Verhandeling 175 Paper 175
De laatste redevoering in de tempel The Last Temple Discourse
175:0.1 (1905.1) OM even na tweeën kwam Jezus deze dinsdagmiddag, vergezeld door elf apostelen, Jozef van Arimatea, de dertig Grieken en zekere andere discipelen, in de tempel aan en begon zijn laatste toespraak in de voorhoven van het gewijde gebouw. Deze rede was bedoeld als zijn laatste beroep op het Joodse volk en zijn laatste aanklacht jegens zijn verwoede vijanden en degenen die hem meenden te kunnen vernietigen — de schriftgeleerden, Farizeeën, Sadduceeën en de oversten van Israel. De hele ochtend hadden de verschillende groepen de gelegenheid gehad om Jezus vragen te stellen; deze middag stelde niemand hem een vraag. 175:0.1 (1905.1) SHORTLY after two o’clock on this Tuesday afternoon, Jesus, accompanied by eleven apostles, Joseph of Arimathea, the thirty Greeks, and certain other disciples, arrived at the temple and began the delivery of his last address in the courts of the sacred edifice. This discourse was intended to be his last appeal to the Jewish people and the final indictment of his vehement enemies and would-be destroyers—the scribes, Pharisees, Sadducees, and the chief rulers of Israel. Throughout the forenoon the various groups had had an opportunity to question Jesus; this afternoon no one asked him a question.
175:0.2 (1905.2) Toen de Meester begon te spreken, was de voorhof van de tempel rustig en ordelijk. De geldwisselaars en de kooplieden hadden het niet gewaagd weer de tempel binnen te komen nadat Jezus en de opgewonden menigte hen de vorige dag naar buiten hadden gejaagd. Voordat hij zijn toespraak begon, keek Jezus liefdevol neer op dit gehoor dat nu spoedig zijn openbare afscheidsrede zou horen, een toespraak vol mededogen voor de mensheid, gekoppeld aan zijn laatste veroordeling van de valse leraren en dweepzieke leiders van de Joden. 175:0.2 (1905.2) As the Master began to speak, the temple court was quiet and orderly. The money-changers and the merchandisers had not dared again to enter the temple since Jesus and the aroused multitude had driven them out the previous day. Before beginning the discourse, Jesus tenderly looked down upon this audience which was so soon to hear his farewell public address of mercy to mankind coupled with his last denunciation of the false teachers and the bigoted rulers of the Jews.
1. De redevoering ^top 1. The Discourse ^top
175:1.1 (1905.3) ‘Lange tijd ben ik nu reeds bij u en ben ik door het land getrokken om de liefde van de Vader voor de mensenkinderen te verkondigen, en velen hebben het licht gezien en zijn door geloof het koninkrijk des hemels binnengegaan. In verband met dit onderricht en deze prediking heeft de Vader vele wonderbaarlijke werken gedaan, tot zelfs de opwekking uit de dood toe. Vele zieken en met kwalen bezochten zijn genezen omdat zij geloofden; maar al dit verkondigen van waarheid en genezen van ziekte heeft degenen die weigeren het licht te zien, die vastbesloten zijn dit evangelie van het koninkrijk te verwerpen, niet de ogen geopend. 175:1.1 (1905.3) “This long time have I been with you, going up and down in the land proclaiming the Father’s love for the children of men, and many have seen the light and, by faith, have entered into the kingdom of heaven. In connection with this teaching and preaching the Father has done many wonderful works, even to the resurrection of the dead. Many sick and afflicted have been made whole because they believed; but all of this proclamation of truth and healing of disease has not opened the eyes of those who refuse to see light, those who are determined to reject this gospel of the kingdom.
175:1.2 (1905.4) ‘Voorzover dit samen kon gaan met het doen van de wil van mijn Vader, hebben ik en mijn apostelen onze uiterste best gedaan om in vrede met onze broeders te leven, om ons te voegen naar de redelijke eisen van de wetten van Mozes en de tradities van Israel. Wij hebben volhardend vrede gezocht, maar de leiders van Israel willen deze niet. Door de waarheid Gods en het licht des hemels te verwerpen, scharen zij zich aan de zijde van dwaling en duisternis. Er kan geen vrede zijn tussen licht en duisternis, tussen leven en dood, of tussen waarheid en dwaling. 175:1.2 (1905.4) “In every manner consistent with doing my Father’s will, I and my apostles have done our utmost to live in peace with our brethren, to conform with the reasonable requirements of the laws of Moses and the traditions of Israel. We have persistently sought peace, but the leaders of Israel will not have it. By rejecting the truth of God and the light of heaven, they are aligning themselves on the side of error and darkness. There cannot be peace between light and darkness, between life and death, between truth and error.
175:1.3 (1905.5) ‘Velen van u hebben het aangedurfd mijn leer te geloven en zijn reeds ingegaan tot de vreugde en vrijheid van het bewustzijn dat zij zonen zijn van God. En gij zult van mij willen getuigen dat ik dit zelfde zoonschap met God aan de hele Joodse natie heb aangeboden, zelfs aan de mannen die nu mijn ondergang trachten te bewerkstelligen. Zelfs nu nog zou mijn Vader deze verblinde leraren en huichelachtige leiders aannemen, indien zij zich slechts tot hem zouden wenden en zijn genade zouden aanvaarden. Zelfs nu is het nog niet te laat voor deze mensen om het woord des hemels aan te nemen en de Zoon des Mensen te verwelkomen. 175:1.3 (1905.5) “Many of you have dared to believe my teachings and have already entered into the joy and liberty of the consciousness of sonship with God. And you will bear me witness that I have offered this same sonship with God to all the Jewish nation, even to these very men who now seek my destruction. And even now would my Father receive these blinded teachers and these hypocritical leaders if they would only turn to him and accept his mercy. Even now it is not too late for this people to receive the word of heaven and to welcome the Son of Man.
