Verhandeling 190 Paper 190
Morontia-verschijningen van Jezus Morontia Appearances of Jesus
190:0.1 (2029.1) DE opgestane Jezus maakt zich nu op om een korte periode op Urantia door te brengen, met het doel de opgaande morontia-loopbaan van een sterveling uit deze gebieden te ervaren. Ofschoon deze periode van het morontia-leven zal worden doorgebracht op de wereld van zijn incarnatie als sterveling, zal zij hoe dan ook in alle opzichten het equivalent zijn van de ervaring van stervelingen uit Satania die het progressieve morontia-leven van de zeven woningwerelden van Jerusem doorlopen. 190:0.1 (2029.1) THE resurrected Jesus now prepares to spend a short period on Urantia for the purpose of experiencing the ascending morontia career of a mortal of the realms. Although this time of the morontia life is to be spent on the world of his mortal incarnation, it will, however, be in all respects the counterpart of the experience of Satania mortals who pass through the progressive morontia life of the seven mansion worlds of Jerusem.
190:0.2 (2029.2) Al deze kracht die inherent is in Jezus — de gave des levens — en die hem in staat heeft gesteld uit de dood te verrijzen, is dezelfde gave van eeuwig leven die hij schenkt aan gelovigen in het koninkrijk, en die nu reeds hun opstanding uit de banden van de natuurlijke dood zeker stelt. 190:0.2 (2029.2) All this power which is inherent in Jesus—the endowment of life—and which enabled him to rise from the dead, is the very gift of eternal life which he bestows upon kingdom believers, and which even now makes certain their resurrection from the bonds of natural death.
190:0.3 (2029.3) De stervelingen van deze gebieden zullen in de morgen van de opstanding met hetzelfde type overgangs- of morontia-lichaam verrijzen als Jezus toen hij deze zondagochtend opstond uit het graf. Dergelijke lichamen hebben geen circulerend bloed en dergelijke wezens gebruiken geen gewoon materieel voedsel, maar niettmin zijn deze morontia-gedaanten reëel. Toen de verschillende gelovigen Jezus zagen na zijn opstanding, zagen ze hem werkelijk; ze waren niet het slachtoffer van zelfmisleiding, visioenen of hallucinaties. 190:0.3 (2029.3) The mortals of the realms will arise in the morning of the resurrection with the same type of transition or morontia body that Jesus had when he arose from the tomb on this Sunday morning. These bodies do not have circulating blood, and such beings do not partake of ordinary material food; nevertheless, these morontia forms are real. When the various believers saw Jesus after his resurrection, they really saw him; they were not the self-deceived victims of visions or hallucinations.
190:0.4 (2029.4) Blijvend geloof in de opstanding van Jezus was het hoofdkenmerk van het geloof van alle takken van het eerste onderricht van het evangelie. In Jeruzalem, Alexandrië, Antiochië en Filadelfia waren alle leraren van het evangelie één in dit impliciete geloof in de opstanding van de Meester. 190:0.4 (2029.4) Abiding faith in the resurrection of Jesus was the cardinal feature of the faith of all branches of the early gospel teaching. In Jerusalem, Alexandria, Antioch, and Philadelphia all the gospel teachers united in this implicit faith in the Master’s resurrection.
190:0.5 (2029.5) Wanneer wij de prominente rol beschouwen die Maria Magdalena speelde bij de verkondiging van de opstanding van de Meester, moeten wij daarbij zeggen dat Maria de voornaamste woordvoerster was voor het vrouwenkorps, zoals Petrus dat was voor de apostelen. Maria was niet het hoofd van de vrouwelijke medewerkers, maar ze was wel hun voornaamste lerares en spreekster in het openbaar. Maria was een zeer behoedzame vrouw geworden, en de vrijmoedigheid waarmee ze de man aansprak die zij voor de hovenier van de tuin van Jozef hield, tekent daarom vooral hoe ontzet zij was toen zij het graf leeg aantrof. Het was de diepte en smart van haar liefde, de volheid van haar overgave, die haar een ogenblik lang de conventionele terughoudendheid deed vergeten van een Joodse vrouw om een vreemde man te benaderen. 190:0.5 (2029.5) In viewing the prominent part which Mary Magdalene took in proclaiming the Master’s resurrection, it should be recorded that Mary was the chief spokesman for the women’s corps, as was Peter for the apostles. Mary was not chief of the women workers, but she was their chief teacher and public spokesman. Mary had become a woman of great circumspection, so that her boldness in speaking to a man whom she considered to be the caretaker of Joseph’s garden only indicates how horrified she was to find the tomb empty. It was the depth and agony of her love, the fullness of her devotion, that caused her to forget, for a moment, the conventional restraints of a Jewish woman’s approach to a strange man.
1. Herauten van de opstanding ^top 1. Heralds of the Resurrection ^top
190:1.1 (2029.6) De apostelen wilden niet dat Jezus hen zou verlaten; daarom hadden ze al zijn uitlatingen over zijn sterven gebagatelliseerd, en evenzo zijn beloften om weer te verrijzen. Ze verwachtten de opstanding niet zoals deze plaatsvond, en ze weigerden erin te geloven totdat ze geconfronteerd werden met dwingende, onweerlegbare tekenen, en het absolute bewijs van hun eigen ervaring. 190:1.1 (2029.6) The apostles did not want Jesus to leave them; therefore had they slighted all his statements about dying, along with his promises to rise again. They were not expecting the resurrection as it came, and they refused to believe until they were confronted with the compulsion of unimpeachable evidence and the absolute proof of their own experiences.
