Verhandeling 179 Paper 179
Het laatste avondmaal The Last Supper
179:0.1 (1936.1) TOEN Filippus de Meester er deze donderdagmiddag aan herinnerde dat het Pascha naderde en informeerde naar zijn plannen om dit te vieren, dacht hij aan de avondmaaltijd van het Pascha, die op de volgende dag, vrijdag, ’s avonds gehouden moest worden. Het was de gewoonte om met de voorbereidingen voor het vieren van het Pascha, niet later dan op het middaguur van de voorafgaande dag te beginnen. En omdat de Joden rekenden dat de dag bij zonsondergang begon, betekende dit dat de avondmaaltijd die bij het Pascha van zaterdag hoorde, op vrijdagavond gehouden moest worden, en wel voor het middernachtelijk uur. 179:0.1 (1936.1) DURING the afternoon of this Thursday, when Philip reminded the Master about the approaching Passover and inquired concerning his plans for its celebration, he had in mind the Passover supper which was due to be eaten on the evening of the next day, Friday. It was the custom to begin the preparations for the celebration of the Passover not later than noon of the preceding day. And since the Jews reckoned the day as beginning at sunset, this meant that Saturday’s Passover supper would be eaten on Friday night, sometime before the midnight hour.
179:0.2 (1936.2) De apostelen begrepen er daarom ook niets van toen Jezus aankondigde dat ze het Pascha een dag eerder zouden vieren. Zij dachten, althans enkelen van hen, dat hij wist dat hij gearresteerd zou worden vóór de Paasmaaltijd op vrijdagavond en dat hij hen daarom op deze donderdagavond bijeen liet komen voor een speciaal avondmaal. Anderen dachten dat dit alleen een speciale gelegenheid was die aan de normale viering van het Pascha vooraf zou gaan. 179:0.2 (1936.2) The apostles were, therefore, entirely at a loss to understand the Master’s announcement that they would celebrate the Passover one day early. They thought, at least some of them did, that he knew he would be placed under arrest before the time of the Passover supper on Friday night and was therefore calling them together for a special supper on this Thursday evening. Others thought that this was merely a special occasion which was to precede the regular Passover celebration.
179:0.3 (1936.3) De apostelen wisten dat Jezus bij andere gelegenheden het Pascha zonder het lam had gevierd: zij wisten dat hij niet persoonlijk deelnam aan offerdiensten van de Joodse ritus. Hij had vele malen als gast meegegeten van het Paaslam, maar wanneer hij zelf de gastheer was, kwam er geen lam op tafel. De apostelen zouden niet erg verbaasd zijn geweest indien ze zouden zien dat zelfs op de avond van het Pascha het lam was weggelaten, en daar dit avondmaal een dag eerder werd gegeven vonden ze het niets bijzonders dat het ontbrak. 179:0.3 (1936.3) The apostles knew that Jesus had celebrated other Passovers without the lamb; they knew that he did not personally participate in any sacrificial service of the Jewish system. He had many times partaken of the paschal lamb as a guest, but always, when he was the host, no lamb was served. It would not have been a great surprise to the apostles to have seen the lamb omitted even on Passover night, and since this supper was given one day earlier, they thought nothing of its absence.
179:0.4 (1936.4) Nadat ze door de vader en moeder van Johannes Marcus welkom waren geheten, gingen de apostelen direct naar de bovenzaal, terwijl Jezus nog even achterbleef om met de familie Marcus te praten. 179:0.4 (1936.4) After receiving the greetings of welcome extended by the father and mother of John Mark, the apostles went immediately to the upper chamber while Jesus lingered behind to talk with the Mark family.
179:0.5 (1936.5) Er was van te voren afgesproken dat de Meester deze feestelijke gelegenheid alleen met zijn apostelen zou vieren, daarom was er niet voor tafeldienaren gezorgd. 179:0.5 (1936.5) It had been understood beforehand that the Master was to celebrate this occasion alone with his twelve apostles; therefore no servants were provided to wait upon them.
1. Het verlangen naar voorrang ^top 1. The Desire for Preference ^top
179:1.1 (1936.6) Toen Johannes Marcus de apostelen was voorgegaan naar boven, zagen zij een grote, gerieflijke kamer die geheel in gereedheid was gebracht voor het avondmaal, en ook zagen zij dat het brood, de wijn, het water, en de kruiden alle klaar stonden op het ene uiteinde van de tafel. Om deze lange tafel stonden dertien ligbanken, behalve aan de zijde waarop het brood en de wijn stonden, precies zoals een welgestelde Joodse familie dit voor de viering van het Pascha zou doen. 179:1.1 (1936.6) When the apostles had been shown upstairs by John Mark, they beheld a large and commodious chamber, which was completely furnished for the supper, and observed that the bread, wine, water, and herbs were all in readiness on one end of the table. Except for the end on which rested the bread and wine, this long table was surrounded by thirteen reclining couches, just such as would be provided for the celebration of the Passover in a well-to-do Jewish household.
179:1.2 (1936.7) Toen de twaalf apostelen deze bovenzaal binnenkwamen, zagen zij, vlak naast de deur, de waterkruiken, kommen en handdoeken voor het wassen van hun stoffige voeten; en daar er geen bediende voorhanden was om deze dienst te verrichten, begonnen de apostelen, zodra Johannes Marcus hen alleen had gelaten, elkaar aan te zien en ieder begon bij zichzelf te denken, wie zal onze voeten wassen? En ieder dacht eveneens dat het niet hijzelf zou zijn, die door dit te doen de dienaar der anderen zou lijken te zijn. 179:1.2 (1936.7) As the twelve entered this upper chamber, they noticed, just inside the door, the pitchers of water, the basins, and towels for laving their dusty feet; and since no servant had been provided to render this service, the apostles began to look at one another as soon as John Mark had left them, and each began to think within himself, Who shall wash our feet? And each likewise thought that it would not be he who would thus seem to act as the servant of the others.
179:1.3 (1937.1) Terwijl zij daar zo stonden en bij zichzelf overlegden, overzagen zij de tafelschikking, waarbij ze opmerkten dat de ligbank van de gastheer hoger was, dat er een ligbank rechts daarvan stond en dat de elf andere rond de tafel gerangschikt waren, met de laatste tegenover deze tweede ereplaats ter rechterzijde van de gastheer. 179:1.3 (1937.1) As they stood there, debating in their hearts, they surveyed the seating arrangement of the table, taking note of the higher divan of the host with one couch on the right and eleven arranged around the table on up to opposite this second seat of honor on the host’s right.