175:1.4 (1906.1) ‘Mijn Vader heeft lang barmhartigheid betracht jegens dit volk. Van generatie tot generatie hebben wij onze profeten gezonden om hen te onderrichten en te waarschuwen, en de ene generatie na de andere heeft deze door de hemel gezonden leraren gedood. En nu gaan uw eigenzinnige hogepriesters en halsstarrige oversten ongestoord door, en doen precies hetzelfde. Zoals Herodes de dood van Johannes bewerkstelligde, maakt gij u klaar om de Zoon des Mensen te doden. 175:1.4 (1906.1) “My Father has long dealt in mercy with this people. Generation after generation have we sent our prophets to teach and warn them, and generation after generation have they killed these heaven-sent teachers. And now do your willful high priests and stubborn rulers go right on doing this same thing. As Herod brought about the death of John, you likewise now make ready to destroy the Son of Man.
175:1.5 (1906.2) ‘Zolang er een kans bestaat dat de Joden zich tot mijn Vader zullen wenden en het heil zullen zoeken, zal de God van Abraham, Isaak en Jakob vol barmhartigheid zijn handen naar u uitgestrekt houden; maar wanneer ge uw beker van onboetvaardigheid eenmaal hebt gevuld, en wanneer ge de genade van mijn Vader eenmaal voorgoed hebt verworpen, zal deze natie aan zijn eigen beraadslagingen worden overgelaten en zal zij spoedig tot een roemloos einde komen. Dit volk was ertoe geroepen het licht der wereld te worden, om de geestelijke glorie van een volk dat God kent aan de dag te leggen, maar gij zijt zo ver afgeweken van de vervulling van uw goddelijke voorrechten, dat uw leiders nu op het punt staan de grootste dwaasheid aller tijden te begaan, in de zin dat zij er na aan toe zijn het geschenk van God aan alle mensen en voor alle eeuwen — de openbaring van de liefde van de Vader in de hemel voor al zijn schepselen op aarde — voorgoed te verwerpen. 175:1.5 (1906.2) “As long as there is a chance that the Jews will turn to my Father and seek salvation, the God of Abraham, Isaac, and Jacob will keep his hands of mercy outstretched toward you; but when you have once filled up your cup of impenitence, and when once you have finally rejected my Father’s mercy, this nation will be left to its own counsels, and it shall speedily come to an inglorious end. This people was called to become the light of the world, to show forth the spiritual glory of a God-knowing race, but you have so far departed from the fulfillment of your divine privileges that your leaders are about to commit the supreme folly of all the ages in that they are on the verge of finally rejecting the gift of God to all men and for all ages—the revelation of the love of the Father in heaven for all his creatures on earth.
175:1.6 (1906.3) ‘En wanneer gij deze openbaring van God aan de mens eenmaal verwerpt, zal het koninkrijk des hemels aan andere volkeren worden gegeven, aan hen die het met vreugde en blijdschap zullen ontvangen. Namens de Vader die mij gezonden heeft, waarschuw ik u plechtig dat ge op het punt staat uw plaats in de wereld als de vaandeldragers van de eeuwige waarheid en de behoeders van de goddelijke wet te verliezen. Nu, op dit ogenblik, bied ik u uw laatste kans om naar voren te komen en berouw te tonen, om uw voornemen te kennen te geven God van ganser harte te zoeken en om, als kleine kinderen en door oprecht geloof, de veiligheid en het heil van het koninkrijk binnen te gaan. 175:1.6 (1906.3) “And when you do once reject this revelation of God to man, the kingdom of heaven shall be given to other peoples, to those who will receive it with joy and gladness. In the name of the Father who sent me, I solemnly warn you that you are about to lose your position in the world as the standard-bearers of eternal truth and the custodians of the divine law. I am just now offering you your last chance to come forward and repent, to signify your intention to seek God with all your hearts and to enter, like little children and by sincere faith, into the security and salvation of the kingdom of heaven.
175:1.7 (1906.4) ‘Mijn Vader heeft lang voor uw redding gearbeid, en ik ben nedergedaald om onder u te leven en u persoonlijk de weg te wijzen. Velen zowel onder de Joden als onder de Samaritanen, en zelfs onder de heidenen, hebben het evangelie van het koninkrijk geloofd, maar zij die de eersten moesten zijn om naar voren te komen en het licht des hemels te aanvaarden, hebben vastberaden geweigerd de openbaring van de waarheid van God te geloven — God geopenbaard in de mens en de mens opgeheven tot God. 175:1.7 (1906.4) “My Father has long worked for your salvation, and I came down to live among you and personally show you the way. Many of both the Jews and the Samaritans, and even the gentiles, have believed the gospel of the kingdom, but those who should be first to come forward and accept the light of heaven have steadfastly refused to believe the revelation of the truth of God—God revealed in man and man uplifted to God.
175:1.8 (1906.5) ‘Deze middag staan mijn apostelen hier zwijgend voor u, maar ge zult hun stemmen weldra luide horen klinken om u op te roepen tot het heil en u aan te sporen u bij het hemelse koninkrijk aan te sluiten als zonen van de levende God. En nu roep ik dezen, mijn discipelen en gelovigen in het evangelie van het koninkrijk des hemels, ten getuige, alsook de onzichtbare boodschappers aan hun zijde, dat ik nog eenmaal aan Israel en zijn leiders verlossing en redding heb aangeboden. Maar ge ziet allen hoe de barmhartigheid van de Vader versmaad wordt en de boodschappers van de waarheid worden verworpen. Niettemin waarschuw ik u dat deze schriftgeleerden en Farizeeën nog steeds op de stoel van Mozes zitten, en daarom zeg ik u met deze oudsten in Israel samen te werken totdat de Meest Verhevenen die in de koninkrijken der mensen regeren, deze natie ten laatste omver zullen werpen en de plaats van deze leiders zullen vernietigen. Het wordt niet van u verlangd dat ge u met hen verenigt in hun plannen om de Zoon des Mensen te doden, maar in alles wat met de vrede van Israel te maken heeft, moet ge u aan hen onderwerpen. Handelt in al deze zaken naar hetgeen zij u opdragen en houdt u aan de hoofdzaken van de wet, maar neemt hun boze werken niet ten voorbeeld. Houdt in gedachten dat dit de zonde van deze oversten is: zij zeggen hetgeen goed is, maar zij doen het niet. Ge weet heel goed dat deze leiders u zware lasten op de schouders leggen, lasten zwaar om te dragen, en dat zij geen vinger zullen uitsteken om u deze lasten te helpen dragen. Zij hebben u bezwaard met ceremoniën en u tot slaven van tradities gemaakt. 175:1.8 (1906.5) “This afternoon my apostles stand here before you in silence, but you shall soon hear their voices ringing out with the call to salvation and with the urge to unite with the heavenly kingdom as the sons of the living God. And now I call to witness these, my disciples and believers in the gospel of the kingdom, as well as the unseen messengers by their sides, that I have once more offered Israel and her rulers deliverance and salvation. But you all behold how the Father’s mercy is slighted and how the messengers of truth are rejected. Nevertheless, I admonish you that these scribes and Pharisees still sit in Moses’ seat, and therefore, until the Most Highs who rule in the kingdoms of men shall finally overthrow this nation and destroy the place of these rulers, I bid you co-operate with these elders in Israel. You are not required to unite with them in their plans to destroy the Son of Man, but in everything related to the peace of Israel you are to be subject to them. In all these matters do whatsoever they bid you and observe the essentials of the law but do not pattern after their evil works. Remember, this is the sin of these rulers: They say that which is good, but they do it not. You well know how these leaders bind heavy burdens on your shoulders, burdens grievous to bear, and that they will not lift as much as one finger to help you bear these weighty burdens. They have oppressed you with ceremonies and enslaved you by traditions.