190:1.2 (2030.1) Toen de apostelen weigerden het verslag te geloven van de vijf vrouwen die beweerden dat ze Jezus hadden gezien en met hem hadden gesproken, keerde Maria Magdalena terug naar het graf, en de anderen gingen terug naar het huis van Jozef, waar ze hun ervaringen meedeelden aan diens dochter en de andere vrouwen. En de vrouwen geloofden wat zij vertelden. Kort na zes uur gingen de dochter van Jozef van Arimatea en de vier vrouwen die Jezus hadden gezien, naar het huis van Nikodemus, waar ze al deze gebeurtenissen verhaalden aan Jozef, Nikodemus, David Zebedeüs en de andere mannen die daar bijeen waren. Nikodemus en de anderen trokken hun verhaal in twijfel, betwijfelden of Jezus uit de dood verrezen was; zij veronderstelden dat de Joden het lichaam hadden weggehaald. Jozef en David waren wel genegen het bericht te geloven, zozeer dat zij zich naar buiten haastten om het graf te onderzoeken, en zij vonden alles zoals de vrouwen het hadden beschreven. En zij waren de laatsten die de grafspelonk zo te zien kregen, want om half acht zond de hogepriester de kapitein van de tempelwacht naar het graf om de grafdoeken te verwijderen. De kapitein wikkelde alle doeken in het linnen laken en wierp ze naar beneden over een steile rots daar in de buurt. 190:1.2 (2030.1) When the apostles refused to believe the report of the five women who represented that they had seen Jesus and talked with him, Mary Magdalene returned to the tomb, and the others went back to Joseph’s house, where they related their experiences to his daughter and the other women. And the women believed their report. Shortly after six o’clock the daughter of Joseph of Arimathea and the four women who had seen Jesus went over to the home of Nicodemus, where they related all these happenings to Joseph, Nicodemus, David Zebedee, and the other men there assembled. Nicodemus and the others doubted their story, doubted that Jesus had risen from the dead; they conjectured that the Jews had removed the body. Joseph and David were disposed to believe the report, so much so that they hurried out to inspect the tomb, and they found everything just as the women had described. And they were the last to so view the sepulchre, for the high priest sent the captain of the temple guards to the tomb at half past seven o’clock to remove the grave cloths. The captain wrapped them all up in the linen sheet and threw them over a near-by cliff.
190:1.3 (2030.2) David en Jozef gingen onmiddellijk van het graf naar het huis van Elija Marcus, waar ze in de bovenzaal een bespreking hadden met de tien apostelen. Johannes Zebedeüs was de enige die er enigszins toe overhelde te geloven dat Jezus uit de dood was verrezen. Petrus had eerst ook geloofd, maar toen hij de Meester niet aantrof, begon hij ernstig te twijfelen. Ze waren alleen bereid te geloven dat de Joden het lichaam hadden weggenomen. David had geen lust om met hen te redetwisten, maar toen hij wegging, zei hij: ‘Jullie zijn de apostelen, en jullie zouden deze dingen moeten begrijpen. Ik wil niet met jullie twisten, maar ik ga nu terug naar het huis van Nikodemus, waar ik met de koeriers heb afgesproken om deze morgen bij elkaar te komen, en wanneer ze er allemaal zijn, zal ik hen met hun laatste boodschap uitzenden, als herauten van de opstanding van de Meester. Ik heb de Meester horen zeggen dat hij, als hij zou sterven, op de derde dag zou opstaan, en ik geloof hem.’ Na deze woorden tot de terneergeslagen, troosteloze ambassadeurs van het koninkrijk, nam David, de man die zichzelf had aangesteld als hoofd van de verbindings- en inlichtingendienst, afscheid van de apostelen. Toen hij de bovenzaal uitliep om naar buiten te gaan, liet hij de buidel van Judas, met de geldmiddelen van de apostelen, in de schoot van Matteüs Levi vallen. 190:1.3 (2030.2) From the tomb David and Joseph went immediately to the home of Elijah Mark, where they held a conference with the ten apostles in the upper chamber. Only John Zebedee was disposed to believe, even faintly, that Jesus had risen from the dead. Peter had believed at first but, when he failed to find the Master, fell into grave doubting. They were all disposed to believe that the Jews had removed the body. David would not argue with them, but when he left, he said: “You are the apostles, and you ought to understand these things. I will not contend with you; nevertheless, I now go back to the home of Nicodemus, where I have appointed with the messengers to assemble this morning, and when they have gathered together, I will send them forth on their last mission, as heralds of the Master’s resurrection. I heard the Master say that, after he should die, he would rise on the third day, and I believe him.” And thus speaking to the dejected and forlorn ambassadors of the kingdom, this self-appointed chief of communication and intelligence took leave of the apostles. On his way from the upper chamber he dropped the bag of Judas, containing all the apostolic funds, in the lap of Matthew Levi.
190:1.4 (2030.3) Om ongeveer half tien arriveerde de laatste van de zesen-twintig koeriers van David bij het huis van Nikodemus. David riep hen meteen bijeen op de ruime binnenplaats en sprak hen als volgt toe: 190:1.4 (2030.3) It was about half past nine o’clock when the last of David’s twenty-six messengers arrived at the home of Nicodemus. David promptly assembled them in the spacious courtyard and addressed them:
190:1.5 (2030.4) ‘Mannen, broeders, al deze tijd hebben jullie mij gediend volgens de eed die jullie mij en elkaar hebt gezworen, en ik roep jullie tot getuige dat ik jullie nog nooit met verkeerde informatie heb uitgestuurd. Ik sta nu op het punt jullie voor de laatste maal uit te zenden als vrijwillige boodschappers van het koninkrijk en hierbij onthef ik jullie van jullie eed en ontbind daarmee het koerierskorps. Mannen, ik verklaar hierbij dat wij ons werk ten einde hebben gebracht. De Meester heeft geen behoefte meer aan sterfelijke boodschappers: hij is uit de dood verrezen. Hij zei ons, voordat ze hem arresteerden, dat hij zou sterven en op de derde dag weer zou opstaan. Ik heb het graf gezien — het is leeg. Ik heb gesproken met Maria Magdalena en vier andere vrouwen die met Jezus hebben gesproken. Ik ontbind nu jullie groep, zeg jullie vaarwel en zend jullie uit naar jullie respectieve bestemmingen, en de boodschap die jullie gelovigen zult overbrengen is: “Jezus is verrezen uit de dood; het graf is leeg.”’ 190:1.5 (2030.4) “Men and brethren, all this time you have served me in accordance with your oath to me and to one another, and I call you to witness that I have never yet sent out false information at your hands. I am about to send you on your last mission as volunteer messengers of the kingdom, and in so doing I release you from your oaths and thereby disband the messenger corps. Men, I declare to you that we have finished our work. No more does the Master have need of mortal messengers; he has risen from the dead. He told us before they arrested him that he would die and rise again on the third day. I have seen the tomb—it is empty. I have talked with Mary Magdalene and four other women, who have talked with Jesus. I now disband you, bid you farewell, and send you on your respective assignments, and the message which you shall bear to the believers is: ‘Jesus has risen from the dead; the tomb is empty.’”
