Verhandeling 139   Paper 139
De twaalf Apostelen   The Twelve Apostles
139:0.1 (1548.1) HET is een welsprekend getuigenis van de bekoring en de rechtschapenheid van het aardse leven van Jezus dat, hoewel hij de verwachtingen van zijn apostelen herhaaldelijk de bodem insloeg en niets heel liet van enig eerzuchtig streven naar persoonlijke verheffing, slechts één hem heeft verlaten.   139:0.1 (1548.1) IT IS an eloquent testimony to the charm and righteousness of Jesus’ earth life that, although he repeatedly dashed to pieces the hopes of his apostles and tore to shreds their every ambition for personal exaltation, only one deserted him.
139:0.2 (1548.2) De apostelen leerden van Jezus over het koninkrijk des hemels, en Jezus leerde veel van hen over het koninkrijk der mensen, de natuur van de mens zoals deze leeft op Urantia en op de andere evolutionaire werelden in tijd en ruimte. Deze twaalf mannen vertegenwoordigden vele verschillende typen menselijk temperament, en zij waren niet eender geworden door hun scholing. Velen van deze Galilese vissers stroomde veel niet-Joods bloed door de aderen tengevolge van de gewelddadige bekering van de heidense bevolking van Galilea honderd jaar tevoren.   139:0.2 (1548.2) The apostles learned from Jesus about the kingdom of heaven, and Jesus learned much from them about the kingdom of men, human nature as it lives on Urantia and on the other evolutionary worlds of time and space. These twelve men represented many different types of human temperament, and they had not been made alike by schooling. Many of these Galilean fishermen carried heavy strains of gentile blood as a result of the forcible conversion of the gentile population of Galilee one hundred years previously.
139:0.3 (1548.3) Ge moet niet de vergissing begaan dat ge de apostelen als volkomen onwetend en onontwikkeld beschouwt. Met uitzondering van de tweelingbroers Alfeüs hadden zij allen de synagogescholen doorlopen, waar zij grondig waren opgeleid in de Hebreeuwse geschriften en in veel van de gangbare kennis van die tijd. Zeven van hen hadden de synagogescholen in Kafarnaüm afgelopen, en betere Joodse scholen waren er in heel Galilea niet.   139:0.3 (1548.3) Do not make the mistake of regarding the apostles as being altogether ignorant and unlearned. All of them, except the Alpheus twins, were graduates of the synagogue schools, having been thoroughly trained in the Hebrew scriptures and in much of the current knowledge of that day. Seven were graduates of the Capernaum synagogue schools, and there were no better Jewish schools in all Galilee.
139:0.4 (1548.4) Als in uw geschriften over deze boodschappers van het koninkrijk gesproken wordt als ‘onwetenden en onontwikkelden,’ was dit om het idee over te brengen dat ze leken waren, niet onderricht in de traditionele kennis van de rabbijnen en niet opgeleid in de methoden van de rabbijnse interpretatie van de Schrift. Het ontbrak hun aan zogenaamd hoger onderwijs. In de moderne tijd zouden ze zeker als onontwikkeld worden beschouwd, en in bepaalde kringen van de samenleving zelfs als onbeschaafd. Eén ding staat vast: ze hadden niet allemaal hetzelfde starre, stereotiepe leerplan hoeven volgen. Na hun jonge jaren hadden ze ieder voor zich uit ervaring geleerd hoe ze moesten leven.   139:0.4 (1548.4) When your records refer to these messengers of the kingdom as being “ignorant and unlearned,” it was intended to convey the idea that they were laymen, unlearned in the lore of the rabbis and untrained in the methods of rabbinical interpretation of the Scriptures. They were lacking in so-called higher education. In modern times they would certainly be considered uneducated, and in some circles of society even uncultured. One thing is certain: They had not all been put through the same rigid and stereotyped educational curriculum. From adolescence on they had enjoyed separate experiences of learning how to live.
1. Andreas, de eerst gekozene ^top   1. Andrew, the First Chosen ^top
139:1.1 (1548.5) Andreas, het hoofd van het korps der apostelen van het koninkrijk, was in Kafarnaüm geboren. Hij was de oudste uit een gezin met vijf kinderen — hijzelf, zijn broer Simon en drie zusters. Zijn overleden vader was een compagnon geweest van Zebedeüs in een visdrogerij te Betsaïda, de vissershaven van Kafarnaüm. Toen hij apostel werd, was Andreas ongetrouwd, maar hij woonde bij zijn getrouwde broer Simon Petrus. Beiden waren vissers en compagnons van Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs.   139:1.1 (1548.5) Andrew, chairman of the apostolic corps of the kingdom, was born in Capernaum. He was the oldest child in a family of five—himself, his brother Simon, and three sisters. His father, now dead, had been a partner of Zebedee in the fish-drying business at Bethsaida, the fishing harbor of Capernaum. When he became an apostle, Andrew was unmarried but made his home with his married brother, Simon Peter. Both were fishermen and partners of James and John the sons of Zebedee.
139:1.2 (1548.6) Toen hij in het jaar 26 als apostel werd gekozen, was Andreas drie en dertig jaar, ruim een jaar ouder dan Jezus, en de oudste der apostelen. Hij stamde af van voortreffelijke voorouders en was de begaafdste van de twaalf. In bijna alle denkbare bekwaamheden kon hij het opnemen tegen zijn mede-apostelen, behalve op het punt van welsprekendheid. Jezus heeft Andreas nooit een bijnaam gegeven die ze onder elkaar gebruikten. Maar zoals de apostelen Jezus al spoedig Meester gingen noemen, gaven ze Andreas een naam die overeenkwam met Baas.   139:1.2 (1548.6) In a.d. 26, the year he was chosen as an apostle, Andrew was 33, a full year older than Jesus and the oldest of the apostles. He sprang from an excellent line of ancestors and was the ablest man of the twelve. Excepting oratory, he was the peer of his associates in almost every imaginable ability. Jesus never gave Andrew a nickname, a fraternal designation. But even as the apostles soon began to call Jesus Master, so they also designated Andrew by a term the equivalent of Chief.
139:1.3 (1549.1) Andreas was een goed organisator, maar een nog beter bestuurder. Hij was een van de vier apostelen die tot de kring van vertrouwelingen behoorden, maar omdat Jezus hem tot hoofd van de groep der apostelen had aangesteld, moest hij noodzakelijkerwijs op zijn post blijven bij zijn broeders, terwijl de andere drie een zeer nauwe omgang met de Meester genoten. Tot het laatst toe bleef Andreas de deken van het korps der apostelen.   139:1.3 (1549.1) Andrew was a good organizer but a better administrator. He was one of the inner circle of four apostles, but his appointment by Jesus as the head of the apostolic group made it necessary for him to remain on duty with his brethren while the other three enjoyed very close communion with the Master. To the very end Andrew remained dean of the apostolic corps.
139:1.4 (1549.2) Ofschoon Andreas nooit een indrukwekkend prediker was, was hij wèl goed in het persoonlijke werk en was hij de eerste zendeling van het koninkrijk, aangezien hij als de eerst gekozen apostel onmiddellijk zijn broer Simon bij Jezus bracht, die later een van de grootste predikers van het koninkrijk werd. Andreas was de belangrijkste medestander van Jezus’ beleid om het programma van het persoonlijke werk te gebruiken als een middel om de twaalf op te leiden als boodschappers van het koninkrijk.   139:1.4 (1549.2) Although Andrew was never an effective preacher, he was an efficient personal worker, being the pioneer missionary of the kingdom in that, as the first chosen apostle, he immediately brought to Jesus his brother, Simon, who subsequently became one of the greatest preachers of the kingdom. Andrew was the chief supporter of Jesus’ policy of utilizing the program of personal work as a means of training the twelve as messengers of the kingdom.
139:1.5 (1549.3) Of Jezus nu persoonlijk onderricht gaf aan de apostelen of dat hij predikte tot de menigte, Andreas was gewoonlijk goed op de hoogte van wat er zich om hem heen afspeelde; hij was een begripvolle chef en bekwaam bestuurder. Hij besliste prompt in alle zaken die hem voorgelegd werden, tenzij hij vond dat het probleem zijn bevoegdheid te boven ging, in welk geval hij het rechtstreeks aan Jezus voorlegde.   139:1.5 (1549.3) Whether Jesus privately taught the apostles or preached to the multitude, Andrew was usually conversant with what was going on; he was an understanding executive and an efficient administrator. He rendered a prompt decision on every matter brought to his notice unless he deemed the problem one beyond the domain of his authority, in which event he would take it straight to Jesus.
139:1.6 (1549.4) Andreas en Petrus waren zeer verschillend van karakter en temperament, maar tot hun blijvende eer dient gezegd te worden dat ze het voortreffelijk samen konden vinden. Andreas was nooit jaloers op de welsprekendheid van Petrus. Zelden ziet men een oudere man van Andreas’ type zulk een diepgaande invloed uitoefenen op een jongere, getalenteerde broer. Andreas en Petrus gaven nooit het minste blijk van jaloezie op elkaars gaven of prestaties. Laat in de avond van die Pinksterdag, toen voornamelijk door de vurige, inspirerende prediking van Petrus tweeduizend zielen voor het koninkrijk waren gewonnen, zei Andreas tegen zijn broer: ‘Ik zou zoiets niet kunnen, maar ik ben blij dat ik een broer heb die dat wel heeft kunnen doen.’ Waarop Petrus antwoordde: ‘Maar als jij me niet bij de Meester had gebracht, en mij niet zo standvastig bij hem had gehouden, zou ik hier niet zijn geweest om dit te doen.’ Andreas en Petrus vormden de uitzondering op de regel, en bewezen dat zelfs broers in vrede kunnen samenleven en effectief kunnen samenwerken.   139:1.6 (1549.4) Andrew and Peter were very unlike in character and temperament, but it must be recorded everlastingly to their credit that they got along together splendidly. Andrew was never jealous of Peter’s oratorical ability. Not often will an older man of Andrew’s type be observed exerting such a profound influence over a younger and talented brother. Andrew and Peter never seemed to be in the least jealous of each other’s abilities or achievements. Late on the evening of the day of Pentecost, when, largely through the energetic and inspiring preaching of Peter, two thousand souls were added to the kingdom, Andrew said to his brother: “I could not do that, but I am glad I have a brother who could.” To which Peter replied: “And but for your bringing me to the Master and by your steadfastness keeping me with him, I should not have been here to do this.” Andrew and Peter were the exceptions to the rule, proving that even brothers can live together peaceably and work together effectively.
139:1.7 (1549.5) Na Pinksteren was Petrus een beroemdheid, maar de oudere Andreas ergerde zich er nooit aan dat hij gedurende zijn gehele verdere leven aan anderen werd voorgesteld als ‘de broer van Simon Petrus.’   139:1.7 (1549.5) After Pentecost Peter was famous, but it never irritated the older Andrew to spend the rest of his life being introduced as “Simon Peter’s brother.”
139:1.8 (1549.6) Van alle apostelen had Andreas de beste kijk op mensen. Hij wist dat er problemen broeiden in het hart van Judas Iskariot, ook toen geen van de anderen nog vermoedde dat er iets mis was met hun penningmeester; hij uitte echter zijn bezorgdheid jegens niemand. De grote dienst die Andreas aan het koninkrijk bewees, was dat hij Petrus, Jakobus en Johannes van advies diende bij het uitkiezen van de eerste zendelingen die uitgezonden werden om het evangelie te verkondigen, en tevens dat hij de leiders uit de begintijd raad gaf inzake de organisatie van de bestuurlijke aangelegenheden van het koninkrijk. Andreas bezat de grote gave om verborgen kwaliteiten en sluimerende talenten te ontdekken bij jonge mensen.   139:1.8 (1549.6) Of all the apostles, Andrew was the best judge of men. He knew that trouble was brewing in the heart of Judas Iscariot even when none of the others suspected that anything was wrong with their treasurer; but he told none of them his fears. Andrew’s great service to the kingdom was in advising Peter, James, and John concerning the choice of the first missionaries who were sent out to proclaim the gospel, and also in counseling these early leaders about the organization of the administrative affairs of the kingdom. Andrew had a great gift for discovering the hidden resources and latent talents of young people.
139:1.9 (1549.7) Al heel spoedig na de hemelvaart van Jezus begon Andreas een persoonlijk verslag te schrijven van veel van de uitspraken en handelingen van zijn vertrokken Meester. Na de dood van Andreas werden er meerdere afschriften van dit persoonlijke verslag gemaakt en deze circuleerden vrijelijk onder de eerste leraren van de Christelijke kerk. Deze informele aantekeningen van Andreas werden later bewerkt, verbeterd, gewijzigd en aangevuld tot er een redelijk samenhangende beschrijving was ontstaan van het leven van de Meester op aarde. Het laatste van dit kleine aantal gewijzigde en verbeterde afschriften ging ongeveer honderd jaar nadat het door de eerstgekozene van de twaalf apostelen was geschreven, in Alexandrië door brand verloren.   139:1.9 (1549.7) Very soon after Jesus’ ascension on high, Andrew began the writing of a personal record of many of the sayings and doings of his departed Master. After Andrew’s death other copies of this private record were made and circulated freely among the early teachers of the Christian church. These informal notes of Andrew’s were subsequently edited, amended, altered, and added to until they made up a fairly consecutive narrative of the Master’s life on earth. The last of these few altered and amended copies was destroyed by fire at Alexandria about one hundred years after the original was written by the first chosen of the twelve apostles.
139:1.10 (1550.1) Andreas was een man met een helder inzicht, een logisch denker, die vastberaden was in zijn beslissingen en wiens grote sterkte van karakter bestond in zijn buitengewone stabiliteit. De handicap van zijn temperament was zijn gebrek aan enthousiasme; vele malen liet hij na zijn metgezellen te bemoedigen door hen op verstandige wijze te prijzen. En deze terughoudendheid in het prijzen van de waardevolle prestaties van zijn vrienden sproot voort uit zijn afschuw van vleierij en onoprechtheid. Andreas was een veelzijdig, evenwichtig, succesvol, “self-made” zakenman met een bedrijf van bescheiden omvang.   139:1.10 (1550.1) Andrew was a man of clear insight, logical thought, and firm decision, whose great strength of character consisted in his superb stability. His temperamental handicap was his lack of enthusiasm; he many times failed to encourage his associates by judicious commendation. And this reticence to praise the worthy accomplishments of his friends grew out of his abhorrence of flattery and insincerity. Andrew was one of those all-round, even-tempered, self-made, and successful men of modest affairs.
139:1.11 (1550.2) Alle apostelen hielden van Jezus, maar het blijft een feit dat elk van de twaalf zich tot hem aangetrokken voelde vanwege een bepaalde trek van zijn persoonlijkheid die die betrokken apostel in het bijzonder aansprak. Andreas bewonderde Jezus omdat hij altijd oprecht was, om zijn ongekunstelde waardigheid. Wanneer de mensen Jezus eenmaal kenden, voelden zij een sterke behoefte om hun vrienden met hem kennis te laten maken: zij wilden echt dat de gehele wereld hem kende.   139:1.11 (1550.2) Every one of the apostles loved Jesus, but it remains true that each of the twelve was drawn toward him because of some certain trait of personality which made a special appeal to the individual apostle. Andrew admired Jesus because of his consistent sincerity, his unaffected dignity. When men once knew Jesus, they were possessed with the urge to share him with their friends; they really wanted all the world to know him.
139:1.12 (1550.3) Toen de apostelen uiteindelijk uit Jeruzalem verdreven en verstrooid werden door de latere vervolgingen, reisde Andreas door Armenië, Klein-Azië en Macedonië, en werd, nadat hij vele duizenden het koninkrijk had binnengeleid, ten slotte gevangen genomen en gekruisigd in Patrai in Achaea. Twee volle dagen duurde het voordat deze stoere man aan het kruis de geest gaf en al deze tragische uren bleef hij op indrukwekkende wijze de blijde boodschap van het heil van het koninkrijk des hemels verkondigen.   139:1.12 (1550.3) When the later persecutions finally scattered the apostles from Jerusalem, Andrew journeyed through Armenia, Asia Minor, and Macedonia and, after bringing many thousands into the kingdom, was finally apprehended and crucified in Patrae in Achaia. It was two full days before this robust man expired on the cross, and throughout these tragic hours he continued effectively to proclaim the glad tidings of the salvation of the kingdom of heaven.
2. Simon Petrus ^top   2. Simon Peter ^top
139:2.1 (1550.4) Toen Simon Petrus zich bij de apostelen aansloot, was hij dertig jaar. Hij was getrouwd, had drie kinderen, en woonde in Betsaïda, dicht bij Kafarnaüm. Zijn broer Andreas en zijn schoonmoeder woonden bij hem in. Petrus en Andreas waren beiden vissers en compagnons van de zonen van Zebedeüs.   139:2.1 (1550.4) When Simon joined the apostles, he was thirty years of age. He was married, had three children, and lived at Bethsaida, near Capernaum. His brother, Andrew, and his wife’s mother lived with him. Both Peter and Andrew were fisher partners of the sons of Zebedee.
139:2.2 (1550.5) De Meester kende Simon al enige tijd voordat Andreas hem als de tweede apostel voorstelde. Toen Jezus Simon de naam Petrus gaf, glimlachte hij daarbij: hij was een beetje als bijnaam bedoeld. Simon stond bij al zijn vrienden immers bekend als een veranderlijk en impulsief mens. Wel is waar dat Jezus later een nieuw, betekenisvol belang aan deze luchtig gegeven bijnaam toevoegde.   139:2.2 (1550.5) The Master had known Simon for some time before Andrew presented him as the second of the apostles. When Jesus gave Simon the name Peter, he did it with a smile; it was to be a sort of nickname. Simon was well known to all his friends as an erratic and impulsive fellow. True, later on, Jesus did attach a new and significant import to this lightly bestowed nickname.