175:1.9 (1907.1) ‘Voorts scheppen deze egocentrische leiders er behagen in hun goede werken zo te doen, dat ze door de mensen gezien zullen worden. Zij maken hun gebedsriemen breed en vergroten de kwasten aan hun officiële gewaden. Zij begeren de beste plaatsen bij de feestmalen en eisen de erezetels in de synagogen voor zich op. Zij zijn gesteld op lovende begroetingen op de marktpleinen en verlangen door alle mensen rabbi genoemd te worden. En terwijl zij al deze eer van de mensen verlangen, leggen zij ook nog heimelijk beslag op de huizen van weduwen en trekken geldelijk voordeel uit de diensten in de heilige tempel. Deze huichelaars doen voor de schijn lange gebeden in het openbaar en geven aalmoezen om de aandacht van hun medemensen te trekken. 175:1.9 (1907.1) “Furthermore, these self-centered rulers delight in doing their good works so that they will be seen by men. They make broad their phylacteries and enlarge the borders of their official robes. They crave the chief places at the feasts and demand the chief seats in the synagogues. They covet laudatory salutations in the market places and desire to be called rabbi by all men. And even while they seek all this honor from men, they secretly lay hold of widows’ houses and take profit from the services of the sacred temple. For a pretense these hypocrites make long prayers in public and give alms to attract the notice of their fellows.
175:1.10 (1907.2) ‘Hoewel ge hen die over u gesteld zijn, dient te eren en respect dient te hebben voor uw leraren, dient ge niemand in geestelijke zin uw Vader te noemen, want er is maar één die uw Vader is, God zelf. Ook moet ge niet trachten de heer te spelen over uw broeders in het koninkrijk. Houdt in gedachten dat ik u geleerd heb dat hij die de grootste onder u wil zijn, de dienaar van allen moet worden. Wanneer ge u vermeet u voor God te verhogen, zult ge zeker vernederd worden, maar wie zichzelf waarlijk vernedert, zal stellig verhoogd worden. Zoek in uw dagelijks leven geen zelfverheerlijking, maar de verheerlijking van God. Maak uw eigen wil op intelligente wijze ondergeschikt aan de wil van de Vader in de hemel. 175:1.10 (1907.2) “While you should honor your rulers and reverence your teachers, you should call no man Father in the spiritual sense, for there is one who is your Father, even God. Neither should you seek to lord it over your brethren in the kingdom. Remember, I have taught you that he who would be greatest among you should become the server of all. If you presume to exalt yourselves before God, you will certainly be humbled; but whoso truly humbles himself will surely be exalted. Seek in your daily lives, not self-glorification, but the glory of God. Intelligently subordinate your own wills to the will of the Father in heaven.
175:1.11 (1907.3) ‘Begrijp mij niet verkeerd. Ik koester geen wrok jegens deze overpriesters en oversten die nu mijn ondergang zoeken; ik draag deze schriftgeleerden en Farizeeën die mijn leer verwerpen, geen kwaad hart toe. Ik weet dat velen van u heimelijk geloven, en ik weet ook dat ge openlijk uw trouw aan het koninkrijk zult belijden wanneer mijn uur komt. Maar hoe zullen uw rabbi’s zichzelf rechtvaardigen, die zeggen met God te spreken en zich dan aanmatigen hem te verwerpen en te doden, die komt om de Vader aan de werelden te openbaren? 175:1.11 (1907.3) “Mistake not my words. I bear no malice toward these chief priests and rulers who even now seek my destruction; I have no ill will for these scribes and Pharisees who reject my teachings. I know that many of you believe in secret, and I know you will openly profess your allegiance to the kingdom when my hour comes. But how will your rabbis justify themselves since they profess to talk with God and then presume to reject and destroy him who comes to reveal the Father to the worlds?
175:1.12 (1907.4) ‘Wee u, gij schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars! Gij zoudt graag de deuren van het koninkrijk des hemels sluiten voor mensen die ernstig zoeken, omdat zij toevallig niet geleerd zijn in de dingen die gij onderwijst. Gij weigert het koninkrijk binnen te gaan en tegelijkertijd doet ge al wat in uw vermogen ligt om alle anderen te verhinderen binnen te gaan. Ge staat met uw rug tegen de deur van het heil en strijdt tegen allen die naar binnen willen gaan. 175:1.12 (1907.4) “Woe upon you, scribes and Pharisees, hypocrites! You would shut the doors of the kingdom of heaven against sincere men because they happen to be unlearned in the ways of your teaching. You refuse to enter the kingdom and at the same time do everything within your power to prevent all others from entering. You stand with your backs to the doors of salvation and fight with all who would enter therein.
175:1.13 (1907.5) ‘Wee u, gij schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars die gij zijt! want ge bereist inderdaad land en zee om één bekeerling te maken, en wanneer ge daarin zijt geslaagd, zijt ge niet tevreden totdat hij er tweemaal zo erg aan toe is als toen hij nog een kind der heidenen was. 175:1.13 (1907.5) “Woe upon you, scribes and Pharisees, hypocrites that you are! for you do indeed encompass land and sea to make one proselyte, and when you have succeeded, you are not content until you have made him twofold worse than he was as a child of the heathen.