190:1.6 (2030.5) De meeste aanwezigen probeerden David over te halen dit niet te doen. Hij was echter niet te beïnvloeden. Toen trachtten zij de boodschappers ervan af te brengen, maar die wilden geen acht slaan op deze woorden van twijfel. En dus gingen op deze zondagmorgen, kort voor tien uur, de zesentwintig lopers erop uit als de eerste herauten van het machtige waarheidsfeit van de opgestane Jezus. En zij gingen met deze opdracht op weg zoals ze zo dikwijls met andere opdrachten op weg waren gegaan, in gehoorzaamheid aan hun eed aan David Zebedeüs en aan elkaar. Deze mannen hadden een groot vertrouwen in David. Ze vertrokken met deze opdracht zonder zelfs maar te blijven wachten om te kunnen praten met degenen die Jezus hadden gezien: zij geloofden David op zijn woord. De meesten van hen geloofden wat David hun had verteld, en zelfs degenen die nog enigszins twijfelden, brachten de boodschap even zeker en even vlug over. 190:1.6 (2030.5) The majority of those present endeavored to persuade David not to do this. But they could not influence him. They then sought to dissuade the messengers, but they would not heed the words of doubt. And so, shortly before ten o’clock this Sunday morning, these twenty-six runners went forth as the first heralds of the mighty truth-fact of the resurrected Jesus. And they started out on this mission as they had on so many others, in fulfillment of their oath to David Zebedee and to one another. These men had great confidence in David. They departed on this assignment without even tarrying to talk with those who had seen Jesus; they took David at his word. The majority of them believed what David had told them, and even those who somewhat doubted, carried the message just as certainly and just as swiftly.
190:1.7 (2031.1) De apostelen, het geestelijke korps van het koninkrijk, zijn deze dag bijeen in de bovenzaal waar zij vrees en twijfel aan de dag leggen, terwijl deze leken, de vertegenwoordigers van de eerste poging tot socialisering van ’s Meesters evangelie van de broederschap der mensen, op last van hun onbevreesde, doortastende leider erop uitgaan om de verrezen Heiland van een hele wereld en een heel universum te verkondigen. En zij gaan deze gedenkwaardige dienst verlenen, nog voordat zijn uitverkoren vertegenwoordigers bereid zijn zijn woord te geloven of het bewijs van ooggetuigen te aanvaarden. 190:1.7 (2031.1) The apostles, the spiritual corps of the kingdom, are this day assembled in the upper chamber, where they manifest fear and express doubts, while these laymen, representing the first attempt at the socialization of the Master’s gospel of the brotherhood of man, under the orders of their fearless and efficient leader, go forth to proclaim the risen Savior of a world and a universe. And they engage in this eventful service ere his chosen representatives are willing to believe his word or to accept the evidence of eyewitnesses.
190:1.8 (2031.2) Deze zesentwintig mannen werden uitgestuurd naar het huis van Lazarus in Betanië en naar alle centra van gelovigen, van Berseba in het zuiden, tot Damascus en Sidon in het noorden, en van Filadelfia in het oosten, tot Alexandrië in het westen. 190:1.8 (2031.2) These twenty-six were dispatched to the home of Lazarus in Bethany and to all of the believer centers, from Beersheba in the south to Damascus and Sidon in the north; and from Philadelphia in the east to Alexandria in the west.
190:1.9 (2031.3) Toen David afscheid had genomen van zijn broeders, ging hij naar het huis van Jozef om zijn moeder te halen, en vervolgens liepen zij de stad uit naar Betanië, om zich bij de familie van Jezus te voegen die daar in afwachting verkeerde. David bleef in Betanië bij Marta en Maria, totdat zij hun aardse bezittingen van de hand gedaan hadden, en hij vergezelde hen ook op hun reis toen zij naar Lazarus in Filadelfia gingen. 190:1.9 (2031.3) When David had taken leave of his brethren, he went over to the home of Joseph for his mother, and they then went out to Bethany to join the waiting family of Jesus. David abode there in Bethany with Martha and Mary until after they had disposed of their earthly possessions, and he accompanied them on their journey to join their brother, Lazarus, at Philadelphia.
190:1.10 (2031.4) Ongeveer een week nadien bracht Johannes Zebedeüs Maria, de moeder van Jezus, naar zijn huis in Betsaïda. Jakobus, de oudste broer van Jezus, bleef bij zijn familie in Jeruzalem. Ruth bleef in Betanië bij de zusters van Lazarus. De rest van Jezus’ familie keerde terug naar Galilea. In het begin van juni, de dag na zijn huwelijk met Ruth, de jongste zuster van Jezus, vertrok David Zebedeüs met Marta en Maria uit Betanië naar Filadelfia. 190:1.10 (2031.4) In about one week from this time John Zebedee took Mary the mother of Jesus to his home in Bethsaida. James, Jesus’ eldest brother, remained with his family in Jerusalem. Ruth remained at Bethany with Lazarus’s sisters. The rest of Jesus’ family returned to Galilee. David Zebedee left Bethany with Martha and Mary, for Philadelphia, early in June, the day after his marriage to Ruth, Jesus’ youngest sister.
2. Jezus’ verschijning in Betanië ^top 2. Jesus’ Appearance at Bethany ^top
190:2.1 (2031.5) Tussen het moment van zijn morontia-opstanding tot aan zijn hemelvaart als geest, verscheen Jezus negentien maal in een zichtbare gestalte aan zijn gelovigen op aarde. Hij verscheen niet aan zijn vijanden, noch aan hen die geen geestelijk nut konden trekken uit zijn manifestatie in zichtbare gestalte. Zijn eerste verschijning was aan de vijf vrouwen bij het graf; zijn tweede aan Maria Magdalena, ook bij het graf. 190:2.1 (2031.5) From the time of the morontia resurrection until the hour of his spirit ascension on high, Jesus made nineteen separate appearances in visible form to his believers on earth. He did not appear to his enemies nor to those who could not make spiritual use of his manifestation in visible form. His first appearance was to the five women at the tomb; his second, to Mary Magdalene, also at the tomb.
