Verhandeling 181   Paper 181
Laatste aansporingen en waarschuwingen   Final Admonitions and Warnings
181:0.1 (1953.1) NADAT Jezus zijn afscheidstoespraak tot de elf apostelen had beëindigd, praatte hij nog een tijdje ongedwongen met hen en haalde hij vele ervaringen op die hen als groep en individueel aangingen. Eindelijk begon het deze Galileërs te dagen dat hun vriend en leraar hen spoedig zou verlaten, en hun hoop klampte zich nu vast aan de belofte dat hij na korte tijd weer bij hen zou zijn, maar zij waren geneigd te vergeten dat deze terugkomst ook maar een bezoek van korte duur zou zijn. Velen van de apostelen en de voornaamste discipelen dachten werkelijk dat deze belofte om voor korte tijd terug te komen (de tijd tussen de opstanding en de hemelvaart) aangaf dat Jezus slechts wegging om een kort bezoek aan zijn Vader te brengen, waarna hij zou terugkeren om het koninkrijk te stichten. En deze interpretatie van hetgeen hij had gezegd, stemde overeen zowel met hun vooropgezette meningen als met hun vurige hoop. Aangezien de overtuigingen die zij hun leven lang hadden gekoesterd en hun hoop dat hun wens vervuld zou worden, aldus overeenstemden, viel het hun niet moeilijk om een interpretatie van de woorden van de Meester te vinden, die hun intense verlangens zou rechtvaardigen.   181:0.1 (1953.1) AFTER the conclusion of the farewell discourse to the eleven, Jesus visited informally with them and recounted many experiences which concerned them as a group and as individuals. At last it was beginning to dawn upon these Galileans that their friend and teacher was going to leave them, and their hope grasped at the promise that, after a little while, he would again be with them, but they were prone to forget that this return visit was also for a little while. Many of the apostles and the leading disciples really thought that this promise to return for a short season (the short interval between the resurrection and the ascension) indicated that Jesus was just going away for a brief visit with his Father, after which he would return to establish the kingdom. And such an interpretation of his teaching conformed both with their preconceived beliefs and with their ardent hopes. Since their lifelong beliefs and hopes of wish fulfillment were thus agreed, it was not difficult for them to find an interpretation of the Master’s words which would justify their intense longings.
181:0.2 (1953.2) Nadat de afscheidsrede was besproken en bij hen begon te bezinken, riep Jezus de apostelen weer tot de orde en begon hun zijn laatste aansporingen en waarschuwingen te geven.   181:0.2 (1953.2) After the farewell discourse had been discussed and had begun to settle down in their minds, Jesus again called the apostles to order and began the impartation of his final admonitions and warnings.
1. De laatste bemoedigende woorden ^top   1. Last Words of Comfort ^top
181:1.1 (1953.3) Toen de elf weer hadden plaatsgenomen, ging Jezus staan en sprak hen als volgt toe: ‘Zolang ik in het vlees bij jullie ben, kan ik slechts één individueel persoon zijn bij jullie en in de hele wereld. Maar wanneer ik bevrijd zal zijn van deze bekleding van sterfelijke aard zal ik in staat zijn om terug te keren als een geest-inwoner in ieder van jullie en in alle anderen die in dit evangelie van het koninkrijk geloven. Op deze wijze zal de Zoon des Mensen een geestelijke incarnatie worden in de zielen van alle ware gelovigen.   181:1.1 (1953.3) When the eleven had taken their seats, Jesus stood and addressed them: “As long as I am with you in the flesh, I can be but one individual in your midst or in the entire world. But when I have been delivered from this investment of mortal nature, I will be able to return as a spirit indweller of each of you and of all other believers in this gospel of the kingdom. In this way the Son of Man will become a spiritual incarnation in the souls of all true believers.
181:1.2 (1953.4) ‘Wanneer ik teruggekeerd ben om in jullie te leven en door jullie te werken, kan ik jullie des te beter verder leiden door dit leven en jullie gids zijn door de vele verblijfplaatsen van het toekomstige leven in de hemel der hemelen. Het leven in de eeuwige schepping van de Vader is geen eindeloze rust van ledigheid en zelfzuchtig gemak, maar veeleer een onophoudelijke vooruitgang in deugd, waarheid en heerlijkheid. Iedere standplaats van de zeer vele in het huis van mijn Vader is een halteplaats, een leven dat bedoeld is om jullie voor te bereiden op het eerstvolgende daarna. En zo zullen de kinderen des lichts voortgaan van heerlijkheid tot heerlijkheid, totdat zij de goddelijke staat bereiken waarin zij geestelijk volmaakt worden, zoals ook de Vader volmaakt is in alle dingen.   181:1.2 (1953.4) “When I have returned to live in you and work through you, I can the better lead you on through this life and guide you through the many abodes in the future life in the heaven of heavens. Life in the Father’s eternal creation is not an endless rest of idleness and selfish ease but rather a ceaseless progression in grace, truth, and glory. Each of the many, many stations in my Father’s house is a stopping place, a life designed to prepare you for the next one ahead. And so will the children of light go on from glory to glory until they attain the divine estate wherein they are spiritually perfected even as the Father is perfect in all things.
181:1.3 (1953.5) ‘Indien jullie mij wilt navolgen wanneer ik van jullie heenga, span je dan ernstig in om te leven in overeenstemming met de geest van mijn onderricht en met het ideaal van mijn leven — het doen van de wil van mijn Vader. Doe dat, inplaats van te trachten mijn natuurlijke leven in het vlees, zoals ik dit noodzakelijkerwijs op deze wereld heb moeten leiden, te imiteren.   181:1.3 (1953.5) “If you would follow after me when I leave you, put forth your earnest efforts to live in accordance with the spirit of my teachings and with the ideal of my life—the doing of my Father’s will. This do instead of trying to imitate my natural life in the flesh as I have, perforce, been required to live it on this world.
