Verhandeling 178   Paper 178
De laatste dag in het kamp   Last Day at the Camp
178:0.1 (1929.1) JEZUS had zich voorgenomen om deze donderdag, de laatste dag dat hij als goddelijke Zoon, geïncarneerd in het vlees, vrij zou zijn op aarde, door te brengen met zijn aposte- len en enkele trouwe, toegewijde discipelen. Spoedig na het ontbijt op deze prachtige morgen leidde de Meester hen naar een afgezonderde plek, een eindje boven hun kampeerplaats, en leerde hun daar vele nieuwe waarheden. Ofschoon Jezus in het begin van de avond van deze zelfde dag nog andere toespraken tot de apostelen hield, was de toespraak op donderdagochtend toch zijn afscheidsrede tot deze groep uit het kamp, die bestond uit apostelen en uitverkoren discipelen, Joden zowel als niet-Joden. De twaalf waren allen aanwezig, behalve Judas. Petrus en verschillende andere apostelen maakten opmerkingen over zijn afwezigheid en sommigen van hen dachten dat Jezus hem naar de stad gestuurd had om voor het een of ander te zorgen, waarschijnlijk om dingen te regelen in verband met hun aanstaande viering van het Pascha. Judas kwam pas halverwege de middag in het kamp terug, kort voordat Jezus de twaalf voorging naar Jeruzalem om deel te nemen aan het Laatste Avondmaal.   178:0.1 (1929.1) JESUS planned to spend this Thursday, his last free day on earth as a divine Son incarnated in the flesh, with his apostles and a few loyal and devoted disciples. Soon after the breakfast hour on this beautiful morning, the Master led them to a secluded spot a short distance above their camp and there taught them many new truths. Although Jesus delivered other discourses to the apostles during the early evening hours of the day, this talk of Thursday forenoon was his farewell address to the combined camp group of apostles and chosen disciples, both Jews and gentiles. The twelve were all present save Judas. Peter and several of the apostles remarked about his absence, and some of them thought Jesus had sent him into the city to attend to some matter, probably to arrange the details of their forthcoming celebration of the Passover. Judas did not return to the camp until midafternoon, a short time before Jesus led the twelve into Jerusalem to partake of the Last Supper.
1. Verhandeling over zoonschap en burgerschap ^top   1. Discourse on Sonship and Citizenship ^top
178:1.1 (1929.2) Jezus sprak bijna twee uur lang tot ongeveer vijftig van zijn vertrouwde volgelingen en beantwoordde tientallen vragen over de verhouding van het koninkrijk des hemels tot de koninkrijken van deze wereld, over de verhouding tussen het zoonschap bij God en het burgerschap onder aardse regeringen. Deze verhandeling, alsmede de antwoorden die hij op de gestelde vragen gaf, kunnen als volgt in moderne bewoordingen worden samengevat:   178:1.1 (1929.2) Jesus talked to about fifty of his trusted followers for almost two hours and answered a score of questions regarding the relation of the kingdom of heaven to the kingdoms of this world, concerning the relation of sonship with God to citizenship in earthly governments. This discourse, together with his answers to questions, may be summarized and restated in modern language as follows:
178:1.2 (1929.3) Omdat de koninkrijken dezer wereld van materiële aard zijn, kunnen zij het dikwijls noodzakelijk achten fysieke kracht te gebruiken bij de tenuitvoerlegging van wetten en de handhaving van de orde. In het koninkrijk des hemels zullen ware gelovigen niet hun toevlucht nemen tot het aanwenden van fysieke kracht. Omdat het koninkrijk des hemels een geestelijke broederschap is van de uit de geest geboren zonen van God, mag het slechts door de kracht van de geest worden verbreid. Dit onderscheid in werkwijze slaat op de betrekkingen van het koninkrijk der gelovigen tot de koninkrijken der wereldlijke regeringen, en heft niet het recht op van sociale groeperingen van gelovigen om de orde in hun gelederen te handhaven en tucht uit te oefenen over weerspannige en onwaardige leden.   178:1.2 (1929.3) The kingdoms of this world, being material, may often find it necessary to employ physical force in the execution of their laws and for the maintenance of order. In the kingdom of heaven true believers will not resort to the employment of physical force. The kingdom of heaven, being a spiritual brotherhood of the spirit-born sons of God, may be promulgated only by the power of the spirit. This distinction of procedure refers to the relations of the kingdom of believers to the kingdoms of secular government and does not nullify the right of social groups of believers to maintain order in their ranks and administer discipline upon unruly and unworthy members.
178:1.3 (1929.4) Het zoonschap in het geestelijke koninkrijk is alleszins verenigbaar met het burgerschap onder een wereldlijke of burgerlijke regering. Het is de plicht van de gelovige om aan Caesar de dingen te geven die Caesar toekomen, en aan God de dingen die God toekomen. Er kan geen enkele tegenstrijdigheid bestaan tussen deze twee vereisten, omdat de ene materieel is en de andere geestelijk, tenzij er zich een ontwikkeling voordoet waarbij een Caesar zich vermeet zich Gods prerogatieven aan te matigen en geestelijk eerbetoon en de allerhoogste aanbidding opeist. In zo’n geval zult ge slechts God aanbidden en moet ge tevens trachten zulk een misleide aardse heerser tot betere inzichten te brengen en hem op deze wijze ook ertoe brengen de Vader in de hemel te erkennen. Ge zult aardse heersers niet geestelijk vereren, en evenmin zult ge gebruik maken van materiële machtsmiddelen van aardse regeringen, wier heersers wel eens gelovigen kunnen worden, om de missie van het geestelijke koninkrijk te bevorderen.   178:1.3 (1929.4) There is nothing incompatible between sonship in the spiritual kingdom and citizenship in the secular or civil government. It is the believer’s duty to render to Caesar the things which are Caesar’s and to God the things which are God’s. There cannot be any disagreement between these two requirements, the one being material and the other spiritual, unless it should develop that a Caesar presumes to usurp the prerogatives of God and demand that spiritual homage and supreme worship be rendered to him. In such a case you shall worship only God while you seek to enlighten such misguided earthly rulers and in this way lead them also to the recognition of the Father in heaven. You shall not render spiritual worship to earthly rulers; neither should you employ the physical forces of earthly governments, whose rulers may sometime become believers, in the work of furthering the mission of the spiritual kingdom.
