Verhandeling 168 Paper 168
De opwekking van Lazarus The Resurrection of Lazarus
168:0.1 (1842.1) HET was kort na twaalven toen Marta van huis ging om Jezus tegemoet te gaan, die de heuvel dichtbij Betanië afkwam. Haar broer Lazarus was nu al vier dagen dood en was zondag laat in de middag in hun eigen grafkelder achter in de tuin bijgezet. De steen bij de ingang van de grafkelder was op deze donderdagmorgen op zijn plaats ge- rold. 168:0.1 (1842.1) IT WAS shortly after noon when Martha started out to meet Jesus as he came over the brow of the hill near Bethany. Her brother, Lazarus, had been dead four days and had been laid away in their private tomb at the far end of the garden late on Sunday afternoon. The stone at the entrance of the tomb had been rolled in place on the morning of this day, Thursday.
168:0.2 (1842.2) Toen Marta en Maria aan Jezus bericht zonden dat Lazarus ziek was, vertrouwden zij erop dat de Meester er iets aan zou doen. Zij wisten dat hun broer levensgevaarlijk ziek was en hoewel zij nauwelijks durfden hopen dat Jezus zijn onderricht en prediking zou onderbreken om hen te hulp te komen, hadden zij zo’n vertrouwen in zijn kracht om ziekte te genezen, dat zij dachten dat hij alleen maar genezende woorden behoefde te spreken om Lazarus ogenblikkelijk gezond te maken. En toen Lazarus overleed, enkele uren nadat de boodschapper uit Betanië naar Filadelfia was vertrokken, concludeerden zij dat dit kwam omdat de Meester pas van de ziekte van hun broer had gehoord toen het al te laat was, toen hij al verscheidene uren dood was. 168:0.2 (1842.2) When Martha and Mary sent word to Jesus concerning Lazarus’s illness, they were confident the Master would do something about it. They knew that their brother was desperately sick, and though they hardly dared hope that Jesus would leave his work of teaching and preaching to come to their assistance, they had such confidence in his power to heal disease that they thought he would just speak the curative words, and Lazarus would immediately be made whole. And when Lazarus died a few hours after the messenger left Bethany for Philadelphia, they reasoned that it was because the Master did not learn of their brother’s illness until it was too late, until he had already been dead for several hours.
168:0.3 (1842.3) Maar de boodschap die de koerier bij zijn terugkomst te Betanië op dinsdagmorgen meebracht, stelde hen en al hun gelovige vrienden voor een groot raadsel. De boodschapper hield vol dat hij Jezus had horen zeggen: ‘...deze ziekte is niet werkelijk ten dode.’ Ze konden ook niet begrijpen waarom hij hun geen bericht had gezonden noch anderszins had aangeboden hen te helpen. 168:0.3 (1842.3) But they, with all of their believing friends, were greatly puzzled by the message which the runner brought back Tuesday forenoon when he reached Bethany. The messenger insisted that he heard Jesus say, “...this sickness is really not to the death.” Neither could they understand why he sent no word to them nor otherwise proffered assistance.
168:0.4 (1842.4) Vele vrienden uit dorpjes in de buurt en anderen uit Jeruzalem kwamen over om de door verdriet overmande zusters te troosten. Lazarus en zijn zusters waren kinderen van een welvarende, voorname Jood, die de voornaamste inwoner van het dorpje Betanië was geweest. En ondanks het feit dat zij alledrie al lange tijd vurige aanhangers van Jezus waren, werden zij door iedereen die hen kende, zeer geacht. Zij hadden grote wijngaarden en olijfgaarden geërfd in deze streek, en dat zij rijk waren bleek ook uit het feit dat zij zich een privé-grafkelder op hun eigen terrein konden veroorloven. Hun beide ouders waren reeds in dit graf bijgezet. 168:0.4 (1842.4) Many friends from near-by hamlets and others from Jerusalem came over to comfort the sorrow-stricken sisters. Lazarus and his sisters were the children of a well-to-do and honorable Jew, one who had been the leading resident of the little village of Bethany. And notwithstanding that all three had long been ardent followers of Jesus, they were highly respected by all who knew them. They had inherited extensive vineyards and olive orchards in this vicinity, and that they were wealthy was further attested by the fact that they could afford a private burial tomb on their own premises. Both of their parents had already been laid away in this tomb.
168:0.5 (1842.5) Maria geloofde niet meer dat Jezus zou komen en had zich overgegeven aan haar verdriet, maar Marta klampte zich vast aan de hoop dat Jezus toch zou komen, ook nog die morgen toen ze de steen voor het graf rolden en de ingang verzegelden. Zelfs toen nog gaf ze een buurjongen opdracht om vanaf de top van de heuvel ten oosten van Betanië de weg naar Jericho in het oog te houden; deze jongen nu bracht Marta het bericht dat Jezus en zijn vrienden in aantocht waren. 168:0.5 (1842.5) Mary had given up the thought of Jesus’ coming and was abandoned to her grief, but Martha clung to the hope that Jesus would come, even up to the time on that very morning when they rolled the stone in front of the tomb and sealed the entrance. Even then she instructed a neighbor lad to keep watch down the Jericho road from the brow of the hill to the east of Bethany; and it was this lad who brought tidings to Martha that Jesus and his friends were approaching.
168:0.6 (1842.6) Toen Marta Jezus bereikte, viel ze aan zijn voeten neer en riep uit: ‘Meester, indien gij hier geweest was, zou mijn broer niet zijn gestorven!’ Veel angsten gingen Marta door het hoofd, maar zij uitte geen twijfel, en waagde het niet om het gedrag van de Meester met betrekking tot de dood van Lazarus te bekritiseren of hem daarover te ondervragen. Nadat zij deze woorden gezegd had, bukte Jezus zich, hielp haar overeind, en zei: ‘Geloof alleen, Marta, en je broer zal weer opstaan.’ Toen antwoordde Marta: ‘Ik weet dat hij weer op zal staan in de opstanding van de laatste dag; en zelfs nu geloof ik dat wat gij ook maar aan God zult vragen, onze Vader u zal geven.’ 168:0.6 (1842.6) When Martha met Jesus, she fell at his feet, exclaiming, “Master, if you had been here, my brother would not have died!” Many fears were passing through Martha’s mind, but she gave expression to no doubt, nor did she venture to criticize or question the Master’s conduct as related to Lazarus’s death. When she had spoken, Jesus reached down and, lifting her upon her feet, said, “Only have faith, Martha, and your brother shall rise again.” Then answered Martha: “I know that he will rise again in the resurrection of the last day; and even now I believe that whatever you shall ask of God, our Father will give you.”