190:2.2 (2031.6) De derde verschijning vond op deze zondag rond het middaguur plaats in Betanië. Kort na het middaguur stond Jakobus, de oudste broer van Jezus, in de tuin van Lazarus voor het lege graf van de opgestane broer van Marta en Maria, waar hij zijn gedachten liet gaan over de tijding die hem een uur tevoren door de koerier van David was gebracht. Jakobus was altijd geneigd geweest om in de zending op aarde van zijn oudste broer te geloven, maar hij had al een hele tijd geleden het contact met het werk van Jezus verloren en geleidelijk was hij ernstig gaan twijfelen aan de latere beweringen van de apostelen dat Jezus de Messias was. Door het nieuws dat de koerier had gebracht was de hele familie opgeschrikt en haast verstomd. Juist toen Jakobus voor het lege graf stond, arriveerde Maria Magdalena ter plaatse en begon de familie opgewonden te vertellen over haar ervaringen in de vroege morgen bij het graf van Jozef. Nog voordat ze daarmee klaar was, arriveerden David Zebedeüs en zijn moeder. Natuurlijk geloofde Ruth het bericht, en Judas geloofde het ook toen hij met David en Salome had gesproken. 190:2.2 (2031.6) The third appearance occurred about noon of this Sunday at Bethany. Shortly after noontide, Jesus’ oldest brother, James, was standing in the garden of Lazarus before the empty tomb of the resurrected brother of Martha and Mary, turning over in his mind the news brought to them about one hour previously by the messenger of David. James had always inclined to believe in his eldest brother’s mission on earth, but he had long since lost contact with Jesus’ work and had drifted into grave doubting regarding the later claims of the apostles that Jesus was the Messiah. The whole family was startled and well-nigh confounded by the news brought by the messenger. Even as James stood before Lazarus’s empty tomb, Mary Magdalene arrived on the scene and was excitedly relating to the family her experiences of the early morning hours at the tomb of Joseph. Before she had finished, David Zebedee and his mother arrived. Ruth, of course, believed the report, and so did Jude after he had talked with David and Salome.
190:2.3 (2032.1) Terwijl de familie naar Jakobus zocht, werd deze nog vóór ze hem hadden gevonden, terwijl hij in de tuin bij het graf stond, zich bewust van de aanwezigheid van iemand in zijn nabijheid, alsof deze hem op de schouder had getikt; en toen hij zich omdraaide om te kijken, zag hij geleidelijk een vreemde gestalte naast zich verschijnen. Hij was te verbaasd om iets te zeggen en te bevreesd om te vluchten. En toen sprak de vreemde gestalte en zei: ‘Jakobus, ik kom je tot de dienst van het koninkrijk roepen. Sla oprecht de handen ineen met je broeders en volg mij.’ Toen Jakobus zijn naam hoorde uitspreken, wist hij dat het zijn oudste broer Jezus was, die het woord tot hem richtte. Allen vonden het in mindere of meerdere mate moeilijk om de morontia-gestalte van de Meester te herkennen, maar de meesten hadden niet de minste moeite om zijn stem te herkennen of zijn bekoorlijke persoonlijkheid anderszins te identificeren, wanneer hij eenmaal met hen begon te spreken. 190:2.3 (2032.1) In the meantime, as they looked for James and before they found him, while he stood there in the garden near the tomb, he became aware of a near-by presence, as if someone had touched him on the shoulder; and when he turned to look, he beheld the gradual appearance of a strange form by his side. He was too much amazed to speak and too frightened to flee. And then the strange form spoke, saying: “James, I come to call you to the service of the kingdom. Join earnest hands with your brethren and follow after me.” When James heard his name spoken, he knew that it was his eldest brother, Jesus, who had addressed him. They all had more or less difficulty in recognizing the morontia form of the Master, but few of them had any trouble recognizing his voice or otherwise identifying his charming personality when he once began to communicate with them.
190:2.4 (2032.2) Toen Jakobus merkte dat Jezus hem toesprak, wilde hij neerknielen en riep uit: ‘Mijn vader en mijn broer,’ maar Jezus verzocht hem te blijven staan tijdens hun gesprek. Bijna drie minuten lang wandelden ze door de tuin en praatten zij samen: zij spraken over belevenissen van vroeger en troffen voorbereidingen voor de gebeurtenissen in de nabije toekomst. Toen ze dichtbij het huis waren, zei Jezus: ‘Vaarwel Jakobus, totdat ik jullie allen tezamen zal begroeten.’ 190:2.4 (2032.2) When James perceived that Jesus was addressing him, he started to fall to his knees, exclaiming, “My father and my brother,” but Jesus bade him stand while he spoke with him. And they walked through the garden and talked for almost three minutes; talked over experiences of former days and forecast the events of the near future. As they neared the house, Jesus said, “Farewell, James, until I greet you all together.”
190:2.5 (2032.3) Jakobus snelde naar binnen terwijl hij nog in Betfage werd gezocht, en riep: `Ik heb zojuist Jezus gezien en met hem gesproken; we hebben met elkaar gepraat. Hij is niet dood, hij is verrezen! Hij verdween voor mijn ogen en zei: ‘Vaarwel tot ik jullie allen tezamen zal begroeten.”’ Hij was nog maar nauwelijks uitgesproken toen Judas terugkwam, en toen vertelde hij terwille van Judas zijn ervaring van de ontmoeting met Jezus in de tuin opnieuw. Ze begonnen nu allemaal te geloven in de opstanding van Jezus. Jakobus kondigde aan dat hij niet naar Galilea zou teruggaan, en David riep uit:’Hij is niet alleen door opgewonden vrouwen gezien; zelfs dappere mannen gaan hem nu zien. Ik denk dat ik hem zelf ook wel zal zien.’ 190:2.5 (2032.3) James rushed into the house, even while they looked for him at Bethpage, exclaiming: “I have just seen Jesus and talked with him, visited with him. He is not dead; he has risen! He vanished before me, saying, ‘Farewell until I greet you all together.’” He had scarcely finished speaking when Jude returned, and he retold the experience of meeting Jesus in the garden for the benefit of Jude. And they all began to believe in the resurrection of Jesus. James now announced that he would not return to Galilee, and David exclaimed: “He is seen not only by excited women; even stronghearted men have begun to see him. I expect to see him myself.”