181:1.4 (1954.1) ‘De Vader heeft mij in deze wereld gezonden, maar slechts enkelen van jullie hebben verkozen mij volledig te aanvaarden. Ik zal mijn geest uitstorten op alle vlees, maar niet alle mensen zullen deze nieuwe leraar willen aanvaarden als leidsman en raadsman van hun ziel. Maar allen die hem metterdaad zullen aannemen, zullen worden verlicht, gereinigd en bemoedigd. En deze Geest van Waarheid zal in hen een bron van levend water worden, die zal opwellen tot in het eeuwige leven.   181:1.4 (1954.1) “The Father sent me into this world, but only a few of you have chosen fully to receive me. I will pour out my spirit upon all flesh, but all men will not choose to receive this new teacher as the guide and counselor of the soul. But as many as do receive him shall be enlightened, cleansed, and comforted. And this Spirit of Truth will become in them a well of living water springing up into eternal life.
181:1.5 (1954.2) ‘Nu ik op het punt sta van jullie heen te gaan, wil ik woorden van vertroosting en bemoediging tot jullie spreken. Vrede laat ik jullie: mijn vrede geef ik jullie. Ik schenk deze gaven niet zoals de wereld dit doet — in een bepaalde hoeveelheid — maar ik geef een ieder van jullie al hetgeen hij wil aanvaarden. Laat jullie hart niet in beroering geraken, noch bevreesd worden. Ik heb de wereld overwonnen en in mij zullen jullie allen triomferen door geloof. Ik heb jullie gewaarschuwd dat de Zoon des Mensen gedood zal worden, maar ik verzeker jullie dat ik zal terugkomen voordat ik naar de Vader ga, zij het slechts voor een korte tijd. En nadat ik ben opgevaren naar de Vader, zal ik zeer stellig de nieuwe leraar zenden om bij jullie te zijn en zelfs in je hart te wonen. Wanneer je dit alles ziet gebeuren, wordt dan niet ontzet, maar gelooft, aangezien je alles van te voren hebt geweten. Ik heb jullie liefgehad met een grote liefde, en ik zou jullie ook niet willen verlaten, maar het is de wil van de Vader. Mijn uur is gekomen.   181:1.5 (1954.2) “And now, as I am about to leave you, I would speak words of comfort. Peace I leave with you; my peace I give to you. I make these gifts not as the world gives—by measure—I give each of you all you will receive. Let not your heart be troubled, neither let it be fearful. I have overcome the world, and in me you shall all triumph through faith. I have warned you that the Son of Man will be killed, but I assure you I will come back before I go to the Father, even though it be for only a little while. And after I have ascended to the Father, I will surely send the new teacher to be with you and to abide in your very hearts. And when you see all this come to pass, be not dismayed, but rather believe, inasmuch as you knew it all beforehand. I have loved you with a great affection, and I would not leave you, but it is the Father’s will. My hour has come.
181:1.6 (1954.3) ‘Twijfelt niet aan al deze waarheden, zelfs niet wanneer jullie door vervolging allerwegen verstrooid zult zijn en terneergeslagen door veel smart. Wanneer je het gevoel hebt alleen te zijn in de wereld, zal jullie isolement mij bekend zijn, net zoals mijn isolement jullie bekend zal zijn wanneer jullie uit elkaar zult worden gedreven, ieder naar zijn eigen plaats, en jullie de Zoon des Mensen in de handen van zijn vijanden moet achterlaten. Maar ik ben nooit alleen: de Vader is altijd bij mij. Zelfs op dat moment zal ik voor jullie bidden. En al deze dingen heb ik jullie gezegd opdat je vrede moogt hebben, en dat in overvloediger mate. In deze wereld zullen jullie rampspoed kennen, maar weest welgemoed, ik heb getriomfeerd in de wereld en jullie de weg gewezen naar eeuwige vreugde en altijddurend dienstbetoon.’   181:1.6 (1954.3) “Doubt not any of these truths even after you are scattered abroad by persecution and are downcast by many sorrows. When you feel that you are alone in the world, I will know of your isolation even as, when you are scattered every man to his own place, leaving the Son of Man in the hands of his enemies, you will know of mine. But I am never alone; always is the Father with me. Even at such a time I will pray for you. And all of these things have I told you that you might have peace and have it more abundantly. In this world you will have tribulation, but be of good cheer; I have triumphed in the world and shown you the way to eternal joy and everlasting service.”
181:1.7 (1954.4) Jezus schenkt vrede aan hen die met hem Gods wil doen, maar een vrede die anders is dan de vreugden en voldoeningen van deze materiële wereld. Ongelovige materialisten en fatalisten kunnen alleen hopen op twee soorten vrede en vertroosting voor de ziel: zij moeten ofwel stoïcijnen zijn, vastbesloten met standvastige onverschrokkenheid het onvermijdelijke onder ogen te zien en het ergste te verduren; of zij moeten optimisten zijn, zich steeds te goed doend aan de hoop die eeuwig in het hart van de mens opwelt, en vergeefs verlangend naar een vrede die nooit werkelijk komt.   181:1.7 (1954.4) Jesus gives peace to his fellow doers of the will of God but not on the order of the joys and satisfactions of this material world. Unbelieving materialists and fatalists can hope to enjoy only two kinds of peace and soul comfort: Either they must be stoics, with steadfast resolution determined to face the inevitable and to endure the worst; or they must be optimists, ever indulging that hope which springs eternal in the human breast, vainly longing for a peace which never really comes.