139:2.3 (1550.6) Simon Petrus was een impulsief man, een optimist. In zijn jeugd had hij sterke gevoelens de vrije teugel gelaten: hij raakte voortdurend in moeilijkheden omdat hij steeds sprak zonder eerst na te denken. Dit soort onbezonnen optreden bracht ook al zijn vrienden en metgezellen telkens weer in moeilijkheden, en maakte ook dat de Meester hem vele malen mild berispte. Dat Petrus niet in nog meer moeilijkheden geraakte door zijn ondoordachte uitspraken, kwam doordat hij al heel vroeg geleerd had om veel van zijn plannen en voornemens met zijn broer Andreas te bespreken, voordat hij ze openlijk durfde voor te stellen.   139:2.3 (1550.6) Simon Peter was a man of impulse, an optimist. He had grown up permitting himself freely to indulge strong feelings; he was constantly getting into difficulties because he persisted in speaking without thinking. This sort of thoughtlessness also made incessant trouble for all of his friends and associates and was the cause of his receiving many mild rebukes from his Master. The only reason Peter did not get into more trouble because of his thoughtless speaking was that he very early learned to talk over many of his plans and schemes with his brother, Andrew, before he ventured to make public proposals.
139:2.4 (1550.7) Petrus sprak zeer gemakkelijk, welsprekend en indrukwekkend. Hij was van nature ook een inspirerend leider van mensen, iemand die snel, doch niet diep kon denken. Hij stelde vele vragen, meer dan alle apostelen samen, en hoewel deze vragen merendeels goed en terzake waren, waren vele andere ondoordacht en dwaas. Petrus’ denken ging niet erg diep, maar hij wist tamelijk goed wat er in hemzelf omging. Vandaar dat hij een man was die snel beslissingen nam en plotseling kon handelen. Terwijl de anderen in hun verbazing om Jezus op het strand te zien nog met elkaar praatten, sprong Petrus al het water in en zwom hij naar de oever om bij de Meester te komen.   139:2.4 (1550.7) Peter was a fluent speaker, eloquent and dramatic. He was also a natural and inspirational leader of men, a quick thinker but not a deep reasoner. He asked many questions, more than all the apostles put together, and while the majority of these questions were good and relevant, many of them were thoughtless and foolish. Peter did not have a deep mind, but he knew his mind fairly well. He was therefore a man of quick decision and sudden action. While others talked in their astonishment at seeing Jesus on the beach, Peter jumped in and swam ashore to meet the Master.
139:2.5 (1551.1) De eigenschap die Petrus het meest in Jezus bewonderde, was zijn verheven mildheid. Petrus kreeg er nooit genoeg van om na te denken over de verdraagzaamheid van Jezus. Nimmer vergat hij de les over het vergeven van degene die tegen u zondigt, niet slechts zeven keer, maar zevenenzeventig keer. Aan deze indruk die het vergevensgezinde karakter van de Meester op hem had gemaakt, dacht hij ook veel in die donkere, ellendige dagen direct na zijn ondoordachte, onbedoelde verloochening van Jezus in de binnenhof van de hogepriester.   139:2.5 (1551.1) The one trait which Peter most admired in Jesus was his supernal tenderness. Peter never grew weary of contemplating Jesus’ forbearance. He never forgot the lesson about forgiving the wrongdoer, not only seven times but seventy times and seven. He thought much about these impressions of the Master’s forgiving character during those dark and dismal days immediately following his thoughtless and unintended denial of Jesus in the high priest’s courtyard.
139:2.6 (1551.2) Het was bedroevend dat Simon Petrus zo wisselvallig was: hij kon plotseling van het ene uiterste in het andere vervallen. Eerst weigerde hij om Jezus zijn voeten te laten wassen en toen hij het antwoord van de Meester gehoord had, smeekte hij om helemaal gewassen te worden. Maar alles bij elkaar genomen, wist Jezus dat de fouten van Petrus slechts met zijn hoofd te maken hadden, niet met zijn hart. Hij was een van de meest onbegrijpelijke combinaties van moed en lafheid die ooit op aarde zijn voorgekomen. De grote kracht van zijn karakter school in zijn loyaliteit, zijn vriendschap. Petrus hield werkelijk en waarlijk van Jezus. En toch, ondanks deze enorm sterke toewijding, was hij zo onstandvastig en veranderlijk, dat hij door de plagerijen van een dienstmeisje zijn Heer en Meester verloochende. Petrus kon vervolging en iedere rechtstreekse aanval weerstaan, maar wanneer hij belachelijk gemaakt werd, verbleekte hij en kromp hij ineen. Hij was een dapper soldaat wanneer hij frontaal werd aangevallen, maar een van vrees ineenkrimpende lafaard wanneer hij bij verrassing in de rug werd aangevallen.   139:2.6 (1551.2) Simon Peter was distressingly vacillating; he would suddenly swing from one extreme to the other. First he refused to let Jesus wash his feet and then, on hearing the Master’s reply, begged to be washed all over. But, after all, Jesus knew that Peter’s faults were of the head and not of the heart. He was one of the most inexplicable combinations of courage and cowardice that ever lived on earth. His great strength of character was loyalty, friendship. Peter really and truly loved Jesus. And yet despite this towering strength of devotion he was so unstable and inconstant that he permitted a servant girl to tease him into denying his Lord and Master. Peter could withstand persecution and any other form of direct assault, but he withered and shrank before ridicule. He was a brave soldier when facing a frontal attack, but he was a fear-cringing coward when surprised with an assault from the rear.
139:2.7 (1551.3) Petrus was de eerste van de apostelen van Jezus die zich opwierp om het werk van Filippus onder de Samaritanen en dat van Paulus onder de niet-Joden te verdedigen; later echter, toen hij in Antiochië tegenover spottende Joodse ijveraars kwam te staan, veranderde hij van mening en trok zich tijdelijk terug van de niet-Joden, waardoor hij zich ditmaal de onbevreesde veroordeling van Paulus op de hals haalde.   139:2.7 (1551.3) Peter was the first of Jesus’ apostles to come forward to defend the work of Philip among the Samaritans and Paul among the gentiles; yet later on at Antioch he reversed himself when confronted by ridiculing Judaizers, temporarily withdrawing from the gentiles only to bring down upon his head the fearless denunciation of Paul.
139:2.8 (1551.4) Hij was de eerste van de apostelen die van ganser harte beleed dat Jezus een menselijke en een goddelijke natuur in zich verenigde, en de eerste — op Judas na — die hem verloochende. Petrus was niet zozeer een dromer, maar het kostte hem moeite af te dalen uit de wolken van zijn vervoering en enthousiasme, waarin hij zich door zijn neiging tot het dramatische had laten meeslepen, naar de begane grond en de nuchtere wereld der werkelijkheid.   139:2.8 (1551.4) He was the first one of the apostles to make wholehearted confession of Jesus’ combined humanity and divinity and the first—save Judas—to deny him. Peter was not so much of a dreamer, but he disliked to descend from the clouds of ecstasy and the enthusiasm of dramatic indulgence to the plain and matter-of-fact world of reality.
139:2.9 (1551.5) In het volgen van Jezus, zowel letterlijk als figuurlijk, liep hij òf aan het hoofd van de stoet òf hij sleepte zich achteraan voort — ’volgend van verre.’ Maar hij was de grote prediker van de twaalf; met uitzondering van Paulus deed hij meer voor de vestiging van het koninkrijk en het uitzenden van de boodschappers van het koninkrijk naar de einden der aarde dan enig ander mens in het tijdsbestek van één generatie.   139:2.9 (1551.5) In following Jesus, literally and figuratively, he was either leading the procession or else trailing behind—“following afar off.” But he was the outstanding preacher of the twelve; he did more than any other one man, aside from Paul, to establish the kingdom and send its messengers to the four corners of the earth in one generation.
139:2.10 (1551.6) Na zijn onbezonnen verloocheningen van de Meester hervond hij zichzelf, en onder de meevoelende en begripvolle leiding van Andreas was hij de eerste om weer terug te keren naar de visnetten, terwijl de apostelen nog talmden en trachtten te bedenken wat er na de kruisiging diende te gebeuren. Toen hij er geheel van verzekerd was dat Jezus hem had vergeven en hij wist dat hij weer in de kudde van de Meester was opgenomen, brandde het vuur van het koninkrijk met zo’n gloed in zijn ziel, dat hij een groot, reddend lichtbaken werd voor duizenden die in duisternis wandelden.   139:2.10 (1551.6) After his rash denials of the Master he found himself, and with Andrew’s sympathetic and understanding guidance he again led the way back to the fish nets while the apostles tarried to find out what was to happen after the crucifixion. When he was fully assured that Jesus had forgiven him and knew he had been received back into the Master’s fold, the fires of the kingdom burned so brightly within his soul that he became a great and saving light to thousands who sat in darkness.
139:2.11 (1551.7) Nadat Petrus Jeruzalem had verlaten en nog voordat Paulus de toonaangevende leider van de niet-Joodse Christelijke kerken was geworden, maakte hij vele, verre reizen, waarbij hij alle kerken bezocht, van Babylon tot Korinte toe. Hij bezocht en diende zelfs vele kerken die door Paulus waren gesticht. Hoewel Petrus en Paulus veel verschilden in temperament en opleiding, en zelfs in hun theologische opvattingen, werkten zij in latere jaren harmonisch samen ten behoeve van de opbouw van de kerken.   139:2.11 (1551.7) After leaving Jerusalem and before Paul became the leading spirit among the gentile Christian churches, Peter traveled extensively, visiting all the churches from Babylon to Corinth. He even visited and ministered to many of the churches which had been raised up by Paul. Although Peter and Paul differed much in temperament and education, even in theology, they worked together harmoniously for the upbuilding of the churches during their later years.
139:2.12 (1552.1) Iets van de stijl en het onderricht van Petrus vindt men terug in de predikingen die gedeeltelijk door Lucas en in het Evangelie van Marcus zijn opgetekend. Zijn kernachtige stijl komt nog beter tot zijn recht in de brief die bekend staat als de Eerste Brief van Petrus; dit was althans het geval voordat deze later gewijzigd werd door een discipel van Paulus.   139:2.12 (1552.1) Something of Peter’s style and teaching is shown in the sermons partially recorded by Luke and in the Gospel of Mark. His vigorous style was better shown in his letter known as the First Epistle of Peter; at least this was true before it was subsequently altered by a disciple of Paul.
139:2.13 (1552.2) Petrus volhardde echter in de fout dat hij trachtte de Joden ervan te overtuigen dat Jezus per slot van rekening toch de werkelijke, ware Joodse Messias was. Tot aan de dag van zijn dood bleef er verwarring heersen in zijn denken ten aanzien van de voorstellingen van Jezus als de Joodse Messias, van Christus als de verlosser der wereld, en van de Zoon des Mensen als de openbaring van God, de liefhebbende Vader der ganse mensheid.   139:2.13 (1552.2) But Peter persisted in making the mistake of trying to convince the Jews that Jesus was, after all, really and truly the Jewish Messiah. Right up to the day of his death, Simon Peter continued to suffer confusion in his mind between the concepts of Jesus as the Jewish Messiah, Christ as the world’s redeemer, and the Son of Man as the revelation of God, the loving Father of all mankind.
139:2.14 (1552.3) De echtgenote van Petrus was een zeer bekwame vrouw. Jarenlang deed zij welkome arbeid als lid van het vrouwenkorps, en toen Petrus uit Jeruzalem werd verdreven, vergezelde zij hem op al zijn reizen naar de kerken, alsmede op al zijn zendingstochten. En op de dag dat haar vermaarde echtgenoot stierf, werd zij in de arena van Rome voor de wilde dieren geworpen.   139:2.14 (1552.3) Peter’s wife was a very able woman. For years she labored acceptably as a member of the women’s corps, and when Peter was driven out of Jerusalem, she accompanied him upon all his journeys to the churches as well as on all his missionary excursions. And the day her illustrious husband yielded up his life, she was thrown to the wild beasts in the arena at Rome.
139:2.15 (1552.4) Zo trok deze man, Petrus, die in zulk nauw contact met Jezus had gestaan en tot de kring van diens vertrouwelingen had behoord, er vanuit Jeruzalem op uit om met kracht en glorie de blijde boodschap van het koninkrijk te verkondigen, totdat zijn dienst was volbracht; en hij achtte zich hogelijk geëerd toen zijn overweldigers hem mededeelden dat hij moest sterven zoals zijn Meester was gestorven — aan het kruis. En aldus werd Simon Petrus in Rome gekruisigd.   139:2.15 (1552.4) And so this man Peter, an intimate of Jesus, one of the inner circle, went forth from Jerusalem proclaiming the glad tidings of the kingdom with power and glory until the fullness of his ministry had been accomplished; and he regarded himself as the recipient of high honors when his captors informed him that he must die as his Master had died—on the cross. And thus was Simon Peter crucified in Rome.
3. Jakobus Zebedeüs ^top   3. James Zebedee ^top
139:3.1 (1552.5) Jakobus, de oudste van de twee apostel-zonen van Zebedeüs, aan wie Jezus de bijnaam ‘zonen des donders’ gaf, was dertig jaar toen hij apostel werd. Hij was getrouwd, had vier kinderen en woonde dichtbij zijn ouders in Betsaïda, aan de rand van Kafarnaüm. Hij was visser en oefende samen met zijn jongere broer Johannes dit beroep uit in compagnonschap met Andreas en Petrus. Jakobus en en zijn broer Johannes hadden het voordeel dat zij Jezus langer hadden gekend dan alle andere apostelen.   139:3.1 (1552.5) James, the older of the two apostle sons of Zebedee, whom Jesus nicknamed “sons of thunder,” was thirty years old when he became an apostle. He was married, had four children, and lived near his parents in the outskirts of Capernaum, Bethsaida. He was a fisherman, plying his calling in company with his younger brother John and in association with Andrew and Simon. James and his brother John enjoyed the advantage of having known Jesus longer than any of the other apostles.
139:3.2 (1552.6) Deze bekwame apostel had een tegenstrijdig temperament; het leek werkelijk alsof hij twee naturen had, die beide door sterke gevoelens werden beheerst. Hij werd bijzonder fel wanneer zijn verontwaardiging eenmaal ten volle was gewekt. Hij kon opvliegend zijn wanneer daarvoor een goede aanleiding was, en wanneer de storm voorbij was, rechtvaardigde en verontschuldigde hij zijn boosheid steeds door voor te wenden dat zij niet meer dan een manifestatie van gerechtvaardigde verontwaardiging was geweest. Afgezien van deze periodieke uitbarstingen van woede, kwam de persoonlijkheid van Jakobus veel overeen met die van Andreas. Hij bezat niet de tact van Andreas, noch diens mensenkennis, maar hij was een veel beter redenaar. Na Petrus, en misschien Matteüs, was Jakobus de beste spreker van de twaalf.   139:3.2 (1552.6) This able apostle was a temperamental contradiction; he seemed really to possess two natures, both of which were actuated by strong feelings. He was particularly vehement when his indignation was once fully aroused. He had a fiery temper when once it was adequately provoked, and when the storm was over, he was always wont to justify and excuse his anger under the pretense that it was wholly a manifestation of righteous indignation. Except for these periodic upheavals of wrath, James’s personality was much like that of Andrew. He did not have Andrew’s discretion or insight into human nature, but he was a much better public speaker. Next to Peter, unless it was Matthew, James was the best public orator among the twelve.
139:3.3 (1552.7) Hoewel Jakobus zeker niet humeurig was, kon hij de ene dag stil en zwijgzaam zijn en de volgende dag een vlot prater en verteller. Met Jezus sprak hij gewoonlijk vrijuit, maar te midden van de twaalf was hij soms dagenlang zwijgzaam. Zijn enige grote zwakheid was dat hij deze vlagen van onverklaarbare zwijgzaamheid had.   139:3.3 (1552.7) Though James was in no sense moody, he could be quiet and taciturn one day and a very good talker and storyteller the next. He usually talked freely with Jesus, but among the twelve, for days at a time he was the silent man. His one great weakness was these spells of unaccountable silence.
139:3.4 (1552.8) De opmerkelijkste eigenschap van de persoonlijkheid van Jakobus was dat hij alle kanten van een kwestie kon zien. Van alle twaalf had hij het meeste begrip van de werkelijke draagwijdte en betekenis van Jezus’ onderricht. In het eerst duurde het ook bij hem lang eer hij de bedoeling van de Meester begreep, doch voordat hun opleiding was voltooid, had hij zich een uitstekend begrip van de boodschap van Jezus verworven. Jakobus was in staat om mensen van zeer verschillende aard te begrijpen; hij kon goed overweg met de veelzijdige Andreas, de onstuimige Petrus, en zijn onafhankelijke broer Johannes.   139:3.4 (1552.8) The outstanding feature of James’s personality was his ability to see all sides of a proposition. Of all the twelve, he came the nearest to grasping the real import and significance of Jesus’ teaching. He, too, was slow at first to comprehend the Master’s meaning, but ere they had finished their training, he had acquired a superior concept of Jesus’ message. James was able to understand a wide range of human nature; he got along well with the versatile Andrew, the impetuous Peter, and his self-contained brother John.
139:3.5 (1553.1) Ofschoon Jakobus en Johannes ook hun moeilijkheden hadden wanneer zij trachtten samen te werken, was het inspirerend te zien hoe goed zij met elkaar overweg konden. Zij slaagden daarin niet zo goed als Andreas en Simon, doch het ging veel beter dan men gewoonlijk van twee broers, en dan nog wel zulke koppige, eigengereide broers, zou kunnen verwachten. Maar hoe vreemd het ook moge lijken, deze twee zonen van Zebedeüs waren veel verdraagzamer jegens elkander dan jegens vreemden. Ze hielden veel van elkaar: ze waren altijd goede speelmakkers geweest. Het waren deze ‘zonen des donders’, die vuur uit de hemel wilden laten neerdalen om de Samaritanen te vernietigen die de euvele moed hadden geen respect voor hun Meester te tonen. Doch de vroegtijdige dood van Jakobus veranderde het opvliegende temperament van zijn jongere broer Johannes in sterke mate.   139:3.5 (1553.1) Though James and John had their troubles trying to work together, it was inspiring to observe how well they got along. They did not succeed quite so well as Andrew and Peter, but they did much better than would ordinarily be expected of two brothers, especially such headstrong and determined brothers. But, strange as it may seem, these two sons of Zebedee were much more tolerant of each other than they were of strangers. They had great affection for one another; they had always been happy playmates. It was these “sons of thunder” who wanted to call fire down from heaven to destroy the Samaritans who presumed to show disrespect for their Master. But the untimely death of James greatly modified the vehement temperament of his younger brother John.