190:2.6 (2032.4) David hoefde niet lang te wachten, want de vierde verschijning van Jezus voor de ogen van stervelingen vond plaats iets voor twee uur in ditzelfde huis van Marta en Maria, toen hij zichtbaar verscheen aan zijn aardse familie en hun vrienden, twintig in totaal. De Meester verscheen in de open achterdeur en zei: ‘Vrede zij met u. Ik begroet hen die mij eens nabij waren in het vlees en spreek mijn vriendschap uit voor mijn broeders en zusters in het koninkrijk. Hoe hebben jullie kunnen twijfelen? Waarom wachtten jullie zolang voordat jullie verkozen het licht der waarheid van ganser harte te gaan volgen? Komt nu dus allen de gemeenschap binnen van de Geest van Waarheid in het koninkrijk van de Vader.’ Toen zij zich begonnen te herstellen van de eerste schok van hun verbazing en naar voren kwamen als om hem te omhelzen, verdween hij uit hun ogen. 190:2.6 (2032.4) And David did not long wait, for the fourth appearance of Jesus to mortal recognition occurred shortly before two o’clock in this very home of Martha and Mary, when he appeared visibly before his earthly family and their friends, twenty in all. The Master appeared in the open back door, saying: “Peace be upon you. Greetings to those once near me in the flesh and fellowship for my brothers and sisters in the kingdom of heaven. How could you doubt? Why have you lingered so long before choosing to follow the light of truth with a whole heart? Come, therefore, all of you into the fellowship of the Spirit of Truth in the Father’s kingdom.” As they began to recover from the first shock of their amazement and to move toward him as if to embrace him, he vanished from their sight.
190:2.7 (2032.5) Ze wilden allemaal haastig naar de stad gaan om de twijfelende apostelen te vertellen wat er gebeurd was, maar Jakobus weerhield hen hiervan. Alleen Maria Magdalena kreeg toestemming om naar het huis van Jozef terug te keren. Jakobus verbood hun om bekendheid te geven aan dit morontia-bezoek vanwege bepaalde dingen die Jezus hem had gezegd tijdens hun gesprek in de tuin. Jakobus heeft echter nooit nadere onthullingen gedaan over zijn onderhoud met de verrezen Meester op deze dag ten huize van Lazarus in Betanië. 190:2.7 (2032.5) They all wanted to rush off to the city to tell the doubting apostles about what had happened, but James restrained them. Mary Magdalene, only, was permitted to return to Joseph’s house. James forbade their publishing abroad the fact of this morontia visit because of certain things which Jesus had said to him as they conversed in the garden. But James never revealed more of his visit with the risen Master on this day at the Lazarus home in Bethany.
3. Ten huize van Jozef ^top 3. At the Home of Joseph ^top
190:3.1 (2033.1) De vijfde morontia-verschijning van Jezus voor de ogen van stervelingen die hem herkenden, vond op deze zelfde zondagmiddag om ongeveer kwart voor vier plaats ten huize van Jozef van Arimatea, in aanwezigheid van ongeveer vijfentwintig vrouwelijke gelovigen die daar bijeen waren. Maria Magdalena was maar een paar minuten voordat deze verschijning plaatsvond, naar het huis van Jozef teruggekeerd. Jakobus, de broer van Jezus, had verzocht de apostelen niets te zeggen over de verschijning van de Meester te Betanië. Hij had Maria echter niet gevraagd om haar gelovige zusters niet op de hoogte te brengen van deze gebeurtenis. Zodoende begon Maria, nadat ze alle vrouwen eerst geheimhouding had laten beloven, hen te vertellen wat er zo kort geleden was gebeurd, toen ze bij Jezus’ familie in Betanië was. En ze was midden in dit aangrijpende verhaal, toen er plotseling een plechtige stilte viel: zij aanschouwden, staande in hun midden, de volledig zichtbare gestalte van de verrezen Jezus. Hij begroette hen met de woorden: ‘Vrede zij met u. In de gemeenschap van het koninkrijk zal er geen Jood of niet-Jood zijn, geen rijke of arme, geen vrije of slaaf, geen man of vrouw. Ook gij wordt geroepen om het goede nieuws bekend te maken van de vrij- heid van de mensheid door het evangelie van het zoonschap bij God in het koninkrijk des hemels. Ga de hele wereld in om dit evangelie te verkondigen en om degenen die erin geloven, in hun geloof te sterken. Vergeet niet, terwijl ge dit doet, de zieken te helpen en de wankelmoedigen en de vreesachtigen te sterken. En ik zal altijd met u zijn, zelfs tot aan de uiteinden der aarde.’ En toen hij dit gezegd had, verdween hij uit hun ogen, terwijl de vrouwen ter aarde vielen en in stilte God vereerden. 190:3.1 (2033.1) The fifth morontia manifestation of Jesus to the recognition of mortal eyes occurred in the presence of some twenty-five women believers assembled at the home of Joseph of Arimathea, at about fifteen minutes past four o’clock on this same Sunday afternoon. Mary Magdalene had returned to Joseph’s house just a few minutes before this appearance. James, Jesus’ brother, had requested that nothing be said to the apostles concerning the Master’s appearance at Bethany. He had not asked Mary to refrain from reporting the occurrence to her sister believers. Accordingly, after Mary had pledged all the women to secrecy, she proceeded to relate what had so recently happened while she was with Jesus’ family at Bethany. And she was in the very midst of this thrilling recital when a sudden and solemn hush fell over them; they beheld in their very midst the fully visible form of the risen Jesus. He greeted them, saying: “Peace be upon you. In the fellowship of the kingdom there shall be neither Jew nor gentile, rich nor poor, free nor bond, man nor woman. You also are called to publish the good news of the liberty of mankind through the gospel of sonship with God in the kingdom of heaven. Go to all the world proclaiming this gospel and confirming believers in the faith thereof. And while you do this, forget not to minister to the sick and strengthen those who are fainthearted and fear-ridden. And I will be with you always, even to the ends of the earth.” And when he had thus spoken, he vanished from their sight, while the women fell on their faces and worshiped in silence.
190:3.2 (2033.2) Van de vijf morontia-verschijningen van Jezus die tot dusver hadden plaatsgevonden, had Maria Magdalena er vier meegemaakt. 190:3.2 (2033.2) Of the five morontia appearances of Jesus occurring up to this time, Mary Magdalene had witnessed four.