181:1.8 (1954.5) Een zekere mate van zowel stoïcisme als optimisme komt wel van pas in het leven op aarde, maar geen van beide heeft ook maar iets te maken met die prachtige vrede die de Zoon Gods aan zijn broeders in het vlees schenkt. De vrede die Michael aan zijn kinderen op aarde geeft, is dezelfde vrede waarvan zijn eigen ziel was vervuld toen hij zelf als sterfelijk mens in het vlees op deze, uw eigen wereld, leefde. De vrede van Jezus is de vreugde en voldoening van de mens die God kent en die de zege heeft behaald dat hij geheel heeft geleerd hoe hij de wil van God kan doen, terwijl hij het sterfelijke leven in het vlees leidt. De gemoedsrust van Jezus berustte op een absoluut menselijk geloofsvertrouwen in de feitelijke werkelijkheid van de wijze en meevoelende alzorg van de goddelijke Vader. Jezus had moeilijkheden op aarde, men heeft hem zelfs ten onrechte de ‘man van smarten’ genoemd, maar in en door al deze ervaringen heen kende hij de vertroosting van het vertrouwen dat hem altijd kracht gaf om zijn levensdoel door te zetten, in de volle zekerheid dat hij de wil van de Vader volbracht.   181:1.8 (1954.5) A certain amount of both stoicism and optimism are serviceable in living a life on earth, but neither has aught to do with that superb peace which the Son of God bestows upon his brethren in the flesh. The peace which Michael gives his children on earth is that very peace which filled his own soul when he himself lived the mortal life in the flesh and on this very world. The peace of Jesus is the joy and satisfaction of a God-knowing individual who has achieved the triumph of learning fully how to do the will of God while living the mortal life in the flesh. The peace of Jesus’ mind was founded on an absolute human faith in the actuality of the divine Father’s wise and sympathetic overcare. Jesus had trouble on earth, he has even been falsely called the “man of sorrows,” but in and through all of these experiences he enjoyed the comfort of that confidence which ever empowered him to proceed with his life purpose in the full assurance that he was achieving the Father’s will.
181:1.9 (1954.6) Jezus was vastbesloten zijn missie te volvoeren, en deed dit met volle toewijding en volharding, maar hij was geen ongevoelige, verharde stoïcijn; hij trachtte altijd de blijmoedige aspecten te zien van wat hij in zijn leven ervoer, maar hij was geen blinde, zichzelf misleidende optimist. De Meester wist alles wat hem zou overkomen, en hij was onbevreesd. Toen hij zijn vrede had geschonken aan elk van zijn volgelingen, kon hij consequent zeggen: ‘Laat je hart niet in beroering raken, noch bevreesd zijn.’   181:1.9 (1954.6) Jesus was determined, persistent, and thoroughly devoted to the accomplishment of his mission, but he was not an unfeeling and calloused stoic; he ever sought for the cheerful aspects of his life experiences, but he was not a blind and self-deceived optimist. The Master knew all that was to befall him, and he was unafraid. After he had bestowed this peace upon each of his followers, he could consistently say, “Let not your heart be troubled, neither let it be afraid.”
181:1.10 (1955.1) De vrede van Jezus is dus de vrede en zekerheid van een zoon die ten volle gelooft dat zijn loopbaan in de tijd en de eeuwigheid veilig en geheel onder de hoede en zorg zijn van een alwijze, al-liefhebbende en almachtige geest-Vader. En dit is inderdaad een vrede die het begrip van het sterfelijk denken te boven gaat, maar die ten volle genoten kan worden in het hart van de gelovige mens.   181:1.10 (1955.1) The peace of Jesus is, then, the peace and assurance of a son who fully believes that his career for time and eternity is safely and wholly in the care and keeping of an all-wise, all-loving, and all-powerful spirit Father. And this is, indeed, a peace which passes the understanding of mortal mind, but which can be enjoyed to the full by the believing human heart.
2. Persoonlijke aansporingen ten afscheid ^top   2. Farewell Personal Admonitions ^top
181:2.1 (1955.2) De Meester was nu klaar met zijn afscheidsinstructies en zijn laatste aansporingen aan de apostelen als groep. Vervolgens ging hij rond om hen individueel vaarwel te zeggen en om ieder een woord van persoonlijke raad te geven, tezamen met zijn afscheidszegen. De apostelen zaten nog net zo aan tafel als ze aanvankelijk waren gaan zitten om deel te nemen aan het Laatste Avondmaal, en toen de Meester de tafel rondging om met hen te praten, stond iedere apostel op wanneer Jezus het woord tot hem richtte.   181:2.1 (1955.2) The Master had finished giving his farewell instructions and imparting his final admonitions to the apostles as a group. He then addressed himself to saying good-bye individually and to giving each a word of personal advice, together with his parting blessing. The apostles were still seated about the table as when they first sat down to partake of the Last Supper, and as the Master went around the table talking to them, each man rose to his feet when Jesus addressed him.
181:2.2 (1955.3) Tot Johannes zei Jezus: ‘Johannes, jij bent de jongste van mijn broeders. Jij bent mij zeer nabij geweest, en ofschoon ik jullie allen bemin met dezelfde liefde die een vader aan zijn zonen schenkt, werd jij door Andreas aangewezen als een van de drie die altijd bij mij in de buurt moesten zijn. Bovendien ben je veel voor mij opgetreden in zaken die mijn aardse familie betreffen, en daarmee moet je doorgaan. Ik ga dan ook naar de Vader, Johannes, in het volle vertrouwen dat jij zult blijven waken over de mijnen in het vlees. Zorg dat de verwarring ten aanzien van mijn missie waarin zij nu verkeren, je er in geen enkel opzicht van weerhoudt om hun alle sympathie, raad en hulp te geven, net zoals ik, zoals je weet, zou doen wanneer ik in het vlees zou blijven. En wanneer zij allen het licht zullen gaan zien en het koninkrijk ten volle binnen zullen gaan, reken ik er op dat, hoewel jullie allen hen met blijdschap zult verwelkomen, jij, Johannes, dat namens mij zult doen.   181:2.2 (1955.3) To John, Jesus said: “You, John, are the youngest of my brethren. You have been very near me, and while I love you all with the same love which a father bestows upon his sons, you were designated by Andrew as one of the three who should always be near me. Besides this, you have acted for me and must continue so to act in many matters concerning my earthly family. And I go to the Father, John, having full confidence that you will continue to watch over those who are mine in the flesh. See to it that their present confusion regarding my mission does not in any way prevent your extending to them all sympathy, counsel, and help even as you know I would if I were to remain in the flesh. And when they all come to see the light and enter fully into the kingdom, while you all will welcome them joyously, I depend upon you, John, to welcome them for me.