139:3.6 (1553.2) De kenmerkende eigenschap die Jakobus het meest in Jezus bewonderde, was de meevoelende genegenheid van de Meester. De belangstelling en het begrip van Jezus voor klein en groot, voor rijk en arm, oefenden een sterke aantrekkingskracht op hem uit.   139:3.6 (1553.2) That characteristic of Jesus which James most admired was the Master’s sympathetic affection. Jesus’ understanding interest in the small and the great, the rich and the poor, made a great appeal to him.
139:3.7 (1553.3) Jakobus Zebedeüs was evenwichtig in zijn denken en in het maken van zijn plannen. Hij behoorde met Andreas tot de nuchtersten van de apostolische groep. Hij was een energiek man, maar nooit gehaast. Hij was een uitstekend tegenwicht voor Petrus.   139:3.7 (1553.3) James Zebedee was a well-balanced thinker and planner. Along with Andrew, he was one of the more level-headed of the apostolic group. He was a vigorous individual but was never in a hurry. He was an excellent balance wheel for Peter.
139:3.8 (1553.4) Hij was bescheiden en niet theatraal, was dagelijks tot dienen bereid, werkte zonder pretenties en streefde geen bijzondere beloning na toen hij eenmaal iets van de werkelijke betekenis van het koninkrijk begreep. Zelfs bij het verhaal over de moeder van Jakobus en Johannes, die vroeg of haar zonen de plaatsen ter rechter-en ter linkerzijde van Jezus mochten krijgen, moet ge dan ook niet vergeten dat het de moeder was die dit verzoek deed. En toen haar zoons te kennen gaven dat zij bereid waren dergelijke verantwoordelijkheden op zich te nemen, moet erkend worden dat zij zich bewust waren van de gevaren die met de veronderstelde opstand van de Meester tegen het Romeinse gezag gepaard gingen, en dat zij ook bereid waren de prijs daarvoor te betalen. Toen Jezus hun vroeg of zij bereid waren de beker te drinken, antwoordden zij bevestigend. En wat Jakobus betreft, kwam dit letterlijk uit — -hij dronk inderdaad de beker met de Meester, gezien het feit dat hij de eerste der apostelen was, die het martelaarschap onderging, en al vroeg door Herodes Agrippa met het zwaard ter dood werd gebracht. Aldus werd Jakobus de eerste van de twaalf die zijn leven gaf in de nieuwe frontlinie van het koninkrijk. Herodes Agrippa vreesde van alle apostelen Jakobus het meest. Hij was inderdaad dikwijls stil en zwijgzaam, maar wanneer hij op zijn overtuigingen werd aangesproken en deze werden betwist, op het spel stonden en uitgedaagd werden, was hij dapper en vastberaden.   139:3.8 (1553.4) He was modest and undramatic, a daily server, an unpretentious worker, seeking no special reward when he once grasped something of the real meaning of the kingdom. And even in the story about the mother of James and John, who asked that her sons be granted places on the right hand and the left hand of Jesus, it should be remembered that it was the mother who made this request. And when they signified that they were ready to assume such responsibilities, it should be recognized that they were cognizant of the dangers accompanying the Master’s supposed revolt against the Roman power, and that they were also willing to pay the price. When Jesus asked if they were ready to drink the cup, they replied that they were. And as concerns James, it was literally true—he did drink the cup with the Master, seeing that he was the first of the apostles to experience martyrdom, being early put to death with the sword by Herod Agrippa. James was thus the first of the twelve to sacrifice his life upon the new battle line of the kingdom. Herod Agrippa feared James above all the other apostles. He was indeed often quiet and silent, but he was brave and determined when his convictions were aroused and challenged.
139:3.9 (1553.5) Jakobus had een lang en rijk leven, en toen het einde kwam, gedroeg hij zich zo waardig en standvastig, dat zelfs degene die hem had beschuldigd en aangebracht en bij zijn veroordeling en terechtstelling aanwezig was, daar zo door werd getroffen, dat hij heensnelde van de plaats waar Jakobus was gestorven, om zich bij de discipelen van Jezus aan te sluiten.   139:3.9 (1553.5) James lived his life to the full, and when the end came, he bore himself with such grace and fortitude that even his accuser and informer, who attended his trial and execution, was so touched that he rushed away from the scene of James’s death to join himself to the disciples of Jesus.
4. Johannes Zebedeüs ^top   4. John Zebedee ^top
139:4.1 (1553.6) Toen hij apostel werd, was Johannes vierentwintig jaar en de jongste van de twaalf. Hij was ongetrouwd en woonde bij zijn ouders in Betsaïda; hij was visser en werkte samen met zijn broer Jakobus in compagnonschap met Andreas en Petrus. Zowel voordat hij apostel werd als nadien, trad Johannes op als de persoonlijke zaakwaarnemer van Jezus bij de zorg voor de familie van de Meester, en hij bleef deze verantwoordelijkheid dragen zolang Maria, de moeder van Jezus, leefde.   139:4.1 (1553.6) When he became an apostle, John was twenty-four years old and was the youngest of the twelve. He was unmarried and lived with his parents at Bethsaida; he was a fisherman and worked with his brother James in partnership with Andrew and Peter. Both before and after becoming an apostle, John functioned as the personal agent of Jesus in dealing with the Master’s family, and he continued to bear this responsibility as long as Mary the mother of Jesus lived.
139:4.2 (1553.7) Aangezien Johannes de jongste van de twaalf was en zo nauw verbonden met Jezus in diens familie-aangelegenheden, was de Meester zeer op hem gesteld, maar wij kunnen niet naar waarheid zeggen dat Johannes ‘de discipel was dien Jezus liefhad.’ Ge kunt een edelmoedige persoonlijkheid als Jezus er toch moeilijk van verdenken dat hij zich schuldig maakte aan het laten blijken van voorkeur door één van de apostelen meer lief te hebben dan de anderen. Het feit dat Johannes een van de drie persoonlijke adjudanten was van Jezus, verleende echter nog meer geloofwaardigheid aan deze misvatting, om maar te zwijgen van het feit dat Johannes, en ook zijn broer Jakobus, Jezus langer hadden gekend dan de anderen.   139:4.2 (1553.7) Since John was the youngest of the twelve and so closely associated with Jesus in his family affairs, he was very dear to the Master, but it cannot be truthfully said that he was “the disciple whom Jesus loved.” You would hardly suspect such a magnanimous personality as Jesus to be guilty of showing favoritism, of loving one of his apostles more than the others. The fact that John was one of the three personal aides of Jesus lent further color to this mistaken idea, not to mention that John, along with his brother James, had known Jesus longer than the others.
139:4.3 (1554.1) Petrus, Jakobus en Johannes waren spoedig nadat zij apostelen waren geworden, aangesteld als persoonlijke adjudanten en helpers van Jezus. Kort nadat de twaalf waren uitgekozen, op het moment toen Jezus Andreas aanstelde om als leider van de groep op te treden, zei hij tot deze: ‘En nu zou ik willen dat je twee of drie van je metgezellen aanwees om bij mij te zijn en mij terzijde te staan, om mijn taak te verlichten en te zorgen voor mijn dagelijkse behoeften.’ En het leek Andreas het beste voor deze speciale taak de drie apostelen uit te kiezen, die direct na hem tot apostel waren gekozen. Hij zou zichzelf graag voor zo’n gezegende dienst hebben aangeboden, doch de Meester had hem reeds zijn aanstelling gegeven: en dus wees hij onmiddellijk Petrus, Jakobus en Johannes aan om voortaan voor Jezus beschikbaar te zijn.   139:4.3 (1554.1) Peter, James, and John were assigned as personal aides to Jesus soon after they became apostles. Shortly after the selection of the twelve and at the time Jesus appointed Andrew to act as director of the group, he said to him: “And now I desire that you assign two or three of your associates to be with me and to remain by my side, to comfort me and to minister to my daily needs.” And Andrew thought best to select for this special duty the next three first-chosen apostles. He would have liked to volunteer for such a blessed service himself, but the Master had already given him his commission; so he immediately directed that Peter, James, and John attach themselves to Jesus.
139:4.4 (1554.2) Johannes Zebedeüs had vele beminnelijke karaktertrekken, maar een niet zo beminnelijke trek was zijn bovenmatige, doch doorgaans goed verborgen gehouden eigendunk. Zijn lange omgang met Jezus bracht vele en grote veranderingen in zijn karakter teweeg. Zijn eigenwaan nam aanzienlijk af, doch toen hij oud en min of meer kinds was geworden, keerde deze zelfachting in zekere mate terug, met het gevolg dat toen de bejaarde apostel zich bezighield met aanwijzingen aan Natan bij het schrijven van het evangelie dat nu zijn naam draagt, hij niet aarzelde herhaaldelijk van zichzelf te spreken als de ‘discipel dien Jezus liefhad.’ Gezien het feit dat van alle andere stervelingen op aarde, Johannes nog het meest de kameraad was van Jezus, dat hij in zo vele zaken werd uitgekozen om diens persoonlijke vertegenwoordiger te zijn, was het niet zo verwonderlijk dat hij ertoe kwam zichzelf te beschouwen als de ‘discipel dien Jezus liefhad’, want hij wist heel zeker dat hij de discipel was op wie Jezus zo dikwijls rekende.   139:4.4 (1554.2) John Zebedee had many lovely traits of character, but one which was not so lovely was his inordinate but usually well-concealed conceit. His long association with Jesus made many and great changes in his character. This conceit was greatly lessened, but after growing old and becoming more or less childish, this self-esteem reappeared to a certain extent, so that, when engaged in directing Nathan in the writing of the Gospel which now bears his name, the aged apostle did not hesitate repeatedly to refer to himself as the “disciple whom Jesus loved.” In view of the fact that John came nearer to being the chum of Jesus than any other earth mortal, that he was his chosen personal representative in so many matters, it is not strange that he should have come to regard himself as the “disciple whom Jesus loved” since he most certainly knew he was the disciple whom Jesus so frequently trusted.
139:4.5 (1554.3) De sterkste karaktertrek van Johannes was zijn betrouwbaarheid; hij was stipt en moedig, trouw en toegewijd. Zijn grootste zwakheid was deze kenmerkende eigendunk. Hij was de jongste in het gezin van zijn vader en de jongste van de groep der apostelen. Misschien was hij een klein beetje verwend; misschien was men iets te toegeeflijk voor hem geweest. Maar de Johannes van latere jaren was een geheel ander type mens dan de zelfingenomen, eigenzinnige jongeman die zich op vierentwintigjarige leeftijd in de gelederen van Jezus’ apostelen schaarde.   139:4.5 (1554.3) The strongest trait in John’s character was his dependability; he was prompt and courageous, faithful and devoted. His greatest weakness was this characteristic conceit. He was the youngest member of his father’s family and the youngest of the apostolic group. Perhaps he was just a bit spoiled; maybe he had been humored slightly too much. But the John of after years was a very different type of person than the self-admiring and arbitrary young man who joined the ranks of Jesus’ apostles when he was twenty-four.
139:4.6 (1554.4) De kenmerkende eigenschappen van Jezus die Johannes het meest waardeerde, waren de liefde en onzelfzuchtigheid van de Meester; deze eigenschappen maakten zulk een indruk op hem, dat zijn gehele verdere leven werd beheerst door het gevoel van liefde en broederlijke toewijding. Hij sprak over liefde en schreef over liefde. Deze ‘zoon des donders’ werd de ‘apostel der liefde’; en toen de oude bisschop van Efeze niet meer in staat was op de kansel te staan en te prediken maar in een stoel naar de kerk moest worden gedragen, was jarenlang het enige wat hij zei, wanneer hem dan aan het eind van de dienst verzocht werd enige woorden tot de gelovigen te spreken: ‘Kinderkens, hebt elkander lief.’   139:4.6 (1554.4) Those characteristics of Jesus which John most appreciated were the Master’s love and unselfishness; these traits made such an impression on him that his whole subsequent life became dominated by the sentiment of love and brotherly devotion. He talked about love and wrote about love. This “son of thunder” became the “apostle of love”; and at Ephesus, when the aged bishop was no longer able to stand in the pulpit and preach but had to be carried to church in a chair, and when at the close of the service he was asked to say a few words to the believers, for years his only utterance was, “My little children, love one another.”
139:4.7 (1554.5) Johannes was een man van weinig woorden, behalve wanneer men hem boos maakte. Hij dacht veel na maar zei weinig. Bij het ouder worden hield hij zijn stemmingen meer in bedwang, was hij meer beheerst, maar nooit kwam hij zijn tegenzin tot spreken te boven: deze geslotenheid overwon hij nooit helemaal. Hij was echter gezegend met een opmerkelijke, creatieve verbeeldingskracht.   139:4.7 (1554.5) John was a man of few words except when his temper was aroused. He thought much but said little. As he grew older, his temper became more subdued, better controlled, but he never overcame his disinclination to talk; he never fully mastered this reticence. But he was gifted with a remarkable and creative imagination.
139:4.8 (1555.1) Johannes had nog een andere kant die men niet bij deze stille, introspectieve man zou verwachten aan te treffen. Hij was enigszins dweepziek en buitengewoon onverdraagzaam. In dit opzicht leken Jakobus en hij sterk op elkaar — beiden wilden vuur uit de hemel laten neerkomen op de hoofden van de oneerbiedige Samaritanen. Toen Johannes enige vreemdelingen ontmoette die in Jezus’ naam onderrichtten, verbood hij hun dit prompt. Maar hij was niet de enige van de twaalf die met dit soort zelfachting en gevoel van meerwaardigheid was besmet.   139:4.8 (1555.1) There was another side to John that one would not expect to find in this quiet and introspective type. He was somewhat bigoted and inordinately intolerant. In this respect he and James were much alike—they both wanted to call down fire from heaven on the heads of the disrespectful Samaritans. When John encountered some strangers teaching in Jesus’ name, he promptly forbade them. But he was not the only one of the twelve who was tainted with this kind of self-esteem and superiority consciousness.
139:4.9 (1555.2) Het leven van Johannes werd geweldig beïnvloed door de aanblik van Jezus die rondtrok zonder tehuis, terwijl hij wist hoe trouw deze voorzieningen had getroffen om voor zijn moeder en familie te zorgen. Johannes voelde ook sterk met Jezus mee vanwege het onvermogen van diens familie om hem te begrijpen, en hij besefte dat zij zich geleidelijk van hem terugtrokken. Deze hele situatie, samen met het feit dat Jezus zich zelfs tot in zijn geringste verlangens voegde naar de wil van de Vader in de hemel en zijn dagelijks leven in onvoorwaardelijk vertrouwen leefde, maakte zulk een diepe indruk op Johannes, dat zijn karakter er opvallend en blijvend door veranderde, een verandering die zich gedurende zijn gehele latere leven manifesteerde.   139:4.9 (1555.2) John’s life was tremendously influenced by the sight of Jesus’ going about without a home as he knew how faithfully he had made provision for the care of his mother and family. John also deeply sympathized with Jesus because of his family’s failure to understand him, being aware that they were gradually withdrawing from him. This entire situation, together with Jesus’ ever deferring his slightest wish to the will of the Father in heaven and his daily life of implicit trust, made such a profound impression on John that it produced marked and permanent changes in his character, changes which manifested themselves throughout his entire subsequent life.
139:4.10 (1555.3) Johannes was moedig, koelbloedig en dapper, zoals weinigen van de andere apostelen. Hij was de apostel die in de nacht van de arrestatie aldoor met Jezus meeging en zijn Meester waagde te vergezellen, zelfs tot in de kaken van de dood. Hij was ter plaatse en heel dicht bij hem, tot in het laatste aardse uur, voerde de hem toevertrouwde taak ten opzichte van de moeder van Jezus nauwgezet uit en stond klaar om verdere instructies te ontvangen die nog in de laatste ogenblikken van het aardse bestaan van de Meester gegeven zouden kunnen worden. Eén ding staat vast, op Johannes kon men geheel en al bouwen. Johannes zat gewoonlijk aan de rechterhand van Jezus wanneer de twaalf samen aten. Hij was de eerste van de twaalf die werkelijk en ten volle in de opstanding geloofde, en hij was de eerste die de Meester herkende toen deze na de opstanding aan de oever van het meer bij hen kwam.   139:4.10 (1555.3) John had a cool and daring courage which few of the other apostles possessed. He was the one apostle who followed right along with Jesus the night of his arrest and dared to accompany his Master into the very jaws of death. He was present and near at hand right up to the last earthly hour and was found faithfully carrying out his trust with regard to Jesus’ mother and ready to receive such additional instructions as might be given during the last moments of the Master’s mortal existence. One thing is certain, John was thoroughly dependable. John usually sat on Jesus’ right hand when the twelve were at meat. He was the first of the twelve really and fully to believe in the resurrection, and he was the first to recognize the Master when he came to them on the seashore after his resurrection.
139:4.11 (1555.4) Deze zoon van Zebedeüs werkte in het begin van de activiteiten der Christelijke beweging zeer nauw met Petrus samen en werd een van de belangrijkste steunpilaren van de kerk te Jeruzalem. Op de dag van Pinksteren was hij de rechterhand en steun van Petrus.   139:4.11 (1555.4) This son of Zebedee was very closely associated with Peter in the early activities of the Christian movement, becoming one of the chief supporters of the Jerusalem church. He was the right-hand support of Peter on the day of Pentecost.
139:4.12 (1555.5) Verscheidene jaren na de marteldood van Jakobus trouwde Johannes met de weduwe van zijn broer. De laatste twintig jaar van zijn leven werd hij verzorgd door een liefdevolle kleindochter.   139:4.12 (1555.5) Several years after the martyrdom of James, John married his brother’s widow. The last twenty years of his life he was cared for by a loving granddaughter.