178:1.4 (1930.1) Zoonschap in het koninkrijk moet jullie, gezien vanuit het standpunt van een voortschrijdende beschaving, helpen om ideale burgers te worden van de koninkrijken dezer wereld, omdat broederschap en dienstbaarheid de hoekstenen zijn van het evangelie van het koninkrijk. De oproep tot liefde van het geestelijke koninkrijk hoort de aansporing tot haat der ongelovige, oorlogszuchtige burgers van de aardse koninkrijken op doeltreffende wijze teniet te kunnen doen. Maar deze materialistische zonen in duisternis zullen uw geestelijke licht van waarheid nooit leren kennen, tenzij ge vlak naast hen gaat staan in de onzelfzuchtige sociale dienstbaarheid die, in de levenservaring van iedere individuele gelovige, het natuurlijke resultaat is van het voortbrengen van de vruchten van de geest.   178:1.4 (1930.1) Sonship in the kingdom, from the standpoint of advancing civilization, should assist you in becoming the ideal citizens of the kingdoms of this world since brotherhood and service are the cornerstones of the gospel of the kingdom. The love call of the spiritual kingdom should prove to be the effective destroyer of the hate urge of the unbelieving and war-minded citizens of the earthly kingdoms. But these material-minded sons in darkness will never know of your spiritual light of truth unless you draw very near them with that unselfish social service which is the natural outgrowth of the bearing of the fruits of the spirit in the life experience of each individual believer.
178:1.5 (1930.2) Als sterfelijke, materiële mensen zijn jullie inderdaad burgers van de aardse koninkrijken, en jullie dient goede burgers te zijn, te meer omdat je wedergeboren geesteszonen van het hemelse koninkrijk bent geworden. Als door het geloof verlichte en door de geest vrijgemaakte zonen van het koninkrijk des hemels dragen jullie een dubbele verantwoordelijkheid, een verplichting tegenover de mensen en een verplichting tegenover God, en daarbij nemen jullie vrijwillig een derde, heilige verplichting op je: dienstbaarheid aan de broederschap van Godkennende gelovigen.   178:1.5 (1930.2) As mortal and material men, you are indeed citizens of the earthly kingdoms, and you should be good citizens, all the better for having become reborn spirit sons of the heavenly kingdom. As faith-enlightened and spirit-liberated sons of the kingdom of heaven, you face a double responsibility of duty to man and duty to God while you voluntarily assume a third and sacred obligation: service to the brotherhood of God-knowing believers.
178:1.6 (1930.3) Je moogt je aardse regeerders niet aanbidden en je dient geen wereldlijke macht aan te wenden bij het verbreiden van het geestelijke koninkrijk; je dient echter het rechtvaardige dienstbetoon van liefdevolle bijstand zowel aan gelovigen als aan ongelovigen aan de dag te leggen. In het evangelie van het koninkrijk woont de machtige Geest van Waarheid, en weldra zal ik deze geest over alle vlees uitstorten. De vruchten van de geest, jullie oprechte, liefdevolle dienstbaarheid, vormen de machtige sociale hefboom om de volken in duisternis op te heffen, en deze Geest van Waarheid zal jullie steunpunt worden waarop deze hefboom kan rusten en aldus zijn kracht kan verveelvoudigen.   178:1.6 (1930.3) You may not worship your temporal rulers, and you should not employ temporal power in the furtherance of the spiritual kingdom; but you should manifest the righteous ministry of loving service to believers and unbelievers alike. In the gospel of the kingdom there resides the mighty Spirit of Truth, and presently I will pour out this same spirit upon all flesh. The fruits of the spirit, your sincere and loving service, are the mighty social lever to uplift the races of darkness, and this Spirit of Truth will become your power-multiplying fulcrum.
178:1.7 (1930.4) Leg wijsheid en scherpzinnigheid aan de dag in jullie omgang met ongelovige burgerlijke gezagsdragers. Toon door tact aan dat je bedreven bent in het gladstrijken van kleine meningsverschillen en het regelen van onbeduidende misverstanden. Tracht op alle mogelijke manieren — in alle dingen behalve waar jullie geestelijke loyaliteit aan de regeerders van het universum in het geding is — in vrede te leven met alle mensen. Wees altijd zo wijs als de slang, maar zo onschadelijk als de duif.   178:1.7 (1930.4) Display wisdom and exhibit sagacity in your dealings with unbelieving civil rulers. By discretion show yourselves to be expert in ironing out minor disagreements and in adjusting trifling misunderstandings. In every possible way—in everything short of your spiritual allegiance to the rulers of the universe—seek to live peaceably with all men. Be you always as wise as serpents but as harmless as doves.
178:1.8 (1930.5) Jullie dient des te betere burgers onder de wereldlijke regeringen te worden ten gevolge van het feit dat jullie verlichte zonen van het koninkrijk bent geworden; evenzo dienen de wereldlijke gezagsdragers des te betere bestuurders van burgerlijke zaken te worden tengevolge van hun geloof in dit evangelie van het hemelse koninkrijk. De instelling van onzelfzuchtige dienstbaarheid aan de mens en intelligente verering van God, dient allen die in het koninkrijk geloven tot betere wereldburgers te maken, terwijl de instelling van eerlijk burgerschap en oprechte toewijding aan zijn verplichting in de wereld zulk een burger ook moet helpen om beter bereikbaar te worden voor de geest-oproep tot het zoonschap in het hemelse koninkrijk.   178:1.8 (1930.5) You should be made all the better citizens of the secular government as a result of becoming enlightened sons of the kingdom; so should the rulers of earthly governments become all the better rulers in civil affairs as a result of believing this gospel of the heavenly kingdom. The attitude of unselfish service of man and intelligent worship of God should make all kingdom believers better world citizens, while the attitude of honest citizenship and sincere devotion to one’s temporal duty should help to make such a citizen the more easily reached by the spirit call to sonship in the heavenly kingdom.