190:3.3 (2033.3) Tengevolge van het uitsturen van de koeriers halverwege de morgen, en door het ongewild uitlekken van aanwijzingen over deze verschijning van Jezus ten huize van Jozef, bereikten de oversten der Joden vroeg in de avond berichten, dat er in de stad werd verteld dat Jezus was verrezen en dat vele mensen beweerden hem te hebben gezien. Deze geruchten schudden de leden van het Sanhedrin ruw wakker. Na haastig overleg met Annas, riep Kajafas een vergadering van het Sanhedrin bijeen om acht uur diezelfde avond. Tijdens deze vergadering werd het besluit genomen om iedereen die gewag maakte van de opstanding van Jezus uit de synagoge te werpen. Er werd zelfs voorgesteld om een ieder die beweerde hem gezien te hebben, ter dood te brengen, maar dit voorstel werd niet in stemming gebracht, omdat de vergadering werd opgebroken in een verwarring die aan daadwerkelijke paniek grensde. Zij hadden durven denken dat ze met Jezus klaar waren. Zij stonden op het punt te ontdekken dat hun werkelijke moeilijkheden met de man van Nazaret nog maar pas waren begonnen. 190:3.3 (2033.3) As a result of sending out the messengers during the midforenoon and from the unconscious leakage of intimations concerning this appearance of Jesus at Joseph’s house, word began to come to the rulers of the Jews during the early evening that it was being reported about the city that Jesus had risen, and that many persons were claiming to have seen him. The Sanhedrists were thoroughly aroused by these rumors. After a hasty consultation with Annas, Caiaphas called a meeting of the Sanhedrin to convene at eight o’clock that evening. It was at this meeting that action was taken to throw out of the synagogues any person who made mention of Jesus’ resurrection. It was even suggested that anyone claiming to have seen him should be put to death; this proposal, however, did not come to a vote since the meeting broke up in confusion bordering on actual panic. They had dared to think they were through with Jesus. They were about to discover that their real trouble with the man of Nazareth had just begun.
4. Verschijning aan de Grieken ^top 4. Appearance to the Greeks ^top
190:4.1 (2033.4) Omstreeks half vijf vond de zesde morontia-verschijning van de Meester plaats, aan ongeveer veertig Griekse gelovigen die bijeen waren gekomen ten huize van een zekere Flavius. Terwijl ze met elkaar spraken over de berichten aangaande de opstanding van de Meester, vertoonde hij zich in hun midden, ondanks het feit dat de deuren zorgvuldig op slot waren gedaan, en hij sprak tot hen:’Vrede zij met u. Hoewel de Zoon des Mensen op aarde onder de Joden is verschenen, kwam hij om alle mensen te dienen. In het koninkrijk mijns Vaders zullen er noch Joden noch niet-Joden zijn: ge zult allen broeders zijn — zonen van God. Ga daarom uit in de hele wereld en verkondig dit evangelie des heils zoals ge het ontvangen hebt van de ambassadeurs van het koninkrijk, en ik zal uw vriend zijn in de broederschap van geloof en waarheid van de zonen des Vaders.’ En toen hij hun deze opdracht had gegeven, nam hij afscheid en zagen zij hem niet meer. Ze bleven de gehele avond binnenshuis; ze waren te zeer door ontzag en vrees overmand om erop uit te durven gaan. Ook sliep die nacht geen van de Grieken; zij bleven wakker en bespraken deze zaken, in de hoop dat de Meester hen opnieuw zou bezoeken. In deze groep bevonden zich velen van de Grieken die te Getsemane waren toen de soldaten Jezus arresteerden en Judas hem verried met een kus. 190:4.1 (2033.4) About half past four o’clock, at the home of one Flavius, the Master made his sixth morontia appearance to some forty Greek believers there assembled. While they were engaged in discussing the reports of the Master’s resurrection, he manifested himself in their midst, notwithstanding that the doors were securely fastened, and speaking to them, said: “Peace be upon you. While the Son of Man appeared on earth among the Jews, he came to minister to all men. In the kingdom of my Father there shall be neither Jew nor gentile; you will all be brethren—the sons of God. Go you, therefore, to all the world, proclaiming this gospel of salvation as you have received it from the ambassadors of the kingdom, and I will fellowship you in the brotherhood of the Father’s sons of faith and truth.” And when he had thus charged them, he took leave, and they saw him no more. They remained within the house all evening; they were too much overcome with awe and fear to venture forth. Neither did any of these Greeks sleep that night; they stayed awake discussing these things and hoping that the Master might again visit them. Among this group were many of the Greeks who were at Gethsemane when the soldiers arrested Jesus and Judas betrayed him with a kiss.
190:4.2 (2034.1) Geruchten over de opstanding van Jezus en berichten over de vele verschijningen aan zijn volgelingen verspreiden zich nu snel, en de hele stad raakt in de grootste opwinding. De Meester is nu reeds verschenen aan zijn familie, aan de vrouwen, en aan de Grieken, en kort hierna zal hij zich manifesteren te midden der apostelen. Het Sanhedrin gaat nu spoedig deze nieuwe problemen, die zich zo plotseling hebben opgedrongen aan de oversten der Joden, overwegen. Jezus denkt veel aan zijn apostelen, maar wenst dat zij nog een paar uur aan zichzelf worden overgelaten om ernstig na te denken en zorgvuldig alles te overwegen, alvorens hij hen bezoekt. 190:4.2 (2034.1) Rumors of Jesus’ resurrection and reports concerning the many appearances to his followers are spreading rapidly, and the whole city is being wrought up to a high pitch of excitement. Already the Master has appeared to his family, to the women, and to the Greeks, and presently he manifests himself in the midst of the apostles. The Sanhedrin is soon to begin the consideration of these new problems which have been so suddenly thrust upon the Jewish rulers. Jesus thinks much about his apostles but desires that they be left alone for a few more hours of solemn reflection and thoughtful consideration before he visits them.
5. De wandeling met de twee broeders ^top 5. The Walk with Two Brothers ^top
190:5.1 (2034.2) In Emmaüs, ongeveer tien kilometer ten westen van Jeruzalem, woonden twee broers, schaapherders, die de Paasweek in Jeruzalem hadden doorgebracht. Cleopas, de oudste van de twee, geloofde half en half in Jezus, hij was althans uit de synagoge geworpen. Zijn broer Jakob geloofde niet, ofschoon hij zeer geboeid was door wat hij had gehoord over het onderricht en het werk van Jezus. 190:5.1 (2034.2) At Emmaus, about seven miles west of Jerusalem, there lived two brothers, shepherds, who had spent the Passover week in Jerusalem attending upon the sacrifices, ceremonials, and feasts. Cleopas, the elder, was a partial believer in Jesus; at least he had been cast out of the synagogue. His brother, Jacob, was not a believer, although he was much intrigued by what he had heard about the Master’s teachings and works.