179:1.4 (1937.2) Zij verwachtten de Meester ieder moment, maar waren in onzekerheid of zij direct plaats moesten nemen of zijn binnenkomst moesten afwachten en het aan hem moesten overlaten om hun hun plaatsen aan te wijzen. Terwijl ze nog aarzelden, ging Judas naar de ereplaats ter linkerzijde van de gastheer en gaf te kennen dat hij daar als de voornaamste gast zou gaan aanliggen. Deze handeling van Judas gaf onmiddellijk aanleiding tot een verhitte discussie onder de andere apostelen. Judas had de ereplaats nog niet ingenomen, of Johannes Zebedeüs legde beslag op de tweede ereplaats, die ter rechterzijde van de gastheer. Simon Petrus was zo woedend, dat Judas en Johannes zich deze voorkeursplaatsen aanmatigden, dat hij, terwijl de andere boze apostelen toekeken, helemaal om de tafel heenliep en plaats nam op de laagste bank, het einde der tafelschikking, recht tegenover de plaats die Johannes Zebedeüs had gekozen. Aangezien anderen de hoogste plaatsen hadden bezet, bedacht Petrus de laagste te kiezen, en hij deed dit niet enkel als protest tegen de onbetamelijke hoogmoed van zijn broeders, maar ook in de hoop dat wanneer Jezus zou binnenkomen en hem op de nederigste plaats zou zien, hij hem zou vragen naar een hogere plaats te komen en zodoende iemand die zich had aangematigd zichzelf eer te bewijzen, van zijn plaats zou verwijderen. 179:1.4 (1937.2) They expected the Master to arrive any moment, but they were in a quandary as to whether they should seat themselves or await his coming and depend on him to assign them their places. While they hesitated, Judas stepped over to the seat of honor, at the left of the host, and signified that he intended there to recline as the preferred guest. This act of Judas immediately stirred up a heated dispute among the other apostles. Judas had no sooner seized the seat of honor than John Zebedee laid claim to the next preferred seat, the one on the right of the host. Simon Peter was so enraged at this assumption of choice positions by Judas and John that, as the other angry apostles looked on, he marched clear around the table and took his place on the lowest couch, the end of the seating order and just opposite to that chosen by John Zebedee. Since others had seized the high seats, Peter thought to choose the lowest, and he did this, not merely in protest against the unseemly pride of his brethren, but with the hope that Jesus, when he should come and see him in the place of least honor, would call him up to a higher one, thus displacing one who had presumed to honor himself.
179:1.5 (1937.3) Nu de hoogste en laagste plaatsen waren ingenomen, kozen de overige apostelen ook hun plaats, sommigen dichtbij Judas en anderen dichtbij Petrus, totdat allen gezeten waren. Zij zaten op deze ligbanken rond de U-vormige tafel in deze volgorde: ter rechterzijde van de Meester, Johannes; ter linkerzijde, Judas, Simon Zelotes, Matteüs, Jakobus Zebedeüs, Andreas, de tweelingzonen van Alfeüs, Filippus, Natanael, Tomas en Simon Petrus. 179:1.5 (1937.3) With the highest and the lowest positions thus occupied, the rest of the apostles chose places, some near Judas and some near Peter, until all were located. They were seated about the U-shaped table on these reclining divans in the following order: on the right of the Master, John; on the left, Judas, Simon Zelotes, Matthew, James Zebedee, Andrew, the Alpheus twins, Philip, Nathaniel, Thomas, and Simon Peter.
179:1.6 (1937.4) Zij zijn bijeengekomen om, althans in de geest, een instelling te vieren die nog van vóór Mozes stamde en verwees naar de tijd dat hun voorvaderen slaven waren in Egypte. Dit avondmaal is hun laatste samenzijn met Jezus, en zelfs nu, bij zulk een plechtige gelegenheid, worden de apostelen, met Judas voorop, er opnieuw toe gebracht om toe te geven aan hun oude voorliefde voor eer, voorrang en persoonlijke verheffing. 179:1.6 (1937.4) They are gathered together to celebrate, at least in spirit, an institution which antedated even Moses and referred to the times when their fathers were slaves in Egypt. This supper is their last rendezvous with Jesus, and even in such a solemn setting, under the leadership of Judas the apostles are led once more to give way to their old predilection for honor, preference, and personal exaltation.
179:1.7 (1937.5) Ze waren nog steeds bezig elkaar boze verwijten te maken toen de Meester in de deuropening verscheen, waar hij een ogenblik bleef aarzelen terwijl zich op zijn gelaat langzaam teleurstelling aftekende. Zonder commentaar ging hij naar zijn plaats en bracht geen wijziging aan in hun tafelschikking. 179:1.7 (1937.5) They were still engaged in voicing angry recriminations when the Master appeared in the doorway, where he hesitated a moment as a look of disappointment slowly crept over his face. Without comment he went to his place, and he did not disturb their seating arrangement.
179:1.8 (1937.6) Ze waren nu gereed om met het avondmaal te beginnen, behalve dat hun voeten nog steeds niet gewassen waren, en ze waren in een allesbehalve prettige stemming. Toen de Meester binnenkwam, waren ze nog steeds bezig niet erg complimenteuze aanmerkingen op elkaar te maken, om maar niets te zeggen van de gedachten van sommigen die hun emoties voldoende in bedwang hadden om zich ervan te kunnen weerhouden hun gevoelens openlijk te uiten. 179:1.8 (1937.6) They were now ready to begin the supper, except that their feet were still unwashed, and they were in anything but a pleasant frame of mind. When the Master arrived, they were still engaged in making uncomplimentary remarks about one another, to say nothing of the thoughts of some who had sufficient emotional control to refrain from publicly expressing their feelings.
2. Het avondmaal begint ^top 2. Beginning the Supper ^top
179:2.1 (1937.7) Toen de Meester naar zijn plaats was gegaan werd er gedurende enkele ogenblikken geen woord gesproken. Jezus zag hen allen aan en zei, terwijl hij de spanning met een glimlach verbrak: ‘Ik heb er zeer naar verlangd deze Paasmaaltijd samen met jullie te gebruiken. Ik wilde nog eenmaal met jullie eten vóór mijn lijden, en beseffend dat mijn uur gekomen is, heb ik het zo geregeld dat wij vanavond samen deze maaltijd zullen gebruiken, want wat de dag van morgen betreft zijn wij allen in de hand van de Vader, en ik ben gekomen om zijn wil te volbrengen. Ik zal niet weer samen met jullie eten, totdat jullie met mij zullen aanzitten in het koninkrijk dat mijn Vader mij zal geven wanneer ik datgene heb volbracht waarvoor ik in de wereld ben gekomen.’ 179:2.1 (1937.7) For a few moments after the Master had gone to his place, not a word was spoken. Jesus looked them all over and, relieving the tension with a smile, said: “I have greatly desired to eat this Passover with you. I wanted to eat with you once more before I suffered, and realizing that my hour has come, I arranged to have this supper with you tonight, for, as concerns the morrow, we are all in the hands of the Father, whose will I have come to execute. I shall not again eat with you until you sit down with me in the kingdom which my Father will give me when I have finished that for which he sent me into this world.”