175:1.14 (1907.6) ‘Wee u, gij overpriesters en oversten, gij die beslag legt op de bezittingen der armen en zware belastingen heft van hen die God willen dienen, zoals zij menen dat Mozes het verordend heeft. Gij die weigert barmhartigheid te tonen, kunt gij op barmhartigheid hopen in de werelden hierna? 175:1.14 (1907.6) “Woe upon you, chief priests and rulers who lay hold of the property of the poor and demand heavy dues of those who would serve God as they think Moses ordained! You who refuse to show mercy, can you hope for mercy in the worlds to come?
175:1.15 (1907.7) ‘Wee u, gij valse leraren, blinde leidslieden! Wat kan men verwachten van een natie wanneer de blinden de blinden leiden? Zij zullen allen in de groeve des verderfs storten. 175:1.15 (1907.7) “Woe upon you, false teachers, blind guides! What can be expected of a nation when the blind lead the blind? They both shall stumble into the pit of destruction.
175:1.16 (1907.8) ‘Wee u, die veinst wanneer gij een eed aflegt! Gij zijt bedriegers, omdat ge leert dat iemand bij de tempel mag zweren en dan zijn eed mag breken, maar dat als iemand bij het goud in de tempel zweert, hij aan zijn eed gebonden blijft. Gij zijt allen dwazen en blind. Ge zijt zelfs niet eens consequent in uw oneerlijkheid, want wat is groter, het goud of de tempel die verondersteld wordt dat goud te heiligen? Gij leert ook dat als iemand zweert bij het altaar, dit niets te betekenen heeft, maar dat indien hij zweert bij de gave die op het altaar ligt, hij geacht zal worden daaraan gehouden te zijn. Wederom zijt ge blind voor de waarheid, want wat is groter, de gave of het altaar dat de gave heiligt? Hoe kunt ge zulke huichelarij en oneerlijkheid rechtvaardigen voor het aangezicht van de God des hemels? 175:1.16 (1907.8) “Woe upon you who dissimulate when you take an oath! You are tricksters since you teach that a man may swear by the temple and break his oath, but that whoso swears by the gold in the temple must remain bound. You are all fools and blind. You are not even consistent in your dishonesty, for which is the greater, the gold or the temple which has supposedly sanctified the gold? You also teach that, if a man swears by the altar, it is nothing; but that, if one swears by the gift that is upon the altar, then shall he be held as a debtor. Again are you blind to the truth, for which is the greater, the gift or the altar which sanctifies the gift? How can you justify such hypocrisy and dishonesty in the sight of the God of heaven?
175:1.17 (1908.1) ‘Wee u, gij schriftgeleerden en Farizeeën en alle andere huichelaars die u ervan vergewist dat ze tienden geven van munt, anijszaad en komijn, en tegelijkertijd de belangrijker zaken van de wet verwaarloost — geloof, barmhartigheid, en onderscheidingsvermogen! Binnen redelijke grenzen had ge het ene moeten doen, maar het andere niet moeten nalaten. Gij zijt waarlijk blinde leidslieden en stomme leraren; ge zift de mug uit en slikt de kameel door. 175:1.17 (1908.1) “Woe upon you, scribes and Pharisees and all other hypocrites who make sure that they tithe mint, anise, and cumin and at the same time disregard the weightier matters of the law—faith, mercy, and judgment! Within reason, the one you ought to have done but not to have left the other undone. You are truly blind guides and dumb teachers; you strain out the gnat and swallow the camel.
175:1.18 (1908.2) ‘Wee u, gij schriftgeleerden, Farizeeën, en huichelaars! want gij zijt nauwgezet bij het reinigen van de buitenkant van de beker en de schotel, maar aan de binnenkant blijft het vuil van afpersing, overdaad, en bedrog zitten. Gij zijt geestelijk blind. Ziet ge niet in hoeveel beter het zou zijn eerst de binnenkant van de beker te reinigen, waarbij dan hetgeen over de rand loopt, vanzelf de buitenkant zal reinigen? Gij boze onverlaten! gij zorgt dat de uiterlijke handelingen in uw godsdienst voldoen aan de letter van uw interpretatie van de wet van Mozes, terwijl uw ziel doordrenkt is van ongerechtigheid en van moordzucht is vervuld. 175:1.18 (1908.2) “Woe upon you, scribes, Pharisees, and hypocrites! for you are scrupulous to cleanse the outside of the cup and the platter, but within there remains the filth of extortion, excesses, and deception. You are spiritually blind. Do you not recognize how much better it would be first to cleanse the inside of the cup, and then that which spills over would of itself cleanse the outside? You wicked reprobates! you make the outward performances of your religion to conform with the letter of your interpretation of Moses’ law while your souls are steeped in iniquity and filled with murder.
175:1.19 (1908.3) ‘Wee u, gij allen die de waarheid verwerpt en de barmhartigheid versmaadt! Velen van u zijn als gewitte graven die van buiten mooi lijken, maar van binnen vol doodsbeenderen en allerlei onreinheid zijn. Zo ook komt gij, die bewust de raad van God verwerpt, de mensen uiterlijk als heilig en rechtvaardig voor, doch innerlijk is uw hart vol huichelarij en ongerechtigheid. 175:1.19 (1908.3) “Woe upon all of you who reject truth and spurn mercy! Many of you are like whited sepulchres, which outwardly appear beautiful but within are full of dead men’s bones and all sorts of uncleanness. Even so do you who knowingly reject the counsel of God appear outwardly to men as holy and righteous, but inwardly your hearts are filled with hypocrisy and iniquity.