190:5.2 (2034.3) Op deze zondagnamiddag, even vóór vijf uur, ongeveer vijf kilometer buiten Jeruzalem, terwijl ze vermoeid over de weg naar Emmaüs liepen, spraken deze broers zeer ernstig over Jezus, zijn onderricht, zijn werk en in het bijzonder over de geruchten dat zijn graf leeg was, en dat bepaalde vrouwen met hem hadden gesproken. Cleopas was min of meer geneigd deze berichten te geloven, maar Jakob hield vol dat de hele geschiedenis waarschijnlijk bedrog was. Terwijl ze zo debatteerden en discussieerden op weg naar huis, kwam de morontia-verschijning van Jezus, die zich nu voor de zevende keer manifesteerde, naast hen lopen, terwijl zij voortgingen. Cleopas had Jezus dikwijls onderricht horen geven en had bij verschillende gelegenheden met hem gegeten ten huize van gelovigen in Jeruzalem. Hij herkende de Meester echter niet, zelfs niet toen deze vrijelijk met hen sprak. 190:5.2 (2034.3) On this Sunday afternoon, about three miles out of Jerusalem and a few minutes before five o’clock, as these two brothers trudged along the road to Emmaus, they talked in great earnestness about Jesus, his teachings, work, and more especially concerning the rumors that his tomb was empty, and that certain of the women had talked with him. Cleopas was half a mind to believe these reports, but Jacob was insistent that the whole affair was probably a fraud. While they thus argued and debated as they made their way toward home, the morontia manifestation of Jesus, his seventh appearance, came alongside them as they journeyed on. Cleopas had often heard Jesus teach and had eaten with him at the homes of Jerusalem believers on several occasions. But he did not recognize the Master even when he spoke freely with them.
190:5.3 (2034.4) Toen hij een eindje met hen was meegelopen, zei Jezus: ‘Waarover spraken jullie zo ernstig met elkaar toen ik jullie trof?’ En toen Jezus dit gezegd had, stonden ze stil en keken hem verbaasd en verdrietig aan. Cleopas zei: ‘Hoe is het mogelijk dat ge in Jeruzalem verblijft en niet weet welke gebeurtenissen zich daar kortgeleden hebben afgespeeld?’ Daarop vroeg de Meester: ‘Welke gebeurtenissen?’ Cleopas antwoordde: ‘Als ge niets van deze zaken afweet, zijt ge de enige in Jeruzalem die deze geruchten over Jezus van Nazaret niet heeft gehoord, over deze Jezus die een profeet was, machtig in woorden en daden in de ogen van God en alle mensen. De overpriesters en onze bestuurders hebben hem aan de Romeinen uitgeleverd en geëist dat dezen hem zouden kruisigen. En velen van ons hadden nu juist gehoopt dat hij degene zou zijn die Israel zou bevrijden van het juk der heidenen. Maar dat is nog niet alles. Het is nu de derde dag na zijn kruisiging en zekere vrouwen hebben ons vandaag verbijsterd door te verklaren dat ze heel vroeg vanmorgen naar zijn graf zijn gegaan en het leeg hebben aangetroffen. Deze zelfde vrouwen beweren nadrukkelijk dat zij met deze man hebben gesproken en houden vol dat hij uit de dood is verrezen. En toen de vrouwen dit aan de mannen berichtten, zijn twee van zijn apostelen naar het graf gerend en en hebben zij ook gezien dat het leeg was’ — en hier onderbrak Jakob zijn broer door te zeggen, ‘maar ze zagen Jezus niet.’ 190:5.3 (2034.4) After walking a short way with them, Jesus said: “What were the words you exchanged so earnestly as I came upon you?” And when Jesus had spoken, they stood still and viewed him with sad surprise. Said Cleopas: “Can it be that you sojourn in Jerusalem and know not the things which have recently happened?” Then asked the Master, “What things?” Cleopas replied: “If you do not know about these matters, you are the only one in Jerusalem who has not heard these rumors concerning Jesus of Nazareth, who was a prophet mighty in word and in deed before God and all the people. The chief priests and our rulers delivered him up to the Romans and demanded that they crucify him. Now many of us had hoped that it was he who would deliver Israel from the yoke of the gentiles. But that is not all. It is now the third day since he was crucified, and certain women have this day amazed us by declaring that very early this morning they went to his tomb and found it empty. And these same women insist that they talked with this man; they maintain that he has risen from the dead. And when the women reported this to the men, two of his apostles ran to the tomb and likewise found it empty”—and here Jacob interrupted his brother to say, “but they did not see Jesus.”
190:5.4 (2035.1) Toen ze weer doorliepen, zei Jezus tot hen: ‘Wat begrijpt ge de waarheid langzaam! Nu ge me vertelt dat jullie gesprek ging over het onderricht en het werk van deze man, kan ik jullie opheldering geven, want ik ben maar al te goed bekend met dit onderricht. Herinnert ge u niet dat deze Jezus altijd leerde dat zijn koninkrijk niet van deze wereld was en dat alle mensen, omdat zij zonen van God zijn, vrijheid en bevrijding moeten vinden in de geestelijke vreugde van de vriendschap in de broederschap die liefdevol dient in dit nieuwe koninkrijk van de waarheid van de liefde van de hemelse Vader? Herinnert ge u niet hoe deze Zoon des Mensen het heil van God voor alle mensen verkondigde, terwijl hij de zieken en de bedroefden hielp en degenen die bevangen waren door vrees en geknecht door het kwaad, in vrijheid stelde? Weet ge niet dat deze man uit Nazaret zijn discipelen vertelde dat hij naar Jeruzalem moest gaan om overgeleverd te worden aan zijn vijanden die hem ter dood zouden brengen, en dat hij op de derde dag zou verrijzen? Is jullie dit alles niet gezegd? En hebt ge nooit in de Schrift gelezen over deze dag des heils voor Joden en niet-Joden, waar geschreven staat dat in hem alle volkeren der aarde gezegend zullen worden; dat hij het roepen der behoeftigen zal horen en de zielen der armen die hem zoeken zal redden; dat alle natiën der aarde hem de gezegende zullen noemen? Dat deze Bevrijder zal zijn als de schaduw van een hoge rots in een dor land. Dat hij de kudde zal weiden als een ware herder, de lammeren in zijn armen zal nemen en hen zachtkens aan zijn hart zal dragen. Dat hij de ogen der geestelijk blinden zal openen, en degenen die in wanhoop zijn gevangen, naar buiten zal leiden in de volle vrijheid en in het licht; dat allen die in duisternis zijn gezeten het grote licht van het eeuwige heil zullen zien. Dat hij de gebrokenen van hart zal verbinden, vrijheid zal verkondigen aan hen die de gevangenen zijn van zonde, en de gevangenis zal openen voor degenen die geknecht zijn door vrees en gebonden door het kwaad. Dat hij degenen die treuren zal vertroosten en de vreugde des heils over hen zal uitstorten, in de plaats van verdriet en een bezwaard gemoed. Dat hij het verlangen van alle natiën zal zijn, en