139:4.13 (1555.6) Johannes werd meermalen gevangen gezet en werd voor een periode van vier jaar verbannen naar het eiland Patmos, tot er een andere keizer in Rome aan de macht kwam. Indien Johannes niet tactvol en doordacht was opgetreden, zou hij ongetwijfeld ter dood zijn gebracht, zoals zijn broer Jakobus die meer vrijuit sprak. In de loop der jaren leerden Johannes en Jakobus, de broer van Jezus, om wanneer zij voor de burgerlijke autoriteiten moesten verschijnen, dezen op verstandige wijze gerust te stellen en voor zich in te nemen. Zij merkten dat een ‘zacht antwoord de boosheid afkeert’. Ze leerden ook de kerk voor te stellen als een ‘geestelijke broederschap ten dienste van het welzijn der samenleving’, in plaats van als ‘het koninkrijk des hemels’. Zij onderrichtten het liefdevol dienstbetoon in tegenstelling tot het uitoefenen van heerschappij — koninkrijk en koning.   139:4.13 (1555.6) John was in prison several times and was banished to the Isle of Patmos for a period of four years until another emperor came to power in Rome. Had not John been tactful and sagacious, he would undoubtedly have been killed as was his more outspoken brother James. As the years passed, John, together with James the Lord’s brother, learned to practice wise conciliation when they appeared before the civil magistrates. They found that a “soft answer turns away wrath.” They also learned to represent the church as a “spiritual brotherhood devoted to the social service of mankind” rather than as “the kingdom of heaven.” They taught loving service rather than ruling power—kingdom and king.
139:4.14 (1555.7) Tijdens zijn tijdelijke ballingschap op Patmos schreef Johannes het Boek der Openbaring, dat gij nu in sterk verkorte en verminkte vorm kent. Dit Boek der Openbaring bevat de overgebleven fragmenten van een grote openbaring, waarvan grote gedeelten verloren gingen en andere gedeelten werden weggelaten, nadat Johannes haar op schrift had gesteld. Het is slechts in fragmentarische en verminkte vorm bewaard gebleven.   139:4.14 (1555.7) When in temporary exile on Patmos, John wrote the Book of Revelation, which you now have in greatly abridged and distorted form. This Book of Revelation contains the surviving fragments of a great revelation, large portions of which were lost, other portions of which were removed, subsequent to John’s writing. It is preserved in only fragmentary and adulterated form.
139:4.15 (1555.8) Johannes reisde veel, arbeidde zonder ophouden, en nadat hij bisschop van de kerken in Azië was geworden, vestigde hij zich in Efeze. Hij gaf zijn medewerker Natan in Efeze opdracht om het zogeheten ‘Evangelie naar Johannes’ te schrijven toen hij negenennegentig jaar oud was. Van alle twaalf apostelen werd Johannes Zebedeüs uiteindelijk de eminente theoloog. Hij stierf een natuurlijke dood in a.d. 103 in Efeze, toen hij honderd en één jaar oud was.   139:4.15 (1555.8) John traveled much, labored incessantly, and after becoming bishop of the Asia churches, settled down at Ephesus. He directed his associate, Nathan, in the writing of the so-called “Gospel according to John,” at Ephesus, when he was ninety-nine years old. Of all the twelve apostles, John Zebedee eventually became the outstanding theologian. He died a natural death at Ephesus in a.d. 103 when he was one hundred and one years of age.
5. Filippus de weetgierige ^top   5. Philip the Curious ^top
139:5.1 (1556.1) Filippus was de vijfde die tot apostel gekozen werd, daartoe geroepen toen Jezus en zijn eerste vier apostelen onderweg waren van de verzamelplaats van Johannes bij de Jordaan naar Kana in Galilea. Daar Filippus in Betsaïda woonde, had hij al enige tijd over Jezus horen spreken, doch het was niet bij hem opgekomen dat Jezus werkelijk een groot man was tot die dag in de vallei van de Jordaan toen Jezus zei: ‘Volg mij.’ Filippus was ook enigermate beïnvloed door het feit dat Andreas, Petrus, Jakobus, en Johannes, Jezus hadden aanvaard als de Verlosser.   139:5.1 (1556.1) Philip was the fifth apostle to be chosen, being called when Jesus and his first four apostles were on their way from John’s rendezvous on the Jordan to Cana of Galilee. Since he lived at Bethsaida, Philip had for some time known of Jesus, but it had not occurred to him that Jesus was a really great man until that day in the Jordan valley when he said, “Follow me.” Philip was also somewhat influenced by the fact that Andrew, Peter, James, and John had accepted Jesus as the Deliverer.
139:5.2 (1556.2) Filippus was zevenentwintig jaar toen hij zich bij de apostelen aansloot; kort daarvoor was hij getrouwd, maar kinderen had hij nog niet. De bijnaam die de apostelen hem hadden gegeven betekende ‘weetgierigheid’. Filippus wilde altijd dat iets hem aangetoond werd. Hij leek nooit een erg diep inzicht te hebben in enige kwestie. Hij was niet zozeer onintelligent, maar het ontbrak hem aan verbeeldingskracht. Dit gebrek aan verbeeldingskracht was de grote zwakheid in zijn karakter. Hij was een alledaags, nuchter mens.   139:5.2 (1556.2) Philip was twenty-seven years of age when he joined the apostles; he had recently been married, but he had no children at this time. The nickname which the apostles gave him signified “curiosity.” Philip was always wanting to be shown. He never seemed to see very far into any proposition. He was not necessarily dull, but he lacked imagination. This lack of imagination was the great weakness of his character. He was a commonplace and matter-of-fact individual.
139:5.3 (1556.3) Toen de apostelen zich organiseerden en ieder een speciale taak kreeg toegewezen, werd Filippus tot hofmeester aangesteld: het was zijn taak te zorgen dat zij altijd voldoende proviand hadden. En hij was een goede hofmeester. Zijn sterkste karaktertrek was zijn methodische grondigheid; hij was precies en systematisch.   139:5.3 (1556.3) When the apostles were organized for service, Philip was made steward; it was his duty to see that they were at all times supplied with provisions. And he was a good steward. His strongest characteristic was his methodical thoroughness; he was both mathematical and systematic.
139:5.4 (1556.4) Filippus kwam uit een gezin van zeven kinderen, drie jongens en vier meisjes. Hij was op één na de oudste, en na de opstanding doopte hij zijn gehele familie bij hun intrede in het koninkrijk. De verwanten van Filippus waren vissers. Zijn vader was een zeer bekwaam man die diep nadacht, maar zijn moeder kwam uit een zeer middelmatige familie. Filippus was niet een man van wie men grote dingen kon verwachten, maar hij was iemand die gewone dingen op grootse wijze kon doen, goed en op bevredigende wijze. Slechts enkele malen in die vier jaar slaagde hij er niet in voldoende voedsel voorhanden te hebben om in aller behoeften te voorzien. Zelden was hij onvoorbereid, zelfs op de vele onverwachte eisen die met het leven zoals zij dit leidden, gepaard gingen. De intendance-afdeling van de apostolische familie werd intelligent en doelmatig bestuurd.   139:5.4 (1556.4) Philip came from a family of seven, three boys and four girls. He was next to the oldest, and after the resurrection he baptized his entire family into the kingdom. Philip’s people were fisherfolk. His father was a very able man, a deep thinker, but his mother was of a very mediocre family. Philip was not a man who could be expected to do big things, but he was a man who could do little things in a big way, do them well and acceptably. Only a few times in four years did he fail to have food on hand to satisfy the needs of all. Even the many emergency demands attendant upon the life they lived seldom found him unprepared. The commissary department of the apostolic family was intelligently and efficiently managed.
139:5.5 (1556.5) De sterke kant van Filippus was zijn methodische betrouwbaarheid; de zwakke kant van zijn natuur was zijn volslagen gebrek aan verbeeldingskracht, de afwezigheid van het vermogen om twee en twee samen te voegen om vier te krijgen. In het abstracte kon hij goed rekenen, maar hij had geen constructieve fantasie. Bepaalde vormen van voorstellingsvermogen ontbraken hem bijna geheel. Hij was het type van een alledaags, gewoon, doorsnee mens. Er waren zeer velen van zulke mannen en vrouwen onder de menigten, die naar het onderricht en de prediking van Jezus kwamen luisteren, en zij werden zeer bemoedigd als zij zagen dat iemand zoals zijzelf tot zulk een eervolle positie onder de raadslieden van de Meester was verheven: zij schepten moed uit het feit dat iemand zoals zijzelf reeds een hoge positie in de aangelegenheden van het koninkrijk had verworven. En Jezus leerde veel aangaande de wijze waarop sommige mensen denken terwijl hij zo geduldig luisterde naar de dwaze vragen van Filippus, en zo dikwijls gehoor gaf aan het verzoek van zijn hofmeester om het hem ‘te laten zien’.   139:5.5 (1556.5) The strong point about Philip was his methodical reliability; the weak point in his make-up was his utter lack of imagination, the absence of the ability to put two and two together to obtain four. He was mathematical in the abstract but not constructive in his imagination. He was almost entirely lacking in certain types of imagination. He was the typical everyday and commonplace average man. There were a great many such men and women among the multitudes who came to hear Jesus teach and preach, and they derived great comfort from observing one like themselves elevated to an honored position in the councils of the Master; they derived courage from the fact that one like themselves had already found a high place in the affairs of the kingdom. And Jesus learned much about the way some human minds function as he so patiently listened to Philip’s foolish questions and so many times complied with his steward’s request to “be shown.”
139:5.6 (1556.6) De eigenschap van Jezus die Filippus speciaal en voortdurend bewonderde, was zijn onuitputtelijke generositeit. Nooit vond Filippus iets in Jezus dat benepen, vrekkig of inhalig was, en hij had een diepe verering voor deze steeds aanwezige en onuitputtelijke vrijgevig heid.   139:5.6 (1556.6) The one quality about Jesus which Philip so continuously admired was the Master’s unfailing generosity. Never could Philip find anything in Jesus which was small, niggardly, or stingy, and he worshiped this ever-present and unfailing liberality.
139:5.7 (1557.1) De persoonlijkheid van Filippus was weinig indrukwekkend. Dikwijls werd over hem gesproken als ‘Filippus uit Betsaïda, de stad waar Andreas en Petrus wonen.’ Een oplettende blik ontbrak hem bijna geheel: hij was niet in staat de dramatische mogelijkheden van een situatie aan te grijpen. Hij was geen pessimist: hij was eenvoudigweg prozaïsch. Hij miste ook in sterke mate geestelijk inzicht. Vaak aarzelde hij niet om de Meester midden in een van zijn meest diepgaande verhandelingen te onderbreken, om een ogenschijnlijk dwaze vraag te stellen. Jezus berispte hem echter nooit voor zo’n onbedachtzaamheid; hij had geduld met hem en hield er rekening mee dat hij niet in staat was de diepere betekenis van het onderricht te begrijpen. Jezus besefte terdege dat als hij Filippus één keer zou berispen om het stellen van deze hinderlijke vragen, hij niet alleen deze man die het eerlijk meende, in zijn ziel zou kwetsen, maar ook dat zo’n berisping Filippus zoveel pijn zou doen, dat hij nooit meer de moed zou hebben om vragen te stellen. Jezus wist dat er op zijn werelden in de ruimte talloze miljarden van dergelijke traagdenkende stervelingen bestonden, en hij wilde die allen aanmoedigen om op hem te vertrouwen en steeds de vrijmoedigheid te hebben met hun vragen en problemen tot hem te komen. Per slot van rekening stelde Jezus echt meer belang in de dwaze vragen van Filippus, dan in de prediking waarmee hij op dat moment eventueel bezig was. Boven alles stelde Jezus belang in mensen, mensen van allerlei aard.   139:5.7 (1557.1) There was little about Philip’s personality that was impressive. He was often spoken of as “Philip of Bethsaida, the town where Andrew and Peter live.” He was almost without discerning vision; he was unable to grasp the dramatic possibilities of a given situation. He was not pessimistic; he was simply prosaic. He was also greatly lacking in spiritual insight. He would not hesitate to interrupt Jesus in the midst of one of the Master’s most profound discourses to ask an apparently foolish question. But Jesus never reprimanded him for such thoughtlessness; he was patient with him and considerate of his inability to grasp the deeper meanings of the teaching. Jesus well knew that, if he once rebuked Philip for asking these annoying questions, he would not only wound this honest soul, but such a reprimand would so hurt Philip that he would never again feel free to ask questions. Jesus knew that on his worlds of space there were untold billions of similar slow-thinking mortals, and he wanted to encourage them all to look to him and always to feel free to come to him with their questions and problems. After all, Jesus was really more interested in Philip’s foolish questions than in the sermon he might be preaching. Jesus was supremely interested in men, all kinds of men.
139:5.8 (1557.2) De apostolische hofmeester was geen goed redenaar, doch in het persoonlijke werk was hij zeer overtuigend en had hij goede resultaten. Hij werd niet licht ontmoedigd: hij was een ploeteraar en hield hardnekkig vol in alles wat hij ondernam. Hij had de grote, zeldzame gave om te zeggen: ‘Kom.’ Toen Natanaël, zijn eerste bekeerling, met hem wilde argumenteren over de verdiensten en tekortkomingen van Jezus van Nazaret, was het doeltreffende antwoord van Filippus: ‘Kom maar kijken.’ Hij was geen dogmatische prediker die zijn toehoorders aanspoorde met ‘Ga’ — doe dit en doe dat. Hij trad alle situaties die zich in zijn werk voordeden tegemoet met ‘Kom’ — ’kom met mij mee, ik zal u de weg wijzen.’ En dat is in alle vormen en aspecten van het onderricht steeds de meest doeltreffende methode. Zelfs ouders kunnen van Filippus leren dat het beter is niet tegen hun kinderen te zeggen ‘Ga dit doen of ga dat doen,’ doch liever ‘Kom met ons mee en wij zullen je de betere weg laten zien en die samen met je bewandelen.’   139:5.8 (1557.2) The apostolic steward was not a good public speaker, but he was a very persuasive and successful personal worker. He was not easily discouraged; he was a plodder and very tenacious in anything he undertook. He had that great and rare gift of saying, “Come.” When his first convert, Nathaniel, wanted to argue about the merits and demerits of Jesus and Nazareth, Philip’s effective reply was, “Come and see.” He was not a dogmatic preacher who exhorted his hearers to “Go”—do this and do that. He met all situations as they arose in his work with “Come”—“come with me; I will show you the way.” And that is always the effective technique in all forms and phases of teaching. Even parents may learn from Philip the better way of saying to their children not “Go do this and go do that,” but rather, “Come with us while we show and share with you the better way.”
139:5.9 (1557.3) Het onvermogen van Filippus om zich aan een nieuwe situatie aan te passen, bleek zeer duidelijk toen er in Jeruzalem Grieken op hem toe kwamen die zeiden: ‘Heer, wij zouden Jezus graag willen ontmoeten.’ Tegen iedere Jood die dit gevraagd zou hebben zou het antwoord van Filippus geweest zijn, ‘Kom’. Deze mannen echter waren buitenlanders, en Filippus kon zich niet herinneren van zijn meerderen instructies gekregen te hebben ten aanzien van zulke zaken, dus daarom was het enige dat hij kon bedenken dat hij moest overleggen met de chef, Andreas, waarop zij beiden de weetgierige Grieken naar Jezus brachten. En toen hij naar Samaria ging om te prediken en de gelovigen te dopen, zoals de Meester hem gezegd had, weerhield hij zich om dezelfde reden ervan zijn bekeerlingen de handen op te leggen ten teken dat zij de Geest van Waarheid hadden ontvangen. Dit werd later gedaan door Petrus en Johannes, die kort daarna uit naam van de moederkerk uit Jeruzalem waren gekomen om het werk van Filippus in ogenschouw te nemen.   139:5.9 (1557.3) The inability of Philip to adapt himself to a new situation was well shown when the Greeks came to him at Jerusalem, saying: “Sir, we desire to see Jesus.” Now Philip would have said to any Jew asking such a question, “Come.” But these men were foreigners, and Philip could remember no instructions from his superiors regarding such matters; so the only thing he could think to do was to consult the chief, Andrew, and then they both escorted the inquiring Greeks to Jesus. Likewise, when he went into Samaria preaching and baptizing believers, as he had been instructed by his Master, he refrained from laying hands on his converts in token of their having received the Spirit of Truth. This was done by Peter and John, who presently came down from Jerusalem to observe his work in behalf of the mother church.
139:5.10 (1557.4) Filippus kwam door de moeilijke tijd van de dood van de Meester heen, nam deel aan de reorganisatie van de twaalf, en was de eerste die uittrok om buiten de onmiddellijk Joodse gelederen zielen te winnen voor het koninkrijk, waarbij hij zeer veel resultaat had in zijn werk voor de Samaritanen en ook in al zijn latere arbeid ten behoeve van het evangelie.   139:5.10 (1557.4) Philip went on through the trying times of the Master’s death, participated in the reorganization of the twelve, and was the first to go forth to win souls for the kingdom outside of the immediate Jewish ranks, being most successful in his work for the Samaritans and in all his subsequent labors in behalf of the gospel.
139:5.11 (1557.5) De vrouw van Filippus, die een efficiënt lid was van het vrouwenkorps, raakte actief betrokken in het evangelisatiewerk van haar echtgenoot nadat zij uit Jeruzalem waren gevlucht vanwege de vervolgingen. Zijn vrouw kende geen vrees. Zij stond aan de voet van het kruis van Filippus om hem aan te moedigen de blijde boodschap zelfs aan zijn moordenaars te verkondigen, en toen zijn krachten het begaven, begon zij te verhalen van de verlossing door het geloof in Jezus, en werd pas tot zwijgen gebracht toen de woedende Joden op haar aanstormden en haar stenigden. Hun oudste dochter, Leah, zette hun arbeid voort en werd later de vermaarde profetes van Hiërapolis.   139:5.11 (1557.5) Philip’s wife, who was an efficient member of the women’s corps, became actively associated with her husband in his evangelistic work after their flight from the Jerusalem persecutions. His wife was a fearless woman. She stood at the foot of Philip’s cross encouraging him to proclaim the glad tidings even to his murderers, and when his strength failed, she began the recital of the story of salvation by faith in Jesus and was silenced only when the irate Jews rushed upon her and stoned her to death. Their eldest daughter, Leah, continued their work, later on becoming the renowned prophetess of Hierapolis.