178:1.9 (1930.6) Zolang de heersers der wereldlijke regeringen het gezag van godsdienstige dictators trachten uit te oefenen, kunnen jullie, die dit evangelie geloven, alleen maar moeilijkheden, vervolging, en zelfs de dood verwachten. Maar juist het licht dat jullie in de wereld zult verspreiden en zelfs de wijze waarop je voor dit evangelie van het koninkrijk zult lijden en sterven, zullen, op zichzelf, uiteindelijk de hele wereld verlichten en de geleidelijke scheiding van politiek en religie tengevolge hebben. Het volhardend prediken van dit evangelie van het koninkrijk zal alle volkeren eens een nieuwe, ongelooflijke bevrijding, intellectuele en religieuze vrijheid brengen.   178:1.9 (1930.6) So long as the rulers of earthly governments seek to exercise the authority of religious dictators, you who believe this gospel can expect only trouble, persecution, and even death. But the very light which you bear to the world, and even the very manner in which you will suffer and die for this gospel of the kingdom, will, in themselves, eventually enlighten the whole world and result in the gradual divorcement of politics and religion. The persistent preaching of this gospel of the kingdom will some day bring to all nations a new and unbelievable liberation, intellectual freedom, and religious liberty.
178:1.10 (1931.1) Onder de op handen zijnde vervolgingen door degenen die dit evangelie van vreugde en vrijheid haten, zal het jullie wèl gaan en het koninkrijk zal gedijen. Maar jullie zullen ernstig gevaar lopen in de periode daarna, wanneer de meeste mensen een gunstige opinie zullen hebben over de gelovigen in het koninkrijk, en vele hooggeplaatsten in naam het evangelie van het hemelse koninkrijk zullen aanvaarden. Leert om zelfs in tijden van vrede en voorspoed trouw te zijn aan het koninkrijk. Brengt de engelen die toezicht op jullie houden niet in verzoeking om je op moeilijke wegen te brengen, als een liefdevolle tuchtmaatregel die is bedoeld om jullie ziel te redden, wanneer deze zich op welbehagen laat meedrijven.   178:1.10 (1931.1) Under the soon-coming persecutions by those who hate this gospel of joy and liberty, you will thrive and the kingdom will prosper. But you will stand in grave danger in subsequent times when most men will speak well of kingdom believers and many in high places nominally accept the gospel of the heavenly kingdom. Learn to be faithful to the kingdom even in times of peace and prosperity. Tempt not the angels of your supervision to lead you in troublous ways as a loving discipline designed to save your ease-drifting souls.
178:1.11 (1931.2) Houdt in gedachten dat jullie is opgedragen dit evangelie van het koninkrijk te prediken — het allerhoogste verlangen om de wil van de Vader te doen, gekoppeld aan de allerhoogste vreugde van het geloofsbesef van het zoonschap bij God — en jullie moet je door niets laten afleiden van jullie toewijding aan deze ene plicht. Laat de hele mensheid baat vinden bij de overvloed van jullie liefdevolle geestelijke bijstand, bij de verlichtende intellectuele gemeenschap met jullie, en bij jullie verheffende sociale dienstbaarheid; geen van deze menslievende activiteiten afzonderlijk, noch tezamen, dienen jullie echter in de plaats te laten komen van de verkondiging van het evangelie. Deze machtige vormen van bijstand zijn sociale nevenproducten van de nog machtiger, sublieme bijstand en de transformaties die tot worden gebracht in het hart van de mens die in het koninkrijk gelooft door de levende Geest van Waarheid, en door zijn persoonlijke bewustwording dat het geloof van een uit de geest geboren mens hem de zekerheid schenkt dat hij levende omgang heeft met de eeuwige God.   178:1.11 (1931.2) Remember that you are commissioned to preach this gospel of the kingdom—the supreme desire to do the Father’s will coupled with the supreme joy of the faith realization of sonship with God—and you must not allow anything to divert your devotion to this one duty. Let all mankind benefit from the overflow of your loving spiritual ministry, enlightening intellectual communion, and uplifting social service; but none of these humanitarian labors, nor all of them, should be permitted to take the place of proclaiming the gospel. These mighty ministrations are the social by-products of the still more mighty and sublime ministrations and transformations wrought in the heart of the kingdom believer by the living Spirit of Truth and by the personal realization that the faith of a spirit-born man confers the assurance of living fellowship with the eternal God.
178:1.12 (1931.3) Jullie moet niet trachten de waarheid te verbreiden, of rechtvaardigheid tot stand te brengen, door middel van de macht van burgerlijke regeringen of door het invoeren van wereldlijke wetten. Je mag je altijd inspannen om mensen verstandelijk te overtuigen, maar waag het niet hen te dwingen. Je moet niet de grote wet van menselijke billijkheid vergeten die ik jullie in positieve vorm geleerd heb: zoals jij wilt dat de mensen jou behandelen, behandel hen evenzo.   178:1.12 (1931.3) You must not seek to promulgate truth nor to establish righteousness by the power of civil governments or by the enaction of secular laws. You may always labor to persuade men’s minds, but you must never dare to compel them. You must not forget the great law of human fairness which I have taught you in positive form: Whatsoever you would that men should do to you, do even so to them.