168:0.7 (1843.1) Toen keek Jezus Marta recht in de ogen en zei: ‘Ik ben de opstanding en het leven; hij die in mij gelooft, zal leven, ook al sterft hij. Waarlijk, al wie leeft en in mij gelooft, zal nooit werkelijk sterven. Geloof je dit, Marta?’ En Marta antwoordde de Meester: ‘Ja, ik geloof allang dat gij de Verlosser zijt, de Zoon van de levende God, ja, hij die naar deze wereld zou komen.’ 168:0.7 (1843.1) Then said Jesus, looking straight into the eyes of Martha: “I am the resurrection and the life; he who believes in me, though he dies, yet shall he live. In truth, whosoever lives and believes in me shall never really die. Martha, do you believe this?” And Martha answered the Master: “Yes, I have long believed that you are the Deliverer, the Son of the living God, even he who should come to this world.”
168:0.8 (1843.2) Toen Jezus naar Maria vroeg, ging Marta dadelijk naar huis en zei fluisterend tegen haar zuster: ‘De Meester is hier en heeft om jou gevraagd.’ En toen Maria dat hoorde, stond zij snel op en haastte zich naar buiten naar Jezus, die nog op dezelfde plaats stond waar Marta hem het eerst had ontmoet, op enige afstand van het huis. Toen de vrienden die bij Maria waren en haar probeerden te troosten, zagen dat zij haastig opstond en naar buiten ging, volgden zij haar in de veronderstelling dat zij naar het graf ging om te wenen. 168:0.8 (1843.2) Jesus having inquired for Mary, Martha went at once into the house and, whispering to her sister, said, “The Master is here and has asked for you.” And when Mary heard this, she rose up quickly and hastened out to meet Jesus, who still tarried at the place, some distance from the house, where Martha had first met him. The friends who were with Mary, seeking to comfort her, when they saw that she rose up quickly and went out, followed her, supposing that she was going to the tomb to weep.
168:0.9 (1843.3) Velen van de aanwezigen waren bittere vijanden van Jezus. Daarom was Marta naar buiten gegaan om hem alleen te ontmoeten en daarom was ze ook heimelijk binnen gekomen om Maria te zeggen dat hij naar haar gevraagd had. Hoewel Marta vurig verlangde Jezus te zien, wenste ze alle onaangenaamheden te vermijden die zouden kunnen ontstaan wanneer hij plotseling in een grote groep vijanden uit Jeruzalem terecht zou komen. Het was Marta’s bedoeling geweest om in het huis te blijven bij hun vrienden, terwijl Maria Jezus zou gaan begroeten, maar zij slaagde daar niet in, want allen volgden Maria en bevonden zich dus onverwachts in de tegenwoordigheid van de Meester. 168:0.9 (1843.3) Many of those present were Jesus’ bitter enemies. That is why Martha had come out to meet him alone, and also why she went in secretly to inform Mary that he had asked for her. Martha, while craving to see Jesus, desired to avoid any possible unpleasantness which might be caused by his coming suddenly into the midst of a large group of his Jerusalem enemies. It had been Martha’s intention to remain in the house with their friends while Mary went to greet Jesus, but in this she failed, for they all followed Mary and so found themselves unexpectedly in the presence of the Master.
168:0.10 (1843.4) Marta bracht Maria naar Jezus en toen zij hem zag viel ze aan zijn voeten en riep uit: ‘Wanneer gij hier maar geweest was zou mijn broer niet gestorven zijn!’ En toen Jezus zag hoe zij allen treurden over de dood van Lazarus, werd zijn ziel door mededogen bewogen. 168:0.10 (1843.4) Martha led Mary to Jesus, and when she saw him, she fell at his feet, exclaiming, “If you had only been here, my brother would not have died!” And when Jesus saw how they all grieved over the death of Lazarus, his soul was moved with compassion.
168:0.11 (1843.5) Toen de rouwklagers zagen dat Maria naar buiten was gegaan om Jezus te begroeten, trokken zij zich een eindje terug terwijl Marta en Maria samen met de Meester spraken, die doorging hen te troosten en hen vermaande om krachtig te geloven in de Vader en zich volledig te voegen naar de goddelijke wil. 168:0.11 (1843.5) When the mourners saw that Mary had gone to greet Jesus, they withdrew for a short distance while both Martha and Mary talked with the Master and received further words of comfort and exhortation to maintain strong faith in the Father and complete resignation to the divine will.
168:0.12 (1843.6) Het menselijke bewustzijn van Jezus was in hevige beroering door de strijd tussen zijn liefde voor Lazarus en de rouwende zusters en zijn verachting en minachting voor het uiterlijke vertoon van genegenheid dat sommigen van deze ongelovige Joden, met hun moordzuchtige plannen, aan de dag legden. Jezus was verontwaardigd en nam aanstoot aan het vertoon van geforceerde, uiterlijke rouw om Lazarus van sommige zogenaamde vrienden, omdat dit schijnverdriet gepaard ging met zo’n grote, bittere vijandschap in hun hart jegens hemzelf. Enkelen van deze Joden waren echter oprecht in hun rouwbetoon, want dit waren ware vrienden van de familie. 168:0.12 (1843.6) The human mind of Jesus was mightily moved by the contention between his love for Lazarus and the bereaved sisters and his disdain and contempt for the outward show of affection manifested by some of these unbelieving and murderously intentioned Jews. Jesus indignantly resented the show of forced and outward mourning for Lazarus by some of these professed friends inasmuch as such false sorrow was associated in their hearts with so much bitter enmity toward himself. Some of these Jews, however, were sincere in their mourning, for they were real friends of the family.
1. Bij het graf van Lazarus ^top 1. At the Tomb of Lazarus ^top
168:1.1 (1843.7) Nadat Jezus even de tijd had genomen om Marta en Maria te troosten, een eindje bij de rouwklagers vandaan, vroeg hij hun: ‘Waar hebben jullie hem gelegd?’ Marta zei daarop: ‘Kom mee en zie zelf.’ En terwijl de Meester in stilte verder ging met de twee treurende zusters, weende hij. Toen de welwillende Joden die hen volgden, zijn tranen zagen, zei één van hen: ‘Zie hoe lief hij hem had. Had hij die de ogen van blinden geopend heeft, niet kunnen voorkomen dat deze man stierf?’ Ze stonden nu voor het familiegraf, een kleine natuurlijke grot of holte in de rotswand, die ongeveer tien meter hoog verrees in het achterste gedeelte van de tuin. 168:1.1 (1843.7) After Jesus had spent a few moments in comforting Martha and Mary, apart from the mourners, he asked them, “Where have you laid him?” Then Martha said, “Come and see.” And as the Master followed on in silence with the two sorrowing sisters, he wept. When the friendly Jews who followed after them saw his tears, one of them said: “Behold how he loved him. Could not he who opened the eyes of the blind have kept this man from dying?” By this time they were standing before the family tomb, a small natural cave, or declivity, in the ledge of rock which rose up some thirty feet at the far end of the garden plot.