139:5.12 (1558.1) Filippus, eens de hofmeester van de twaalf, was een machtig man in het koninkrijk en won zielen waar hij maar kwam; ten slotte werd hij gekruisigd vanwege van zijn geloof, en begraven te Hiërapolis.   139:5.12 (1558.1) Philip, the onetime steward of the twelve, was a mighty man in the kingdom, winning souls wherever he went; and he was finally crucified for his faith and buried at Hierapolis.
6. De eerlijke Natanael ^top   6. Honest Nathaniel ^top
139:6.1 (1558.2) Natanael, de zesde en laatste van de apostelen die door de Meester zelf waren uitgekozen, werd door zijn vriend Filippus naar Jezus gebracht. In verscheidene zakelijke ondernemingen was hij de compagnon van Filippus geweest, en hij was met hem samen op weg naar Johannes de Doper toen zij Jezus tegenkwamen.   139:6.1 (1558.2) Nathaniel, the sixth and last of the apostles to be chosen by the Master himself, was brought to Jesus by his friend Philip. He had been associated in several business enterprises with Philip and, with him, was on the way down to see John the Baptist when they encountered Jesus.
139:6.2 (1558.3) Toen Natanael zich bij de apostelen aansloot, was hij vijfentwintig jaar en op één na de jongste van de groep. Hij was de jongste uit een gezin van zeven, ongetrouwd, en de enige kostwinner voor zijn bejaarde, zwakke ouders, bij wie hij woonde te Kana; zijn broers en zusters waren òf getrouwd òf overleden, en geen van hen woonde in Kana. Van de twaalf hadden Natanael en Judas Iskariot de beste opleiding genoten. Natanael was van plan geweest koopman te worden.   139:6.2 (1558.3) When Nathaniel joined the apostles, he was twenty-five years old and was the next to the youngest of the group. He was the youngest of a family of seven, was unmarried, and the only support of aged and infirm parents, with whom he lived at Cana; his brothers and sister were either married or deceased, and none lived there. Nathaniel and Judas Iscariot were the two best educated men among the twelve. Nathaniel had thought to become a merchant.
139:6.3 (1558.4) Jezus zelf gaf Natanael geen bijnaam, doch de twaalf duidden hem al spoedig aan met termen die eerlijkheid en oprechtheid aangaven. Hij kende ‘geen bedrog’. Dit was dan ook zijn grote deugd: hij was zowel eerlijk als oprecht. De zwakte van zijn karakter school in zijn trots: hij was zeer trots op zijn familie, zijn stad, zijn reputatie en zijn volk, hetgeen allemaal prijzenswaardig is als het niet te ver gaat. Natanael evenwel had de neiging om in zijn persoonlijke vooroordelen in uitersten te vervallen. Hij was geneigd zich een voorbarig oordeel te vormen over de mensen, gebaseerd op zijn eigen persoonlijke opinies. Hij aarzelde niet de vraag op te werpen, zelfs nog voor hij Jezus ontmoet had: ‘Kan er uit Nazaret iets goeds komen?’ Natanael was echter niet halsstarrig, ook al was hij trots. Hij veranderde snel van mening toen hij eenmaal Jezus in de ogen had gezien.   139:6.3 (1558.4) Jesus did not himself give Nathaniel a nickname, but the twelve soon began to speak of him in terms that signified honesty, sincerity. He was “without guile.” And this was his great virtue; he was both honest and sincere. The weakness of his character was his pride; he was very proud of his family, his city, his reputation, and his nation, all of which is commendable if it is not carried too far. But Nathaniel was inclined to go to extremes with his personal prejudices. He was disposed to prejudge individuals in accordance with his personal opinions. He was not slow to ask the question, even before he had met Jesus, “Can any good thing come out of Nazareth?” But Nathaniel was not obstinate, even if he was proud. He was quick to reverse himself when he once looked into Jesus’ face.
139:6.4 (1558.5) In veel opzichten was Natanael het excentrieke talent van de twaalf. Hij was de filosoof en dromer onder de apostelen, maar hij was een dromer van een heel praktische soort. Hij wisselde perioden van diepgaand filosofisch nadenken af met perioden van humor van een zeldzame, komische soort; als hij in de goede stemming verkeerde, was hij degene van de twaalf die waarschijnlijk het beste verhalen kon vertellen. Jezus genoot er zeer van Natanael te horen praten zowel over ernstige zaken als over meer luchtige aangelegenheden. Natanael nam Jezus en het koninkrijk steeds ernstiger, maar zichzelf nam hij nooit serieus.   139:6.4 (1558.5) In many respects Nathaniel was the odd genius of the twelve. He was the apostolic philosopher and dreamer, but he was a very practical sort of dreamer. He alternated between seasons of profound philosophy and periods of rare and droll humor; when in the proper mood, he was probably the best storyteller among the twelve. Jesus greatly enjoyed hearing Nathaniel discourse on things both serious and frivolous. Nathaniel progressively took Jesus and the kingdom more seriously, but never did he take himself seriously.
139:6.5 (1558.6) De apostelen hielden allen van Natanael en hadden respect voor hem, en hij kon uitstekend met hen overweg, behalve met Judas Iskariot. Judas vond dat Natanael zijn apostelschap niet serieus genoeg nam en eenmaal vermat hij zich in het geheim naar Jezus te gaan om een klacht tegen hem in te dienen. Waarop Jezus zei: ‘Judas, bedenk wat je doet; overschat je ambt niet. Wie van ons is competent een oordeel te vellen over zijn broeder? Het is niet de wil van de Vader dat zijn kinderen zich alleen maar met de ernst des levens bezig houden. Laat ik het nog eens uitdrukkelijk zeggen: ik ben gekomen opdat mijn broeders in het vlees vreugde, blijdschap en een rijker leven zouden kennen. Ga dan, Judas, en doe het werk dat je is toevertrouwd zo goed je kunt, maar laat het aan Natanael, je broeder, over om voor zichzelf rekenschap tegenover God af te leggen.’ En de herinnering aan deze en vele soortgelijke ervaringen leefde lang voort in het zichzelf misleidende hart van Judas Iskariot.   139:6.5 (1558.6) The apostles all loved and respected Nathaniel, and he got along with them splendidly, excepting Judas Iscariot. Judas did not think Nathaniel took his apostleship sufficiently seriously and once had the temerity to go secretly to Jesus and lodge complaint against him. Said Jesus: “Judas, watch carefully your steps; do not overmagnify your office. Who of us is competent to judge his brother? It is not the Father’s will that his children should partake only of the serious things of life. Let me repeat: I have come that my brethren in the flesh may have joy, gladness, and life more abundantly. Go then, Judas, and do well that which has been intrusted to you but leave Nathaniel, your brother, to give account of himself to God.” And the memory of this, with that of many similar experiences, long lived in the self-deceiving heart of Judas Iscariot.
139:6.6 (1559.1) Vele malen, wanneer Jezus met Petrus, Jakobus en Johannes in de bergen was, en de verhouding tussen de apostelen enigszins gespannen raakte en de zaken in de knoop zaten, als zelfs Andreas niet meer wist wat hij tegen zijn somber gestemde broeders moest zeggen, kon Natanael de spanning verlichten door een stukje filosofie of door een plotselinge vlaag van humor, kostelijke humor bovendien.   139:6.6 (1559.1) Many times, when Jesus was away on the mountain with Peter, James, and John, and things were becoming tense and tangled among the apostles, when even Andrew was in doubt about what to say to his disconsolate brethren, Nathaniel would relieve the tension by a bit of philosophy or a flash of humor; good humor, too.
139:6.7 (1559.2) Het was Natanaels taak om voor de gezinnen van de twaalf te zorgen. Hij was dikwijls niet aanwezig bij de beraadslagingen van de apostelen, want wanneer hij hoorde dat een van degenen die aan zijn zorg waren toevertrouwd ziek was, of iets ongewoons was overkomen, ging hij onmiddellijk op weg naar dat huis. Het was voor de twaalf een hele geruststelling te weten dat het welzijn van hun gezinnen bij Natanael in veilige handen was.   139:6.7 (1559.2) Nathaniel’s duty was to look after the families of the twelve. He was often absent from the apostolic councils, for when he heard that sickness or anything out of the ordinary had happened to one of his charges, he lost no time in getting to that home. The twelve rested securely in the knowledge that their families’ welfare was safe in the hands of Nathaniel.
139:6.8 (1559.3) Natanael vereerde Jezus het meest om zijn verdraagzaamheid. Hij werd nooit moede de ruimheid van opvatting en het grootmoedig medegevoel van de Zoon des Mensen te overdenken.   139:6.8 (1559.3) Nathaniel most revered Jesus for his tolerance. He never grew weary of contemplating the broadmindedness and generous sympathy of the Son of Man.
139:6.9 (1559.4) De vader van Natanael (Bartolomeüs) stierf kort na Pinksteren, waarna deze apostel naar Mesopotamië en India ging, waar hij de blijde boodschap van het koninkrijk verkondigde en gelovigen doopte. Zijn broeders hebben nooit te horen gekregen wat er van hun voormalige filosoof, dichter en humorist is geworden. Doch ook hij was een groot man in het koninkrijk en hij droeg veel bij aan de verspreiding van de leer van zijn Meester, ook al nam hij geen deel aan de organisatie van de latere Christelijke kerk. Natanael stierf in India.   139:6.9 (1559.4) Nathaniel’s father (Bartholomew) died shortly after Pentecost, after which this apostle went into Mesopotamia and India proclaiming the glad tidings of the kingdom and baptizing believers. His brethren never knew what became of their onetime philosopher, poet, and humorist. But he also was a great man in the kingdom and did much to spread his Master’s teachings, even though he did not participate in the organization of the subsequent Christian church. Nathaniel died in India.
7. Matteüs Levi ^top   7. Matthew Levi ^top
139:7.1 (1559.5) Matteüs, de zevende apostel, was door Andreas gekozen. Matteüs kwam uit een familie van belastingontvangers, of tollenaars, maar zelf was hij ontvanger bij de douane in Kafarnaüm, waar hij ook woonde. Hij was eenendertig jaar, getrouwd, en had vier kinderen. Hij was tamelijk welgesteld, de enige van het korps der apostelen die enigszins bemiddeld was. Hij was een goed zakenman, een onderhoudend mens, en bezat de gave om vrienden te maken en met allerlei zeer verschillende mensen overweg te kunnen.   139:7.1 (1559.5) Matthew, the seventh apostle, was chosen by Andrew. Matthew belonged to a family of tax gatherers, or publicans, but was himself a customs collector in Capernaum, where he lived. He was thirty-one years old and married and had four children. He was a man of moderate wealth, the only one of any means belonging to the apostolic corps. He was a good business man, a good social mixer, and was gifted with the ability to make friends and to get along smoothly with a great variety of people.
139:7.2 (1559.6) Andreas stelde Matteüs aan als de financiële vertegenwoordiger van de apostelen. Hij was in zekere zin de fiscale tussenpersoon en de naar buiten optredende woordvoerder van de apostolische organisatie. Hij was een goed mensenkenner en een zeer doeltreffend propagandist. Men kan zich moeilijk een beeld vormen van zijn persoonlijkheid, doch hij was een zeer ernstig discipel en zijn geloof in de missie van Jezus en in de zekerheid van het koninkrijk verdiepte zich steeds meer. Jezus gaf Levi nooit een bijnaam, maar zijn mede-apostelen spraken gewoonlijk over hem als ‘degene die het geld binnen kreeg.’   139:7.2 (1559.6) Andrew appointed Matthew the financial representative of the apostles. In a way he was the fiscal agent and publicity spokesman for the apostolic organization. He was a keen judge of human nature and a very efficient propagandist. His is a personality difficult to visualize, but he was a very earnest disciple and an increasing believer in the mission of Jesus and in the certainty of the kingdom. Jesus never gave Levi a nickname, but his fellow apostles commonly referred to him as the “money-getter.”
139:7.3 (1559.7) Levi’s sterkste punt was dat hij de beweging met geheel zijn hart was toegewijd. Dat hij, een tollenaar, door Jezus en zijn apostelen in hun midden was opgenomen, stemde de voormalige belastingontvanger geweldig dankbaar. Er ging echter wel enige tijd overheen voordat de andere apostelen, en met name Simon Zelotes en Judas Iskariot, zich ermee verzoend hadden dat er een tollenaar in hun midden was. De zwakheid van Matteüs was zijn kortzichtige en materialistische kijk op het leven. Doch naarmate de maanden verstreken, boekte hij in al deze zaken grote vooruitgang. Uiteraard moest hij bij veel van de kostbaarste uren van onderricht verstek laten gaan, aangezien het zijn taak was te zorgen dat de kas gevuld bleef.   139:7.3 (1559.7) Levi’s strong point was his wholehearted devotion to the cause. That he, a publican, had been taken in by Jesus and his apostles was the cause for overwhelming gratitude on the part of the former revenue collector. However, it required some little time for the rest of the apostles, especially Simon Zelotes and Judas Iscariot, to become reconciled to the publican’s presence in their midst. Matthew’s weakness was his shortsighted and materialistic viewpoint of life. But in all these matters he made great progress as the months went by. He, of course, had to be absent from many of the most precious seasons of instruction as it was his duty to keep the treasury replenished.
139:7.4 (1559.8) Het was de vergevensgezindheid van de Meester die Matteüs het meest waardeerde. Steeds opnieuw vertelde hij dat geloof het enig noodzakelijke was in de zaak van het vinden van God. Hij sprak bij voorkeur over het koninkrijk als ‘deze zaak van het vinden van God.’   139:7.4 (1559.8) It was the Master’s forgiving disposition which Matthew most appreciated. He would never cease to recount that faith only was necessary in the business of finding God. He always liked to speak of the kingdom as “this business of finding God.”
139:7.5 (1560.1) Ofschoon Matteüs iemand met een verleden was, kwijtte hij zich op uitnemende wijze van zijn taak, en met het verstrijken van de tijd werden zijn metgezellen trots op de prestaties van de tollenaar. Hij was een van de apostelen die uitvoerig aantekeningen maakte van de uitspraken van Jezus, en deze aantekeningen vormden de basis voor het verslag dat Isador later maakte van de woorden en handelingen van Jezus, welk verslag bekend is geworden onder de naam van het Evangelie naar Matteüs.   139:7.5 (1560.1) Though Matthew was a man with a past, he gave an excellent account of himself, and as time went on, his associates became proud of the publican’s performances. He was one of the apostles who made extensive notes on the sayings of Jesus, and these notes were used as the basis of Isador’s subsequent narrative of the sayings and doings of Jesus, which has become known as the Gospel according to Matthew.
139:7.6 (1560.2) Het grootse en vruchtbare leven van Matteüs, de zakenman en douane-ontvanger uit Kafarnaüm, is het middel geweest waardoor in latere eeuwen duizenden en duizenden andere zakenlieden, beambten in openbare dienst en politici ook de innemende stem van de Meester hebben horen zeggen: ‘Volg mij.’ Matteüs was werkelijk een scherpzinnig politicus, doch hij was intens trouw aan Jezus, en ten volle toegewijd aan zijn taak om te zorgen dat de boodschappers van het komende koninkrijk over voldoende financiële middelen konden beschikken.   139:7.6 (1560.2) The great and useful life of Matthew, the business man and customs collector of Capernaum, has been the means of leading thousands upon thousands of other business men, public officials, and politicians, down through the subsequent ages, also to hear that engaging voice of the Master saying, “Follow me.” Matthew really was a shrewd politician, but he was intensely loyal to Jesus and supremely devoted to the task of seeing that the messengers of the coming kingdom were adequately financed.
139:7.7 (1560.3) De aanwezigheid van Matteüs onder de twaalf maakte het mogelijk om de deuren van het koninkrijk wijd open te houden voor menigten terneergeslagen en verworpen zielen die zich zo lang buitengesloten hadden gevoeld van religieuze vertroosting. Verworpen en wanhopige mannen en vrouwen stroomden samen om naar Jezus te luisteren; en nimmer wees hij iemand af.   139:7.7 (1560.3) The presence of Matthew among the twelve was the means of keeping the doors of the kingdom wide open to hosts of downhearted and outcast souls who had regarded themselves as long since without the bounds of religious consolation. Outcast and despairing men and women flocked to hear Jesus, and he never turned one away.
139:7.8 (1560.4) Matteüs ontving vrijwillige bijdragen van de gelovige discipelen en de rechtstreekse toehoorders bij het onderricht van de Meester, doch hij vroeg nooit openlijk om geld bij de menigten. Al zijn financiële werk verrichtte hij in stilte en van persoon tot persoon, en het grootste gedeelte van het geld zamelde hij in bij de meer draagkrachtige groep van belangstellende gelovigen. Hij schonk praktisch heel zijn bescheiden vermogen aan het werk van de Meester en diens apostelen, maar zij hebben nooit iets van deze vrijgevigheid geweten, behalve Jezus die er alles van wist. Matteüs schroomde openlijk bij te dragen aan de kas van de apostelen, uit vrees dat Jezus en zijn metgezellen misschien zouden denken dat zijn geld geen zuivere herkomst had en dus gaf hij veel onder de naam van andere gelovigen. In de eerste maanden, toen Matteüs wist dat zijn aanwezigheid onder hen min of meer een beproeving voor hen was, kwam hij sterk in de verleiding hun te laten weten dat hun dagelijks brood dikwijls met zijn eigen geld betaald werd, maar hij gaf niet aan deze verleiding toe. Als er wel eens een blijk van minachting voor de tollenaar aan de dag trad, voelde hij een vurig verlangen om zijn vrijgevigheid aan hen te onthullen, doch hij slaagde er altijd in zich stil te houden.   139:7.8 (1560.4) Matthew received freely tendered offerings from believing disciples and the immediate auditors of the Master’s teachings, but he never openly solicited funds from the multitudes. He did all his financial work in a quiet and personal way and raised most of the money among the more substantial class of interested believers. He gave practically the whole of his modest fortune to the work of the Master and his apostles, but they never knew of this generosity, save Jesus, who knew all about it. Matthew hesitated openly to contribute to the apostolic funds for fear that Jesus and his associates might regard his money as being tainted; so he gave much in the names of other believers. During the earlier months, when Matthew knew his presence among them was more or less of a trial, he was strongly tempted to let them know that his funds often supplied them with their daily bread, but he did not yield. When evidence of the disdain of the publican would become manifest, Levi would burn to reveal to them his generosity, but always he managed to keep still.