181:2.3 (1955.4) ‘Nu de uren zijn aangebroken die de afsluiting van mijn aardse loopbaan vormen, moet je dicht in mijn buurt blijven, zodat ik je eventueel een boodschap kan geven betreffende mijn familie. Wat het werk betreft dat mijn Vader mij heeft opgedragen, dat is nu beëindigd met uitzondering van mijn dood in het vlees, en ik ben gereed om deze laatste beker te drinken. Maar wat de verantwoordelijkheden betreft die mijn aardse vader, Jozef, mij heeft nagelaten en waaraan ik gedurende mijn leven aandacht gegeven heb, moet ik me nu op jou verlaten om in al deze zaken voor mij op te treden. Ik heb jou uitgekozen om dit voor mij te doen, Johannes, omdat jij de jongste bent en dus zeer waarschijnlijk langer dan de andere apostelen zult leven.   181:2.3 (1955.4) “And now, as I enter upon the closing hours of my earthly career, remain near at hand that I may leave any message with you regarding my family. As concerns the work put in my hands by the Father, it is now finished except for my death in the flesh, and I am ready to drink this last cup. But as for the responsibilities left to me by my earthly father, Joseph, while I have attended to these during my life, I must now depend upon you to act in my stead in all these matters. And I have chosen you to do this for me, John, because you are the youngest and will therefore very likely outlive these other apostles.
181:2.4 (1955.5) ‘Eens hebben we jou en je broer zonen van de donder genoemd. Toen je bij ons kwam, was je eigengereid en onverdraagzaam, maar je bent erg veranderd sinds je mij vroeg om vuur te doen neerkomen op onwetende, onnadenkende ongelovigen. En je moet nog meer veranderen. Jij dient de apostel te worden van het nieuwe gebod dat ik jullie vanavond heb gegeven. Wijd je leven aan het onderrichten van je broeders hoe ze elkaar moeten liefhebben, net zoals ik jullie heb liefgehad.’   181:2.4 (1955.5) “Once we called you and your brother sons of thunder. You started out with us strong-minded and intolerant, but you have changed much since you wanted me to call fire down upon the heads of ignorant and thoughtless unbelievers. And you must change yet more. You should become the apostle of the new commandment which I have this night given you. Dedicate your life to teaching your brethren how to love one another, even as I have loved you.”
181:2.5 (1955.6) Terwijl Johannes Zebedeüs daar in de bovenzaal stond en hem de tranen over de wangen liepen, keek hij de Meester recht in de ogen en zei: ‘Dat zal ik doen, mijn Meester, maar hoe kan ik leren mijn broeders meer lief te hebben?’ En toen antwoordde Jezus: ‘Je zult je broeders meer leren liefhebben wanneer je eerst leert om hun Vader in de hemel meer lief te hebben, en wanneer je meer echte belangstelling hebt gekregen voor hun welzijn in tijd en eeuwigheid. En al zulke menselijke belangstelling wordt bevorderd door begripvolle sympathie, onbaatzuchtige dienstbaarheid en onbeperkte vergevingsgezindheid. Niemand dient neer te kijken op je jeugdige leeftijd, maar ik roep je op om altijd naar behoren rekening te houden met het feit dat een hogere leeftijd vaak ervaring vertegenwoordigt, en dat niets in de zaken der mensen daadwerkelijke ervaring kan vervangen. Streef ernaar om in vrede met alle mensen te leven, vooral met je vrienden in de broederschap van het hemelse koninkrijk. En, Johannes, denk er steeds aan dat je niet moet redetwisten met hen die je voor het koninkrijk wilt winnen.’   181:2.5 (1955.6) As John Zebedee stood there in the upper chamber, the tears rolling down his cheeks, he looked into the Master’s face and said: “And so I will, my Master, but how can I learn to love my brethren more?” And then answered Jesus: “You will learn to love your brethren more when you first learn to love their Father in heaven more, and after you have become truly more interested in their welfare in time and in eternity. And all such human interest is fostered by understanding sympathy, unselfish service, and unstinted forgiveness. No man should despise your youth, but I exhort you always to give due consideration to the fact that age oftentimes represents experience, and that nothing in human affairs can take the place of actual experience. Strive to live peaceably with all men, especially your friends in the brotherhood of the heavenly kingdom. And, John, always remember, strive not with the souls you would win for the kingdom.”