178:1.13 (1931.4) Wanneer iemand die in het koninkrijk gelooft, wordt opgeroepen om in dienst te treden van de burgerlijke overheid, laat hij deze dienst dan als wereldlijk onderdaan van die regering verrichten, alhoewel deze gelovige in zijn overheidsfunctie alle gewone kenmerken van goed burgerschap dient te vertonen zoals deze verdiept zijn door de geestelijke verlichting die de adelende omgang van het bewustzijn van de sterveling met de inwonende geest van de eeuwige God teweegbrengt. Als een ongelovige blijkt een betere overheidsdienaar te zijn dan jij, dien je je ernstig af te vragen of de wortels van de waarheid in je hart niet zijn afgestorven door gebrek aan het levende water van de combinatie van geestelijke gemeenschap en sociaal dienstbetoon. Het bewustzijn van het zoonschap bij God moet het hele dienende leven bezielen van iedere man, vrouw, en kind die in het bezit is gekomen van zulk een machtige stimulans voor alle inherente krachten van een menselijke persoonlijkheid.   178:1.13 (1931.4) When a kingdom believer is called upon to serve the civil government, let him render such service as a temporal citizen of such a government, albeit such a believer should display in his civil service all of the ordinary traits of citizenship as these have been enhanced by the spiritual enlightenment of the ennobling association of the mind of mortal man with the indwelling spirit of the eternal God. If the unbeliever can qualify as a superior civil servant, you should seriously question whether the roots of truth in your heart have not died from the lack of the living waters of combined spiritual communion and social service. The consciousness of sonship with God should quicken the entire life service of every man, woman, and child who has become the possessor of such a mighty stimulus to all the inherent powers of a human personality.
178:1.14 (1931.5) Jullie moogt geen passieve mystici of kleurloze asceten worden; jullie dient geen dromers te worden of mensen die zich maar laten meedrijven en indolent vertrouwen op een denkbeeldige Voorzienigheid om zelfs in hun eerste levensbehoeften te voorzien. Jullie moet weliswaar zachtmoedig zijn in jullie omgang met dwalende mensen, geduldig in je contact met onwetenden en verdraagzaam wanneer men jullie tart, maar je moet ook moedig zijn in het verdedigen van de gerechtigheid, machtig in de verkondiging van waarheid en stoutmoedig in de prediking van dit evangelie van het koninkrijk, ja tot aan de einden der aarde.   178:1.14 (1931.5) You are not to be passive mystics or colorless ascetics; you should not become dreamers and drifters, supinely trusting in a fictitious Providence to provide even the necessities of life. You are indeed to be gentle in your dealings with erring mortals, patient in your intercourse with ignorant men, and forbearing under provocation; but you are also to be valiant in defense of righteousness, mighty in the promulgation of truth, and aggressive in the preaching of this gospel of the kingdom, even to the ends of the earth.
178:1.15 (1931.6) Dit evangelie van het koninkrijk is een levende waarheid. Ik heb jullie verteld dat het is als de gist in het deeg en als het mosterdzaadje; nu zeg ik jullie bovendien dat het is als het zaad van het levende wezen, dat, ofschoon het ditzelfde levende zaad blijft, zich van generatie op generatie onuitputtelijk ontvouwt in nieuwe manifestaties en bevredigend groeit in kanalen van nieuwe aanpassing aan de specifieke behoeften en omstandigheden van iedere successieve generatie. De openbaring die ik jullie heb gebracht is een levende openbaring, en ik wens dat zij passende vruchten zal voortbrengen in ieder individu en in iedere generatie, in overeenstemming met de wetten van geestelijke groei, vermenigvuldiging, en adaptieve ontwikkeling. Van generatie op generatie moet dit evangelie een toenemende vitaliteit vertonen en een grotere diepte van geestelijke kracht aan de dag leggen. Het mag niet alleen maar een heilige herinnering worden, alleen maar een overlevering over mij en de periode waarin we nu leven.   178:1.15 (1931.6) This gospel of the kingdom is a living truth. I have told you it is like the leaven in the dough, like the grain of mustard seed; and now I declare that it is like the seed of the living being, which, from generation to generation, while it remains the same living seed, unfailingly unfolds itself in new manifestations and grows acceptably in channels of new adaptation to the peculiar needs and conditions of each successive generation. The revelation I have made to you is a living revelation, and I desire that it shall bear appropriate fruits in each individual and in each generation in accordance with the laws of spiritual growth, increase, and adaptative development. From generation to generation this gospel must show increasing vitality and exhibit greater depth of spiritual power. It must not be permitted to become merely a sacred memory, a mere tradition about me and the times in which we now live.
178:1.16 (1932.1) En vergeet niet: wij hebben geen rechtstreekse aanval gedaan op de persoon of het gezag van hen die op de zetel van Mozes zitten: wij hebben hun alleen het nieuwe licht aangeboden, en dat hebben zij met kracht verworpen. Wij hebben hen alleen aangevallen door hun geestelijke ontrouw aan de kaak te stellen aan de waarheden, die zij juist beweren te onderwijzen en te beschermen. Wij zijn alleen in botsing gekomen met de gevestigde leiders en erkende oversten wanneer zij zich vierkant opstelden tegen de prediking van het evangelie van het koninkrijk aan de mensenkinderen. Ook nu zijn wij het niet die hen aanvallen, maar zij die onze ondergang zoeken. Vergeet niet dat jullie is opgedragen alleen het goede nieuws te gaan verkondigen. De oude gebruiken moeten jullie niet aanvallen: je moet zorgvuldig de gist van de nieuwe waarheid in de oude geloofsovertuigingen mengen. Laat de Geest van Waarheid zijn eigen werk doen. Laat er alleen controverse ontstaan wanneer degenen die de waarheid verachten, je deze opdringen. Maar wanneer de halsstarrig ongelovige je aanvalt, aarzelt dan niet met kracht de waarheid te verdedigen die jou heeft gered en geheiligd.   178:1.16 (1932.1) And forget not: We have made no direct attack upon the persons or upon the authority of those who sit in Moses’ seat; we only offered them the new light, which they have so vigorously rejected. We have assailed them only by the denunciation of their spiritual disloyalty to the very truths which they profess to teach and safeguard. We clashed with these established leaders and recognized rulers only when they threw themselves directly in the way of the preaching of the gospel of the kingdom to the sons of men. And even now, it is not we who assail them, but they who seek our destruction. Do not forget that you are commissioned to go forth preaching only the good news. You are not to attack the old ways; you are skillfully to put the leaven of new truth in the midst of the old beliefs. Let the Spirit of Truth do his own work. Let controversy come only when they who despise the truth force it upon you. But when the willful unbeliever attacks you, do not hesitate to stand in vigorous defense of the truth which has saved and sanctified you.
