and inevitable outgrowths, or natural fruits, of this inner personal experience of individual believers, this purely spiritual fellowship and communion with the divine spirit which indwells and activates all such believers.
170:5.13 (1865.3) Jezus voorzag dat op de voortgang van het ware geestelijke koninkrijk een sociale organisatie, of kerk, zou volgen en daarom verzette hij zich nooit tegen de rite van de doop van Johannes die de apostelen uitvoerden. Hij onderrichtte dat de ziel die de waarheid liefheeft, hij die hongert en dorst naar gerechtigheid, naar God, door geloof tot het geestelijke koninkrijk wordt toegelaten; terzelfdertijd onderrichtten de apostelen dat zo’n gelovige tot de sociale organisatie van de discipelen wordt toegelaten door de uiterlijke rite van de doop. 170:5.13 (1865.3) Jesus foresaw that a social organization, or church, would follow the progress of the true spiritual kingdom, and that is why he never opposed the apostles’ practicing the rite of John’s baptism. He taught that the truth-loving soul, the one who hungers and thirsts for righteousness, for God, is admitted by faith to the spiritual kingdom; at the same time the apostles taught that such a believer is admitted to the social organization of disciples by the outward rite of baptism.
170:5.14 (1865.4) Toen de directe volgelingen van Jezus beseften dat zij gedeeltelijk faalden in hun poging zijn ideaal te verwezenlijken, namelijk het koninkrijk in de harten der mensen te vestigen door de beheersing en leiding van de geest van de individuele gelovige, begonnen zij, om te zorgen dat zijn leer niet volledig verloren zou gaan, het ideaal van het koninkrijk van de Meester te vervangen door de geleidelijke schepping van een zichtbare sociale organisatie, de Christelijke kerk. En toen zij dit substitutie-programma hadden uitgevoerd, gingen zij er vervolgens toe over, teneinde de samenhang te bewaren èn om te zorgen dat de leer van de Meester aangaande het feit van het koninkrijk herkend zou worden, dit koninkrijk naar de toekomst te verschuiven. De kerk was nog niet hecht gegrondvest, of zij begon reeds te leren dat het koninkrijk in werkelijkheid zou verschijnen op het hoogtepunt van het Christelijke tijdvak, bij de tweede komst van Christus. 170:5.14 (1865.4) When Jesus’ immediate followers recognized their partial failure to realize his ideal of the establishment of the kingdom in the hearts of men by the spirit’s domination and guidance of the individual believer, they set about to save his teaching from being wholly lost by substituting for the Master’s ideal of the kingdom the gradual creation of a visible social organization, the Christian church. And when they had accomplished this program of substitution, in order to maintain consistency and to provide for the recognition of the Master’s teaching regarding the fact of the kingdom, they proceeded to set the kingdom off into the future. The church, just as soon as it was well established, began to teach that the kingdom was in reality to appear at the culmination of the Christian age, at the second coming of Christ.
170:5.15 (1865.5) Op deze wijze werd het koninkrijk de voorstelling van een tijdperk, de idee van een toekomstige visitatie en het ideaal van de uiteindelijke verlossing van de heiligen des Allerhoogsten. De vroege Christenen (en maar al te vaak ook degenen die na hen kwamen) verloren over het algemeen de Vader-en-zoon idee uit het oog die besloten lag in het onderricht van Jezus over het koninkrijk en stelden de goed georganiseerde sociale gemeenschap van de kerk daarvoor in de plaats. Aldus werd de kerk voornamelijk een sociale broederschap, die effectief de plaats ging innemen van het denkbeeld en ideaal van Jezus van een geestelijke broederschap. 170:5.15 (1865.5) In this manner the kingdom became the concept of an age, the idea of a future visitation, and the ideal of the final redemption of the saints of the Most High. The early Christians (and all too many of the later ones) generally lost sight of the Father-and-son idea embodied in Jesus’ teaching of the kingdom, while they substituted therefor the well-organized social fellowship of the church. The church thus became in the main a social brotherhood which effectively displaced Jesus’ concept and ideal of a spiritual brotherhood.