181:2.6 (1956.1) Vervolgens liep de Meester langs zijn eigen plaats en bleef een ogenblik staan naast die van Judas Iskariot. De apostelen waren nogal verwonderd dat Judas nog steeds niet was teruggekomen en zij waren heel benieuwd te weten waarom het gelaat van Jezus zo’n bedroefde uitdrukking vertoonde toen hij bij de lege zetel van de verrader stond. Geen van hen, behalve misschien Andreas, koesterde echter ook maar het geringste vermoeden dat hun penningmeester was weggegaan om zijn Meester te verraden, zoals Jezus hun eerder die avond tijdens het avondmaal te verstaan had gegeven. Er was zoveel gebeurd, dat ze op dat moment de aankondiging van de Meester dat één van hen hem zou verraden, totaal waren vergeten.   181:2.6 (1956.1) And then the Master, passing around his own seat, paused a moment by the side of the place of Judas Iscariot. The apostles were rather surprised that Judas had not returned before this, and they were very curious to know the significance of Jesus’ sad countenance as he stood by the betrayer’s vacant seat. But none of them, except possibly Andrew, entertained even the slightest thought that their treasurer had gone out to betray his Master, as Jesus had intimated to them earlier in the evening and during the supper. So much had been going on that, for the time being, they had quite forgotten about the Master’s announcement that one of them would betray him.
181:2.7 (1956.2) Jezus ging nu naar Simon Zelotes, die opstond en de volgende raadgeving te horen kreeg: ‘Je bent een ware zoon van Abraham, maar wat een moeite heeft het me gekost om te proberen van jou een zoon van dit hemelse koninkrijk te maken. Ik heb je lief en al je broeders hebben je eveneens lief. Ik weet dat je mij ook liefhebt, Simon, en dat je ook van het koninkrijk houdt, maar je bent er nog steeds op uit om dit koninkrijk te doen komen zoals jij het graag wilt. Ik weet best dat je uiteindelijk de geestelijke aard en betekenis van mijn evangelie zult inzien, en dat je heldhaftig werk zult verrichten in de verkondiging ervan, maar ik maak mij echt zorgen over wat er met je kan gebeuren wanneer ik vertrek. Ik zou heel blij zijn als ik wist dat je niet zult versagen; het zou mij gelukkig maken als ik er zeker van kon zijn dat je, nadat ik naar de Vader ben gegaan, niet zult ophouden mijn apostel te zijn, en dat je je als ambassadeur van het koninkrijk des hemels waardig zult gedragen.’   181:2.7 (1956.2) Jesus now went over to Simon Zelotes, who stood up and listened to this admonition: “You are a true son of Abraham, but what a time I have had trying to make you a son of this heavenly kingdom. I love you and so do all of your brethren. I know that you love me, Simon, and that you also love the kingdom, but you are still set on making this kingdom come according to your liking. I know full well that you will eventually grasp the spiritual nature and meaning of my gospel, and that you will do valiant work in its proclamation, but I am distressed about what may happen to you when I depart. I would rejoice to know that you would not falter; I would be made happy if I could know that, after I go to the Father, you would not cease to be my apostle, and that you would acceptably deport yourself as an ambassador of the heavenly kingdom.”
181:2.8 (1956.3) Jezus was nog maar nauwelijks uitgesproken tot Simon Zelotes, of de vurige patriot antwoordde, terwijl hij zijn ogen droogde: ‘Meester, wees niet bang dat ik niet trouw zal zijn. Ik heb alles laten vallen om mijn leven te wijden aan het vestigen van uw koninkrijk op aarde, en ik zal niet versagen. Ik ben tot nu toe elke teleurstelling te boven gekomen en ik zal u niet in de steek laten.’   181:2.8 (1956.3) Jesus had hardly ceased speaking to Simon Zelotes when the fiery patriot, drying his eyes, replied: “Master, have no fears for my loyalty. I have turned my back upon everything that I might dedicate my life to the establishment of your kingdom on earth, and I will not falter. I have survived every disappointment so far, and I will not forsake you.”
181:2.9 (1956.4) En hierop legde Jezus zijn hand op Simons schouder en zei hij: ‘Het doet me werkelijk goed je zo te horen spreken, speciaal op dit moment, maar, mijn goede vriend, je weet nog steeds niet wat je daar zegt. Ik wil je trouw en toewijding geen ogenblik in twijfel trekken; ik weet dat je geen moment zou aarzelen om voor mij ten strijde te trekken en te sterven, net als alle andere apostelen hier’ (die allen heftig knikten om hun instemming kenbaar te maken), ‘maar dat zal niet van je worden gevraagd. Ik heb je herhaaldelijk gezegd dat mijn koninkrijk niet van deze wereld is en dat mijn discipelen niet zullen strijden om het te vestigen. Ik heb je dit dikwijls gezegd, Simon, maar je weigert de waarheid onder ogen te zien. Ik ben niet bezorgd over je loyaliteit aan mij en het koninkrijk, maar wat ga je doen wanneer ik wegga, en je eindelijk gaat beseffen dat je de betekenis van mijn onderricht niet hebt gevat, en dat je je misvattingen moet aanpassen aan de realiteit van een andere, geestelijke orde van zaken in het koninkrijk?’   181:2.9 (1956.4) And then, laying his hand on Simon’s shoulder, Jesus said: “It is indeed refreshing to hear you talk like that, especially at such a time as this, but, my good friend, you still do not know what you are talking about. Not for one moment would I doubt your loyalty, your devotion; I know you would not hesitate to go forth in battle and die for me, as all these others would” (and they all nodded a vigorous approval), “but that will not be required of you. I have repeatedly told you that my kingdom is not of this world, and that my disciples will not fight to effect its establishment. I have told you this many times, Simon, but you refuse to face the truth. I am not concerned with your loyalty to me and to the kingdom, but what will you do when I go away and you at last wake up to the realization that you have failed to grasp the meaning of my teaching, and that you must adjust your misconceptions to the reality of another and spiritual order of affairs in the kingdom?”