178:1.17 (1932.2) Denkt er in alle wisselvalligheden van het leven altijd aan, elkaar lief te hebben. Twist niet met de mensen, zelfs niet met ongelovigen. Toont barmhartigheid, zelfs aan degenen die je beledigend behandelen. Betonen jullie je loyale burgers, rechtschapen handwerkslieden, prijzenswaardige buren, toegewijde familieleden, begripvolle ouders en oprechte gelovigen in de broederschap van het koninkrijk van de Vader. En mijn geest zal op jullie zijn, nu en zelfs tot het einde der wereld.   178:1.17 (1932.2) Throughout the vicissitudes of life, remember always to love one another. Do not strive with men, even with unbelievers. Show mercy even to those who despitefully abuse you. Show yourselves to be loyal citizens, upright artisans, praiseworthy neighbors, devoted kinsmen, understanding parents, and sincere believers in the brotherhood of the Father’s kingdom. And my spirit shall be upon you, now and even to the end of the world.
178:1.18 (1932.3) Toen Jezus zijn onderricht had beëindigd, was het bijna één uur geworden en zij gingen onmiddellijk terug naar het kamp, waar David en zijn helpers het middagmaal voor hen klaar hadden staan.   178:1.18 (1932.3) When Jesus had concluded his teaching, it was almost one o’clock, and they immediately went back to the camp, where David and his associates had lunch ready for them.
2. Na het middagmaal ^top   2. After the Noontime Meal ^top
178:2.1 (1932.4) Niet velen van degenen die de Meester hadden aangehoord waren in staat om zelfs maar een gedeelte van zijn toespraak van die morgen in zich op te nemen. Van allen die hem hoorden, begrepen de Grieken er het meeste van. Zelfs zijn elf apostelen waren verbijsterd door zijn toespelingen op toekomstige politieke koninkrijken en opeenvolgende generaties van gelovigen in het koninkrijk. Jezus’ meest toegewijde volgelingen konden het dreigende einde van zijn dienst op aarde niet overeenbrengen met deze verwijzingen naar een lange toekomst van evangelie-activiteiten. Sommige Joodse gelovigen begonnen te beseffen dat de grootste tragedie op aarde stond te gebeuren, maar zij konden dit dreigende onheil niet in overeenstemming brengen met de opgewekte, onverstoorbare persoonlijke houding van de Meester, noch met zijn toespraak van die morgen, waarin hij herhaaldelijk zinspeelde op de zaken van het hemelse koninkrijk die zich in de toekomst zouden afspelen, zaken die een lange tijdsspanne zouden beslaan en die ook betrekkingen met vele opeenvolgende wereldlijke koninkrijken op aarde zouden inhouden.   178:2.1 (1932.4) Not many of the Master’s hearers were able to take in even a part of his forenoon address. Of all who heard him, the Greeks comprehended most. Even the eleven apostles were bewildered by his allusions to future political kingdoms and to successive generations of kingdom believers. Jesus’ most devoted followers could not reconcile the impending end of his earthly ministry with these references to an extended future of gospel activities. Some of these Jewish believers were beginning to sense that earth’s greatest tragedy was about to take place, but they could not reconcile such an impending disaster with either the Master’s cheerfully indifferent personal attitude or his forenoon discourse, wherein he repeatedly alluded to the future transactions of the heavenly kingdom, extending over vast stretches of time and embracing relations with many and successive temporal kingdoms on earth.
178:2.2 (1932.5) Tegen de middag waren alle apostelen en discipelen op de hoogte van de haastige vlucht van Lazarus uit Betanië. Zij begonnen de grimmige vastbeslotenheid te beseffen van het besluit van de oversten der Joden om Jezus en zijn leer uit te roeien.   178:2.2 (1932.5) By noon of this day all the apostles and disciples had learned about the hasty flight of Lazarus from Bethany. They began to sense the grim determination of the Jewish rulers to exterminate Jesus and his teachings.
178:2.3 (1932.6) David Zebedeüs was door het werk van zijn geheime agenten in Jeruzalem geheel op de hoogte van de stand van zaken met betrekking tot het plan om Jezus in hechtenis te nemen en te doden. Hij wist alles van de rol die Judas in dit komplot speelde, maar onthulde deze wetenschap niet aan de andere apostelen en nog minder aan de discipelen. Wel nam hij kort na het middagmaal Jezus terzijde, vatte moed en vroeg hem of hij wist — maar verder kwam hij niet met zijn vraag. De Meester onderbrak hem door zijn hand op te heffen en zei: ‘Ja, David, ik weet er alles van, en ik weet dat jij het ook weet, maar denk eraan dat je het aan niemand vertelt. Twijfel er alleen in je eigen hart niet aan dat de wil van God uiteindelijk zal zegevieren.’   178:2.3 (1932.6) David Zebedee, through the work of his secret agents in Jerusalem, was fully advised concerning the progress of the plan to arrest and kill Jesus. He knew all about the part of Judas in this plot, but he never disclosed this knowledge to the other apostles nor to any of the disciples. Shortly after lunch he did lead Jesus aside and, making bold, asked him whether he knew—but he never got further with his question. The Master, holding up his hand, stopped him, saying: “Yes, David, I know all about it, and I know that you know, but see to it that you tell no man. Only doubt not in your own heart that the will of God will prevail in the end.”