179:2.2 (1938.1) Toen de wijn en het water gemengd waren, brachten zij Jezus de beker en nadat hij deze uit handen van Taddeüs had ontvangen, hield hij hem omvat terwijl hij een dankzegging uitsprak. En toen hij deze dankzegging had beëindigd, zei hij: ‘Neem deze drinkbeker, drink allen daaruit en besef, wanneer je eruit drinkt, dat ik niet weer samen met jullie van de vrucht van de wijnstok zal drinken, want dit is ons laatste avondmaal. Wanneer wij weer zo samen zullen aanzitten, zal het zijn in het koninkrijk dat komen zal.’ 179:2.2 (1938.1) After the wine and the water had been mixed, they brought the cup to Jesus, who, when he had received it from the hand of Thaddeus, held it while he offered thanks. And when he had finished offering thanks, he said: “Take this cup and divide it among yourselves and, when you partake of it, realize that I shall not again drink with you the fruit of the vine since this is our last supper. When we sit down again in this manner, it will be in the kingdom to come.”
179:2.3 (1938.2) Jezus begon zo tot zijn apostelen te spreken omdat hij wist dat zijn uur was gekomen. Hij begreep dat de tijd was aangebroken dat hij naar de Vader moest terugkeren, en dat zijn werk op aarde bijna ten einde was. De Meester wist dat hij de liefde van de Vader op aarde had geopenbaard en zijn barmhartigheid aan de mensheid had getoond en dat hij alles ten einde had gebracht waarvoor hij in de wereld was gekomen, ja zelfs dat hij alle macht en gezag in de hemel en op aarde had ontvangen. Hij wist eveneens dat Judas Iskariot nu vastbesloten was hem die nacht in de handen van zijn vijanden over te leveren. Hij besefte ten volle dat dit trouweloze verraad het werk van Judas was, maar dat ook Lucifer, Satan, en Caligastia, de vorst der duisternis, er behagen in schepten. Maar hij vreesde niemand van degenen die zijn geestelijke val trachtten te bewerken, en nog minder hen die zijn lichamelijke dood trachtten te bewerkstelligen. De Meester was slechts over één ding bezorgd, de veiligheid en redding van zijn uitverkoren volgelingen. Daarom maakte de Meester zich nu gereed om, in het volle besef dat de Vader alle dingen onder zijn gezag had geplaatst, de parabel van de broederlijke liefde op te voeren. 179:2.3 (1938.2) Jesus began thus to talk to his apostles because he knew that his hour had come. He understood that the time had come when he was to return to the Father, and that his work on earth was almost finished. The Master knew he had revealed the Father’s love on earth and had shown forth his mercy to mankind, and that he had completed that for which he came into the world, even to the receiving of all power and authority in heaven and on earth. Likewise, he knew Judas Iscariot had fully made up his mind to deliver him that night into the hands of his enemies. He fully realized that this traitorous betrayal was the work of Judas, but that it also pleased Lucifer, Satan, and Caligastia the prince of darkness. But he feared none of those who sought his spiritual overthrow any more than he feared those who sought to accomplish his physical death. The Master had but one anxiety, and that was for the safety and salvation of his chosen followers. And so, with the full knowledge that the Father had put all things under his authority, the Master now prepared to enact the parable of brotherly love.
3. Het wassen van de voeten der apostelen ^top 3. Washing the Apostles’ Feet ^top
179:3.1 (1938.3) Het was gebruik onder de Joden dat de gastheer, nadat de eerste beker van het Pascha geledigd was, van tafel opstond en zijn handen waste. Op een later tijdstip van de maaltijd, na de tweede beker, stonden alle gasten eveneens op om hun handen te wassen. Aangezien de apostelen wisten dat de Meester nooit dit ritueel van de ceremoniële handwassing in acht nam, waren ze zeer nieuwsgierig naar wat hij wilde doen toen hij, nadat ze allen uit deze eerste beker gedronken hadden, van tafel opstond en zwijgend naar de plaats bij de deur ging waar de waterkruiken, kommen en handdoeken waren geplaatst. En hun nieuwsgierigheid ging in verbazing over toen zij zagen hoe de Meester zijn bovenkleed aflegde, zich een handdoek ombond, en in een van de kommen voor het voetwassen water begon te gieten. Stelt u zich de verbazing van deze twaalf mannen voor die nog zo kort geleden geweigerd hadden elkaars voeten te wassen en die zich onledig hadden gehouden met het voeren van die ongepaste twistgesprekken over de ereplaatsen aan tafel, toen zij Jezus om het open einde van de tafel naar de laagste plaats van de feestdis zagen gaan waar Simon Petrus aanlag, en hem zagen neerknielen in de houding van een dienaar en zich zagen gereedmaken om de voeten van Simon te wassen. Toen de Meester neerknielde, gingen alle twaalf als één man staan; zelfs de verraderlijke Judas vergat voor een ogenblik zijn schanddaad, in zoverre dat hij met zijn mede-apostelen opstond in hun uiting van verrassing, eerbied en volslagen verbazing. 179:3.1 (1938.3) After drinking the first cup of the Passover, it was the Jewish custom for the host to arise from the table and wash his hands. Later on in the meal and after the second cup, all of the guests likewise rose up and washed their hands. Since the apostles knew that their Master never observed these rites of ceremonial hand washing, they were very curious to know what he intended to do when, after they had partaken of this first cup, he arose from the table and silently made his way over to near the door, where the water pitchers, basins, and towels had been placed. And their curiosity grew into astonishment as they saw the Master remove his outer garment, gird himself with a towel, and begin to pour water into one of the foot basins. Imagine the amazement of these twelve men, who had so recently refused to wash one another’s feet, and who had engaged in such unseemly disputes about positions of honor at the table, when they saw him make his way around the unoccupied end of the table to the lowest seat of the feast, where Simon Peter reclined, and, kneeling down in the attitude of a servant, make ready to wash Simon’s feet. As the Master knelt, all twelve arose as one man to their feet; even the traitorous Judas so far forgot his infamy for a moment as to arise with his fellow apostles in this expression of surprise, respect, and utter amazement.