181:2.10 (1956.5) Simon wilde verder spreken, maar Jezus voorkwam dit door zijn hand op te heffen en te vervolgen: ‘Niemand van mijn apostelen heeft een oprechter en eerlijker hart dan jij, maar ook niemand zal zo overstuur en moedeloos zijn als jij na mijn vertrek. In al je moedeloosheid zal mijn geest bij je blijven en deze broeders van je zullen je niet in de steek laten. Vergeet niet wat ik je heb onderricht over de verhouding tussen het burgerschap op aarde en het zoonschap in het geestelijk koninkrijk van de Vader. Denk goed na over al wat ik tot je gezegd heb over het geven aan Caesar wat des Caesars is en aan God wat Godes is. Wijd je leven, Simon, aan het tonen hoe een sterfelijk mens op aannemelijke wijze aan mijn gebod kan voldoen om zijn wereldlijke verplichtingen aan het burgerlijk gezag na te komen, en tegelijkertijd geestelijk te dienen in de broederschap van het koninkrijk. Als je je wilt la- ten onderrichten door de Geest van Waarheid zal er nooit enig conflict bestaan tussen de eisen van het burgerschap op aarde en die van het zoonschap in de hemel, tenzij de aardse heersers zich aanmatigen het huldebetoon en de verering van je te eisen die alleen God toekomen.   181:2.10 (1956.5) Simon wanted to speak further, but Jesus raised his hand and, stopping him, went on to say: “None of my apostles are more sincere and honest at heart than you, but not one of them will be so upset and disheartened as you, after my departure. In all of your discouragement my spirit shall abide with you, and these, your brethren, will not forsake you. Do not forget what I have taught you regarding the relation of citizenship on earth to sonship in the Father’s spiritual kingdom. Ponder well all that I have said to you about rendering to Caesar the things which are Caesar’s and to God that which is God’s. Dedicate your life, Simon, to showing how acceptably mortal man may fulfill my injunction concerning the simultaneous recognition of temporal duty to civil powers and spiritual service in the brotherhood of the kingdom. If you will be taught by the Spirit of Truth, never will there be conflict between the requirements of citizenship on earth and sonship in heaven unless the temporal rulers presume to require of you the homage and worship which belong only to God.
181:2.11 (1957.1) ‘Welnu Simon, wanneer je dit alles eindelijk zult inzien en uitgaat om dit evangelie met grote kracht te verkondigen, nadat je je depressie van je hebt afgeschud, vergeet dan nooit dat ik bij je ben geweest, zelfs de hele tijd dat je moedeloos was, en dat ik bij je zal zijn tot aan het einde. Je zult altijd mijn apostel zijn, en wanneer je bereid bent om met het oog van de geest te zien, en je je eigen wil nog meer laat wijken voor de wil van de Vader in de hemel, zul je terugkeren om te arbeiden als mijn ambassadeur, en niemand zal je, wegens je traagheid van begrip inzake de waarheden die ik je geleerd heb, het gezag kunnen ontnemen dat je door mij is verleend. En dus waarschuw ik je nogmaals, Simon, dat zij die met het zwaard strijden door het zwaard zullen vallen, maar zij die in de geest arbeiden, het eeuwige leven verwerven in het komende koninkrijk, en vreugde en vrede in het koninkrijk dat nu is. En wanneer het werk dat je is toevertrouwd op aarde ten einde zal zijn, Simon, zul je met mij aanzitten in mijn koninkrijk hierboven. Je zult het koninkrijk waarnaar je verlangd hebt, werkelijk zien, maar niet in dit leven. Blijf in mij geloven en in hetgeen ik je geopenbaard heb, en je zult de gave van het eeuwige leven ontvangen.’   181:2.11 (1957.1) “And now, Simon, when you do finally see all of this, and after you have shaken off your depression and have gone forth proclaiming this gospel in great power, never forget that I was with you even through all of your season of discouragement, and that I will go on with you to the very end. You shall always be my apostle, and after you become willing to see by the eye of the spirit and more fully to yield your will to the will of the Father in heaven, then will you return to labor as my ambassador, and no one shall take away from you the authority which I have conferred upon you, because of your slowness of comprehending the truths I have taught you. And so, Simon, once more I warn you that they who fight with the sword perish with the sword, while they who labor in the spirit achieve life everlasting in the kingdom to come with joy and peace in the kingdom which now is. And when the work given into your hands is finished on earth, you, Simon, shall sit down with me in my kingdom over there. You shall really see the kingdom you have longed for, but not in this life. Continue to believe in me and in that which I have revealed to you, and you shall receive the gift of eternal life.”
181:2.12 (1957.2) Toen Jezus zijn woorden tot Simon Zelotes beëindigd had, ging hij naar Matteüs Levi en zei: ‘Het zal niet meer op jou neerkomen om de kas van de apostolische groep van middelen te voorzien. Spoedig, heel spoedig, zullen jullie allen verstrooid worden; het bemoedigende en opbeurende gezelschap van ook maar één van je broeders zal jullie niet vergund zijn. Wanneer jullie voortgaat en dit evangelie van het koninkrijk blijft verkondigen, zullen jullie nieuwe medewerkers voor jezelf moeten vinden. Ik heb jullie tijdens je opleiding twee aan twee uitgezonden, maar nu ik jullie ga verlaten zullen jullie, wanneer je je van de schok hersteld hebt, er alleen op uittrekken, en tot de einden der aarde dit goede nieuws verkondigen: dat zij die door geloof tot nieuw leven zijn gekomen, zonen van God zijn."   181:2.12 (1957.2) When Jesus had finished speaking to Simon Zelotes, he stepped over to Matthew Levi and said: “No longer will it devolve upon you to provide for the treasury of the apostolic group. Soon, very soon, you will all be scattered; you will not be permitted to enjoy the comforting and sustaining association of even one of your brethren. As you go onward preaching this gospel of the kingdom, you will have to find for yourselves new associates. I have sent you forth two and two during the times of your training, but now that I am leaving you, after you have recovered from the shock, you will go out alone, and to the ends of the earth, proclaiming this good news: That faith-quickened mortals are the sons of God.”