175:1.20 (1908.4) ‘Wee u, gij valse leidslieden van een natie! Daarginds hebt ge een monument gebouwd voor de profeten van weleer die de marteldood zijn gestorven, terwijl gij plannen maakt om hem te doden van wie zij spraken. Gij versiert de graven van de rechtvaardigen en ge vleit u met de gedachte dat gij, indien ge in de dagen van uw vaderen had geleefd, de profeten niet gedood zoudt hebben; en vervolgens, in weerwil van deze gedachten vol eigendunk, maakt ge u gereed degene te doden van wie de profeten hebben gesproken: de Zoon des Mensen. Aangezien gij zo handelt, getuigt ge van uzelf dat ge de boosaardige zonen zijt van de moordenaars der profeten. Gaat maar voort en vult de beker van uw veroordeeling tot aan de rand! 175:1.20 (1908.4) “Woe upon you, false guides of a nation! Over yonder have you built a monument to the martyred prophets of old, while you plot to destroy Him of whom they spoke. You garnish the tombs of the righteous and flatter yourselves that, had you lived in the days of your fathers, you would not have killed the prophets; and then in the face of such self-righteous thinking you make ready to slay him of whom the prophets spoke, the Son of Man. Inasmuch as you do these things, are you witness to yourselves that you are the wicked sons of them who slew the prophets. Go on, then, and fill up the cup of your condemnation to the full!
175:1.21 (1908.5) ‘Wee u, gij kinderen des kwaads! Johannes noemde u terecht adderengebroed en ik vraag u hoe ge aan het oordeel kunt ontkomen dat Johannes over u uitgesproken heeft? 175:1.21 (1908.5) “Woe upon you, children of evil! John did truly call you the offspring of vipers, and I ask how can you escape the judgment that John pronounced upon you?
175:1.22 (1908.6) ‘Maar zelfs nu nog bied ik u in naam van mijn Vader genade en vergiffenis aan; zelfs nu nog reik ik u liefdevol de hand van eeuwige broederschap. Mijn Vader heeft u de wijzen en profeten gezonden; sommigen hebt ge vervolgd en anderen gedood. Daarna verscheen Johannes die de komst van de Zoon des Mensen aankondigde, en ge hebt hem gedood nadat velen in zijn leer waren gaan geloven. En nu maakt ge u gereed om nog meer onschuldig bloed te vergieten. Begrijpt ge dan niet dat er een verschrikkelijke dag van afrekening zal komen, als de Rechter der ganse aarde verantwoording van dit volk zal eisen voor de wijze waarop zij deze boodschappers van de hemel hebben verworpen, vervolgd, en gedood? Begrijpt ge dan niet dat ge rekenschap zult moeten afleggen van al dit rechtvaardige bloed, van de eerste profeet die gedood werd tot aan de tijd van Zacharias, die vermoord werd tussen het heiligdom en het altaar? En wanneer ge zo voortgaat op uw boze wegen, kan deze afrekening zelfs geëist worden van de huidige generatie. 175:1.22 (1908.6) “But even now I offer you in my Father’s name mercy and forgiveness; even now I proffer the loving hand of eternal fellowship. My Father has sent you the wise men and the prophets; some you have persecuted and others you have killed. Then appeared John proclaiming the coming of the Son of Man, and him you destroyed after many had believed his teaching. And now you make ready to shed more innocent blood. Do you not comprehend that a terrible day of reckoning will come when the Judge of all the earth shall require of this people an accounting for the way they have rejected, persecuted, and destroyed these messengers of heaven? Do you not understand that you must account for all of this righteous blood, from the first prophet killed down to the times of Zechariah, who was slain between the sanctuary and the altar? And if you go on in your evil ways, this accounting may be required of this very generation.
175:1.23 (1908.7) ‘O Jeruzalem en gij kinderen Abrahams, gij die de profeten hebt gestenigd en de leraren die tot u gezonden werden hebt gedood, zelfs nu nog zou ik uw kinderen bijeen willen verzamelen zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels verzamelt, maar gij wilt niet! 175:1.23 (1908.7) “O Jerusalem and the children of Abraham, you who have stoned the prophets and killed the teachers that were sent to you, even now would I gather your children together as a hen gathers her chickens under her wings, but you will not!
175:1.24 (1908.8) ‘Nu neem ik afscheid van u. Gij hebt mijn boodschap gehoord en gij hebt uw beslissing genomen. Diegenen die mijn evangelie hebben geloofd, zijn nu reeds veilig binnen het koninkrijk Gods. Tot u die besloten hebt de gave Gods te verwerpen, zeg ik dat ge mij niet meer in de tempel zult zien leren. Mijn arbeid voor u is gedaan. Ziet, ik ga nu heen met mijn kinderen en uw huis wordt u verlaten achtergelaten! 175:1.24 (1908.8) “And now I take leave of you. You have heard my message and have made your decision. Those who have believed my gospel are even now safe within the kingdom of God. To you who have chosen to reject the gift of God, I say that you will no more see me teaching in the temple. My work for you is done. Behold, I now go forth with my children, and your house is left to you desolate!”
175:1.25 (1908.9) Daarop wenkte de Meester zijn volgelingen om uit de tempel te vertrekken. 175:1.25 (1908.9) And then the Master beckoned his followers to depart from the temple.
2. De status van individuele Joden ^top 2. Status of Individual Jews ^top
175:2.1 (1909.1) Het feit dat de geestelijke leiders en de godsdienstleraren van het Joodse volk op een gegeven moment de leer van Jezus hebben verworpen en hebben samengespannen om zijn gruwelijke dood te bewerkstelligen, is op geen enkele wijze van invloed op de status van iedere individuele Jood voor God. En hen die belijden volgelingen van de Christus te zijn, mag het er niet toe brengen bevooroordeeld te zijn tegen de Jood als medesterveling. De Joden hebben, als natie, als sociaal-politieke groep, de verschrikkelijke prijs voor het verwerpen van de Vredevorst ten volle betaald. Al lang geleden zijn zij opgehouden de geestelijke fakkeldragers van goddelijke waarheid te zijn voor de geslachten der mensheid, maar dit vormt geen geldige reden waarom de individuele afstammelingen van de Joden uit het verre verleden individueel moeten lijden onder de vervolgingen waaraan zij zijn blootgesteld geworden door onverdraagzame, onwaardige, dweepzieke, zogenaamde volgelingen van Jezus van Nazaret, die zelf van natuurlijke geboorte een Jood was. 175:2.1 (1909.1) The fact that the spiritual leaders and the religious teachers of the Jewish nation onetime rejected the teachings of Jesus and conspired to bring about his cruel death, does not in any manner affect the status of any individual Jew in his standing before God. And it should not cause those who profess to be followers of the Christ to be prejudiced against the Jew as a fellow mortal. The Jews, as a nation, as a sociopolitical group, paid in full the terrible price of rejecting the Prince of Peace. Long since they ceased to be the spiritual torchbearers of divine truth to the races of mankind, but this constitutes no valid reason why the individual descendants of these long-ago Jews should be made to suffer the persecutions which have been visited upon them by intolerant, unworthy, and bigoted professed followers of Jesus of Nazareth, who was, himself, a Jew by natural birth.