168:1.2 (1844.1) Het is moeilijk uit te leggen aan uw menselijke bewustzijn waarom Jezus nu eigenlijk weende. Hoewel wij toegang hebben tot de registratie van de gecombineerde menselijke gevoelens en goddelijke gedachten, zoals deze is vastgelegd in het bewustzijn van de Gepersonaliseerde Richter, weten wij niet geheel zeker wat de werkelijke oorzaak was van deze uitingen van emotie. Wij zijn geneigd te geloven dat Jezus weende vanwege een aantal gedachten en gevoelens die door zijn bewustzijn gingen, zoals de volgende: 168:1.2 (1844.1) It is difficult to explain to human minds just why Jesus wept. While we have access to the registration of the combined human emotions and divine thoughts, as of record in the mind of the Personalized Adjuster, we are not altogether certain about the real cause of these emotional manifestations. We are inclined to believe that Jesus wept because of a number of thoughts and feelings which were going through his mind at this time, such as:
168:1.3 (1844.2) 1. Hij nam echt deel in het verdriet van Marta en Maria; hij had een werkelijke, diepe, menselijke affectie voor deze zusters die hun broer verloren hadden. 168:1.3 (1844.2) 1. He felt a genuine and sorrowful sympathy for Martha and Mary; he had a real and deep human affection for these sisters who had lost their brother.
168:1.4 (1844.3) 2. Zijn bewustzijn was van streek door de aanwezigheid van de menigte rouwklagers, van wie sommigen oprecht waren en sommigen alleen maar veinsden. Hij nam altijd aanstoot aan dit uiterlijk vertoon van rouw. Hij wist dat de zusters hun broer liefhadden en geloofden in de overleving van gelovigen. Deze tegenstrijdige emoties kunnen mogelijk verklaren waarom hij kreunde toen ze bij het graf kwamen. 168:1.4 (1844.3) 2. He was perturbed in his mind by the presence of the crowd of mourners, some sincere and some merely pretenders. He always resented these outward exhibitions of mourning. He knew the sisters loved their brother and had faith in the survival of believers. These conflicting emotions may possibly explain why he groaned as they came near the tomb.
168:1.5 (1844.4) 3. Hij aarzelde echt om Lazarus tot het sterfelijke leven terug te brengen. Zijn zusters hadden hem werkelijk nodig, maar het speet Jezus zijn vriend terug te moeten roepen om de bittere vervolging te moeten ondergaan die, naar hij heel goed wist, Lazarus te verduren zou krijgen ten gevolge van het feit dat hij het onderwerp zou zijn van de allergrootste demonstratie van de goddelijke kracht van de Zoon des Mensen. 168:1.5 (1844.4) 3. He truly hesitated about bringing Lazarus back to the mortal life. His sisters really needed him, but Jesus regretted having to summon his friend back to experience the bitter persecution which he well knew Lazarus would have to endure as a result of being the subject of the greatest of all demonstrations of the divine power of the Son of Man.
168:1.6 (1844.5) En nu mogen wij een belangwekkend en leerzaam feit vermelden: hoewel dit relaas zich ontvouwt als een ogenschijnlijk natuurlijke en normale gebeurtenis in de aangelegenheden der mensen, heeft het enkele zeer belangwekkende nevenaspecten. Ofschoon de boodschapper op zondag naar Jezus ging en hem op de hoogte bracht van de ziekte van Lazarus, en hoewel Jezus bericht stuurde dat deze ‘niet ten dode’ was, ging hij intussen toch zelf naar Betanië en vroeg de zusters zelfs: ‘Waar hebben jullie hem gelegd?’ Ook al schijnt dit alles erop te wijzen dat de Meester te werk ging op de manier van dit leven en in overeenstemming met de beperkte kennis van zijn menselijke bewustzijn, onthullen de verslagen van het universum niettemin dat Jezus’ Gepersonaliseerde Richter opdracht gaf om de Gedachtenrichter van Lazarus voor onbepaalde tijd op de planeet vast te houden na de dood van Lazarus, en dat deze opdracht werd geregistreerd precies vijftien minuten voordat Lazarus zijn laatste adem uitblies. 168:1.6 (1844.5) And now we may relate an interesting and instructive fact: Although this narrative unfolds as an apparently natural and normal event in human affairs, it has some very interesting side lights. While the messenger went to Jesus on Sunday, telling him of Lazarus’s illness, and while Jesus sent word that it was “not to the death,” at the same time he went in person up to Bethany and even asked the sisters, “Where have you laid him?” Even though all of this seems to indicate that the Master was proceeding after the manner of this life and in accordance with the limited knowledge of the human mind, nevertheless, the records of the universe reveal that Jesus’ Personalized Adjuster issued orders for the indefinite detention of Lazarus’s Thought Adjuster on the planet subsequent to Lazarus’s death, and that this order was made of record just fifteen minutes before Lazarus breathed his last.
168:1.7 (1844.6) Wist het goddelijke bewustzijn van Jezus, zelfs voordat Lazarus stierf, dat hij hem uit de dood zou opwekken? Wij weten dit niet. Wij weten slechts wat wij hierbij vastleggen. 168:1.7 (1844.6) Did the divine mind of Jesus know, even before Lazarus died, that he would raise him from the dead? We do not know. We know only what we are herewith placing on record.
168:1.8 (1844.7) Velen van de vijanden van Jezus waren bereid de blijken van zijn affectie te bespotten, en zij zeiden onder elkaar: ‘Als hij zoveel waardering voor deze man had, waarom heeft hij dan zo lang getalmd voor hij naar Betanië kwam? Als hij is wat men van hem beweert, waarom heeft hij zijn dierbare vriend dan niet gered? Wat voor nut heeft het om vreemden te genezen in Galilea, als hij degenen die hij liefheeft niet kan redden?’ En op vele andere wijzen bespotten en kleineerden ze het onderricht en het werk van Jezus. 168:1.8 (1844.7) Many of Jesus’ enemies were inclined to sneer at his manifestations of affection, and they said among themselves: “If he thought so much of this man, why did he tarry so long before coming to Bethany? If he is what they claim, why did he not save his dear friend? What is the good of healing strangers in Galilee if he cannot save those whom he loves?” And in many other ways they mocked and made light of the teachings and works of Jesus.
168:1.9 (1844.8) En zo was dan op deze donderdagmiddag omstreeks half drie het toneel in dit kleine dorpje Betanië geheel gereed voor het allergrootste werk in het dienstbetoon van Michael van Nebadon op aarde, de grootste manifestatie van goddelijke kracht gedurende zijn incarnatie in het vlees, want zijn eigen opstanding vond plaats nadat hij van de banden van zijn sterfelijk omhulsel was bevrijd. 168:1.9 (1844.8) And so, on this Thursday afternoon at about half past two o’clock, was the stage all set in this little hamlet of Bethany for the enactment of the greatest of all works connected with the earth ministry of Michael of Nebadon, the greatest manifestation of divine power during his incarnation in the flesh, since his own resurrection occurred after he had been liberated from the bonds of mortal habitation.