139:7.9 (1560.5) Wanneer de geldmiddelen voor de lopende week minder waren dan de geschatte behoefte, sprak Levi dikwijls zijn eigen, persoonlijke middelen fors aan. Het gebeurde soms ook, wanneer hij hevig geïnteresseerd was in het onderricht van Jezus, dat hij verkoos bij het onderricht te blijven, ook al wist hij dat wanneer hij naliet om het benodigde geld in te zamelen, hij dit persoonlijk zou moeten aanvullen. Maar Levi wilde zo graag dat Jezus zou weten dat veel van het geld uit zijn eigen zak kwam! Hij besefte niet in het minst dat de Meester dit alles wist. De apostelen stierven allen zonder te weten dat Matteüs in zulk een aanzienlijke mate hun weldoener was geweest, dat hij praktisch geen cent meer bezat toen hij, nadat de vervolgingen waren begonnen, uittrok om het evangelie van het koninkrijk te verkondigen.   139:7.9 (1560.5) When the funds for the week were short of the estimated requirements, Levi would often draw heavily upon his own personal resources. Also, sometimes when he became greatly interested in Jesus’ teaching, he preferred to remain and hear the instruction, even though he knew he must personally make up for his failure to solicit the necessary funds. But Levi did so wish that Jesus might know that much of the money came from his pocket! He little realized that the Master knew all about it. The apostles all died without knowing that Matthew was their benefactor to such an extent that, when he went forth to proclaim the gospel of the kingdom after the beginning of the persecutions, he was practically penniless.
139:7.10 (1560.6) Toen deze vervolgingen de gelovigen dwongen Jeruzalem te verlaten, reisde Matteüs naar het noorden, en predikte het evangelie van het koninkrijk en doopte hen die geloofden. Zijn vroegere mede-apostelen verloren hem uit het oog, doch hij trok verder, predikend en dopend, door Syrië, Cappadocië, Galatië, Bitynië en Tracië. En het was in Tracië, te Lysimachia, dat zekere ongelovige Joden samenspanden met de Romeinse soldaten om hem ter dood te brengen. Deze wedergeboren tollenaar stierf triomferend in het geloof in een heil dat hij met zulk een zekerheid had leren kennen in het onderricht van de Meester tijdens diens recente verblijf op aarde.   139:7.10 (1560.6) When these persecutions caused the believers to forsake Jerusalem, Matthew journeyed north, preaching the gospel of the kingdom and baptizing believers. He was lost to the knowledge of his former apostolic associates, but on he went, preaching and baptizing, through Syria, Cappadocia, Galatia, Bithynia, and Thrace. And it was in Thrace, at Lysimachia, that certain unbelieving Jews conspired with the Roman soldiers to encompass his death. And this regenerated publican died triumphant in the faith of a salvation he had so surely learned from the teachings of the Master during his recent sojourn on earth.
8. Tomas Didymus ^top   8. Thomas Didymus ^top
139:8.1 (1561.1) Tomas was de achtste apostel, gekozen door Filippus. In latere tijden is hij bekend geworden als ‘Tomas de twijfelaar’, maar zijn mede-apostelen beschouwden hem helemaal niet als een chronische twijfelaar. Weliswaar was hij in zijn denken logisch en sceptisch, maar hij bezat een zekere onvervaarde loyaliteit, die degenen die hem zeer goed kenden, verbood hem als een lichtzinnige scepticus te beschouwen.   139:8.1 (1561.1) Thomas was the eighth apostle, and he was chosen by Philip. In later times he has become known as “doubting Thomas,” but his fellow apostles hardly looked upon him as a chronic doubter. True, his was a logical, skeptical type of mind, but he had a form of courageous loyalty which forbade those who knew him intimately to regard him as a trifling skeptic.
139:8.2 (1561.2) Toen Tomas zich bij de apostelen aansloot, was hij negenentwintig jaar, getrouwd, en had vier kinderen. Eerst was hij timmerman en metselaar geweest, maar sinds kort was hij visser geworden; hij woonde in Tarichea, op de westelijke oever van de Jordaan waar deze uitmondt in het meer van Galilea, en hij werd als de meest vooraanstaande inwoner van dit kleine dorp beschouwd. Hij had weinig onderwijs genoten, doch hij had een scherp, logisch denkend verstand; hij was de zoon van uitmuntende ouders die in Tiberias woonden. Tomas was de enige van de apostelen die echt analytisch kon denken; in de groep der apostelen was hij degene die werkelijk een wetenschappelijke aanleg had.   139:8.2 (1561.2) When Thomas joined the apostles, he was twenty-nine years old, was married, and had four children. Formerly he had been a carpenter and stone mason, but latterly he had become a fisherman and resided at Tarichea, situated on the west bank of the Jordan where it flows out of the Sea of Galilee, and he was regarded as the leading citizen of this little village. He had little education, but he possessed a keen, reasoning mind and was the son of excellent parents, who lived at Tiberias. Thomas had the one truly analytical mind of the twelve; he was the real scientist of the apostolic group.
139:8.3 (1561.3) Tomas had thuis een niet erg gelukkige jeugd gehad; het huwelijk van zijn ouders was niet in alle opzichten gelukkig, en dit weerspiegelde zich in de ervaring van Tomas als volwassene. Bij het opgroeien ontwikkelde zich bij hem een zeer onaangename en twistzieke gezindheid. Zelfs zijn vrouw was blij dat hij zich bij de apostelen aansloot; de gedachte dat haar pessimistische man meestentijds niet thuis zou zijn, was een opluchting voor haar. Tomas had ook een achterdochtige trek, die het zeer moeilijk maakte de vrede met hem te bewaren. Petrus raakte in het begin geheel overstuur door Tomas en beklaagde zich bij zijn broer Andreas dat Tomas een ‘vervelende, nare, altijd achterdochtige’ man was. Maar hoe beter zijn metgezellen Tomas leerden kennen, hoe meer zij van hem gingen houden. Zij merkten dat hij buitengewoon eerlijk was en in zijn trouw deinsde hij voor niets terug. Hij was volkomen oprecht en ontegenzeggelijk waarheidlievend, maar hij was iemand die van nature altijd iets aan te merken had, en toen hij volwassen was, was hij een echte zwartkijker geworden. Zijn analytisch denken ging gebukt onder de vloek van achterdocht. Tegen de tijd dat hij zich bij de twaalf aansloot, had hij het geloof in zijn medemensen al grotendeels verloren, doch door deze stap kwam hij in contact met het edele karakter van Jezus. Deze omgang met de Meester begon onmiddellijk de gehele gemoedsgesteldheid van Tomas te transformeren en had een grote verandering in zijn mentale reacties op zijn medemensen tot gevolg.   139:8.3 (1561.3) The early home life of Thomas had been unfortunate; his parents were not altogether happy in their married life, and this was reflected in Thomas’s adult experience. He grew up having a very disagreeable and quarrelsome disposition. Even his wife was glad to see him join the apostles; she was relieved by the thought that her pessimistic husband would be away from home most of the time. Thomas also had a streak of suspicion which made it very difficult to get along peaceably with him. Peter was very much upset by Thomas at first, complaining to his brother, Andrew, that Thomas was “mean, ugly, and always suspicious.” But the better his associates knew Thomas, the more they liked him. They found he was superbly honest and unflinchingly loyal. He was perfectly sincere and unquestionably truthful, but he was a natural-born faultfinder and had grown up to become a real pessimist. His analytical mind had become cursed with suspicion. He was rapidly losing faith in his fellow men when he became associated with the twelve and thus came in contact with the noble character of Jesus. This association with the Master began at once to transform Thomas’s whole disposition and to effect great changes in his mental reactions to his fellow men.
139:8.4 (1561.4) De grote kracht van Tomas lag in zijn uitstekende analytische manier van denken, samen met zijn onverschrokken moed wanneer hij eenmaal een besluit had genomen. Zijn grote zwakheid school in zijn achterdochtige twijfel, die hij in zijn gehele leven in het vlees nooit volledig te boven kwam.   139:8.4 (1561.4) Thomas’s great strength was his superb analytical mind coupled with his unflinching courage—when he had once made up his mind. His great weakness was his suspicious doubting, which he never fully overcame throughout his whole lifetime in the flesh.
139:8.5 (1561.5) In de organisatie van de twaalf was aan Tomas het opzetten en de organisatie van het reisplan toegewezen en hij was een bekwaam leider van het werk en de gangen van het korps der apostelen. Hij kon goed leiding geven en was een uitstekend zakenman, doch hij werd gehinderd doordat hij onderhevig was aan vele stemmingen; hij kon van de ene dag op de andere een heel ander mens zijn. Hij vertoonde een neiging tot droefgeestig peinzen in de tijd dat hij zich bij de apostelen aansloot, maar de omgang met Jezus en de apostelen genas hem grotendeels van deze sombere zelfbespiegelingen.   139:8.5 (1561.5) In the organization of the twelve Thomas was assigned to arrange and manage the itinerary, and he was an able director of the work and movements of the apostolic corps. He was a good executive, an excellent businessman, but he was handicapped by his many moods; he was one man one day and another man the next. He was inclined toward melancholic brooding when he joined the apostles, but contact with Jesus and the apostles largely cured him of this morbid introspection.
139:8.6 (1561.6) Jezus had veel plezier in Tomas en voerde vele lange, persoonlijke gesprekken met hem. Zijn aanwezigheid onder de apostelen was een grote steun voor vele eerlijke twijfelaars en moedigde vele piekeraars aan om het koninkrijk binnen te gaan, ook al konden zij niet alle geestelijke en filosofische aspecten van het onderricht van Jezus doorgronden. Het feit dat Tomas tot de twaalf behoorde, gaf permanent te kennen dat Jezus zelfs oprechte twijfelaars liefhad.   139:8.6 (1561.6) Jesus enjoyed Thomas very much and had many long, personal talks with him. His presence among the apostles was a great comfort to all honest doubters and encouraged many troubled minds to come into the kingdom, even if they could not wholly understand everything about the spiritual and philosophic phases of the teachings of Jesus. Thomas’s membership in the twelve was a standing declaration that Jesus loved even honest doubters.
139:8.7 (1562.1) De andere apostelen vereerden Jezus vanwege een speciale opvallende karaktertrek van zijn volkomen persoonlijkheid, doch Tomas vereerde zijn Meester vanwege diens buitengewoon evenwichtig karakter. Tomas ging steeds meer bewondering en verering voelen voor iemand die zo vol liefde en mededogen was en toch zo onbuigzaam rechtvaardig en fair; zo vastberaden maar nooit halsstarrig; zo kalm maar nooit onverschillig; zo behulpzaam en medevoelend, maar nooit bemoeiziek of dictatoriaal; zo sterk maar tegelijk zo zachtaardig; zo positief maar nimmer ruw of lomp; zo teder maar nooit weifelend; zo zuiver en argeloos en toch tegelijk zo manhaftig, stoutmoedig, en krachtig; zo waarlijk moedig maar nooit onbezonnen en roekeloos; iemand die zo van de natuur hield en toch volkomen vrij was van iedere neiging om de natuur te vereren; zo geestig en speels, doch zo vrij van lichtzinnigheid en frivoliteit. Deze onvergelijkelijke symmetrie van zijn persoonlijkheid was wat Tomas zo in hem bekoorde. Van alle twaalf apostelen had hij waarschijnlijk het diepste verstandelijke inzicht in, en waardering voor de persoonlijkheid van Jezus.   139:8.7 (1562.1) The other apostles held Jesus in reverence because of some special and outstanding trait of his replete personality, but Thomas revered his Master because of his superbly balanced character. Increasingly Thomas admired and honored one who was so lovingly merciful yet so inflexibly just and fair; so firm but never obstinate; so calm but never indifferent; so helpful and so sympathetic but never meddlesome or dictatorial; so strong but at the same time so gentle; so positive but never rough or rude; so tender but never vacillating; so pure and innocent but at the same time so virile, aggressive, and forceful; so truly courageous but never rash or foolhardy; such a lover of nature but so free from all tendency to revere nature; so humorous and so playful, but so free from levity and frivolity. It was this matchless symmetry of personality that so charmed Thomas. He probably enjoyed the highest intellectual understanding and personality appreciation of Jesus of any of the twelve.
139:8.8 (1562.2) In de beraadslagingen van de twaalf was Tomas altijd behoedzaam en bepleitte hij een beleid van veiligheid vóór alles, doch indien zijn voorzichtige houding verworpen of overstemd werd, was hij steeds de eerste om erop uit te gaan om het plan waartoe besloten was uit te voeren. Keer op keer bleef hij zich verzetten tegen een bepaald plan als het hem onbezonnen en aanmatigend toescheen; hij kon een voorstel tot het bittere einde bestrijden, doch wanneer Andreas het in stemming bracht en de twaalf dan besloten datgene te gaan doen waartegen hij zich zo energiek had verzet, was Tomas de eerste om te zeggen" ‘Laten we gaan!’ Hij kon goed tegen zijn verlies. Hij wist van geen rancune en koesterde geen gevoelens van gekrenktheid. Steeds weer verzette hij er zich tegen dat Jezus zich aan gevaar zou blootstellen, maar wanneer de Meester toch besloot zulke risico’s te nemen, was het altijd Tomas die de apostelen op de been bracht met zijn dappere woorden: ‘Kom kameraden, laten we gaan en met hem sterven.’   139:8.8 (1562.2) In the councils of the twelve Thomas was always cautious, advocating a policy of safety first, but if his conservatism was voted down or overruled, he was always the first fearlessly to move out in execution of the program decided upon. Again and again would he stand out against some project as being foolhardy and presumptuous; he would debate to the bitter end, but when Andrew would put the proposition to a vote, and after the twelve would elect to do that which he had so strenuously opposed, Thomas was the first to say, “Let’s go!” He was a good loser. He did not hold grudges nor nurse wounded feelings. Time and again did he oppose letting Jesus expose himself to danger, but when the Master would decide to take such risks, always was it Thomas who rallied the apostles with his courageous words, “Come on, comrades, let’s go and die with him.”
139:8.9 (1562.3) Tomas leek in bepaalde opzichten op Filippus; hij wilde ook dat men het hem ‘liet zien’, maar de twijfels die hij onder woorden bracht, waren op geheel andere, verstandelijke overwegingen gebaseerd. Tomas was analyserend, niet alleen maar sceptisch. Wat persoonlijke fysieke moed betrof, was hij een van de dappersten van de twaalf.   139:8.9 (1562.3) Thomas was in some respects like Philip; he also wanted “to be shown,” but his outward expressions of doubt were based on entirely different intellectual operations. Thomas was analytical, not merely skeptical. As far as personal physical courage was concerned, he was one of the bravest among the twelve.
139:8.10 (1562.4) Tomas kende enkele zeer moeilijke dagen; hij was bij tijden melancholisch en terneergeslagen. Het verlies van zijn tweelingzusje in zijn negende jaar, had hem veel verdriet in zijn jeugd gedaan, en had bijgedragen tot de problemen die later in zijn leven uit zijn temperament voortkwamen. Wanneer Tomas in een zwaarmoedige stemming raakte, was het de ene keer Natanael die hem hielp er overheen te komen, de andere keer Petrus, en niet zelden een van de tweelingzonen van Alfeüs. Wanneer hij het diepst in de put zat, trachtte hij jammer genoeg steeds het rechtstreeks contact met Jezus te ontlopen. De Meester wist hier echter alles van en had begrip en medegevoel voor zijn apostel wanneer deze zo aanneerslachtigheid leed en door twijfel werd gekweld.   139:8.10 (1562.4) Thomas had some very bad days; he was blue and downcast at times. The loss of his twin sister when he was nine years old had occasioned him much youthful sorrow and had added to his temperamental problems of later life. When Thomas would become despondent, sometimes it was Nathaniel who helped him to recover, sometimes Peter, and not infrequently one of the Alpheus twins. When he was most depressed, unfortunately he always tried to avoid coming in direct contact with Jesus. But the Master knew all about this and had an understanding sympathy for his apostle when he was thus afflicted with depression and harassed by doubts.
139:8.11 (1562.5) Soms kreeg Tomas verlof van Andreas om een dag of twee alleen weg te gaan. Spoedig echter bemerkte hij dat dit niet verstandig was: hij ontdekte al gauw dat het het beste was, wanneer hij neerslachtig was, om maar zo goed mogelijk door te gaan met zijn werk en bij zijn metgezellen te blijven. Maar wat er zich in zijn gevoelsleven ook afspeelde, hij bleef een apostel. Wanneer het werkelijk tijd werd voorwaarts te gaan, was het altijd Tomas die zei: ‘Laten we gaan!’   139:8.11 (1562.5) Sometimes Thomas would get permission from Andrew to go off by himself for a day or two. But he soon learned that such a course was not wise; he early found that it was best, when he was downhearted, to stick close to his work and to remain near his associates. But no matter what happened in his emotional life, he kept right on being an apostle. When the time actually came to move forward, it was always Thomas who said, “Let’s go!”
139:8.12 (1562.6) Tomas is het grote voorbeeld van een mens die twijfelt, deze twijfel onder ogen ziet en overwint. Hij had een groot verstand; hij was niet een kleingeestige haarklover. Hij was een logisch denker; hij was als het ware de lakmoesproef voor Jezus en zijn mede-apostelen. Indien Jezus en zijn werk niet echt waren geweest, zou het een man als Tomas niet vanaf het begin tot het eind hebben geboeid. Hij had een scherp en onfeilbaar gevoel voor feiten. Bij het eerste blijk van bedrog of misleiding zou Tomas hen allen hebben verlaten. Wetenschapsmensen begrijpen alles wat Jezus en zijn werk op aarde aangaat misschien niet ten volle, maar er leefde en werkte met de Meester en zijn menselijke metgezellen een man, Tomas Didymus, wiens denkvermogen dat van een echte wetenschapsman was, en hij geloofde in Jezus van Nazaret.   139:8.12 (1562.6) Thomas is the great example of a human being who has doubts, faces them, and wins. He had a great mind; he was no carping critic. He was a logical thinker; he was the acid test of Jesus and his fellow apostles. If Jesus and his work had not been genuine, it could not have held a man like Thomas from the start to the finish. He had a keen and sure sense of fact. At the first appearance of fraud or deception Thomas would have forsaken them all. Scientists may not fully understand all about Jesus and his work on earth, but there lived and worked with the Master and his human associates a man whose mind was that of a true scientist—Thomas Didymus—and he believed in Jesus of Nazareth.