175:2.2 (1909.2) Vele malen is deze redeloze en niet-Christus-gelijke haat jegens en vervolging van Joden in de moderne tijd geëindigd in het lijden en de dood van een onschuldige individuele Jood die niemand iets had aangedaan, en wiens voorouders ten tijde van Jezus diens evangelie van harte hadden aanvaard en daarna onversaagd de dood ingingen voor de waarheid waarin zij zo van ganser harte geloofden. Welk een huiver van afgrijzen gaat er door de toeschouwende hemelse wezens wanneer zij zien hoe zij, die zich volgelingen van Jezus noemen, zich uitleven in het vervolgen, kwellen, en zelfs vermoorden van hen die in hun tijd de afstammelingen zijn van Petrus, Filippus, Matteüs en andere Palestijnse Joden, die zo heldhaftig hun leven gaven als de eerste martelaren van het evangelie van het hemelse koninkrijk! 175:2.2 (1909.2) Many times has this unreasoning and un-Christlike hatred and persecution of modern Jews terminated in the suffering and death of some innocent and unoffending Jewish individual whose very ancestors, in the times of Jesus, heartily accepted his gospel and presently died unflinchingly for that truth which they so wholeheartedly believed. What a shudder of horror passes over the onlooking celestial beings as they behold the professed followers of Jesus indulge themselves in persecuting, harassing, and even murdering the later-day descendants of Peter, Philip, Matthew, and others of the Palestinian Jews who so gloriously yielded up their lives as the first martyrs of the gospel of the heavenly kingdom!
175:2.3 (1909.3) Hoe wreed en onredelijk is het om onschuldige kinderen te laten lijden voor de zonden van hun voorvaderen, voor misdaden waarvan zij volkomen onkundig zijn en waarvoor ze op geen enkele wijze verantwoordelijk gesteld kunnen worden! En dan zulke schandelijke daden te verrichten in naam van hem die zijn discipelen leerde zelfs hun vijanden lief te hebben! In dit verslag van het leven van Jezus is het nu noodzakelijk een beeld te schetsen van de wijze waarop bepaalde Joden, volksgenoten van Jezus, hem afwezen en samenspanden om zijn smadelijke dood te bewerkstelligen; doch wij willen allen die dit verhaal lezen, waarschuwen dat het weergeven van deze historische gegevens geen enkele rechtvaardiging vormt voor de onrechtvaardige haat, noch een vergoelijking betekent van de onbillijke houding die zovelen belijdende Christenen vele eeuwen lang jegens individuele Joden hebben aangenomen en gekoesterd. Zij die in het koninkrijk geloven, zij die de leer van Jezus volgen, moeten ophouden de individuele Jood te mishandelen als iemand die schuldig is aan de verwerping en kruisiging van Jezus. De Vader en zijn Schepper-Zoon zijn nooit opgehouden de Joden lief te hebben. God kent geen aanzien des persoons, en het heil is er evenzeer voor de Jood als voor de niet- Jood. 175:2.3 (1909.3) How cruel and unreasoning to compel innocent children to suffer for the sins of their progenitors, misdeeds of which they are wholly ignorant, and for which they could in no way be responsible! And to do such wicked deeds in the name of one who taught his disciples to love even their enemies! It has become necessary, in this recital of the life of Jesus, to portray the manner in which certain of his fellow Jews rejected him and conspired to bring about his ignominious death; but we would warn all who read this narrative that the presentation of such a historical recital in no way justifies the unjust hatred, nor condones the unfair attitude of mind, which so many professed Christians have maintained toward individual Jews for many centuries. Kingdom believers, those who follow the teachings of Jesus, must cease to mistreat the individual Jew as one who is guilty of the rejection and crucifixion of Jesus. The Father and his Creator Son have never ceased to love the Jews. God is no respecter of persons, and salvation is for the Jew as well as for the gentile.
3. De noodlottige vergadering van het Sanhedrin ^top 3. The Fateful Sanhedrin Meeting ^top
175:3.1 (1909.4) Die dinsdagavond om acht uur werd de noodlottige vergadering van het Sanhedrin geopend. Reeds vele malen tevoren had dit opperste gerechtshof van de Joodse natie onofficieel de dood van Jezus verordend. Vele malen had dit hoogste bestuurslichaam besloten zijn werk een halt toe te roepen, maar nooit tevoren hadden zij het besluit genomen hem te arresteren en hem tot elke prijs ter dood te brengen. Kort voor middernacht op deze dinsdag, 4 april van het jaar 30, besloot het Sanhedrin, zoals het op dat moment was samengesteld, officieel en eenstemmig zowel Jezus als Lazarus de doodstraf op te leggen. Dit was het antwoord op het laatste beroep op de oversten der Joden dat de Meester slechts enkele uren tevoren in de tempel had gedaan, en dit vormde hun reactie van bittere verontwaardiging over de laatste hevige beschuldigingen die Jezus ten aanzien van deze zelfde overpriesters en onboetvaardige Sadduceeën en Fari- zeeën had geuit. Het uitspreken van het doodvonnis (zelfs nog voor het gerechtelijk onderzoek) over de Zoon van God was het antwoord van het Sanhedrin op het laatste aanbod van hemelse barmhartigheid dat ooit nog aan de Joodse natie als zodanig zal worden gedaan. 175:3.1 (1909.4) At eight o’clock on this Tuesday evening the fateful meeting of the Sanhedrin was called to order. On many previous occasions had this supreme court of the Jewish nation informally decreed the death of Jesus. Many times had this august ruling body determined to put a stop to his work, but never before had they resolved to place him under arrest and to bring about his death at any and all costs. It was just before midnight on this Tuesday, April 4, a.d. 30, that the Sanhedrin, as then constituted, officially and unanimously voted to impose the death sentence upon both Jesus and Lazarus. This was the answer to the Master’s last appeal to the rulers of the Jews which he had made in the temple only a few hours before, and it represented their reaction of bitter resentment toward Jesus’ last and vigorous indictment of these same chief priests and impenitent Sadducees and Pharisees. The passing of death sentence (even before his trial) upon the Son of God was the Sanhedrin’s reply to the last offer of heavenly mercy ever to be extended to the Jewish nation, as such.