181:2.13 (1957.3) Daarop zei Matteüs: ‘Maar Meester, wie zal ons uitzenden en hoe zullen wij weten waarheen wij moeten gaan? Zal Andreas ons de weg wijzen?’ Jezus antwoordde: ‘Neen, Levi, Andreas zal jullie niet langer leiding geven bij de verkondiging van het evangelie. Hij zal weliswaar jullie vriend en raadsman blijven tot de dag dat de nieuwe leraar komt, maar dan zal de Geest van Waarheid elk van jullie uitzenden om voor de uitbreiding van het koninkrijk te arbeiden. Er is veel bij je veranderd sinds die dag bij het tolhuis, toen je er de eerste keer op uitging om mij te volgen: maar er moet nog veel meer veranderen voor je in staat zult zijn je een broederschap voor ogen te stellen waarin niet-Joden met Joden bijeen zullen zitten in broederlijke verbondenheid. Maar blijf gehoor geven aan je impuls om je Joodse broeders te winnen totdat je geheel voldaan bent, en richt je dan met kracht op de niet-Joden. Van één ding kun je zeker zijn, Levi, je hebt het vertrouwen en de genegenheid van je broeders gewonnen: ze houden allemaal van je.’ (En alle tien gaven hun instemming te kennen met de woorden van de Meester).   181:2.13 (1957.3) Then spoke Matthew: “But, Master, who will send us, and how shall we know where to go? Will Andrew show us the way?” And Jesus answered: “No, Levi, Andrew will no longer direct you in the proclamation of the gospel. He will, indeed, continue as your friend and counselor until that day whereon the new teacher comes, and then shall the Spirit of Truth lead each of you abroad to labor for the extension of the kingdom. Many changes have come over you since that day at the customhouse when you first set out to follow me; but many more must come before you will be able to see the vision of a brotherhood in which gentile sits alongside Jew in fraternal association. But go on with your urge to win your Jewish brethren until you are fully satisfied and then turn with power to the gentiles. One thing you may be certain of, Levi: You have won the confidence and affection of your brethren; they all love you.” (And all ten of them signified their acquiescence in the Master’s words.)
181:2.14 (1958.1) ‘Levi, veel van je zorgen, opofferingen en inspanningen om de kas gevuld te houden, waarvan je broeders niet weten, zijn mij bekend, en ik ben verheugd dat hoewel hij die de kas beheerde afwezig is, de tollenaar-ambassadeur aanwezig is bij deze bijeenkomst waarin ik afscheid neem van de boodschappers van het koninkrijk. Ik bid dat je de betekenis van mijn onderricht met het oog van de geest zult gaan zien. En wanneer de nieuwe leraar in je hart komt, volg hem dan waarheen hij je zal leiden, en laat je broeders — ja de hele wereld — zien wat de Vader kan doen voor een gehate belastinginner die de Zoon des Mensen durfde te volgen en het evangelie van het koninkrijk durfde te geloven. Vanaf het allereerste begin, Levi, heb ik jou liefgehad zoals ik van deze andere Galileeërs heb gehouden. En nu je zo goed weet dat noch de Vader noch de Zoon aanzien van personen kent, zorg er dan voor dat jij niet zulk onderscheid maakt tussen degenen die door jouw dienstbetoon in het evangelie gaan geloven. Wijd je dus in je hele toekomstige dienstbetoon in je leven aan het aantonen aan alle mensen dat God geen aanzien des persoons kent: dat in het oog van God en in de broederschap van het koninkrijk, alle mensen gelijk zijn, dat alle gelovigen zonen van God zijn.’   181:2.14 (1958.1) “Levi, I know much about your anxieties, sacrifices, and labors to keep the treasury replenished which your brethren do not know, and I am rejoiced that, though he who carried the bag is absent, the publican ambassador is here at my farewell gathering with the messengers of the kingdom. I pray that you may discern the meaning of my teaching with the eyes of the spirit. And when the new teacher comes into your heart, follow on as he will lead you and let your brethren see—even all the world—what the Father can do for a hated tax-gatherer who dared to follow the Son of Man and to believe the gospel of the kingdom. Even from the first, Levi, I loved you as I did these other Galileans. Knowing then so well that neither the Father nor the Son has respect of persons, see to it that you make no such distinctions among those who become believers in the gospel through your ministry. And so, Matthew, dedicate your whole future life service to showing all men that God is no respecter of persons; that, in the sight of God and in the fellowship of the kingdom, all men are equal, all believers are the sons of God.”