170:5.16 (1865.6) Het ideale denkbeeld van Jezus mislukte grotendeels, maar de grondslag van het persoonlijke leven en de leer van de Meester, aangevuld door de Griekse en Perzische opvattingen over het eeuwige leven en uitgebreid met Philo’s leerstuk dat het tijdelijke in contrast stond met het geestelijke, was het vertrekpunt voor Paulus om een van de meest progressieve menselijke gemeenschappen op te bouwen die ooit op Urantia hebben bestaan. 170:5.16 (1865.6) Jesus’ ideal concept largely failed, but upon the foundation of the Master’s personal life and teachings, supplemented by the Greek and Persian concepts of eternal life and augmented by Philo’s doctrine of the temporal contrasted with the spiritual, Paul went forth to build up one of the most progressive human societies which has ever existed on Urantia.
170:5.17 (1865.7) De opvatting van Jezus leeft nog steeds in de meer ontwikkelde religies van de wereld. De Christelijke kerk van Paulus is de gesocialiseerde, vermenselijkte schaduw van wat Jezus bedoelde dat het koninkrijk des hemels zou zijn en wat het zeer zeker nog zal worden. Paulus en zijn opvolgers verlegden de kwesties van het eeuwig leven gedeeltelijk van de individuele mens naar de kerk. Zo werd Christus meer het hoofd van de kerk, dan de oudere broeder van ieder individuele gelovige in de familie van de Vader, die het koninkrijk vormt. Paulus en zijn tijdgenoten pasten alles wat Jezus geestelijk ten aanzien van zichzelf en de individuele gelovige impliceerde, toe op de kerk als een groep gelovigen; hierdoor nu brachten zij een dodelijke slag toe aan Jezus’ opvatting van het goddelijke koninkrijk in het hart van de indidviduele gelovige. 170:5.17 (1865.7) The concept of Jesus is still alive in the advanced religions of the world. Paul’s Christian church is the socialized and humanized shadow of what Jesus intended the kingdom of heaven to be—and what it most certainly will yet become. Paul and his successors partly transferred the issues of eternal life from the individual to the church. Christ thus became the head of the church rather than the elder brother of each individual believer in the Father’s family of the kingdom. Paul and his contemporaries applied all of Jesus’ spiritual implications regarding himself and the individual believer to the church as a group of believers; and in doing this, they struck a deathblow to Jesus’ concept of the divine kingdom in the heart of the individual believer.
170:5.18 (1866.1) Zo heeft dan de Christelijke kerk eeuwenlang met grote moeilijkheden en verlegenheid te kampen gehad, omdat ze het waagde zich de mysterieuze krachten en voorrechten van het koninkrijk aan te matigen, krachten en voorrechten die alleen uitgeoefend en ervaren kunnen worden tussen Jezus en zijn geestelijke broeders-gelovigen. En aldus wordt het duidelijk dat het lidmaatschap van de kerk niet noodzakelijkerwijs betekent dat men deel heeft aan de gemeenschap van het koninkrijk; het ene is geestelijk, het andere voornamelijk sociaal. 170:5.18 (1866.1) And so, for centuries, the Christian church has labored under great embarrassment because it dared to lay claim to those mysterious powers and privileges of the kingdom, powers and privileges which can be exercised and experienced only between Jesus and his spiritual believer brothers. And thus it becomes apparent that membership in the church does not necessarily mean fellowship in the kingdom; one is spiritual, the other mainly social.
170:5.19 (1866.2) Vroeg of laat zal er een nieuwe, grotere Johannes de Doper opstaan en verkondigen dat ‘het koninkrijk Gods nabij is’ — doelende op een terugkeer tot de hoge geestelijke opvatting van Jezus, die verkondigde dat het koninkrijk de wil van zijn hemelse Vader is, die dominant en transcendent is in het hart van de gelovige — en die dit alles doet zonder ook maar in enig opzicht te doelen op de zichtbare kerk op aarde of op de verwachte wederkomst van Christus. Er moet een wederopleving komen van de werkelijke leer van Jezus, een nieuwe formulering die het werk ongedaan zal maken van zijn eerste volgelingen, die zich bezighielden met het creëren van een sociofilosofisch geloofsstelsel met betrekking tot het feit van Michaels verblijf op aarde. In korte tijd verdrong het onderricht van de geschiedenis over Jezus bijna de prediking van het evangelie van Jezus over het koninkrijk. Op deze manier heeft een historische religie de leer verdrongen waarin Jezus de hoogste morele denkbeelden en geestelijke idealen van de mens had verenigd met “s mensen meest verheven hoop op de toekomst — het eeuwige leven. En dit was het evangelie van het koninkrijk. 170:5.19 (1866.2) Sooner or later another and greater John the Baptist is due to arise proclaiming “the kingdom of God is at hand”—meaning a return to the high spiritual concept of Jesus, who proclaimed that the kingdom is the will of his heavenly Father dominant and transcendent in the heart of the believer—and doing all this without in any way referring either to the visible church on earth or to the anticipated second coming of Christ. There must come a revival of the actual teachings of Jesus, such a restatement as will undo the work of his early followers who went about to create a sociophilosophical system of belief regarding the fact of Michael’s sojourn on earth. In a short time the teaching of this story about Jesus nearly supplanted the preaching of Jesus’ gospel of the kingdom. In this way a historical religion displaced that teaching in which Jesus had blended man’s highest moral ideas and spiritual ideals with man’s most sublime hope for the future—eternal life. And that was the gospel of the kingdom.