168:1.10 (1845.1) De kleine groep die voor het graf van Lazarus verzameld was, had geen besef van de aanwezigheid, vlakbij, van een grote toevloed van hemelse wezens van alle orden, verzameld onder de aanvoering van Gabriël op aanwijzing van de Gepersonaliseerde Richter van Jezus, die zich in vibrerende verwachting gereedhield om de opdrachten van hun geliefde Soeverein uit te voeren. 168:1.10 (1845.1) The small group assembled before Lazarus’s tomb little realized the presence near at hand of a vast concourse of all orders of celestial beings assembled under the leadership of Gabriel and now in waiting, by direction of the Personalized Adjuster of Jesus, vibrating with expectancy and ready to execute the bidding of their beloved Sovereign.
168:1.11 (1845.2) Toen Jezus de bevelende woorden sprak: ‘Neem de steen weg,’ maakten de verzamelde hemelse heerscharen zich op om de dramatische handeling van de opwekking van Lazarus in de gelijkenis van zijn sterfelijke vlees uit te voeren. Zo’n vorm van opwekking houdt moeilijkheden in bij de uitvoering die de gebruikelijke techniek van de opwekking van stervelingen in morontia-gedaante verre te boven gaan, en vergt veel meer hemelse persoonlijkheden en een veel grotere organisatie van universum-faciliteiten. 168:1.11 (1845.2) When Jesus spoke those words of command, “Take away the stone,” the assembled celestial hosts made ready to enact the drama of the resurrection of Lazarus in the likeness of his mortal flesh. Such a form of resurrection involves difficulties of execution which far transcend the usual technique of the resurrection of mortal creatures in morontia form and requires far more celestial personalities and a far greater organization of universe facilities.
168:1.12 (1845.3) Toen Marta en Maria dit bevel van Jezus hoorden, de opdracht om de steen voor het graf opzij te rollen, werden zij vervuld van tegenstrijdige gevoelens. Maria hoopte dat Lazarus uit de dood opgewekt zou worden, maar ofschoon Marta tot op zekere hoogte het geloof van haar zuster deelde, was ze meer verontrust door de angst dat Lazarus naar het uiterlijk niet presentabel zou zijn voor Jezus, de apostelen, en hun vrienden. Marta zei daarom: ‘Moeten wij de steen wel opzij rollen? Mijn broer is nu vier dagen dood, zodat de ontbinding van het lichaam nu is begonnen.’ Marta zei dit ook omdat zij niet zeker wist waarom de Meester had verzocht de steen te verwijderen: zij dacht dat Jezus misschien alleen een laatste blik wilde werpen op Lazarus. Zij was niet vastbesloten en standvastig in haar instelling. Terwijl zij aarzelden om de steen opzij te rollen, zei Jezus: ‘Heb ik jullie niet vanaf het begin gezegd dat deze ziekte niet ten dode zou zijn? Ben ik niet gekomen om mijn belofte te vervullen? Toen ik bij jullie was, heb ik toen niet gezegd dat jullie, indien je maar zoudt geloven, de heerlijkheid van God zouden zien? Waarom twijfelen jullie? Hoe lang duurt het nog voordat jullie willen geloven en gehoorzamen?’ 168:1.12 (1845.3) When Martha and Mary heard this command of Jesus directing that the stone in front of the tomb be rolled away, they were filled with conflicting emotions. Mary hoped that Lazarus was to be raised from the dead, but Martha, while to some extent sharing her sister’s faith, was more exercised by the fear that Lazarus would not be presentable, in his appearance, to Jesus, the apostles, and their friends. Said Martha: “Must we roll away the stone? My brother has now been dead four days, so that by this time decay of the body has begun.” Martha also said this because she was not certain as to why the Master had requested that the stone be removed; she thought maybe Jesus wanted only to take one last look at Lazarus. She was not settled and constant in her attitude. As they hesitated to roll away the stone, Jesus said: “Did I not tell you at the first that this sickness was not to the death? Have I not come to fulfill my promise? And after I came to you, did I not say that, if you would only believe, you should see the glory of God? Wherefore do you doubt? How long before you will believe and obey?”
168:1.13 (1845.4) Toen Jezus was uitgesproken, pakten zijn apostelen, geholpen door bereidwillige buren, de steen beet en rolden die weg van de toegang tot het graf. 168:1.13 (1845.4) When Jesus had finished speaking, his apostles, with the assistance of willing neighbors, laid hold upon the stone and rolled it away from the entrance to the tomb.
168:1.14 (1845.5) Er werd algemeen geloofd onder de Joden dat de druppel gal op de punt van het zwaard van de engel des doods tegen het einde van de derde dag begon te werken, zodat deze op de vierde dag zijn volle uitwerking had. Zij achtten het mogelijk dat de ziel van de mens zich bij het graf kon ophouden tot het einde van de derde dag, en kon trachten het dode lichaam opnieuw tot leven te brengen; maar zij waren er vast van overtuigd dat zulk een ziel vóór het dagen van de vierde dag verder was gegaan naar het verblijf van de geesten die zijn heengegaan. 168:1.14 (1845.5) It was the common belief of the Jews that the drop of gall on the point of the sword of the angel of death began to work by the end of the third day, so that it was taking full effect on the fourth day. They allowed that the soul of man might linger about the tomb until the end of the third day, seeking to reanimate the dead body; but they firmly believed that such a soul had gone on to the abode of departed spirits ere the fourth day had dawned.
168:1.15 (1845.6) Deze overtuigingen en opvattingen aangaande de doden en het vertrek van de geesten van de doden, zorgden ervoor dat het voor allen die nu bij het graf van Lazarus aanwezig waren en vervolgens voor allen die mochten horen over hetgeen nu te gebeuren stond, een uitgemaakte zaak zou zijn dat dit werkelijk en waarlijk een geval was van opwekking uit de dood, persoonlijk bewerkt door iemand die verklaarde dat hij ‘de opstanding en het leven’ was. 168:1.15 (1845.6) These beliefs and opinions regarding the dead and the departure of the spirits of the dead served to make sure, in the minds of all who were now present at Lazarus’s tomb and subsequently to all who might hear of what was about to occur, that this was really and truly a case of the raising of the dead by the personal working of one who declared he was “the resurrection and the life.”
2. De opwekking van Lazarus ^top 2. The Resurrection of Lazarus ^top
168:2.1 (1845.7) Zoals deze ongeveer vijfenveertig stervelingen in een groep daar voor het graf stonden, konden zij vagelijk de figuur van Lazarus onderscheiden, in linnen doeken gewikkeld, liggend in de rechter benedennis van het rotsgraf. Terwijl deze aardse schepselen daar in vrijwel ademloze stilte stonden, had een enorme schare hemelse wezens haar plaats ingenomen, klaar om in actie te komen wanneer het signaal daartoe zou worden gegeven door Gabriël, hun bevelhebber. 168:2.1 (1845.7) As this company of some forty-five mortals stood before the tomb, they could dimly see the form of Lazarus, wrapped in linen bandages, resting on the right lower niche of the burial cave. While these earth creatures stood there in almost breathless silence, a vast host of celestial beings had swung into their places preparatory to answering the signal for action when it should be given by Gabriel, their commander.