175:3.2 (1910.1) Vanaf deze dag werden de Joden aan zichzelf overgelaten om het korte bestaan dat hun als natie nog vergund was, geheel in overeenstemming met hun louter menselijke status onder de volkeren van Urantia ten einde te brengen. Israel had de Zoon van de God verworpen die een verbond had gesloten met Abraham, en hierdoor was het plan om de kinderen Abrahams tot de dragers van het licht der waarheid voor de wereld te maken, mislukt. Het goddelijke verbond was opgeheven en het einde van de Hebreeuwse natie naderde nu snel. 175:3.2 (1910.1) From this time on the Jews were left to finish their brief and short lease of national life wholly in accordance with their purely human status among the nations of Urantia. Israel had repudiated the Son of the God who made a covenant with Abraham, and the plan to make the children of Abraham the light-bearers of truth to the world had been shattered. The divine covenant had been abrogated, and the end of the Hebrew nation drew on apace.
175:3.3 (1910.2) De officieren van het Sanhedrin kregen de volgende morgen vroeg het bevel Jezus te arresteren, evenwel met de opdracht erbij dat hij niet in het openbaar in hechtenis mocht worden genomen. Hun werd gezegd het zo aan te pakken, dat zij hem heimelijk konden grijpen, bij voorkeur plotseling en ’s nachts. Daar zij begrepen hadden dat hij die dag (woensdag) niet terug zou komen om in de tempel te leren, droegen ze deze officieren van het Sanhedrin op ‘hem donderdag voor middernacht voor het hoge Joodse gerechtshof voor te geleiden.’ 175:3.3 (1910.2) The officers of the Sanhedrin were given the orders for Jesus’ arrest early the next morning, but with instructions that he must not be apprehended in public. They were told to plan to take him in secret, preferably suddenly and at night. Understanding that he might not return that day (Wednesday) to teach in the temple, they instructed these officers of the Sanhedrin to “bring him before the high Jewish court sometime before midnight on Thursday.”
4. De situatie in Jeruzalem ^top 4. The Situation in Jerusalem ^top
175:4.1 (1910.3) Aan het einde van de laatste toespraak van Jezus in de tempel waren de apostelen opnieuw in een toestand van verwarring en ontsteltenis geraakt. Voordat de Meester aan zijn verschrikkelijke aanklacht jegens de Joodse leiders begon, was Judas in de tempel teruggekomen, zodat alle twaalf apostelen de tweede helft van Jezus’ laatste toespraak in de tempel aanhoorden. Het is jammer dat Judas Iskariot niet de eerste helft van deze afscheidsrede heeft kunnen horen, waarin barmhartigheid en genade werden aangeboden. Hij hoorde dit laatste aanbod van mededogen aan de Joodse leiders niet omdat hij nog in bespreking was met een zekere groep Sadducese familieleden en vrienden, met wie hij het middagmaal had gebruikt en met wie hij overlegde hoe hij zich op de meest passende wijze los kon maken van Jezus en zijn mede-apostelen. Het was terwijl hij luisterde naar de laatste aanklacht van de Meester tegen de Joodse leiders en oversten, dat Judas uiteindelijk het vaste besluit nam om de evangeliebeweging op te geven en zijn handen van de hele onderneming af te trekken. Desondanks verliet hij de tempel in het gezelschap van de twaalf en ging met hen mee naar de Olijfberg, waar hij samen met zijn mede-apostelen luisterde naar de onheilspellende rede over de verwoesting van Jeruzalem en het einde van de Joodse natie. Ook bleef hij die dinsdagavond bij hen in het nieuwe kamp bij Getsemane. 175:4.1 (1910.3) At the conclusion of Jesus’ last discourse in the temple, the apostles once more were left in confusion and consternation. Before the Master began his terrible denunciation of the Jewish rulers, Judas had returned to the temple, so that all twelve heard this latter half of Jesus’ last discourse in the temple. It is unfortunate that Judas Iscariot could not have heard the first and mercy-proffering half of this farewell address. He did not hear this last offer of mercy to the Jewish rulers because he was still in conference with a certain group of Sadducean relatives and friends with whom he had lunched, and with whom he was conferring as to the most fitting manner of dissociating himself from Jesus and his fellow apostles. It was while listening to the Master’s final indictment of the Jewish leaders and rulers that Judas finally and fully made up his mind to forsake the gospel movement and wash his hands of the whole enterprise. Nevertheless, he left the temple in company with the twelve, went with them to Mount Olivet, where, with his fellow apostles, he listened to that fateful discourse on the destruction of Jerusalem and the end of the Jewish nation, and remained with them that Tuesday night at the new camp near Gethsemane.
175:4.2 (1910.4) De menigte die aanhoorde hoe Jezus plotseling overschakelde van zijn barmhartige beroep op de Joodse leiders naar de bittere verwijten die grensden aan een meedogenloze, openlijke veroordeling, was verbluft en verbijsterd. Die avond, terwijl het Sanhedrin zitting hield en het doodvonnis over Jezus uitsprak, en de Meester met zijn apostelen en sommige discipelen buiten op de Olijfberg neerzat en de dood van de Joodse natie voorspelde, hield heel Jeruzalem zich ernstig bezig met het in stilte bespreken van deze ene vraag: ‘Wat zullen ze met Jezus gaan doen?’ 175:4.2 (1910.4) The multitude who heard Jesus swing from his merciful appeal to the Jewish leaders into that sudden and scathing rebuke which bordered on ruthless denunciation, were stunned and bewildered. That night, while the Sanhedrin sat in death judgment upon Jesus, and while the Master sat with his apostles and certain of his disciples out on the Mount of Olives foretelling the death of the Jewish nation, all Jerusalem was given over to the serious and suppressed discussion of just one question: “What will they do with Jesus?”