178:2.4 (1933.1) Dit onderhoud met David werd onderbroken door de aankomst van een koerier uit Filadelfia, die meldde dat Abner gehoord had van het komplot om Jezus te doden, en nu vroeg of hij naar Jeruzalem zou komen. Deze koerier spoedde zich naar Filadelfia terug met de volgende boodschap voor Abner: ‘Ga door met je werk. Als ik van jullie heenga in het vlees, is dit alleen om terug te kunnen keren in de geest. Ik zal jullie niet in de steek laten. Ik zal tot het einde bij jullie zijn.’   178:2.4 (1933.1) This conversation with David was interrupted by the arrival of a messenger from Philadelphia bringing word that Abner had heard of the plot to kill Jesus and asking if he should depart for Jerusalem. This runner hastened off for Philadelphia with this word for Abner: “Go on with your work. If I depart from you in the flesh, it is only that I may return in the spirit. I will not forsake you. I will be with you to the end.”
178:2.5 (1933.2) Rond deze tijd kwam Filippus naar de Meester toe en vroeg: ‘Meester, nu het binnenkort tijd is voor de Paasmaaltijd, komt, wil ik vragen waar ge wilt dat wij deze zullen bereiden?’ En toen Jezus deze vraag van Filippus hoorde, antwoordde hij: ‘Ga naar Petrus en Johannes en breng hen hier, dan zal ik jullie aanwijzingen geven over de maaltijd die wij vanavond samen zullen gebruiken. Wat de Paasmaaltijd betreft, dat zul je moeten bezien wanneer we eerst deze maaltijd gehouden hebben.’   178:2.5 (1933.2) About this time Philip came to the Master and asked: “Master, seeing that the time of the Passover draws near, where would you have us prepare to eat it?” And when Jesus heard Philip’s question, he answered: “Go and bring Peter and John, and I will give you directions concerning the supper we will eat together this night. As for the Passover, that you will have to consider after we have first done this.”
178:2.6 (1933.3) Toen Judas de Meester over deze zaken met Filippus hoorde spreken, kwam hij dichterbij om hun gesprek af te kunnen luisteren. Maar David Zebedeüs die ook in de buurt stond, liep naar Judas toe en begon een gesprek met hem, terwijl Filippus, Petrus en Johannes iets terzijde gingen om met de Meester te praten.   178:2.6 (1933.3) When Judas heard the Master speaking with Philip about these matters, he drew closer that he might overhear their conversation. But David Zebedee, who was standing near, stepped up and engaged Judas in conversation while Philip, Peter, and John went to one side to talk with the Master.
178:2.7 (1933.4) Jezus zei tegen de drie apostelen: ‘Ga nu direct naar Jeruzalem, en wanneer jullie de poort binnenkomen, zullen jullie een man tegenkomen die een waterkruik draagt. Hij zal jullie aanspreken, en dan moeten jullie hem volgen. Wanneer hij jullie naar een zeker huis brengt, moeten jullie daar met hem binnengaan en de heer des huizes vragen, “Waar is het gastenvertrek waar de Meester het avondmaal met zijn apostelen zal gebruiken?” En wanneer jullie dit zo hebben gevraagd, zal de heer des huizes jullie een grote bovenzaal wijzen die geheel van het nodige is voorzien en voor ons is klaargemaakt.’   178:2.7 (1933.4) Said Jesus to the three: “Go immediately into Jerusalem, and as you enter the gate, you will meet a man bearing a water pitcher. He will speak to you, and then shall you follow him. When he leads you to a certain house, go in after him and ask of the good man of that house, ‘Where is the guest chamber wherein the Master is to eat supper with his apostles?’ And when you have thus inquired, this householder will show you a large upper room all furnished and ready for us.”
178:2.8 (1933.5) Toen de apostelen bij de stad aankwamen, kwamen zij de man met de waterkruik tegen bij de poort en volgden hem naar het huis van Johannes Marcus, waar de vader van de jongen hen ontving en hun de bovenzaal liet zien die geheel gereed was voor de avondmaaltijd.   178:2.8 (1933.5) When the apostles reached the city, they met the man with the water pitcher near the gate and followed on after him to the home of John Mark, where the lad’s father met them and showed them the upper room in readiness for the evening meal.
178:2.9 (1933.6) Dit vond allemaal plaats overeenkomstig een afspraak tussen de Meester en Johannes Marcus, die zij de vorige middag gemaakt hadden toen ze alleen waren in de bergen. Jezus wilde er zeker van zijn dat hij althans deze laatste maaltijd ongestoord met zijn apostelen zou kunnen houden, en had deze geheime afspraak met Johannes Marcus gemaakt omdat hij van mening was dat indien Judas hun plaats van samenkomst van tevoren zou weten, hij mogelijk met zijn vijanden zou afspreken om hem daar te arresteren. Op deze manier kwam Judas hun plaats van samenkomst pas te weten toen hij in het gezelschap van Jezus en de andere apostelen daar aankwam.   178:2.9 (1933.6) And all of this came to pass as the result of an understanding arrived at between the Master and John Mark during the afternoon of the preceding day when they were alone in the hills. Jesus wanted to be sure he would have this one last meal undisturbed with his apostles, and believing if Judas knew beforehand of their place of meeting he might arrange with his enemies to take him, he made this secret arrangement with John Mark. In this way Judas did not learn of their place of meeting until later on when he arrived there in company with Jesus and the other apostles.