168:2.2 (1846.1) Jezus sloeg zijn ogen op en zei: ‘Vader, ik ben u dankbaar dat u mijn verzoek hebt gehoord en ingewilligd. Ik weet dat gij mij altijd hoort, maar terwille van hen die hier bij mij staan, spreek ik zo met u, opdat zij mogen geloven dat gij mij in de wereld gezonden hebt en opdat zij mogen weten dat gij met mij samenwerkt in hetgeen wij op het punt staan te doen.’ En nadat hij gebeden had riep hij met luider stem: ‘Lazarus, kom te voorschijn!’ 168:2.2 (1846.1) Jesus lifted up his eyes and said: “Father, I am thankful that you heard and granted my request. I know that you always hear me, but because of those who stand here with me, I thus speak with you, that they may believe that you have sent me into the world, and that they may know that you are working with me in that which we are about to do.” And when he had prayed, he cried with a loud voice, “Lazarus, come forth!”
168:2.3 (1846.2) Ofschoon de mensen die toekeken onbeweeglijk bleven staan, was de grote hemelse schare in beweging, in vereende activiteit in gehoorzaamheid aan het woord van de Schepper. Het duurde slechts twaalf seconden aardse tijd voordat de tot dusver levenloze gestalte van Lazarus begon te bewegen en kort daarna rechtop ging zitten op de vooruitstekende rand van de stenen richel waarop hij had gelegen. Zijn lichaam was omwonden met grafdoeken en zijn gelaat was bedekt met een handdoek. En toen hij voor hen stond — levend — zei Jezus: ‘Maak hem los en laat hem gaan.’ 168:2.3 (1846.2) Though these human observers remained motionless, the vast celestial host was all astir in unified action in obedience to the Creator’s word. In just twelve seconds of earth time the hitherto lifeless form of Lazarus began to move and presently sat up on the edge of the stone shelf whereon it had rested. His body was bound about with grave cloths, and his face was covered with a napkin. And as he stood up before them—alive—Jesus said, “Loose him and let him go.”
168:2.4 (1846.3) Alle aanwezigen, behalve de apostelen en Marta en Maria, vluchtten naar het huis. Ze waren bleek van schrik en overmand door verbazing. Ofschoon enkelen nog bleven, gingen velen haastig naar huis. 168:2.4 (1846.3) All, save the apostles, with Martha and Mary, fled to the house. They were pale with fright and overcome with astonishment. While some tarried, many hastened to their homes.
168:2.5 (1846.4) Lazarus begroette Jezus en de apostelen en vroeg wat de grafdoeken te betekenen hadden en waarom hij in de tuin wakker was geworden. Jezus en de apostelen traden terzijde en Marta vertelde Lazarus van zijn dood, begrafenis en opwekking. Zij moest hem uitleggen dat hij op zondag was gestorven en nu op donderdag weer tot leven was gebracht, aangezien hij zich niet bewust was geweest van de tijd sinds hij in de doodsslaap was gevallen. 168:2.5 (1846.4) Lazarus greeted Jesus and the apostles and asked the meaning of the grave cloths and why he had awakened in the garden. Jesus and the apostles drew to one side while Martha told Lazarus of his death, burial, and resurrection. She had to explain to him that he had died on Sunday and was now brought back to life on Thursday, inasmuch as he had had no consciousness of time since falling asleep in death.
168:2.6 (1846.5) Terwijl Lazarus uit het graf kwam, gaf de Gepersonaliseerde Gedachtenrichter van Jezus, nu het hoofd van zijn soortgenoten in het plaatselijk universum, opdracht aan de vroegere Gedachtenrichter van Lazarus, nu in afwachting, om opnieuw zijn intrek te nemen in het bewustzijn en de ziel van de opgestane man. 168:2.6 (1846.5) As Lazarus came out of the tomb, the Personalized Adjuster of Jesus, now chief of his kind in this local universe, gave command to the former Adjuster of Lazarus, now in waiting, to resume abode in the mind and soul of the resurrected man.
168:2.7 (1846.6) Toen ging Lazarus naar Jezus en knielde, samen met zijn zusters, aan de voeten van de Meester om dank te zeggen en God te loven. Jezus nam Lazarus bij de hand, richtte hem op en zei: ‘Zoon, wat jou geschied is, zal ook door allen ervaren worden die dit evangelie geloven, zij het dat zij opgewekt zullen worden in een heerlijker gedaante. Jij zult een levende getuige zijn van de waarheid die ik heb gesproken — ik ben de opstanding en het leven. Maar laat ons nu allen in huis gaan en voedsel tot ons nemen voor deze fysieke lichamen.’ 168:2.7 (1846.6) Then went Lazarus over to Jesus and, with his sisters, knelt at the Master’s feet to give thanks and offer praise to God. Jesus, taking Lazarus by the hand, lifted him up, saying: “My son, what has happened to you will also be experienced by all who believe this gospel except that they shall be resurrected in a more glorious form. You shall be a living witness of the truth which I spoke—I am the resurrection and the life. But let us all now go into the house and partake of nourishment for these physical bodies.”
168:2.8 (1846.7) Terwijl zij naar het huis liepen, zond Gabriël de extra aanwezige groepen van de verzamelde hemelse heerschare heen, terwijl hij het eerste en tevens laatste geval op Urantia vastlegde dat een sterveling was opgewekt in de gelijkenis van het fysieke lichaam des doods. 168:2.8 (1846.7) As they walked toward the house, Gabriel dismissed the extra groups of the assembled heavenly host while he made record of the first instance on Urantia, and the last, where a mortal creature had been resurrected in the likeness of the physical body of death.
168:2.9 (1846.8) Lazarus kon nauwelijks begrijpen wat er gebeurd was. Hij wist dat hij heel ziek was geweest, maar hij kon zich alleen herinneren dat hij in slaap was gevallen en was gewekt. Hij heeft nooit iets over deze vier dagen in het graf kunnen vertellen, omdat hij geheel bewusteloos was. De tijd bestaat niet voor hen die de slaap des doods slapen. 168:2.9 (1846.8) Lazarus could hardly comprehend what had occurred. He knew he had been very sick, but he could recall only that he had fallen asleep and been awakened. He was never able to tell anything about these four days in the tomb because he was wholly unconscious. Time is nonexistent to those who sleep the sleep of death.
168:2.10 (1846.9) Ofschoon velen in Jezus geloofden als gevolg van dit machtige werk, verhardden anderen slechts hun hart om hem des te feller te verwerpen. Tegen de middag van de volgende dag had dit verhaal zich door heel Jeruzalem verspreid. Tientallen mannen en vrouwen kwamen naar Betanië om naar Lazarus te kijken en met hem te praten, en de geschrokken en ontstelde Farizeeën belegden haastig een vergadering van het Sanhedrin om te beslissen wat er inzake deze nieuwe ontwikkelingen gedaan diende te worden. 168:2.10 (1846.9) Though many believed in Jesus as a result of this mighty work, others only hardened their hearts the more to reject him. By noon the next day this story had spread over all Jerusalem. Scores of men and women went to Bethany to look upon Lazarus and talk with him, and the alarmed and disconcerted Pharisees hastily called a meeting of the Sanhedrin that they might determine what should be done about these new developments.