179:3.2 (1938.4) Daar stond Simon Petrus nu, omlaagziend in het opgeheven gelaat van zijn Meester. Jezus zei niets; het was niet nodig dat hij iets zei. Zijn houding gaf duidelijk te kennen dat hij van plan was de voeten van Simon Petrus te wassen. Niettegenstaande zijn zwakheden van het vlees had Petrus de Meester lief. Deze visser uit Galilea was de eerste mens die van ganser harte geloofde in de goddelijkheid van Jezus en die dat geloof ook volledig en openlijk had beleden. En Petrus had sindsdien nooit meer echt getwijfeld aan de goddelijke natuur van de Meester. Omdat Petrus innerlijk zo met eerbied tegen Jezus opzag en hem zo vereerde, was het niet te verwonderen dat zijn ziel in opstand kwam bij de gedachte dat Jezus die daar voor hem lag in de knielende houding van een nederige dienaar, hem aanbood zijn voeten te wassen, zoals een slaaf dat zou doen. Toen hij na een kort ogenblik weer voldoende tot zichzelf gekomen was om tot de Meester te kunnen spreken, vertolkte hij de gevoelens in het hart van al zijn mede-apostelen. 179:3.2 (1938.4) There stood Simon Peter, looking down into the upturned face of his Master. Jesus said nothing; it was not necessary that he should speak. His attitude plainly revealed that he was minded to wash Simon Peter’s feet. Notwithstanding his frailties of the flesh, Peter loved the Master. This Galilean fisherman was the first human being wholeheartedly to believe in the divinity of Jesus and to make full and public confession of that belief. And Peter had never since really doubted the divine nature of the Master. Since Peter so revered and honored Jesus in his heart, it was not strange that his soul resented the thought of Jesus’ kneeling there before him in the attitude of a menial servant and proposing to wash his feet as would a slave. When Peter presently collected his wits sufficiently to address the Master, he spoke the heart feelings of all his fellow apostles.
179:3.3 (1939.1) Na enkele ogenblikken van grote verlegenheid zei Petrus: ‘Meester, zijt ge werkelijk van plan mijn voeten te wassen?’ Hierop zei Jezus, terwijl hij opzag en Petrus recht in de ogen keek: ‘Je begrijpt misschien niet helemaal wat ik nu ga doen, maar hierna zul je de betekenis van dit alles verstaan.’ Toen haalde Petrus diep adem en zei: ‘Meester, het zal nooit gebeu- ren dat gij mijn voeten wast!’ En een ieder van de apostelen gaf door knikken zijn instem- ming te kennen met Petrus’ ferme weigering om Jezus toe te staan zich zo voor hen te verne- deren. 179:3.3 (1939.1) After a few moments of this great embarrassment, Peter said, “Master, do you really mean to wash my feet?” And then, looking up into Peter’s face, Jesus said: “You may not fully understand what I am about to do, but hereafter you will know the meaning of all these things.” Then Simon Peter, drawing a long breath, said, “Master, you shall never wash my feet!” And each of the apostles nodded their approval of Peter’s firm declaration of refusal to allow Jesus thus to humble himself before them.
179:3.4 (1939.2) De dramatische aantrekkingskracht die van dit ongewone tafereel uitging, raakte in het eerst zelfs het hart van Judas Iskariot, maar toen hij met zijn verwaande verstand het schouwspel beoordeelde, kwam hij tot de conclusie dat dit nederige gebaar een voorval was dat eens te meer bewees dat Jezus niet de kwaliteiten bezat om ooit de bevrijder van Israel te worden, en dat hij geen vergissing had begaan toen hij had besloten de zaak van de Meester in de steek te laten. 179:3.4 (1939.2) The dramatic appeal of this unusual scene at first touched the heart of even Judas Iscariot; but when his vainglorious intellect passed judgment upon the spectacle, he concluded that this gesture of humility was just one more episode which conclusively proved that Jesus would never qualify as Israel’s deliverer, and that he had made no mistake in the decision to desert the Master’s cause.
179:3.5 (1939.3) Toen zij daar allen zo stonden en van verbazing hun adem inhielden, zei Jezus: ‘Petrus, ik zeg je dat als ik niet je voeten was, je niet met mij zult delen in datgene wat ik ga verrichten.’ Op het horen van deze uitspraak, en mede door het feit dat Jezus daar aan zijn voeten geknield bleef, nam Petrus een van zijn beslissingen om zich blindelings te voegen naar de wens van iemand die hij respecteerde en liefhad. Toen het Simon Petrus begon te dagen dat aan dit voorgestelde dienstbetoon een betekenis was verbonden die bepalend was voor iemands toekomstige relatie met het werk van de Meester, raakte hij niet alleen verzoend met de gedachte dat hij Jezus toe moest staan zijn voeten te wassen, maar zei hij op zijn karakteristieke, onstuimige manier: ‘Meester, was dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en hoofd.’ 179:3.5 (1939.3) As they all stood there in breathless amazement, Jesus said: “Peter, I declare that, if I do not wash your feet, you will have no part with me in that which I am about to perform.” When Peter heard this declaration, coupled with the fact that Jesus continued kneeling there at his feet, he made one of those decisions of blind acquiescence in compliance with the wish of one whom he respected and loved. As it began to dawn on Simon Peter that there was attached to this proposed enactment of service some signification that determined one’s future connection with the Master’s work, he not only became reconciled to the thought of allowing Jesus to wash his feet but, in his characteristic and impetuous manner, said: “Then, Master, wash not my feet only but also my hands and my head.”
179:3.6 (1939.4) Terwijl de Meester zich gereed maakte om met het wassen van de voeten van Petrus te beginnen, zei hij: ‘Hij die reeds rein is, heeft alleen maar nodig dat zijn voeten gewassen worden. Jullie die hier vanavond met mij aanzitten, zijn rein — maar niet allen. Het stof van jullie voeten had echter afgewassen moeten zijn, voordat jullie met mij aan tafel gingen. Maar ook wilde ik jullie deze dienst bewijzen als een gelijkenis, om daarmee de betekenis van een nieuw gebod toe te lichten dat ik jullie zo dadelijk zal geven.’ 179:3.6 (1939.4) As the Master made ready to begin washing Peter’s feet, he said: “He who is already clean needs only to have his feet washed. You who sit with me tonight are clean—but not all. But the dust of your feet should have been washed away before you sat down at meat with me. And besides, I would perform this service for you as a parable to illustrate the meaning of a new commandment which I will presently give you.”