de eeuwigdurende vreugde van hen die rechtvaardigheid zoeken. Dat de- ze Zoon van waarheid en rechtvaardigheid over de wereld zal opgaan met genezend licht en reddende kracht; ja, dat hij zijn volk zal redden van hun zonden; dat hij hen die verdwaald waren, werkelijk zal zoeken en redden. Dat hij de zwakken niet zal vernietigen, maar heil zal brengen aan allen die hongeren en dorsten naar rechtvaardigheid. Dat zij die in hem geloven, het eeuwige leven zullen hebben. Dat hij zijn geest zal uitstorten op alle vlees en dat in een ieder die gelooft zijn Geest van Waarheid een bron van water zal zijn dat opwelt tot in het eeuwig leven. Hebt ge niet begrepen hoe groots het evangelie van het koninkrijk was dat deze mens jullie heeft gebracht? Ziet ge niet welk een groot heil tot u gekomen is?’ 190:5.4 (2035.1) As they walked along, Jesus said to them: “How slow you are to comprehend the truth! When you tell me that it is about the teachings and work of this man that you have your discussions, then may I enlighten you since I am more than familiar with these teachings. Do you not remember that this Jesus always taught that his kingdom was not of this world, and that all men, being the sons of God, should find liberty and freedom in the spiritual joy of the fellowship of the brotherhood of loving service in this new kingdom of the truth of the heavenly Father’s love? Do you not recall how this Son of Man proclaimed the salvation of God for all men, ministering to the sick and afflicted and setting free those who were bound by fear and enslaved by evil? Do you not know that this man of Nazareth told his disciples that he must go to Jerusalem, be delivered up to his enemies, who would put him to death, and that he would arise on the third day? Have you not been told all this? And have you never read in the Scriptures concerning this day of salvation for Jew and gentile, where it says that in him shall all the families of the earth be blessed; that he will hear the cry of the needy and save the souls of the poor who seek him; that all nations shall call him blessed? That such a Deliverer shall be as the shadow of a great rock in a weary land. That he will feed the flock like a true shepherd, gathering the lambs in his arms and tenderly carrying them in his bosom. That he will open the eyes of the spiritually blind and bring the prisoners of despair out into full liberty and light; that all who sit in darkness shall see the great light of eternal salvation. That he will bind up the brokenhearted, proclaim liberty to the captives of sin, and open up the prison to those who are enslaved by fear and bound by evil. That he will comfort those who mourn and bestow upon them the joy of salvation in the place of sorrow and heaviness. That he shall be the desire of all nations and the everlasting joy of those who seek righteousness. That this Son of truth and righteousness shall rise upon the world with healing light and saving power; even that he will save his people from their sins; that he will really seek and save those who are lost. That he will not destroy the weak but minister salvation to all who hunger and thirst for righteousness. That those who believe in him shall have eternal life. That he will pour out his spirit upon all flesh, and that this Spirit of Truth shall be in each believer a well of water, springing up into everlasting life. Did you not understand how great was the gospel of the kingdom which this man delivered to you? Do you not perceive how great a salvation has come upon you?”
190:5.5 (2035.2) Ze waren nu dicht bij het dorp gekomen waar de broers woonden. Geen woord hadden deze twee mannen gesproken sinds het ogenblik dat Jezus was begonnen hen te onderrichten, terwijl zij hun weg vervolgden. Al spoedig hielden ze stil voor hun eenvoudige woning en Jezus wilde afscheid van hen nemen en verder gaan, maar zij noopten hem binnen te komen en bij hen te blijven. Ze hielden vol dat het spoedig donker zou zijn en dat hij bij hen moest overnachten. Tenslotte stemde Jezus toe, en heel spoedig nadat zij naar binnen waren gegaan, gingen ze zitten om te eten. Ze gaven hem het brood om het te zegenen, en toen hij begon het te breken en het hun aan te reiken, werden hun ogen geopend en zag Cleopas dat hun gast de Meester zelf was. En toen hij zei ‘Het is de Meester...’ verdween de morontia-Jezus uit hun ogen. 190:5.5 (2035.2) By this time they had come near to the village where these brothers dwelt. Not a word had these two men spoken since Jesus began to teach them as they walked along the way. Soon they drew up in front of their humble dwelling place, and Jesus was about to take leave of them, going on down the road, but they constrained him to come in and abide with them. They insisted that it was near nightfall, and that he tarry with them. Finally Jesus consented, and very soon after they went into the house, they sat down to eat. They gave him the bread to bless, and as he began to break and hand to them, their eyes were opened, and Cleopas recognized that their guest was the Master himself. And when he said, “It is the Master —,” the morontia Jesus vanished from their sight.
190:5.6 (2036.1) En toen zeiden ze tegen elkaar: ‘Geen wonder dat onze harten brandende waren in ons, toen hij met ons sprak terwijl we onderweg waren! en toen hij de leringen van de Schrift opende voor ons verstand!’ 190:5.6 (2036.1) And then they said, the one to the other, “No wonder our hearts burned within us as he spoke to us while we walked along the road! and while he opened up to our understanding the teachings of the Scriptures!”
190:5.7 (2036.2) Zij wilden niet thuis blijven om eerst te eten. Ze hadden de morontia-Meester gezien en snelden het huis uit, terug naar Jeruzalem om daar het goede nieuws te verspreiden van de verrezen Heiland. 190:5.7 (2036.2) They would not stop to eat. They had seen the morontia Master, and they rushed from the house, hastening back to Jerusalem to spread the good news of the risen Savior.
190:5.8 (2036.3) Die avond om ongeveer negen uur, kort voordat de Meester aan de tien verscheen, onderbroken deze twee opgewonden broers de apostelen in de bovenzaal met de verklaring dat zij Jezus hadden ontmoet en met hem hadden gesproken. En zij vertelden al hetgeen Jezus hun had gezegd en hoe zij niet hadden gezien wie hij was tot het moment van het breken van het brood. 190:5.8 (2036.3) About nine o’clock that evening and just before the Master appeared to the ten, these two excited brothers broke in upon the apostles in the upper chamber, declaring that they had seen Jesus and talked with him. And they told all that Jesus had said to them and how they had not discerned who he was until the time of the breaking of the bread.