178:2.10 (1933.7) David Zebedeüs had veel zaken met Judas te regelen, zodat het niet moeilijk was hem te beletten om achter Petrus, Johannes en Filippus aan te gaan, wat hij graag had willen doen. Toen Judas een zeker bedrag aan David gaf voor levensmiddelen, zei David tegen hem: ‘Judas, zou het onder deze omstandigheden niet goed zijn om mij alvast wat meer geld te geven dan wat ik nu direct nodig heb?’ Judas dacht even na en antwoordde: ‘Ja, David, ik denk ook dat dat verstandig zou zijn. En gezien de onrustige toestand in Jeruzalem, denk ik eigenlijk dat het het beste zou zijn als ik je al het geld over draag. Er wordt een samenzwering beraamd tegen de Meester, en in het geval dat er iets met mij zou gebeuren, zou jij er niet door worden gehinderd.’   178:2.10 (1933.7) David Zebedee had much business to transact with Judas so that he was easily prevented from following Peter, John, and Philip, as he so much desired to do. When Judas gave David a certain sum of money for provisions, David said to him: “Judas, might it not be well, under the circumstances, to provide me with a little money in advance of my actual needs?” And after Judas had reflected for a moment, he answered: “Yes, David, I think it would be wise. In fact, in view of the disturbed conditions in Jerusalem, I think it would be best for me to turn over all the money to you. They plot against the Master, and in case anything should happen to me, you would not be hampered.”
178:2.11 (1934.1) En dus nam David al het kasgeld van de apostelen in ontvangst en de ontvangstbewijzen voor al het geld in deposito. Pas in de avond van de volgende dag hoorden de apostelen van deze transactie.   178:2.11 (1934.1) And so David received all the apostolic cash funds and receipts for all money on deposit. Not until the evening of the next day did the apostles learn of this transaction.
178:2.12 (1934.2) Omstreeks half vijf kwamen de drie apostelen terug en berichtten Jezus dat alles klaar was voor de avondmaaltijd. De Meester maakte zich onmiddellijk gereed om zijn twaalf apostelen voor te gaan langs het smalle pad dat op de weg naar Betanië uitkwam, en vervolgens leidde hij hen Jeruzalem binnen. Dit was de laatste tocht die hij met alle twaalf apostelen heeft gemaakt.   178:2.12 (1934.2) It was about half past four o’clock when the three apostles returned and informed Jesus that everything was in readiness for the supper. The Master immediately prepared to lead his twelve apostles over the trail to the Bethany road and on into Jerusalem. And this was the last journey he ever made with all twelve of them.
3. Op weg naar het avondmaal ^top   3. On the Way to the Supper ^top
178:3.1 (1934.3) Omdat ze weer de mensenmenigten wilden vermijden die steeds door het dal van de Kidron heen en weer trokken tussen het Getsemanepark en Jeruzalem, liepen Jezus en de twaalf over de westelijke kruin van de Olijfberg om op de weg te komen die van Betanië naar de stad beneden liep. Toen ze bij de plek kwamen waar Jezus de vorige avond hun tocht een tijdje had onderbroken om over de verwoesting van Jeruzalem te spreken, bleven ze onwillekeurig staan en keken zwijgend op de stad neer. Daar Jezus niet voor zonsondergang de stad door wilde gaan en ze iets te vroeg waren, zei hij tot zijn metgezellen:   178:3.1 (1934.3) Seeking again to avoid the crowds passing through the Kidron valley back and forth between Gethsemane Park and Jerusalem, Jesus and the twelve walked over the western brow of Mount Olivet to meet the road leading from Bethany down to the city. As they drew near the place where Jesus had tarried the previous evening to discourse on the destruction of Jerusalem, they unconsciously paused while they stood and looked down in silence upon the city. As they were a little early, and since Jesus did not wish to pass through the city until after sunset, he said to his associates:
178:3.2 (1934.4) ‘Ga zitten en rust wat uit terwijl ik met jullie spreek over wat weldra moet geschieden. Al deze jaren heb ik met jullie als broeders geleefd en jullie de waarheid van het koninkrijk des hemels onderricht, en de geheimen ervan geopenbaard. En mijn Vader heeft zeker vele wonderbaarlijke dingen gedaan in verband met mijn missie op aarde. Jullie zijn van dit alles getuige geweest en hebt de ervaring gedeeld om arbeider te zijn samen met God. En jullie zult het met mij eens zijn dat ik jullie reeds gedurende enige tijd heb aangezegd dat ik binnenkort moet terugkeren naar het werk dat de Vader mij heeft opgedragen: ik heb jullie duidelijk gezegd dat ik jullie in deze wereld moet achterlaten om het werk voor het koninkrijk voort te zetten. Het was voor dit doel dat ik jullie heb afgezonderd, toen in de heuvels van Kafarnaüm. Jullie moet je er nu op voorbereiden de ervaring die jullie in mijn bijzijn hebt opgedaan, met anderen te delen. Zoals de Vader mij in deze wereld gezonden heeft, zo ga ik jullie nu uitzenden om mij te vertegenwoordigen en het werk af te maken dat ik ben begonnen.   178:3.2 (1934.4) “Sit down and rest yourselves while I talk with you about what must shortly come to pass. All these years have I lived with you as brethren, and I have taught you the truth concerning the kingdom of heaven and have revealed to you the mysteries thereof. And my Father has indeed done many wonderful works in connection with my mission on earth. You have been witnesses of all this and partakers in the experience of being laborers together with God. And you will bear me witness that I have for some time warned you that I must presently return to the work the Father has given me to do; I have plainly told you that I must leave you in the world to carry on the work of the kingdom. It was for this purpose that I set you apart, in the hills of Capernaum. The experience you have had with me, you must now make ready to share with others. As the Father sent me into this world, so am I about to send you forth to represent me and finish the work I have begun.