179:3.7 (1939.5) Op dezelfde wijze ging Jezus de tafel rond, in stilte, en waste de voeten van zijn twaalf apostelen, waarbij hij zelfs Judas niet oversloeg. Toen Jezus klaar was met het wassen der voeten van de twaalf, deed hij zijn overkleed weer aan en keerde terug naar zijn plaats als gastheer. Hij liet zijn blik over zijn verbijsterde apostelen gaan en zei: 179:3.7 (1939.5) In like manner the Master went around the table, in silence, washing the feet of his twelve apostles, not even passing by Judas. When Jesus had finished washing the feet of the twelve, he donned his cloak, returned to his place as host, and after looking over his bewildered apostles, said:
179:3.8 (1939.6) ‘Begrijpen jullie werkelijk wat ik voor jullie gedaan heb? Jullie noemen mij Meester, en terecht, want dat ben ik. Als nu de Meester jullie voeten gewassen heeft, hoe kwam het dan dat jullie ongenegen waren elkaars voeten te wassen? Welke les moeten jullie leren uit deze parabel waarin de Meester zo bereidwillig de dienst verricht die zijn broeders ongenegen waren voor elkaar te verrichten? Voorwaar, voorwaar, ik zeg jullie: een dienaar is niet groter dan zijn meester; en evenmin is iemand die gezonden wordt, groter dan degene die hem zendt. Jullie hebt in mijn leven te midden van jullie de weg der dienstbaarheid gezien, en gezegend zijn diegenen van jullie die de goedgunstige moed zullen bezitten om zo te dienen. Maar waarom leren jullie maar zo langzaam dat het geheim van grootheid in het geestelijke koninkrijk niet overeenkomt met de methoden van macht in de materiële wereld? 179:3.8 (1939.6) “Do you really understand what I have done to you? You call me Master, and you say well, for so I am. If, then, the Master has washed your feet, why was it that you were unwilling to wash one another’s feet? What lesson should you learn from this parable in which the Master so willingly does that service which his brethren were unwilling to do for one another? Verily, verily, I say to you: A servant is not greater than his master; neither is one who is sent greater than he who sends him. You have seen the way of service in my life among you, and blessed are you who will have the gracious courage so to serve. But why are you so slow to learn that the secret of greatness in the spiritual kingdom is not like the methods of power in the material world?
179:3.9 (1940.1) ‘Toen ik vanavond deze kamer binnenkwam, was het jullie niet genoeg om hoogmoedig te weigeren elkaars voeten te wassen, maar moesten jullie ook nog onder elkaar gaan redetwisten wie de ereplaatsen aan mijn tafel zouden innemen. Dit soort eerbewijzen begeren de Farizeeën en de kinderen dezer wereld, maar onder de ambassadeurs van het hemelse koninkrijk zou het niet zo moeten zijn. Weten jullie dan niet dat er aan mijn tafel geen voorkeursplaats kan zijn? Begrijpen jullie niet dat ik jullie allen even liefheb? Weten jullie niet dat de plaats naast mij, die naar de menselijke maatstaf een ereplaats is, van geen enkele betekenis kan zijn met betrekking tot jullie status in het koninkrijk des hemels? Jullie weten dat de koningen der heidenen heerschappij voeren over hun onderdanen, terwijl zij die zulk een gezag uitoefenen soms weldoeners genoemd worden. Maar zo zal het niet zijn in het koninkrijk des hemels. Hij die groot wil zijn onder jullie, laat hij als de jongste worden; en laat hij die het hoofd zou willen zijn, worden als een die dient. Wie is de meerdere, hij die aan tafel aanzit, of hij die bedient? Wordt het niet algemeen zo beschouwd dat hij die aanzit de meerdere is? Maar jullie kunt zien dat ik onder jullie verkeer als iemand die dient. Indien jullie bereid zijn om mede-dienaren te worden met mij door het doen van de wil van de Vader, zullen jullie in het koninkrijk dat zal komen met mij aanzitten in macht, en nog steeds de wil van de Vader doen in de heerlijkheid van de toekomst.’ 179:3.9 (1940.1) “When I came into this chamber tonight, you were not content proudly to refuse to wash one another’s feet, but you must also fall to disputing among yourselves as to who should have the places of honor at my table. Such honors the Pharisees and the children of this world seek, but it should not be so among the ambassadors of the heavenly kingdom. Do you not know that there can be no place of preferment at my table? Do you not understand that I love each of you as I do the others? Do you not know that the place nearest me, as men regard such honors, can mean nothing concerning your standing in the kingdom of heaven? You know that the kings of the gentiles have lordship over their subjects, while those who exercise this authority are sometimes called benefactors. But it shall not be so in the kingdom of heaven. He who would be great among you, let him become as the younger; while he who would be chief, let him become as one who serves. Who is the greater, he who sits at meat, or he who serves? Is it not commonly regarded that he who sits at meat is the greater? But you will observe that I am among you as one who serves. If you are willing to become fellow servants with me in doing the Father’s will, in the kingdom to come you shall sit with me in power, still doing the Father’s will in future glory.”
179:3.10 (1940.2) Toen Jezus dit alles had gezegd, brachten de tweelingbroers Alfeüs het brood en de wijn, samen met de bittere kruiden en de saus van gedroogde vruchten, voor de volgende gang van het Laatste Avondmaal. 179:3.10 (1940.2) When Jesus had finished speaking, the Alpheus twins brought on the bread and wine, with the bitter herbs and the paste of dried fruits, for the next course of the Last Supper.
4. De laatste woorden tot de verrader ^top 4. Last Words to the Betrayer ^top
179:4.1 (1940.3) Enkele minuten lang aten de apostelen in stilte, maar onder de invloed van het opgewekte gedrag van de Meester raakten ze al spoedig met elkaar in gesprek en het duurde niet lang of de maaltijd verliep alsof er niets buitengewoons had plaatsgevonden dat de opgewektheid en onderlinge verstandhouding bij deze buitengewone gelegenheid had verstoord. Toen er zo enige tijd was verstreken, ongeveer halverwege deze tweede gang van de maaltijd, liet Jezus zijn blik over hen allen gaan en zei: ‘Ik heb jullie gezegd hoezeer ik ernaar verlangd heb dit avondmaal met jullie samen te gebruiken, en omdat ik weet hoe de kwade krachten der duisternis hebben samengespannen om de dood van de Zoon des mensen te bewerkstelligen, besloot ik dit avondmaal hier in dit besloten vertrek met jullie te gebruiken, en wel een dag voor het Pascha, aangezien ik morgen om deze tijd niet meer bij jullie zal zijn. Herhaaldelijk heb ik jullie gezegd dat ik naar de Vader terug moet keren. Nu is mijn uur gekomen, maar het was niet nodig dat een van jullie mij zou verraden en in de handen van mijn vijanden zou overleveren.’ 179:4.1 (1940.3) For some minutes the apostles ate in silence, but under the influence of the Master’s cheerful demeanor they were soon drawn into conversation, and ere long the meal was proceeding as if nothing out of the ordinary had occurred to interfere with the good cheer and social accord of this extraordinary occasion. After some time had elapsed, in about the middle of this second course of the meal, Jesus, looking them over, said: “I have told you how much I desired to have this supper with you, and knowing how the evil forces of darkness have conspired to bring about the death of the Son of Man, I determined to eat this supper with you in this secret chamber and a day in advance of the Passover since I will not be with you by this time tomorrow night. I have repeatedly told you that I must return to the Father. Now has my hour come, but it was not required that one of you should betray me into the hands of my enemies.”