3. De vergadering van het Sanhedrin ^top 3. Meeting of the Sanhedrin ^top
168:3.1 (1847.1) Ook al droeg het getuigenis van deze mens die uit de dood was opgewekt er zeer toe bij om het geloof van de grote massa gelovigen in het evangelie te verstevigen, had het weinig of geen invloed op de houding van de godsdienstige leiders en oversten in Jeruzalem, behalve dan dat het hun beslissing verhaastte om Jezus te gronde te richten en een einde te maken aan zijn werk. 168:3.1 (1847.1) Even though the testimony of this man raised from the dead did much to consolidate the faith of the mass of believers in the gospel of the kingdom, it had little or no influence on the attitude of the religious leaders and rulers at Jerusalem except to hasten their decision to destroy Jesus and stop his work.
168:3.2 (1847.2) De volgende dag, vrijdag, kwam het Sanhedrin om één uur bijeen om verder te beraadslagen over de vraag, ‘Wat zullen wij met Jezus van Nazaret doen?’ Na discussies en scherpe woordenwisselingen van meer dan twee uur, diende een zekere Farizeeër een motie in waarin erop aangedrongen werd Jezus onmiddellijk ter dood te brengen, en waarin gesteld werd dat hij een bedreiging vormde voor gans Israel en dat het Sanhedrin formeel verplicht was tot het vellen van het doodvonnis, zonder verder gerechtelijk onderzoek en in strijd met alle precedent. 168:3.2 (1847.2) At one o’clock the next day, Friday, the Sanhedrin met to deliberate further on the question, “What shall we do with Jesus of Nazareth?” After more than two hours of discussion and acrimonious debate, a certain Pharisee presented a resolution calling for Jesus’ immediate death, proclaiming that he was a menace to all Israel and formally committing the Sanhedrin to the decision of death, without trial and in defiance of all precedent.
168:3.3 (1847.3) Keer op keer had dit hoge college van Joodse leiders bevolen dat Jezus in hechtenis moest worden genomen en aan een gerechtelijk onderzoek moest worden onderworpen op beschuldiging van godslastering en talrijke andere aanklachten dat hij de Joodse heilige wet met voeten had getreden. Eén keer tevoren waren ze zelfs zover gegaan dat zij verklaarden dat hij moest sterven, maar dit was de eerste keer dat in het Sanhedrin openlijk en formeel de eis werd gesteld zijn doodvonnis te vellen, voordat er een gerechtelijk onderzoek had plaatsgevonden. Maar deze motie kwam niet in stemming, aangezien veertien leden van het Sanhedrin als één man ontslag namen toen zulk een ongehoorde handelwijze werd voorgesteld. Ofschoon het nog bijna twee weken duurde voordat dit uittreden formeel in behandeling kwam, trok deze groep van veertien zich die dag uit het Sanhedrin terug om daarna nooit meer aan de raadszittingen deel te nemen. Toen dit uittreden later in behandeling kwam, werden er nog vijf andere leden uitgestoten, omdat hun collega’s geloofden dat ze Jezus welgezind waren. Nu deze negentien mannen waren afgezet, was het Sanhedrin in staat Jezus te berechten en schuldig te verklaren met een eensgezindheid die bijna eenstemmigheid was. 168:3.3 (1847.3) Time and again had this august body of Jewish leaders decreed that Jesus be apprehended and brought to trial on charges of blasphemy and numerous other accusations of flouting the Jewish sacred law. They had once before even gone so far as to declare he should die, but this was the first time the Sanhedrin had gone on record as desiring to decree his death in advance of a trial. But this resolution did not come to a vote since fourteen members of the Sanhedrin resigned in a body when such an unheard-of action was proposed. While these resignations were not formally acted upon for almost two weeks, this group of fourteen withdrew from the Sanhedrin on that day, never again to sit in the council. When these resignations were subsequently acted upon, five other members were thrown out because their associates believed they entertained friendly feelings toward Jesus. With the ejection of these nineteen men the Sanhedrin was in a position to try and to condemn Jesus with a solidarity bordering on unanimity.
168:3.4 (1847.4) De week daarop werden Lazarus en zijn zusters opgeroepen om voor het Sanhedrin te verschijnen. Toen hun getuigenis gehoord was, kon er geen twijfel meer bestaan dat Lazarus uit de dood was opgewekt. Hoewel de handelingen van het Sanhedrin in feite de opwekking van Lazarus toegaven, bevatte het verslag tevens een besluit waarin dit, met alle andere door Jezus verrichte wonderen, werd toegeschreven aan de kracht van de vorst der duivels, met wie Jezus, naar zij verklaarden, in bondgenootschap was. 168:3.4 (1847.4) The following week Lazarus and his sisters were summoned to appear before the Sanhedrin. When their testimony had been heard, no doubt could be entertained that Lazarus had been raised from the dead. Though the transactions of the Sanhedrin virtually admitted the resurrection of Lazarus, the record carried a resolution attributing this and all other wonders worked by Jesus to the power of the prince of devils, with whom Jesus was declared to be in league.
168:3.5 (1847.5) Ongeacht de bron van zijn kracht om wonderen te verrichten, waren deze Joodse leiders ervan overtuigd dat indien hij niet onmiddellijk werd tegengehouden, alle gewone mensen heel spoedig in hem zouden geloven; en verder dat er ernstige verwikkelingen met de Romeinse gezagsdragers zouden ontstaan, aangezien velen van zijn gelovigen hem als de Messias, de verlosser van Israel, beschouwden. 168:3.5 (1847.5) No matter what the source of his wonder-working power, these Jewish leaders were persuaded that, if he were not immediately stopped, very soon all the common people would believe in him; and further, that serious complications with the Roman authorities would arise since so many of his believers regarded him as the Messiah, Israel’s deliverer.
168:3.6 (1847.6) Op deze zelfde vergadering van het Sanhedrin gaf Kajafas, de hogepriester, voor het eerst uiting aan het oude Joodse gezegde dat hij zo vele malen herhaalde: ‘Het is beter dat één mens sterft, dan dat de gemeenschap ten onder gaat.’ 168:3.6 (1847.6) It was at this same meeting of the Sanhedrin that Caiaphas the high priest first gave expression to that old Jewish adage, which he so many times repeated: “It is better that one man die, than that the community perish.”
168:3.7 (1847.7) Alhoewel Jezus gewaarschuwd was aangaande de activiteiten van het Sanhedrin op deze donkere vrijdagmiddag, was hij niet in het minst verontrust en bleef hij gedurende de Sabbat bij zijn vrienden in Betfage, een gehucht in de buurt van Betanië, om uit te rusten. ’s Zondagsmorgens vroeg kwamen Jezus en de apostelen volgens afspraak bij elkaar ten huize van Lazarus, en na afscheid te hebben genomen van de familie in Betanië, begonnen ze aan de terugtocht naar het kamp bij Pella. 168:3.7 (1847.7) Although Jesus had received warning of the doings of the Sanhedrin on this dark Friday afternoon, he was not in the least perturbed and continued resting over the Sabbath with friends in Bethpage, a hamlet near Bethany. Early Sunday morning Jesus and the apostles assembled, by prearrangement, at the home of Lazarus, and taking leave of the Bethany family, they started on their journey back to the Pella encampment.