139:8.13 (1563.1) Tomas maakte een tijd van beproeving door in de dagen van het proces en de kruisiging. Een tijdlang was hij diep wanhopig, doch hij vermande zich, bleef bij de apostelen, en was met hen aanwezig om Jezus aan het meer van Galilea te verwelkomen. Een tijdje bezweek hij voor zijn twijfel en neerslachtigheid, maar uiteindelijk raapte hij zijn moed weer bijeen en blies zijn geloof nieuw leven in. Na Pinksteren gaf hij wijze raad aan de apostelen en toen de vervolgingen de gelovigen verstrooiden, ging hij naar Cyprus, Kreta, de kust van Noord-Afrika, en Sicilië, waar hij de blijde boodschap van het koninkrijk predikte en hen die geloofden doopte. Tomas ging voort met prediken en dopen tot hij door de agenten van het Romeinse bestuur gevangen werd genomen en op Malta ter dood werd gebracht. Nog maar enkele weken voor zijn dood was hij begonnen het leven en de leer van Jezus op schrift te stellen.   139:8.13 (1563.1) Thomas had a trying time during the days of the trial and crucifixion. He was for a season in the depths of despair, but he rallied his courage, stuck to the apostles, and was present with them to welcome Jesus on the Sea of Galilee. For a while he succumbed to his doubting depression but eventually rallied his faith and courage. He gave wise counsel to the apostles after Pentecost and, when persecution scattered the believers, went to Cyprus, Crete, the North African coast, and Sicily, preaching the glad tidings of the kingdom and baptizing believers. And Thomas continued preaching and baptizing until he was apprehended by the agents of the Roman government and was put to death in Malta. Just a few weeks before his death he had begun the writing of the life and teachings of Jesus.
9. en 10. Jakobus en Judas Alfeüs ^top   9. and 10. James and Judas Alpheus ^top
139:10.1 (1563.2) Jakobus en Judas, de zonen van Alfeüs, de tweelingbroers die vissers waren en dicht bij Keresa woonden, waren de negende en tiende apostelen. Zij werden uitgekozen door Jakobus en Johannes Zebedeüs. Ze waren zesentwintig jaar en getrouwd; Jakobus had drie kinderen en Judas twee.   139:10.1 (1563.2) James and Judas the sons of Alpheus, the twin fishermen living near Kheresa, were the ninth and tenth apostles and were chosen by James and John Zebedee. They were twenty-six years old and married, James having three children, Judas two.
139:10.2 (1563.3) Er valt niet veel over deze twee alledaagse vissers te vertellen. Zij hielden van hun Meester en Jezus hield van hen, maar zij onderbraken zijn verhandelingen nooit met vragen. Zij begrepen maar heel weinig van de filosofische discussies of de theologische debatten van hun mede-apostelen, doch zij verheugden er zich in dat zij bij deze groep machtige lieden behoorden. In persoonlijk voorkomen, mentale karaktertrekken, en mate van geestelijk inzicht waren deze twee mannen bijna identiek. Wat van de één gezegd kon worden, gold ook voor de ander.   139:10.2 (1563.3) There is not much to be said about these two commonplace fisherfolk. They loved their Master and Jesus loved them, but they never interrupted his discourses with questions. They understood very little about the philosophical discussions or the theological debates of their fellow apostles, but they rejoiced to find themselves numbered among such a group of mighty men. These two men were almost identical in personal appearance, mental characteristics, and extent of spiritual perception. What may be said of one should be recorded of the other.
139:10.3 (1563.4) Andreas gaf hun de taak om toezicht op de menigten te houden en de orde te handhaven. Tijdens de uren van prediking waren zij de voornaamste plaatsaanwijzers, en in feite deden zij in het algemeen alle dingen die voor de twaalf gedaan moesten worden en waren zij hun loopjongens. Zij hielpen Filippus met de bevoorrading, zij brachten voor Natanael geld naar de gezinnen, en steeds stonden zij klaar om ieder van de apostelen de helpende hand te bie- den.   139:10.3 (1563.4) Andrew assigned them to the work of policing the multitudes. They were the chief ushers of the preaching hours and, in fact, the general servants and errand boys of the twelve. They helped Philip with the supplies, they carried money to the families for Nathaniel, and always were they ready to lend a helping hand to any one of the apostles.
139:10.4 (1563.5) De menigten van het gewone volk voelden zich zeer bemoedigd door het feit dat twee mannen zoals zijzelf de eer genoten een plaats te hebben onder de apostelen. Door het feit dat deze middelmatige tweelingbroers als apostelen waren aangenomen, waren zij het middel waardoor een schare van beschroomde gelovigen het koninkrijk binnenging. Daar kwam nog bij dat het gewone volk zich gemakkelijk liet leiden en dirigeren door officiële plaatsaanwijzers die in veel opzichten hun gelijken waren.   139:10.4 (1563.5) The multitudes of the common people were greatly encouraged to find two like themselves honored with places among the apostles. By their very acceptance as apostles these mediocre twins were the means of bringing a host of fainthearted believers into the kingdom. And, too, the common people took more kindly to the idea of being directed and managed by official ushers who were very much like themselves.
139:10.5 (1563.6) Jakobus en Judas, die ook Taddeüs en Lebbeüs genoemd werden, hadden noch sterke, noch zwakke zijden. De bijnamen die de apostelen hun hadden gegeven, waren goedaardige aanduidingen van hun middelmatigheid. Zij waren ‘de minsten van alle apostelen’; zij wisten dit en voelden zich er wel bij.   139:10.5 (1563.6) James and Judas, who were also called Thaddeus and Lebbeus, had neither strong points nor weak points. The nicknames given them by the disciples were good-natured designations of mediocrity. They were “the least of all the apostles”; they knew it and felt cheerful about it.
139:10.6 (1563.7) Jakobus Alfeüs hield speciaal van Jezus om de eenvoud van de Meester. Deze tweelingbroers konden het denken van de Meester niet begrijpen, maar zij voelden de warme band tussen henzelf en het hart van hun Meester. Hun verstand was niet erg groot; zij zouden met alle respect zelfs dom genoemd kunnen worden, maar zij waren in het bezit van werkelijke ervaring in hun geestelijke natuur.   139:10.6 (1563.7) James Alpheus especially loved Jesus because of the Master’s simplicity. These twins could not comprehend the mind of Jesus, but they did grasp the sympathetic bond between themselves and the heart of their Master. Their minds were not of a high order; they might even reverently be called stupid, but they had a real experience in their spiritual natures. They believed in Jesus; they were sons of God and fellows of the kingdom.
139:10.7 (1564.1) Zij geloofden in Jezus: ze waren zonen van Judas Alfeüs voelde zich tot Jezus aangetrokken door de onopvallende nederigheid van de Meester. Een dergelijke nederigheid, gepaard met zulk een persoonlijke waardigheid, oefende een grote aantrekkingskracht op Judas uit. Het feit dat Jezus steeds de mensen verbood over zijn buitengewone daden te spreken, maakte een grote indruk op dit eenvoudige kind der natuur.   139:10.7 (1564.1) Judas Alpheus was drawn toward Jesus because of the Master’s unostentatious humility. Such humility linked with such personal dignity made a great appeal to Judas. The fact that Jesus would always enjoin silence regarding his unusual acts made a great impression on this simple child of nature.
139:10.8 (1564.2) De tweelingbroers waren goedhartige, eenvoudige helpers, en iedereen hield van hen. Jezus heette deze jonge mannen met slechts één talent welkom en gaf hun ereposities in zijn persoonlijke staf in het koninkrijk, omdat er talloze miljoenen van zulke eenvoudige, door vrees bevangen zielen op de werelden in de ruimte zijn, die hij evenzo wil verwelkomen in de actieve geloofsgemeenschap met hem en met zijnuitgestorte Geest van Waarheid. Jezus ziet niet neer op het kleine, alleen maar op het kwaad en de zonde. Jakobus en Judas waren klein, maar zij waren ook trouw. Zij waren eenvoudig en onontwikkeld, maar waren ook groothartig, vriendelijk en vrijgevig.   139:10.8 (1564.2) The twins were good-natured, simple-minded helpers, and everybody loved them. Jesus welcomed these young men of one talent to positions of honor on his personal staff in the kingdom because there are untold millions of other such simple and fear-ridden souls on the worlds of space whom he likewise wishes to welcome into active and believing fellowship with himself and his outpoured Spirit of Truth. Jesus does not look down upon littleness, only upon evil and sin. James and Judas were little, but they were also faithful. They were simple and ignorant, but they were also big-hearted, kind, and generous.
139:10.9 (1564.3) En hoe dankbaar en trots waren deze nederige mannen niet op de dag toen de Meester weigerde een zekere rijke man als evangelist te accepteren, tenzij deze zijn goederen zou verkopen en de armen zou helpen. Toen de mensen dit hoorden en de tweelingbroers onder zijn raadslieden zagen, wisten zij met zekerheid dat Jezus geen aanzien des persoons kende. Maar alleen een goddelijke instelling — het koninkrijk des hemels — had ooit op zulk een middelmatige, menselijke grondslag opgebouwd kunnen worden!   139:10.9 (1564.3) And how gratefully proud were these humble men on that day when the Master refused to accept a certain rich man as an evangelist unless he would sell his goods and help the poor. When the people heard this and beheld the twins among his counselors, they knew of a certainty that Jesus was no respecter of persons. But only a divine institution—the kingdom of heaven—could ever have been built upon such a mediocre human foundation!
139:10.10 (1564.4) Slechts één of twee keer gedurende hun gehele omgang met Jezus waagden de tweelingbroers het in het openbaar vragen testellen. Eens toen de Meester erover gesproken had dat hij zich openlijk aan de wereld zou openbaren, werd de nieuwsgierigheid van Judas zo gewekt dat hij Jezus een vraag stelde. Hij voelde zich lichtelijk teleurgesteld dat er dan onder de twaalf geen speciale geheimen meer zouden bestaan en hij verstoutte zich te vragen: ‘Maar Meester, wanneer ge u dan zo aan de wereld openbaart, hoe zult ge ons dan bevoorrechten met bijzondere blijken van uw goedheid?’   139:10.10 (1564.4) Only once or twice in all their association with Jesus did the twins venture to ask questions in public. Judas was once intrigued into asking Jesus a question when the Master had talked about revealing himself openly to the world. He felt a little disappointed that there were to be no more secrets among the twelve, and he made bold to ask: “But, Master, when you do thus declare yourself to the world, how will you favor us with special manifestations of your goodness?”
139:10.11 (1564.5) De tweelingbroers dienden getrouw tot aan het einde toe, tot aan de donkere dagen van het proces, de kruisiging, en de wanhoop. In hun hart verloren zij nooit het geloof in Jezus, en zij waren (op Johannes na) de eersten die in zijn wederopstanding geloofden. Zij konden echter de vestiging van het koninkrijk niet begrijpen. Kort nadat hun Meester was gekruisigd, keerden zij terug naar hun gezinnen en visnetten: hun werk was afgelopen. Zij misten de bekwaamheid om verder te gaan in de meer ingewikkelde strijd voor het koninkrijk. Zij leefden en stierven evenwel in het bewustzijn dat zij vereerd en gezegend waren geweest met vier jaar nauwe, persoonlijke omgang met een Zoon van God, de soevereine maker van een universum.   139:10.11 (1564.5) The twins served faithfully until the end, until the dark days of trial, crucifixion, and despair. They never lost their heart faith in Jesus, and (save John) they were the first to believe in his resurrection. But they could not comprehend the establishment of the kingdom. Soon after their Master was crucified, they returned to their families and nets; their work was done. They had not the ability to go on in the more complex battles of the kingdom. But they lived and died conscious of having been honored and blessed with four years of close and personal association with a Son of God, the sovereign maker of a universe.
11. Simon de Zeloot ^top   11. Simon the Zealot ^top
139:11.1 (1564.6) Simon Zelotes, de elfde apostel, was door Simon Petrus uitgekozen. Hij was een bekwaam man van goede afkomst en woonde bij zijn familie in Kafarnaüm. Hij was achtentwintig jaar toen hij zich bij de apostelen aansloot. Hij was een vurig agitator en ook een man die veel sprak zonder erbij na te denken. Hij was koopman geweest in Kafarnaüm, voordat hij zijn volle aandacht richtte op de patriottische organisatie van de Zeloten.   139:11.1 (1564.6) Simon Zelotes, the eleventh apostle, was chosen by Simon Peter. He was an able man of good ancestry and lived with his family at Capernaum. He was twenty-eight years old when he became attached to the apostles. He was a fiery agitator and was also a man who spoke much without thinking. He had been a merchant in Capernaum before he turned his entire attention to the patriotic organization of the Zealots.
139:11.2 (1564.7) Simon Zelotes werd belast met de afleiding en ontspanning van de groep der apostelen, en hij was een zeer doeltreffend organisator van spelen en ontspanningsactiviteiten voor de twaalf.   139:11.2 (1564.7) Simon Zelotes was given charge of the diversions and relaxation of the apostolic group, and he was a very efficient organizer of the play life and recreational activities of the twelve.
139:11.3 (1564.8) Simons sterke zijde was zijn inspirerende trouw. Wanneer de apostelen een man of vrouw tegenkwamen die onzeker was en aarzelde het koninkrijk binnen te gaan, riepen zij gewoonlijk Simon erbij. Het kostte deze enthousiaste pleiter voor de verlossing door geloof in God meestal slechts ongeveer vijftien minuten om alle twijfel te overwinnen en alle onzekerheid weg te nemen, om opnieuw een ziel geboren te doen worden in de ‘vrijheid des geloofs en de blijdschap der verlossing.’   139:11.3 (1564.8) Simon’s strength was his inspirational loyalty. When the apostles found a man or woman who floundered in indecision about entering the kingdom, they would send for Simon. It usually required only about fifteen minutes for this enthusiastic advocate of salvation through faith in God to settle all doubts and remove all indecision, to see a new soul born into the “liberty of faith and the joy of salvation.”
139:11.4 (1565.1) Simons grote zwakte was zijn materiële gezindheid. Van een Joodse nationalist kon hij niet snel veranderen in een geestelijk gezinde internationalist. Vier jaar was een te korte periode om een zulk een intellectuele en emotionele transformatie te bewerkstelligen, maar Jezus had altijd geduld met hem.   139:11.4 (1565.1) Simon’s great weakness was his material-mindedness. He could not quickly change himself from a Jewish nationalist to a spiritually minded internationalist. Four years was too short a time in which to make such an intellectual and emotional transformation, but Jesus was always patient with him.
139:11.5 (1565.2) Wat Simon vooral zo in Jezus bewonderde was de kalmte van de Meester, zijn zekerheid, zijn rustige evenwichtigheid, en zijn onbegrijpelijke zelfbeheersing.   139:11.5 (1565.2) The one thing about Jesus which Simon so much admired was the Master’s calmness, his assurance, poise, and inexplicable composure.
139:11.6 (1565.3) Ofschoon Simon een fanatiek revolutionair was, een onbevreesde stokebrand en agitator, beteugelde hij geleidelijk zijn vurige aard, totdat hij een krachtig en doeltreffend prediker werd van ‘Vrede op aarde en welgezindheid onder de mensen.’ Simon was een groot “debater”: hij hield werkelijk van debatteren. En wanneer het legalistische soort denken van de ontwikkelde Joden of de intellectuele spitsvondigheden van de Grieken aangepakt moesten worden, werd deze taak steeds aan Simon toegewezen.   139:11.6 (1565.3) Although Simon was a rabid revolutionist, a fearless firebrand of agitation, he gradually subdued his fiery nature until he became a powerful and effective preacher of “Peace on earth and good will among men.” Simon was a great debater; he did like to argue. And when it came to dealing with the legalistic minds of the educated Jews or the intellectual quibblings of the Greeks, the task was always assigned to Simon.
139:11.7 (1565.4) Hij was rebels van nature, opgeleid tot beeldenstormer, maar Jezus won hem voor de hogere begrippen van het koninkrijk des hemels. Hij had zich altijd vereenzelvigd met de partij van het protest, maar nu sloot hij zich aan bij de partij van de vooruitgang, onbeperkte, eeuwige vooruitgang van geest en waarheid. Simon was een man met sterke loyaliteiten en warme, persoonlijke gevoelens van toewijding, en hij koesterde een diepe genegenheid voor Jezus.   139:11.7 (1565.4) He was a rebel by nature and an iconoclast by training, but Jesus won him for the higher concepts of the kingdom of heaven. He had always identified himself with the party of protest, but he now joined the party of progress, unlimited and eternal progression of spirit and truth. Simon was a man of intense loyalties and warm personal devotions, and he did profoundly love Jesus.
139:11.8 (1565.5) Jezus was er niet bang voor zich te identificeren met zakenmensen, arbeiders, optimisten, pessimisten, filosofen, sceptici, tollenaren, politici, en patriotten.   139:11.8 (1565.5) Jesus was not afraid to identify himself with business men, laboring men, optimists, pessimists, philosophers, skeptics, publicans, politicians, and patriots.