170:5.20 (1866.3) Juist omdat het evangelie van Jezus zo veelzijdig was, raakten degenen die bestudeerden wat van zijn leer was opgetekend, binnen enkele eeuwen verdeeld in zeer vele godsdiensten en secten. Deze jammerlijke onderverdeling van Christelijke gelovigen komt voort uit het feit dat men in de veelvoudige leringen van de Meester niet de goddelijke eenheid van zijn onvergelijkelijke leven ontwaart. Maar eens zullen zij die waarlijk in Jezus geloven niet meer zo geestelijk verdeeld zijn in hun instelling ten overstaan van ongelovigen. Wij zullen altijd wel verscheidenheid van verstandelijk begrip en interpretatie houden, zelfs verschillende graden van socialisering, maar gebrek aan geestelijke broederschap is even onverdedigbaar als laakbaar. 170:5.20 (1866.3) It is just because the gospel of Jesus was so many-sided that within a few centuries students of the records of his teachings became divided up into so many cults and sects. This pitiful subdivision of Christian believers results from failure to discern in the Master’s manifold teachings the divine oneness of his matchless life. But someday the true believers in Jesus will not be thus spiritually divided in their attitude before unbelievers. Always we may have diversity of intellectual comprehension and interpretation, even varying degrees of socialization, but lack of spiritual brotherhood is both inexcusable and reprehensible.
170:5.21 (1866.4) Vergist u niet! in het onderricht van Jezus ligt een eeuwige natuur verscholen die niet zal toestaan dat zij altijd zonder vrucht blijft in het hart van mensen die nadenken. Het koninkrijk zoals Jezus dit voor ogen stond, heeft grotendeels gefaald op aarde, voorlopig is er een uiterlijke kerk voor in de plaats gekomen; ge dient echter te begrijpen dat deze kerk slechts de larve-fase is van het verijdelde geestelijke koninkrijk, die het echter door dit materialistische tijdperk heen zal brengen naar een meer geestelijke dispensatie, waarin de leer van de Meester beter de gelegenheid kan krijgen om tot volle ontwikkeling te komen. Zo wordt de zogenaamde Christelijke kerk de cocon waarin het koninkrijk dat Jezus voor ogen stond, nu in sluimertoestand verkeert. Het koninkrijk van de goddelijke broederschap leeft nog steeds en zal uiteindelijk bovenkomen uit deze lange staat van verzonkenheid, even zeker als een vlinder uiteindelijk te voorschijn komt als de schone ontvouwing van het minder aantrekkelijke schepsel van de metamorfe ontwikkeling. 170:5.21 (1866.4) Mistake not! there is in the teachings of Jesus an eternal nature which will not permit them forever to remain unfruitful in the hearts of thinking men. The kingdom as Jesus conceived it has to a large extent failed on earth; for the time being, an outward church has taken its place; but you should comprehend that this church is only the larval stage of the thwarted spiritual kingdom, which will carry it through this material age and over into a more spiritual dispensation where the Master’s teachings may enjoy a fuller opportunity for development. Thus does the so-called Christian church become the cocoon in which the kingdom of Jesus’ concept now slumbers. The kingdom of the divine brotherhood is still alive and will eventually and certainly come forth from this long submergence, just as surely as the butterfly eventually emerges as the beautiful unfolding of its less attractive creature of metamorphic development.