4. Het antwoord op gebed ^top 4. The Answer to Prayer ^top
168:4.1 (1848.1) Op weg van Betanië naar Pella stelden de apostelen Jezus vele vragen die de Meester alle openhartig beantwoordde, behalve die welke te maken hadden met de details van de opstanding van de doden. Zulke problemen gingen het bevattingsvermogen van zijn apostelen te boven en daarom weigerde de Meester deze vragen met hen te bespreken. Omdat hun vertrek uit Betanië geheim was gehouden, waren zij alleen. Jezus benutte daarom de gelegenheid om vele dingen tot de tien te zeggen die, naar hij dacht, hen zouden kunnen voorbereiden op de moeilijke dagen die vlak voor hen lagen. 168:4.1 (1848.1) On the way from Bethany to Pella the apostles asked Jesus many questions, all of which the Master freely answered except those involving the details of the resurrection of the dead. Such problems were beyond the comprehension capacity of his apostles; therefore did the Master decline to discuss these questions with them. Since they had departed from Bethany in secret, they were alone. Jesus therefore embraced the opportunity to say many things to the ten which he thought would prepare them for the trying days just ahead.
168:4.2 (1848.2) Het denken van de apostelen werd zeer gestimuleerd, en zij namen de tijd om met elkaar te spreken over hun recente ervaringen, zoals deze verband hielden met het gebed en de verhoring van het gebed. Zij herinnerden zich allemaal de uitspraak van Jezus in Filadelfia tot de boodschapper uit Betanië, toen hij duidelijk zei: ‘Deze ziekte is niet werkelijk ten dode.’ En toch, ondanks deze belofte, stierf Lazarus werkelijk. Die hele dag door kwamen zij in hun discussies steeds weer terug op dit vraagstuk van de gebedsverhoring. 168:4.2 (1848.2) The apostles were much stirred up in their minds and spent considerable time discussing their recent experiences as they were related to prayer and its answering. They all recalled Jesus’ statement to the Bethany messenger at Philadelphia, when he said plainly, “This sickness is not really to the death.” And yet, in spite of this promise, Lazarus actually died. All that day, again and again, they reverted to the discussion of this question of the answer to prayer.
168:4.3 (1848.3) De antwoorden van Jezus op hun vele vragen kunnen als volgt worden samengevat: 168:4.3 (1848.3) Jesus’ answers to their many questions may be summarized as follows:
168:4.4 (1848.4) 1. Gebed is een uitdrukking van het eindige bewustzijn in een poging de Oneindige te benaderen. Ieder gebed dat wordt opgezonden, moet daarom wel beperkt zijn door de kennis, de wijsheid en de eigenschappen van het eindige wezen; evenzo moet het antwoord bepaald zijn door de visie, doeleinden, idealen en de prerogatieven van de Oneindige. Er kan nooit een ononderbroken continuïteit van materiële verschijnselen worden waargenomen tussen het opzenden van een gebed en de ontvangst van het volledige geestelijke antwoord daarop. 168:4.4 (1848.4) 1. Prayer is an expression of the finite mind in an effort to approach the Infinite. The making of a prayer must, therefore, be limited by the knowledge, wisdom, and attributes of the finite; likewise must the answer be conditioned by the vision, aims, ideals, and prerogatives of the Infinite. There never can be observed an unbroken continuity of material phenomena between the making of a prayer and the reception of the full spiritual answer thereto.
168:4.5 (1848.5) 2. Wanneer een gebed niet verhoord lijkt te worden, beduidt het uitstel vaak een beter antwoord, al wordt het om een bepaalde goede reden zeer lang uitgesteld. Toen Jezus zei dat de ziekte van Lazarus niet werkelijk ten dode was, was hij reeds elf uur dood. Geen enkel oprecht gebed blijft onverhoord, behalve wanneer de geestelijke wereld met haar hogere gezichtspunt een beter antwoord heeft bedacht, een antwoord op de bede van de geest van mens, in tegenstelling tot het gebed dat alleen door het bewustzijn van de mens wordt opgezonden. 168:4.5 (1848.5) 2. When a prayer is apparently unanswered, the delay often betokens a better answer, although one which is for some good reason greatly delayed. When Jesus said that Lazarus’s sickness was really not to the death, he had already been dead eleven hours. No sincere prayer is denied an answer except when the superior viewpoint of the spiritual world has devised a better answer, an answer which meets the petition of the spirit of man as contrasted with the prayer of the mere mind of man.
168:4.6 (1848.6) 3. De beden van de tijd, wanneer zij door de geest zijn geformuleerd en in geloof geuit, zijn dikwijls zo enorm en allesomvattend, dat zij alleen in de eeuwigheid verhoord kunnen worden; de eindige bede is soms zo vervuld van de greep naar de Oneindige, dat het antwoord lang moet worden uitgesteld, zodat er een adequate capaciteit tot ontvankelijkheid kan worden geschapen; het gebed des geloofs kan zo alomvattend zijn, dat het antwoord alleen op het Paradijs kan worden ontvangen. 168:4.6 (1848.6) 3. The prayers of time, when indited by the spirit and expressed in faith, are often so vast and all-encompassing that they can be answered only in eternity; the finite petition is sometimes so fraught with the grasp of the Infinite that the answer must long be postponed to await the creation of adequate capacity for receptivity; the prayer of faith may be so all-embracing that the answer can be received only on Paradise.
168:4.7 (1848.7) 4. De antwoorden op het gebed van het sterfelijke bewustzijn zijn dikwijls van een dusdanige natuur, dat zij slechts ontvangen en herkend kunnen worden nadat ditzelfde biddende bewustzijn de staat van onsterfelijkheid heeft bereikt. Het gebed van het materiële wezen kan vaak alleen verhoord worden wanneer zulk een individu tot het geest-niveau is gevorderd. 168:4.7 (1848.7) 4. The answers to the prayer of the mortal mind are often of such a nature that they can be received and recognized only after that same praying mind has attained the immortal state. The prayer of the material being can many times be answered only when such an individual has progressed to the spirit level.
168:4.8 (1848.8) 5. Het gebed van een Godkennende mens kan zo verwrongen zijn door onwetendheid en zo misvormd door bijgeloof, dat het antwoord daarop hoogst ongewenst zou zijn. In dit geval moeten de bemiddelende geest-wezens zulk een gebed zo vertalen, dat wanneer het antwoord komt, de mens die deze bede heeft gedaan, het in het geheel niet herkent als het antwoord op zijn gebed. 168:4.8 (1848.8) 5. The prayer of a God-knowing person may be so distorted by ignorance and so deformed by superstition that the answer thereto would be highly undesirable. Then must the intervening spirit beings so translate such a prayer that, when the answer arrives, the petitioner wholly fails to recognize it as the answer to his prayer.