139:11.9 (1565.6) De Meester had vele gesprekken met Simon, doch hij slaagde er nooit geheel in van deze vurige Joodse nationalist een internationalist te maken. Jezus zei dikwijls tegen Simon dat het juist was om de sociale, economische en politieke orde te willen verbeteren, maar hij voegde er steeds aan toe: ‘Dit is niet de zaak van het koninkrijk des hemels. Wij moeten ons wijden aan het doen van de wil van de Vader. Het is onze zaak om ambassadeurs te zijn van een geestelijke regering in den hoge, en wij moeten ons met niets anders rechtstreeks bezig houden dan met het vertegenwoordigen van de wil en het karakter van de goddelijke Vader die aan het hoofd staat van de regering van welke wij onze geloofsbrieven hebben gekregen.’ Dit alles was voor Simon moeilijk te begrijpen, maar geleidelijk begon hij iets te verstaan van de betekenis van het onderricht van de Meester.   139:11.9 (1565.6) The Master had many talks with Simon, but he never fully succeeded in making an internationalist out of this ardent Jewish nationalist. Jesus often told Simon that it was proper to want to see the social, economic, and political orders improved, but he would always add: “That is not the business of the kingdom of heaven. We must be dedicated to the doing of the Father’s will. Our business is to be ambassadors of a spiritual government on high, and we must not immediately concern ourselves with aught but the representation of the will and character of the divine Father who stands at the head of the government whose credentials we bear.” It was all difficult for Simon to comprehend, but gradually he began to grasp something of the meaning of the Master’s teaching.
139:11.10 (1565.7) Na de verstrooiing vanwege de vervolgingen in Jeruzalem, trok Simon zich tijdelijk terug. Hij was letterlijk verpletterd. Als een nationalistische patriot had hij zich uit respect voor de leer van Jezus overgegeven: nu was alles verloren. Hij was wanhopig, maar na enkele jaren vatte hij de moed weer op en ging uit om het evangelie van het koninkrijk te verkondigen.   139:11.10 (1565.7) After the dispersion because of the Jerusalem persecutions, Simon went into temporary retirement. He was literally crushed. As a nationalist patriot he had surrendered in deference to Jesus’ teachings; now all was lost. He was in despair, but in a few years he rallied his hopes and went forth to proclaim the gospel of the kingdom.
139:11.11 (1565.8) Hij ging naar Alexandrië en trok stroomopwaarts langs de Nijl, tot in het hart van Afrika; overal verkondigde hij het evangelie van Jezus en doopte hij de gelovigen. Zo arbeidde hij verder totdat hij oud en zwak was geworden. En hij stierf en werd begraven in het hart van Afrika.   139:11.11 (1565.8) He went to Alexandria and, after working up the Nile, penetrated into the heart of Africa, everywhere preaching the gospel of Jesus and baptizing believers. Thus he labored until he was an old man and feeble. And he died and was buried in the heart of Africa.
12. Judas Iskariot ^top   12. Judas Iscariot ^top
139:12.1 (1565.9) Judas Iskariot, de twaalfde apostel, was door Natanael uitgekozen. Hij was geboren in Keriot, een klein stadje in het zuiden van Judea. Toen hij nog een jongen was, verhuisden zijn ouders naar Jericho, waar hij bleef wonen en gewerkt had in de verschillende commerciële ondernemingen van zijn vader, totdat hij zich ging interesseren in de prediking en het werk van Johannes de Doper. De ouders van Judas waren Sadduceeën, en toen hun zoon zich bij de discipelen van Johannes voegde, wilden zij hem niet meer kennen.   139:12.1 (1565.9) Judas Iscariot, the twelfth apostle, was chosen by Nathaniel. He was born in Kerioth, a small town in southern Judea. When he was a lad, his parents moved to Jericho, where he lived and had been employed in his father’s various business enterprises until he became interested in the preaching and work of John the Baptist. Judas’s parents were Sadducees, and when their son joined John’s disciples, they disowned him.
139:12.2 (1566.1) Toen Natanael Judas te Tarichea tegenkwam, was hij bezig werk te zoeken bij een visdrogerij aan het uiteinde van het meer van Galilea. Hij was dertig jaar en ongetrouwd toen hij zich bij de apostelen aansloot. Hij had waarschijnlijk de beste opleiding gehad van alle twaalf, en was de enige man uit Judea in de apostolische familie van de Meester. Judas had geen opmerkelijke karaktertrek van persoonlijke kracht, ofschoon hij naar buiten de indruk wekte beschaafd en goed opgevoed te zijn. Hij kon goed nadenken, maar hij was niet altijd echt eerlijk in zijn denken. Judas had geen goed inzicht in zichzelf; hij was niet werkelijk oprecht tegenover zichzelf.   139:12.2 (1566.1) When Nathaniel met Judas at Tarichea, he was seeking employment with a fish-drying enterprise at the lower end of the Sea of Galilee. He was thirty years of age and unmarried when he joined the apostles. He was probably the best-educated man among the twelve and the only Judean in the Master’s apostolic family. Judas had no outstanding trait of personal strength, though he had many outwardly appearing traits of culture and habits of training. He was a good thinker but not always a truly honest thinker. Judas did not really understand himself; he was not really sincere in dealing with himself.
139:12.3 (1566.2) Andreas stelde Judas aan als penningmeester van de twaalf, een post waarvoor hij uitstekend geschikt was en tot de tijd dat hij zijn Meester verried, kweet hij zich eerlijk, trouw en zeer efficiënt van zijn taak.   139:12.3 (1566.2) Andrew appointed Judas treasurer of the twelve, a position which he was eminently fitted to hold, and up to the time of the betrayal of his Master he discharged the responsibilities of his office honestly, faithfully, and most efficiently.
139:12.4 (1566.3) Er was geen speciale karaktertrek van Jezus die Judas meer bewonderde dan de algeheel aantrekkelijke en bijzonder innemende persoonlijkheid van de Meester. Judas kon de vooroordelen die hij als man uit Judea koesterde jegens zijn metgezellen uit Galilea nooit achter zich laten: in gedachten keurde hij zelfs veel in Jezus af. Hem die elf van de apostelen zagen als de volmaakte mens, als degene ‘die gans lieflijk was en de uitnemendste onder tienduizend’ durfde deze zelfvoldane man uit Judea in zijn hart zelfs te bekritiseren. Hij was werkelijk van mening dat Jezus beschroomd was en enigszins bang om zijn macht en autoriteit te laten gelden.   139:12.4 (1566.3) There was no special trait about Jesus which Judas admired above the generally attractive and exquisitely charming personality of the Master. Judas was never able to rise above his Judean prejudices against his Galilean associates; he would even criticize in his mind many things about Jesus. Him whom eleven of the apostles looked upon as the perfect man, as the “one altogether lovely and the chiefest among ten thousand,” this self-satisfied Judean often dared to criticize in his own heart. He really entertained the notion that Jesus was timid and somewhat afraid to assert his own power and authority.
139:12.5 (1566.4) Judas was een goed zakenman. Het vereiste tact, bekwaamheid en geduld, en nauwgezette toewijding om de financiële zaken van een idealist als Jezus te beheren, om maar niets te zeggen van wat hij te stellen had met de wanordelijke zakenmethoden van sommigen van zijn apostelen. Judas was werkelijk een uitmuntend administrateur, een vooruitziend en bekwaam financier. En hij was een vurig voorstander van organisatie. Geen van de twaalf had ooit kritiek op Judas. Voorzover zij konden zien was Judas Iskariot een penningmeester zonder weerga, een ontwikkeld man, een loyale (ofschoon soms kritische) apostel en in alle opzichten een groot succes. De apostelen hielden van Judas, hij behoorde echt bij hen. Hij moet geloofd hebben in Jezus, doch wij betwijfelen of hij de Meester werkelijk met geheel zijn hart liefhad. Het voorbeeld van Judas illustreert de juistheid van de spreuk: ‘Soms schijnt een weg iemand recht, maar het einde daarvan voert naar de dood.’ Het is zeer wel mogelijk het slachtoffer te worden van de vredige misleiding van de aangename aanpassing aan de wegen van zonde en dood. Ge kunt ervan verzekerd zijn dat Judas in financieel opzicht altijd trouw is geweest aan zijn Meester en zijn medeapostelen. Geld zou nooit het motief geweest kunnen zijn voor zijn verraad van de Meester.   139:12.5 (1566.4) Judas was a good business man. It required tact, ability, and patience, as well as painstaking devotion, to manage the financial affairs of such an idealist as Jesus, to say nothing of wrestling with the helter-skelter business methods of some of his apostles. Judas really was a great executive, a farseeing and able financier. And he was a stickler for organization. None of the twelve ever criticized Judas. As far as they could see, Judas Iscariot was a matchless treasurer, a learned man, a loyal (though sometimes critical) apostle, and in every sense of the word a great success. The apostles loved Judas; he was really one of them. He must have believed in Jesus, but we doubt whether he really loved the Master with a whole heart. The case of Judas illustrates the truthfulness of that saying: “There is a way that seems right to a man, but the end thereof is death.” It is altogether possible to fall victim to the peaceful deception of pleasant adjustment to the paths of sin and death. Be assured that Judas was always financially loyal to his Master and his fellow apostles. Money could never have been the motive for his betrayal of the Master.
139:12.6 (1566.5) Judas was de enige zoon van onverstandige ouders. Toen hij nog heel jong was, werd hij vertroeteld en gaf men hem te veel toe: hij was een verwend kind. Toen hij groter werd, had hij overdreven ideeën van zijn eigen belangrijkheid. Hij kon slecht tegen zijn verlies. Hij had eigenaardige, verwrongen ideeën over wat fair was: hij gaf zich over aan gevoelens van haat en achterdocht. Hij was zeer bedreven in het verkeerd uitleggen van de woorden en daden van zijn vrienden. Zijn hele leven had Judas de gewoonte gekoesterd om het de mensen betaald te zetten als hij dacht dat ze hem slecht hadden behandeld. Aan zijn gevoel voor waarden en loyaliteit ontbrak het een en ander.   139:12.6 (1566.5) Judas was an only son of unwise parents. When very young, he was pampered and petted; he was a spoiled child. As he grew up, he had exaggerated ideas about his self-importance. He was a poor loser. He had loose and distorted ideas about fairness; he was given to the indulgence of hate and suspicion. He was an expert at misinterpretation of the words and acts of his friends. All through his life Judas had cultivated the habit of getting even with those whom he fancied had mistreated him. His sense of values and loyalties was defective.
139:12.7 (1566.6) Voor Jezus was Judas een geloofsavontuur. Vanaf het begin begreep de Meester ten volle de zwakheid van deze apostel en besefte hij heel goed de gevaren die de opname van Judas in de gemeenschap met zich meebracht. Doch het ligt in de natuur van de Zonen van God om ieder geschapen wezen de volle en gelijke kans te geven op behoud en overleving. Jezus wilde dat niet alleen de stervelingen van deze wereld, maar ook de toeschouwers op talloze andere werelden zouden weten dat, wanneer er twijfel bestaat of de toewijding van een mens aan het koninkrijk wel oprecht is en van ganser harte gegeven wordt, het de vaste gewoonte van de Rechters der mensen is om de twijfelachtige kandidaat volledig te ontvangen. De deur naar het eeuwige leven staat wijd open voor allen, ‘een ieder die wil mag komen:’ er zijn geen beperkingen en geen voorwaarden behalve het geloof van degene die komt.   139:12.7 (1566.6) To Jesus, Judas was a faith adventure. From the beginning the Master fully understood the weakness of this apostle and well knew the dangers of admitting him to fellowship. But it is the nature of the Sons of God to give every created being a full and equal chance for salvation and survival. Jesus wanted not only the mortals of this world but the onlookers of innumerable other worlds to know that, when doubts exist as to the sincerity and wholeheartedness of a creature’s devotion to the kingdom, it is the invariable practice of the Judges of men fully to receive the doubtful candidate. The door of eternal life is wide open to all; “whosoever will may come”; there are no restrictions or qualifications save the faith of the one who comes.
139:12.8 (1567.1) Dit is nu juist de reden waarom Jezus Judas toestond tot aan het einde toe door te gaan, waarbij hij steeds al het mogelijke deed om deze zwakke, verwarde apostel te transformeren en te redden. Wanneer het licht echter niet in oprechtheid wordt ontvangen en er niet naar geleefd wordt, heeft het de neiging tot zieleduisternis te worden. In verstandelijk opzicht groeide Judas wel in het onderricht van Jezus over het koninkrijk, maar hij maakte geen vooruitgang in het verwerven van een geestelijk karakter, zoals de andere apostelen wel deden. Hij slaagde er niet in voldoende persoonlijke vooruitgang te boeken in geestelijke ervaring.   139:12.8 (1567.1) This is just the reason why Jesus permitted Judas to go on to the very end, always doing everything possible to transform and save this weak and confused apostle. But when light is not honestly received and lived up to, it tends to become darkness within the soul. Judas grew intellectually regarding Jesus’ teachings about the kingdom, but he did not make progress in the acquirement of spiritual character as did the other apostles. He failed to make satisfactory personal progress in spiritual experience.
139:12.9 (1567.2) Judas ging steeds meer piekeren over zijn persoonlijketeleurstellingen en ten slotte viel hij ten prooi aan wrok. Zijn gevoelens waren dikwijls gekwetst en hij werd abnormaal achterdochtig ten aanzien van zijn beste vrienden, zelfs de Meester. Weldra werd hij geobsedeerd door de gedachte het hun betaald te moeten zetten, zich, hoe dan ook, te moeten wreken, ja zelfs zijn metgezellen en zijn Meester te moeten verraden.   139:12.9 (1567.2) Judas became increasingly a brooder over personal disappointment, and finally he became a victim of resentment. His feelings had been many times hurt, and he grew abnormally suspicious of his best friends, even of the Master. Presently he became obsessed with the idea of getting even, anything to avenge himself, yes, even betrayal of his associates and his Master.
139:12.10 (1567.3) Deze kwaadaardige en gevaarlijke gedachten namen echter pas vaste vorm aan, toen op een dag een dankbare vrouw een kostbare kruik wierook aan de voeten van Jezus uitstortte. Dit vond Judas verspilling en toen zijn openlijk protest door Jezus zo radicaal werd afgewezen ten aanhoren van allen, werd het hem teveel. Deze gebeurtenis maakte dat alle opgekropte haat, gekwetstheid, kwaadwilligheid, vooroordeel, jaloezie en wraak van heel een leven werden gemobiliseerd en hij besloot het iemand, hij wist niet wie, betaald te zetten; al het kwaad in zijn natuur kristalliseerde hij echter rond de enige onschuldige persoon in het hele armzalige drama van zijn ongelukkige leven, alleen omdat Jezus toevallig de hoofdrolspeler was in het voorval waardoor zijn overgang uit het vooruitstrevende koninkrijk des lichts naar het zelfgekozen gebied van duisternis werd gemarkeerd.   139:12.10 (1567.3) But these wicked and dangerous ideas did not take definite shape until the day when a grateful woman broke an expensive box of incense at Jesus’ feet. This seemed wasteful to Judas, and when his public protest was so sweepingly disallowed by Jesus right there in the hearing of all, it was too much. That event determined the mobilization of all the accumulated hate, hurt, malice, prejudice, jealousy, and revenge of a lifetime, and he made up his mind to get even with he knew not whom; but he crystallized all the evil of his nature upon the one innocent person in all the sordid drama of his unfortunate life just because Jesus happened to be the chief actor in the episode which marked his passing from the progressive kingdom of light into that self-chosen domain of darkness.
139:12.11 (1567.4) Vele malen had de Meester Judas zowel onder vier ogen als openlijk gewaarschuwd dat hij afgleed, doch goddelijke waarschuwingen zijn gewoonlijk vruchteloos in de aanpak van de verbitterde menselijke natuur. Jezus deed al het mogelijke, voorzover dit verenigbaar was met ’s mensen morele vrijheid, om te voorkomen dat Judas zou verkiezen de verkeerde weg te gaan. De grote proef kwam ten slotte. De zoon van wrok faalde; hij gaf toe aan de verzuurde, lage ingevingen van een trots en wraakzuchtig innerlijk dat zijn eigen belangrijkheid schromelijk overschatte en stortte zich snel in verwarring, wanhoop en verdorvenheid.   139:12.11 (1567.4) The Master many times, both privately and publicly, had warned Judas that he was slipping, but divine warnings are usually useless in dealing with embittered human nature. Jesus did everything possible, consistent with man’s moral freedom, to prevent Judas’s choosing to go the wrong way. The great test finally came. The son of resentment failed; he yielded to the sour and sordid dictates of a proud and vengeful mind of exaggerated self-importance and swiftly plunged on down into confusion, despair, and depravity.
139:12.12 (1567.5) Judas begon toen heimelijk met het verachtelijke, schaamteloze gekonkel om zijn Heer en Meester te verraden, om spoedig daarna dit infame plan ten uitvoer te brengen. Tijdens het uitwerken van zijn in woede ontworpen plannen van trouweloos verraad, had hij momenten van spijt en schaamte en in deze heldere tussenpozen bedacht hij lafhartig, als verdediging in zijn eigen denken, dat Jezus misschien wel op het laatste ogenblik zijn kracht zou laten gelden en zichzelf zou bevrijden.   139:12.12 (1567.5) Judas then entered into the base and shameful intrigue to betray his Lord and Master and quickly carried the nefarious scheme into effect. During the outworking of his anger-conceived plans of traitorous betrayal, he experienced moments of regret and shame, and in these lucid intervals he faintheartedly conceived, as a defense in his own mind, the idea that Jesus might possibly exert his power and deliver himself at the last moment.
139:12.13 (1567.6) Toen het verachtelijke, zondige karwei achter de rug was, stormde deze afvallige sterveling, die er zo gemakkelijk toe kwam zijn vriend voor dertig zilverlingen te verkopen ter bevrediging van zijn eigen lang gekoesterde dorst naar wraak, naar buiten en pleegde de laatste handeling in het drama van zijn wegvluchten voor de werkelijkheden van het sterfelijk bestaan — zelfmoord.   139:12.13 (1567.6) When the sordid and sinful business was all over, this renegade mortal, who thought lightly of selling his friend for thirty pieces of silver to satisfy his long-nursed craving for revenge, rushed out and committed the final act in the drama of fleeing from the realities of mortal existence—suicide.
139:12.14 (1567.7) De elf apostelen waren van afschuw vervuld, met stomheid geslagen. Jezus bezag de verrader slechts met medelijden. Het is de werelden moeilijk gevallen Judas te vergeven en in heel een uitgestrekt universum schuwt men zijn naam.   139:12.14 (1567.7) The eleven apostles were horrified, stunned. Jesus regarded the betrayer only with pity. The worlds have found it difficult to forgive Judas, and his name has become eschewed throughout a far-flung universe.