179:4.2 (1940.4) De twaalf apostelen die toch al veel van hun zelfverzekerdheid en zelfvertrouwen waren kwijtgeraakt door de parabel van de voetwassing en de daarop volgende toespraak van de Meester, begonnen bij deze woorden elkaar aan te zien terwijl ze aarzelend op onzekere toon vroegen: ‘Ben ik het?’ En toen zij allen deze vraag gesteld hadden, zei Jezus: ‘Hoewel het noodzakelijk is dat ik naar de Vader ga, was het voor de tenuitvoerlegging van de wil van de Vader geen vereiste dat één van jullie een verrader zou worden. Dit is de vrucht van het verborgen kwaad, die gerijpt is in het hart van iemand die de waarheid niet met zijn gehele ziel heeft liefgehad. Hoe bedrieglijk is de verstandelijke hoogmoed die aan de geestelijke val voorafgaat! Iemand die jarenlang mijn vriend is geweest, die op ditzelfde ogenblik nog mijn brood eet, zal bereid zijn mij te verraden, zelfs nu hij zijn hand met mij in de schotel doopt.’ 179:4.2 (1940.4) When the twelve heard this, having already been robbed of much of their self-assertiveness and self-confidence by the parable of the feet washing and the Master’s subsequent discourse, they began to look at one another while in disconcerted tones they hesitatingly inquired, “Is it I?” And when they had all so inquired, Jesus said: “While it is necessary that I go to the Father, it was not required that one of you should become a traitor to fulfill the Father’s will. This is the coming to fruit of the concealed evil in the heart of one who failed to love the truth with his whole soul. How deceitful is the intellectual pride that precedes the spiritual downfall! My friend of many years, who even now eats my bread, will be willing to betray me, even as he now dips his hand with me in the dish.”
179:4.3 (1940.5) Toen Jezus dit gezegd had, begonnen allen opnieuw te vragen, ‘Ben ik het?’ En toen Judas, die aan de linkerzijde van zijn Meester aanlag, weer vroeg, ‘Ben ik het?’, doopte Jezus brood in de schotel met kruiden, reikte het Judas aan en zei, ‘Je hebt het gezegd.’ Maar de anderen hoorden Jezus niet tot Judas spreken. Johannes, die aan de rechterzijde van de meester aanlag, leunde naar de Meester over en vroeg: ‘Wie is het? Wij dienen te weten wie ontrouw is geworden aan het vertrouwen dat in hem is gesteld.’ Jezus antwoordde: ‘Ik heb het jullie reeds gezegd, het is degene aan wie ik het ingedoopte brood heb gegeven.’ Maar het was zo vanzelfsprekend dat de gastheer een ingedoopt stukje brood gaf aan degene die links van hem aanlag, dat niemand er aandacht aan schonk, ofschoon de Meester toch zo duidelijk had gesproken. Judas was zich echter pijnlijk bewust van de betekenis van de woorden van de Meester die diens handeling vergezelden, en hij werd bang dat zijn broeders nu ook zouden merken dat hij de verrader was. 179:4.3 (1940.5) And when Jesus had thus spoken, they all began again to ask, “Is it I?” And as Judas, sitting on the left of his Master, again asked, “Is it I?” Jesus, dipping the bread in the dish of herbs, handed it to Judas, saying, “You have said.” But the others did not hear Jesus speak to Judas. John, who reclined on Jesus’ right hand, leaned over and asked the Master: “Who is it? We should know who it is that has proved untrue to his trust.” Jesus answered: “Already have I told you, even he to whom I gave the sop.” But it was so natural for the host to give a sop to the one who sat next to him on the left that none of them took notice of this, even though the Master had so plainly spoken. But Judas was painfully conscious of the meaning of the Master’s words associated with his act, and he became fearful lest his brethren were likewise now aware that he was the betrayer.
179:4.4 (1941.1) Petrus was zeer opgewonden geraakt door wat er was gezegd, en hij leunde over de tafel en zei tegen Johannes, ‘Vraag hem wie het is, of als hij het je gezegd heeft, zeg mij dan wie de verrader is.’ 179:4.4 (1941.1) Peter was highly excited by what had been said, and leaning forward over the table, he addressed John, “Ask him who it is, or if he has told you, tell me who is the betrayer.”
179:4.5 (1941.2) Jezus maakte een eind aan hun gefluister met de woorden: ‘Het doet mij verdriet dat dit onheil is gebeurd en ik heb zelfs tot aan dit uur gehoopt dat de macht der waarheid zou triomferen over de misleidingen van het kwaad, maar zulke overwinningen worden niet behaald zonder het geloof dat voortkomt uit oprechte waarheidsliefde. Ik zou jullie liever deze dingen niet gezegd hebben tijdens dit avondmaal, dat ons laatste zal zijn, maar ik wil jullie verwittigen van deze smarten en jullie zo voorbereiden op wat ons nu te wachten staat. Ik heb jullie hierover gesproken, omdat ik wil dat jullie je zult herinneren, nadat ik ben heengegaan, dat ik van al deze boze samenzweringen afwist en dat ik jullie van te voren heb gewaarschuwd dat ik zou worden verraden. En ik doe dit alles alleen opdat jullie gesterkt mogen worden voor de verzoekingen en beproevingen die nu vlak voor ons liggen.’ 179:4.5 (1941.2) Jesus brought their whisperings to an end by saying: “I sorrow that this evil should have come to pass and hoped even up to this hour that the power of truth might triumph over the deceptions of evil, but such victories are not won without the faith of the sincere love of truth. I would not have told you these things at this, our last supper, but I desire to warn you of these sorrows and so prepare you for what is now upon us. I have told you of this because I desire that you should recall, after I have gone, that I knew about all these evil plottings, and that I forewarned you of my betrayal. And I do all this only that you may be strengthened for the temptations and trials which are just ahead.”
179:4.6 (1941.3) Toen Jezus zo had gesproken, boog hij zich over naar Judas en zei: ‘Wat je besloten hebt te doen, doe dat nu snel.’ Toen Judas deze woorden hoorde, stond hij van tafel op, verliet haastig de kamer, en ging naar buiten de nacht in, om te doen hetgeen hij zich vast voorgenomen had. Toen de andere apostelen Judas zo haastig zagen weggaan nadat Jezus tot hem gesproken had, dachten ze dat hij was weggegaan om nog iets voor het avondmaal te halen of om een andere boodschap voor de Meester te doen, daar zij in de veronderstelling verkeerden dat hij nog steeds het geld bij zich droeg. 179:4.6 (1941.3) When Jesus had thus spoken, leaning over toward Judas, he said: “What you have decided to do, do quickly.” And when Judas heard these words, he arose from the table and hastily left the room, going out into the night to do what he had set his mind to accomplish. When the other apostles saw Judas hasten off after Jesus had spoken to him, they thought he had gone to procure something additional for the supper or to do some other errand for the Master since they supposed he still carried the bag.