178:3.3 (1934.5) ‘Jullie zien nu in droefheid neer op gindse stad, want jullie hebben mijn woorden gehoord over het einde van Jeruzalem. Ik heb jullie van tevoren gewaarschuwd, opdat jullie niet zouden omkomen bij haar verwoesting, waardoor de verkondiging van het evangelie zou worden vertraagd. Zo waarschuw ik jullie ook je in acht te nemen en je niet nodeloos aan gevaar bloot te stellen wanneer men de Zoon des Mensen in hechtenis komt nemen. Ik moet gaan, maar jullie moeten blijven om van dit evangelie te getuigen wanneer ik ben heengegaan, zoals ik ook Lazarus heb opgedragen om te vluchten voor de woede der mensen, zodat hij in leven zou blijven om de heerlijkheid Gods te verkondigen. Als het de wil van de Vader is dat ik heenga, kan niets dat jullie kunnen doen het goddelijke voornemen verijdelen. Nemen jullie je in acht, opdat zij niet ook jullie doden. Laat je ziel dapper zijn in de verdediging van het evangelie met geestelijke kracht, maar laat je niet verleiden om de een of andere dwaze poging te doen de Zoon des Mensen te verdedigen. Ik heb geen mensenhanden nodig om mij te verdedigen, de hemelse heerscharen zijn ook nu direct beschikbaar, maar ik ben vastbesloten de wil van mijn Vader in de hemel te doen, en daarom moeten wij ons onderwerpen aan hetgeen spoedig over ons zal komen.   178:3.3 (1934.5) “You look down on yonder city in sorrow, for you have heard my words telling of the end of Jerusalem. I have forewarned you lest you should perish in her destruction and so delay the proclamation of the gospel of the kingdom. Likewise do I warn you to take heed lest you needlessly expose yourselves to peril when they come to take the Son of Man. I must go, but you are to remain to witness to this gospel when I have gone, even as I directed that Lazarus flee from the wrath of man that he might live to make known the glory of God. If it is the Father’s will that I depart, nothing you may do can frustrate the divine plan. Take heed to yourselves lest they kill you also. Let your souls be valiant in defense of the gospel by spirit power but be not misled into any foolish attempt to defend the Son of Man. I need no defense by the hand of man; the armies of heaven are even now near at hand; but I am determined to do the will of my Father in heaven, and therefore must we submit to that which is so soon to come upon us.
178:3.4 (1934.6) ‘Wanneer jullie deze stad verwoest zullen zien, vergeet dan niet dat jullie reeds begonnen bent aan het eeuwige leven, het leven van nimmer eindigende dienstbaarheid in het steeds voortschrijdende koninkrijk des hemels, ja zelfs van de hemel der hemelen. Jullie weten nu wel dat er in het universum van mijn Vader en in het mijne vele woonplaatsen zijn en dat daar de kinderen des lichts de openbaring te wachten staat van steden wier bouwmeester God is, en van werelden waar de levensgewoonte rechtvaardigheid is en vreugde in de waarheid. Ik heb jullie hier op aarde het koninkrijk des hemels gebracht, maar ik zeg jullie dat een ieder van jullie die door geloof daarin binnengaat en daarin blijft door het levende dienen van de waarheid, zeker zal opklimmen naar de werelden omhoog en met mij zal aanzitten in het geestelijke koninkrijk van onze Vader. Maar eerst moeten jullie je aangorden om het werk te voltooien dat jullie met mij zijt begonnen. Jullie moeten eerst veel tegenspoed doorstaan en veel verdriet verduren — en deze beproevingen komen nu over ons — en wanneer jullie je werk op aarde hebt volbracht, zullen jullie ingaan tot mijn vreugde, zoals ik zelf het werk voor mijn Vader op aarde heb volbracht en op het punt sta in zijn armen terug te keren.’   178:3.4 (1934.6) “When you see this city destroyed, forget not that you have entered already upon the eternal life of endless service in the ever-advancing kingdom of heaven, even of the heaven of heavens. You should know that in my Father’s universe and in mine are many abodes, and that there awaits the children of light the revelation of cities whose builder is God and worlds whose habit of life is righteousness and joy in the truth. I have brought the kingdom of heaven to you here on earth, but I declare that all of you who by faith enter therein and remain therein by the living service of truth, shall surely ascend to the worlds on high and sit with me in the spirit kingdom of our Father. But first must you gird yourselves and complete the work which you have begun with me. You must first pass through much tribulation and endure many sorrows—and these trials are even now upon us—and when you have finished your work on earth, you shall come to my joy, even as I have finished my Father’s work on earth and am about to return to his embrace.”
178:3.5 (1935.1) Toen de Meester deze woorden had gesproken, stond hij op en allen volgden hem de Olijfberg af en de stad in. Geen van de apostelen, op drie na, wist waar zij heengingen, toen zij in de vallende duisternis door de nauwe straatjes liepen. De mensenmenigte woelde langs hen heen, maar niemand herkende hen en niemand wist dat de Zoon van God voorbijging op weg naar zijn laatste bijeenkomst als sterveling met zijn verkozen ambassadeurs van het koninkrijk. En evenmin wisten de apostelen dat één uit hun midden reeds betrokken was in een komplot om de Meester te verraden en over te leveren in handen van zijn vijanden.   178:3.5 (1935.1) When the Master had spoken, he arose, and they all followed him down Olivet and into the city. None of the apostles, save three, knew where they were going as they made their way along the narrow streets in the approaching darkness. The crowds jostled them, but no one recognized them nor knew that the Son of God was passing by on his way to the last mortal rendezvous with his chosen ambassadors of the kingdom. And neither did the apostles know that one of their own number had already entered into a conspiracy to betray the Master into the hands of his enemies.
178:3.6 (1935.2) Johannes Marcus was hen gevolgd tot in de stad, en toen zij de poort waren doorgegaan, liep hij snel door een andere straat, zodat toen zij aankwamen, hij hen al stond op te wachten om hen welkom te heten in het huis van zijn vader.   178:3.6 (1935.2) John Mark had followed them all the way into the city, and after they had entered the gate, he hurried on by another street so that he was waiting to welcome them to his father’s home when they arrived.