175:4.3 (1910.5) Ten huize van Nikodemus waren meer dan dertig vooraanstaande Joden die heimelijk in het koninkrijk geloofden, bijeengekomen om te bespreken welke koers zij zouden volgen ingeval het tot een openlijke breuk met het Sanhedrin mocht komen. Alle aanwezigen kwamen overeen dat zij hun trouw aan de Meester openlijk kenbaar zouden maken, zodra zij zouden vernemen dat hij in hechtenis was genomen. En zij handelden geheel volgens deze afspraak. 175:4.3 (1910.5) At the home of Nicodemus more than thirty prominent Jews who were secret believers in the kingdom met and debated what course they would pursue in case an open break with the Sanhedrin should come. All present agreed that they would make open acknowledgment of their allegiance to the Master in the very hour they should hear of his arrest. And that is just what they did.
175:4.4 (1911.1) De Sadduceeën, die nu de meerderheid hadden in het Sanhedrin en dit beheersten, zochten Jezus uit de weg te ruimen om de volgende redenen: 175:4.4 (1911.1) The Sadducees, who now controlled and dominated the Sanhedrin, were desirous of making away with Jesus for the following reasons:
175:4.5 (1911.2) 1. Zij waren bang dat het bestaan van de Joodse natie in gevaar zou komen doordat Jezus meer en meer in de gunst kwam bij het volk en dit mogelijk verwikkelingen met het Romeinse gezag met zich mee kon brengen. 175:4.5 (1911.2) 1. They feared that the increased popular favor with which the multitude regarded him threatened to endanger the existence of the Jewish nation by possible involvement with the Roman authorities.
175:4.6 (1911.3) 2. Zijn ijveren voor een hervorming in de tempel vormde een rechtstreekse aanslag op hun inkomsten: de zuivering van de tempel trof hen in hun beurs. 175:4.6 (1911.3) 2. His zeal for temple reform struck directly at their revenues; the cleansing of the temple affected their pocketbooks.
175:4.7 (1911.4) 3. Zij voelden zich verantwoordelijk voor de instandhouding van de sociale orde, en zij vreesden de gevolgen van een verdere verspreiding van de vreemde, nieuwe leer van de broederschap der mensen, die Jezus verkondigde. 175:4.7 (1911.4) 3. They felt themselves responsible for the preservation of social order, and they feared the consequences of the further spread of Jesus’ strange and new doctrine of the brotherhood of man.
175:4.8 (1911.5) De Farizeeën hadden andere motieven om de dood van Jezus te willen. Zij vreesden hem omdat: 175:4.8 (1911.5) The Pharisees had different motives for wanting to see Jesus put to death. They feared him because:
175:4.9 (1911.6) 1. hij een indrukwekkende oppositie jegens hun traditionele greep op het volk vormde. De Farizeeën waren uiterst conservatief, en zij koesterden een bittere wrok jegens hem vanwege deze, naar zij meenden radicale aanslagen op hun gevestigd gezag als godsdienstleraren; 175:4.9 (1911.6) 1. He was arrayed in telling opposition to their traditional hold upon the people. The Pharisees were ultraconservative, and they bitterly resented these supposedly radical attacks upon their vested prestige as religious teachers.
175:4.10 (1911.7) 2. zij van oordeel waren dat Jezus de wetten overtrad; dat hij had getoond niet het minste respect te hebben voor de Sabbat en talrijke andere wettelijke en ceremoniële vereisten; 175:4.10 (1911.7) 2. They held that Jesus was a lawbreaker; that he had shown utter disregard for the Sabbath and numerous other legal and ceremonial requirements.
175:4.11 (1911.8) 3. zij hem beschuldigden van godslastering omdat hij over God sprak als zijn Vader; 175:4.11 (1911.8) 3. They charged him with blasphemy because he alluded to God as his Father.
175:4.12 (1911.9) 4. en nu waren zij heel boos op hem vanwege zijn laatste toespraak die een verbitterde veroordeling inhield, en die dag in de tempel was uitgesproken als het slot van zijn afscheidsrede. 175:4.12 (1911.9) 4. And now were they thoroughly angry with him because of his last discourse of bitter denunciation which he had this day delivered in the temple as the concluding portion of his farewell address.
175:4.13 (1911.10) Nadat het Sanhedrin officieel tot het doodvonnis over Jezus had besloten en het bevel had uitgevaardigd hem in hechtenis te nemen, werd deze zitting op dinsdag rond middernacht verdaagd, nadat de volgende bijeenkomst was bepaald op de volgende ochtend om tien uur ten huize van Kajafas, de hogepriester; op die bijeenkomst zouden de aanklachten worden geformuleerd waarop Jezus terecht zou moeten staan. 175:4.13 (1911.10) The Sanhedrin, having formally decreed the death of Jesus and having issued orders for his arrest, adjourned on this Tuesday near midnight, after appointing to meet at ten o’clock the next morning at the home of Caiaphas the high priest for the purpose of formulating the charges on which Jesus should be brought to trial.
175:4.14 (1911.11) Een kleine groep Sadduceeën had zowaar voorgesteld Jezus door moord uit de weg te ruimen, maar de Farizeeën weigerden ten enen male hun medewerking te verlenen aan zulk een handelwijze. 175:4.14 (1911.11) A small group of the Sadducees had actually proposed to dispose of Jesus by assassination, but the Pharisees utterly refused to countenance such a procedure.
175:4.15 (1911.12) Zo was dan de situatie in Jeruzalem en onder de mensen op deze veelbewogen dag, terwijl een grote toevloed van hemelse wezens over dit uitzonderlijk belangrijk toneel op aarde zweefde, verlangend iets te doen om hun geliefde Soeverein bij te staan, maar niet bij machte tot actie over te gaan omdat zij afdoend werden weerhouden door hun bevelvoerende meerderen. 175:4.15 (1911.12) And this was the situation in Jerusalem and among men on this eventful day while a vast concourse of celestial beings hovered over this momentous scene on earth, anxious to do something to assist their beloved Sovereign but powerless to act because they were effectively restrained by their commanding superiors.