179:4.7 (1941.4) Jezus wist nu dat er niets meer gedaan kon worden om Judas ervan te weerhouden een verrader te worden. Hij was begonnen met twaalf apostelen — nu had hij er nog elf. Hij had zelf zes van deze apostelen uitgekozen, en ofschoon Judas tot degenen behoorde die door zijn eerstgekozen apostelen waren voorgedragen, had de Meester hem toch aangenomen en had hij tot dit laatste moment al het mogelijke gedaan om hem te heiligen en te redden, zoals hij ook voor de vrede en de redding van de anderen had gewerkt. 179:4.7 (1941.4) Jesus now knew that nothing could be done to keep Judas from turning traitor. He started with twelve—now he had eleven. He chose six of these apostles, and though Judas was among those nominated by his first-chosen apostles, still the Master accepted him and had, up to this very hour, done everything possible to sanctify and save him, even as he had wrought for the peace and salvation of the others.
179:4.8 (1941.5) Dit avondmaal met zijn gevoelige episoden en vertederende momenten, was Jezus’ laatste beroep op de afvallige Judas, maar het baatte niet. Waarschuwingen, zelfs als ze op de meest tactvolle wijze worden gegeven en op de vriendelijkste wijze geuit, versterken in de regel slechts de haatgevoelens wanneer de liefde eenmaal werkelijk dood is, en vuren de boze vastbeslotenheid om de eigen zelfzuchtige plannen volledig uit te voeren, nog meer aan. 179:4.8 (1941.5) This supper, with its tender episodes and softening touches, was Jesus’ last appeal to the deserting Judas, but it was of no avail. Warning, even when administered in the most tactful manner and conveyed in the most kindly spirit, as a rule, only intensifies hatred and fires the evil determination to carry out to the full one’s own selfish projects, when love is once really dead.
5. De instelling van het avondmaal der gedachtenis ^top 5. Establishing the Remembrance Supper ^top
179:5.1 (1941.6) Toen zij Jezus de derde beker wijn brachten, de ‘beker der zegening’, stond hij op van de ligbank, nam de beker in zijn handen, zegende deze, en zei: ‘Nemen jullie allen deze beker en drink eruit. Dit zal de beker zijn ter gedachtenis aan mij. Dit zal de beker der zegening zijn van een nieuwe dispensatie van genade en waarheid. Zij zal voor jullie het zinnebeeld zijn van de schenking en het dienstbetoon van de goddelijke Geest van Waarheid. Ik zal deze beker niet weer met jullie drinken, voordat ik in een nieuwe gedaante met jullie zal drinken in het eeuwige koninkrijk van de Vader.’ 179:5.1 (1941.6) As they brought Jesus the third cup of wine, the “cup of blessing,” he arose from the couch and, taking the cup in his hands, blessed it, saying: “Take this cup, all of you, and drink of it. This shall be the cup of my remembrance. This is the cup of the blessing of a new dispensation of grace and truth. This shall be to you the emblem of the bestowal and ministry of the divine Spirit of Truth. And I will not again drink this cup with you until I drink in new form with you in the Father’s eternal kingdom.”
179:5.2 (1942.1) De apostelen gevoelden allen dat er zich iets buitengewoons voltrok terwijl zij in diepe eerbied en volmaakte stilte van deze beker der zegening dronken. Het oude Pascha was een herdenking van de verrijzing van hun vaderen uit een staat van raciale slavernij tot die van individuele vrijheid; nu stelde de Meester een nieuw gedachtenis-avondmaal in als symbool van de nieuwe dispensatie waarin de in slavernij verkerende individuele mens verrijst uit de knechtschap van ritualisme en zelfzucht, tot de geestelijke vreugde van de broederschap en de vriendschap van de vrijgemaakte geloofszonen van de levende God. 179:5.2 (1942.1) The apostles all sensed that something out of the ordinary was transpiring as they drank of this cup of blessing in profound reverence and perfect silence. The old Passover commemorated the emergence of their fathers from a state of racial slavery into individual freedom; now the Master was instituting a new remembrance supper as a symbol of the new dispensation wherein the enslaved individual emerges from the bondage of ceremonialism and selfishness into the spiritual joy of the brotherhood and fellowship of the liberated faith sons of the living God.
179:5.3 (1942.2) Toen zij deze nieuwe gedachtenisbeker geledigd hadden, nam de Meester het brood en, na dankzegging, brak hij het in stukken en beduidde hun deze te laten rondgaan, waarbij hij sprak: ‘Neem dit brood der gedachtenis en eet het. Ik heb jullie gezegd dat ik het brood des levens ben. Dit brood des levens is het vereende leven van de Vader en de Zoon in één gave. Het woord van de Vader, zoals dit geopenbaard wordt in de Zoon, is inderdaad het brood des levens.’ Toen zij hadden gegeten van het brood der gedachtenis, het symbool van het levende woord der waarheid, geïncarneerd in de gelijkenis van het sterfelijke vlees, gingen allen zitten. 179:5.3 (1942.2) When they had finished drinking this new cup of remembrance, the Master took up the bread and, after giving thanks, broke it in pieces and, directing them to pass it around, said: “Take this bread of remembrance and eat it. I have told you that I am the bread of life. And this bread of life is the united life of the Father and the Son in one gift. The word of the Father, as revealed in the Son, is indeed the bread of life.” When they had partaken of the bread of remembrance, the symbol of the living word of truth incarnated in the likeness of mortal flesh, they all sat down.