168:4.9 (1848.9) 6. Alle ware gebeden worden tot geestelijke wezens gericht en al zulke beden moeten in geestelijke termen beantwoord worden, en al zulke antwoorden moeten bestaan in geestelijke werkelijkheden. Geestelijke wezens kunnen geen materiële verhoring verlenen aan geest-beden, zelfs niet wanneer deze van materiële wezens komen. Materiële wezens kunnen alleen doeltreffend bidden wanneer zij ‘bidden in de geest.’ 168:4.9 (1848.9) 6. All true prayers are addressed to spiritual beings, and all such petitions must be answered in spiritual terms, and all such answers must consist in spiritual realities. Spirit beings cannot bestow material answers to the spirit petitions of even material beings. Material beings can pray effectively only when they “pray in the spirit.”
168:4.10 (1849.1) 7. Ge kunt niet verwachten dat uw gebed verhoord zal worden, tenzij het geboren is uit de geest en gevoed door geloof. Uw oprecht geloof houdt mede in dat ge degenen die uw gebeden aanhoren, tevoren vrijwel het volle recht hebt verleend om uw beden te verhoren in overeenstemming met die allerhoogste wijsheid en goddelijke liefde waardoor, zoals uw geloof u voor ogen stelt, de wezens tot wie ge bidt altijd worden gedreven. 168:4.10 (1849.1) 7. No prayer can hope for an answer unless it is born of the spirit and nurtured by faith. Your sincere faith implies that you have in advance virtually granted your prayer hearers the full right to answer your petitions in accordance with that supreme wisdom and that divine love which your faith depicts as always actuating those beings to whom you pray.
168:4.11 (1849.2) 8. Het kind staat altijd in zijn recht wanneer het de vrijheid neemt zijn vader om iets te vragen; en de vader houdt zich altijd aan zijn ouderlijke verplichtingen jegens het onvolwassen kind wanneer zijn grotere wijsheid hem gebiedt het antwoord op het gebed van het kind uit te stellen, te modificeren, te ziften, te transcenderen of op te schorten naar een andere stadium in de geestelijke opklimming. 168:4.11 (1849.2) 8. The child is always within his rights when he presumes to petition the parent; and the parent is always within his parental obligations to the immature child when his superior wisdom dictates that the answer to the child’s prayer be delayed, modified, segregated, transcended, or postponed to another stage of spiritual ascension.
168:4.12 (1849.3) 9. Aarzel niet de gebeden van geest-verlangen op te zenden; twijfel niet dat uw smeekbeden verhoord zullen worden. Deze verhoring zal als een tegoed voor u worden bewaard, tot ge die toekomstige geestelijke niveaus van daadwerkelijke kosmische verworvenheden hebt bereikt, op deze wereld of op andere, waar het u mogelijk zal worden de reeds lang klaarliggende antwoorden op uw eerdere maar ontijdige verzoeken te onderkennen en u toe te eigenen. 168:4.12 (1849.3) 9. Do not hesitate to pray the prayers of spirit longing; doubt not that you shall receive the answer to your petitions. These answers will be on deposit, awaiting your achievement of those future spiritual levels of actual cosmic attainment, on this world or on others, whereon it will become possible for you to recognize and appropriate the long-waiting answers to your earlier but ill-timed petitions.
168:4.13 (1849.4) 10. Alle ware, uit de geest geboren beden worden zeker verhoord. Vraag en ge zult ontvangen. Maar ge moet bedenken dat ge progressieve schepselen zijt van tijd en ruimte; ge moet derhalve voortdurend rekening houden met de tijd-ruimte factor in de ervaring van uw persoonlijke ontvangst van de volledige antwoorden op uw veelsoortige gebeden en smeekbeden. 168:4.13 (1849.4) 10. All genuine spirit-born petitions are certain of an answer. Ask and you shall receive. But you should remember that you are progressive creatures of time and space; therefore must you constantly reckon with the time-space factor in the experience of your personal reception of the full answers to your manifold prayers and petitions.
5. Het verdere leven van Lazarus ^top 5. What Became of Lazarus ^top
168:5.1 (1849.5) Lazarus bleef in het huis in Betanië en was het middelpunt van grote belangstelling van vele oprechte gelovigen en talrijke nieuwsgierigen tot de week van de kruisiging van Jezus, toen hij werd gewaarschuwd dat het Sanhedrin had bevolen om hem ter dood te brengen. De oversten van de Joden waren vastbesloten de verdere verspreiding van het onderricht van Jezus tot staan te brengen en zij oordeelden terecht dat het nutteloos zou zijn Jezus ter dood te brengen als zij toelieten dat Lazarus, die het toppunt van zijn wonderdaden vertegenwoordigde, in leven bleef en getuigenis bleef afleggen van het feit dat Jezus hem uit de doden had opgewekt. Lazarus had reeds felle vervolging van hen te verduren gehad. 168:5.1 (1849.5) Lazarus remained at the Bethany home, being the center of great interest to many sincere believers and to numerous curious individuals, until the days of the crucifixion of Jesus, when he received warning that the Sanhedrin had decreed his death. The rulers of the Jews were determined to put a stop to the further spread of the teachings of Jesus, and they well judged that it would be useless to put Jesus to death if they permitted Lazarus, who represented the very peak of his wonder-working, to live and bear testimony to the fact that Jesus had raised him from the dead. Already had Lazarus suffered bitter persecution from them.
168:5.2 (1849.6) En dus nam Lazarus haastig afscheid van zijn zusters in Betanië en vluchtte via Jericho over de Jordaan, waarbij hij zich geen enkele lange rustpauze gunde tot hij Filadelfia had bereikt. Lazarus kende Abner goed en hier voelde hij zich veilig voor de moordzuchtige intriges van het verdorven Sanhedrin. 168:5.2 (1849.6) And so Lazarus took hasty leave of his sisters at Bethany, fleeing down through Jericho and across the Jordan, never permitting himself to rest long until he had reached Philadelphia. Lazarus knew Abner well, and here he felt safe from the murderous intrigues of the wicked Sanhedrin.
168:5.3 (1849.7) Kort daarna deden Marta en Maria hun land in Betanië van de hand en voegden zich bij hun broer in Perea. Inmiddels was Lazarus penningmeester van de kerk in Filadelfia geworden. Hij werd een sterk medestander van Abner in diens geschil met Paulus en de kerk in Jeruzalem en stierf uiteindelijk op 67- jarige leeftijd, aan dezelfde ziekte die hem in Betanië ten grave had gesleept toen hij nog zoveel jonger was. 168:5.3 (1849.7) Soon after this Martha and Mary disposed of their lands at Bethany and joined their brother in Perea. Meantime, Lazarus had become the treasurer of the church at Philadelphia. He became a strong supporter of Abner in his controversy with Paul and the Jerusalem church and ultimately died, when 67 years old, of the same sickness that carried him off when he was a younger man at Bethany.