179:5.4 (1942.3) Bij de instelling van dit gedachtenis-avondmaal nam de Meester, zoals steeds zijn gewoonte was, zijn toevlucht tot parabels en symbolen. Hij maakte gebruik van symbolen, omdat hij bepaalde grote geestelijke waarheden op zulk een wijze wilde onderrichten, dat het zijn opvolgers moeilijk zou vallen nauwkeurige interpretaties en vast omschreven betekenissen aan zijn woorden te hechten. Op deze manier trachtte hij te voorkomen dat volgende generaties zijn onderricht zouden doen verstarren en zijn geestelijke bedoelingen zouden ketenen met de dode kettingen van traditie en dogma. Bij het instellen van de enige ceremonie of het enige sacrament dat verbonden is aan zijn gehele levensmissie, getroostte Jezus zich veel moeite om zijn bedoelingen te suggereren in plaats van zich vast te leggen op nauwkeurige definities. Hij wilde ieders individuele opvatting van de gemeenschap met God niet kapot maken door het instellen van een precieze vorm, evenmin als hij de geestelijke verbeeldingskracht van de gelovige wenste in te perken door deze formeel af te bakenen. Hij trachtte veeleer ’s mensen wedergeboren ziel de vrijheid te geven om te vliegen, op de blijde vleugelen van een nieuwe, levende, geestelijke vrijheid. 179:5.4 (1942.3) In instituting this remembrance supper, the Master, as was always his habit, resorted to parables and symbols. He employed symbols because he wanted to teach certain great spiritual truths in such a manner as to make it difficult for his successors to attach precise interpretations and definite meanings to his words. In this way he sought to prevent successive generations from crystallizing his teaching and binding down his spiritual meanings by the dead chains of tradition and dogma. In the establishment of the only ceremony or sacrament associated with his whole life mission, Jesus took great pains to suggest his meanings rather than to commit himself to precise definitions. He did not wish to destroy the individual’s concept of divine communion by establishing a precise form; neither did he desire to limit the believer’s spiritual imagination by formally cramping it. He rather sought to set man’s reborn soul free upon the joyous wings of a new and living spiritual liberty.
179:5.5 (1942.4) Ondanks de inspanning van de Meester om dit nieuwe sacrament van de gedachtenis op deze wijze in te stellen, hebben degenen die hem in de tussenliggende eeuwen hebben gevolgd, ervoor gezorgd dat zijn uitdrukkelijk verlangen doeltreffend is verijdeld, in de zin dat zijn eenvoudige geestelijke symboliek van die laatste avond in het vlees is gereduceerd tot nauwkeurige interpretaties en onderworpen aan de haast mathematische precisie van een vaste formule. Van alle leringen van Jezus is er geen meer door traditie gestandaardiseerd. 179:5.5 (1942.4) Notwithstanding the Master’s effort thus to establish this new sacrament of the remembrance, those who followed after him in the intervening centuries saw to it that his express desire was effectively thwarted in that his simple spiritual symbolism of that last night in the flesh has been reduced to precise interpretations and subjected to the almost mathematical precision of a set formula. Of all Jesus’ teachings none have become more tradition-standardized.
179:5.6 (1942.5) Wanneer aan dit avondmaal van gedachtenis wordt deelgenomen door degenen die Zoongelovend en Godkennend zijn, heeft het niet van node dat er ook maar één van ’s mensen pueriele, verkeerde interpretaties van de betekenis van de goddelijke tegenwoordigheid wordt verbonden aan de symboliek ervan, want bij al deze gelegenheden is de Meester werkelijk tegenwoordig. Het gedachtenis-avondmaal is de symbolische ontmoeting van de gelovige met Michael. Wanneer ge aldus geest-bewust wordt, is de Zoon daadwerkelijk tegenwoordig, en verbroedert zijn geest zich met het inwonende fragment van zijn Vader. 179:5.6 (1942.5) This supper of remembrance, when it is partaken of by those who are Son-believing and God-knowing, does not need to have associated with its symbolism any of man’s puerile misinterpretations regarding the meaning of the divine presence, for upon all such occasions the Master is really present. The remembrance supper is the believer’s symbolic rendezvous with Michael. When you become thus spirit-conscious, the Son is actually present, and his spirit fraternizes with the indwelling fragment of his Father.
179:5.7 (1942.6) Nadat zij enkele ogenblikken in stille overpeinzing hadden doorgebracht, sprak Jezus verder: ‘Wanneer jullie dit doen, breng je dan het leven weer te binnen dat ik te midden van jullie op aarde heb geleefd en verheug je dat ik met jullie op aarde zal blijven leven en door jullie zal blijven dienen. Twist niet met elkaar als individuen over wie de grootste zal zijn. Weest allen als broeders. En wanneer het koninkrijk groeit, en grote groepen gelovigen gaat omvatten, ook dan dienen jullie je te onthouden van het wedijveren om grootheid of het zoeken van bevordering voor een bepaalde groep. 179:5.7 (1942.6) After they had engaged in meditation for a few moments, Jesus continued speaking: “When you do these things, recall the life I have lived on earth among you and rejoice that I am to continue to live on earth with you and to serve through you. As individuals, contend not among yourselves as to who shall be greatest. Be you all as brethren. And when the kingdom grows to embrace large groups of believers, likewise should you refrain from contending for greatness or seeking preferment between such groups.”
179:5.8 (1943.1) En deze machtige gebeurtenis vond plaats in de bovenzaal van een vriend. Er was geen enkele heilige vorm of ceremoniële wijding verbonden aan dit avondmaal, noch aan het gebouw. Het gedachtenismaal werd ingesteld zonder kerkelijke sanctie. 179:5.8 (1943.1) And this mighty occasion took place in the upper chamber of a friend. There was nothing of sacred form or of ceremonial consecration about either the supper or the building. The remembrance supper was established without ecclesiastical sanction.
179:5.9 (1943.2) Toen Jezus aldus het avondmaal van gedachtenis had ingesteld, zei hij tot de apostelen: ‘En telkens wanneer jullie dit doet, doet het ter herinnering aan mij. En wanneer jullie je mij herinnert, ziet dan eerst terug op mijn leven in het vlees, herinner je dat ik eens bij jullie ben geweest, en ziet dan in geloof dat jullie allen eens met mij het avondmaal zult gebruiken in het eeuwige koninkrijk van de Vader. Dit is het nieuwe Pascha dat ik jullie achterlaat, en wel de herinnering aan mijn leven van zelfschenking, het woord van eeuwige waarheid; en aan mijn liefde voor jullie, de uitstorting van mijn Geest van Waarheid op alle vlees.’ 179:5.9 (1943.2) When Jesus had thus established the supper of the remembrance, he said to the eleven: “And as often as you do this, do it in remembrance of me. And when you do remember me, first look back upon my life in the flesh, recall that I was once with you, and then, by faith, discern that you shall all sometime sup with me in the Father’s eternal kingdom. This is the new Passover which I leave with you, even the memory of my bestowal life, the word of eternal truth; and of my love for you, the outpouring of my Spirit of Truth upon all flesh.”
179:5.10 (1943.3) Zij beëindigden deze viering van het oude, maar bloedloze Pascha in verbinding met de instelling van het nieuwe gedachtenis-avondmaal, met het zingen, allen tezamen, van Psalm honderdachttien. 179:5.10 (1943.3) And they ended this celebration of the old but bloodless Passover in connection with the inauguration of the new supper of the remembrance, by singing, all together, the one hundred and eighteenth Psalm.