181:2.15 (1958.2) Jezus ging daarna naar Jakobus Zebedeüs, die opstond en geen woord sprak terwijl de Meester de volgende woorden tot hem richtte: ‘Jakobus, toen jij en je jongere broer een tijd geleden naar mij toekwamen en om voorrang vroegen bij het verkrijgen van eerbewijzen in het koninkrijk, en ik jullie zei dat zulke onderscheidingen slechts door de Vader worden toegekend, vroeg ik of jullie in staat waren mijn beker te drinken, en beiden antwoordden jullie bevestigend. Ook al waren jullie er toen niet toe in staat, en ook al ben je er nu nog niet toe in staat, toch zullen jullie spoedig gereed zijn om deze dienst te bewijzen door de ervaring die jullie nu weldra zult doormaken. Toentertijd maakte jullie optreden je broeders boos. Als zij jullie al niet volledig vergeven hebben, zullen zij dat zeker doen wanneer zij jullie mijn beter zien drinken. Bezit je ziel in lijdzaamheid, ongeacht of je dienst lang of kort zal duren. Wanneer de nieuwe leraar komt, laat hij je dan die kalmte van mededogen en die meevoelende verdraagzaamheid onderrichten, die geboren worden uit verheven vertrouwen in mij en uit volmaakte overgave aan de wil van de Vader. Wijd jij je leven aan de manifestatie van de gecombineerde menselijke liefde en goddelijke waardigheid van de Godkennende en in de Zoon gelovende discipel. En allen die zo leven, zullen het evangelie openbaren, zelfs door de wijze waarop zij sterven. Jij zult een andere weg gaan dan je broer Johannes, en de een zit wellicht lang voor de ander aan in het eeuwige koninkrijk. Het zou je zeer van nut zijn indien je zou leren dat ware wijsheid zowel overleg als moed omvat. Je moet leren om scherpzinnigheid te laten samengaan met je stoutmoedigheid. Er zullen zich die allerhoogste momenten voordoen waarop mijn discipelen niet zullen aarzelen hun leven te geven voor dit evangelie, maar in alle gewone omstandigheden is het veel beter de woede van de ongelovigen tot bedaren te brengen, zodat je in leven zult blijven en door kunt gaan de blijde boodschap te verkondigen. Heb een lang leven op aarde voorzover dat in je vermogen ligt, opdat je lange leven de vrucht moge dragen van zielen die voor het koninkrijk des hemels worden gewonnen.’   181:2.15 (1958.2) Jesus then stepped over to James Zebedee, who stood in silence as the Master addressed him, saying: “James, when you and your younger brother once came to me seeking preferment in the honors of the kingdom, and I told you such honors were for the Father to bestow, I asked if you were able to drink my cup, and both of you answered that you were. Even if you were not then able, and if you are not now able, you will soon be prepared for such a service by the experience you are about to pass through. By such behavior you angered your brethren at that time. If they have not already fully forgiven you, they will when they see you drink my cup. Whether your ministry be long or short, possess your soul in patience. When the new teacher comes, let him teach you the poise of compassion and that sympathetic tolerance which is born of sublime confidence in me and of perfect submission to the Father’s will. Dedicate your life to the demonstration of that combined human affection and divine dignity of the God-knowing and Son-believing disciple. And all who thus live will reveal the gospel even in the manner of their death. You and your brother John will go different ways, and one of you may sit down with me in the eternal kingdom long before the other. It would help you much if you would learn that true wisdom embraces discretion as well as courage. You should learn sagacity to go along with your aggressiveness. There will come those supreme moments wherein my disciples will not hesitate to lay down their lives for this gospel, but in all ordinary circumstances it would be far better to placate the wrath of unbelievers that you might live and continue to preach the glad tidings. As far as lies in your power, live long on the earth that your life of many years may be fruitful in souls won for the heavenly kingdom.”
181:2.16 (1958.3) Toen de Meester zijn woorden tot Jakobus Zebedeus beëindigd had, ging hij naar het einde van de tafel waar Andreas zat, en zijn trouwe helper recht in de ogen ziend, zei hij: ‘Andreas, jij bent trouw voor mij opgetreden als waarnemend hoofd van de ambassadeurs van het hemelse koninkrijk. Ofschoon je wel eens getwijfeld hebt, en bij tijden een gevaarlijke schroom aan de dag hebt gelegd, heb je toch altijd getracht rechtvaardig te zijn en ben je in hoge mate fair geweest in de omgang met je metgezellen. Vanaf het ogenblik dat jij en je broeders tot boodschappers van het koninkrijk gewijd werden, hebben jullie zelfstandig alle bestuursaangelegenheden van de groep geregeld, behalve dat ik jou heb benoemd als waarnemend hoofd van deze gekozenen. In geen andere aardse zaken heb ik iets gedaan om je beslissingen in een bepaalde richting te leiden of er invloed op uit te oefenen. En dit heb ik gedaan om te zorgen dat er leiderschap zou zijn om richting te geven aan jullie groepsbesprekingen later. In mijn universum en in het universum van universa van mijn Vader worden onze broeder-zonen in al hun geestelijke betrekkingen als individuen behandeld, maar in alle groepsbetrekkingen zorgen wij altijd voor duidelijk omschreven leiderschap. Ons koninkrijk is een rijk waar orde heerst, en waar twee of meer wilsschepselen optreden in een samenwerkingsverband, wordt er altijd gezorgd voor het gezag van een leider.   181:2.16 (1958.3) When the Master had finished speaking to James Zebedee, he stepped around to the end of the table where Andrew sat and, looking his faithful helper in the eyes, said: “Andrew, you have faithfully represented me as acting head of the ambassadors of the heavenly kingdom. Although you have sometimes doubted and at other times manifested dangerous timidity, still, you have always been sincerely just and eminently fair in dealing with your associates. Ever since the ordination of you and your brethren as messengers of the kingdom, you have been self-governing in all group administrative affairs except that I designated you as the acting head of these chosen ones. In no other temporal matter have I acted to direct or to influence your decisions. And this I did in order to provide for leadership in the direction of all your subsequent group deliberations. In my universe and in my Father’s universe of universes, our brethren-sons are dealt with as individuals in all their spiritual relations, but in all group relationships we unfailingly provide for definite leadership. Our kingdom is a realm of order, and where two or more will creatures act in co-operation, there is always provided the authority of leadership.
181:2.17 (1959.1) ‘En nu, Andreas, aangezien jij de leider van je broeders bent krachtens het feit dat je door mij bent aangesteld, en aangezien je zo als mijn persoonlijke vertegenwoordiger bent opgetreden, ontsla ik je, nu ik op het punt sta jullie te verlaten en naar mijn Vader te gaan, van alle verantwoordelijkheid ten aanzien van deze wereldlijke, bestuurlijke zaken. Van nu af aan mag je geen gezag meer uitoefenen over je broeders, behalve het gezag dat je hebt verworven in je hoedanigheid als geestelijk leider en dat je broeders derhalve vrijelijk erkennen. Van dit uur af aan mag je geen gezag over je broeders uitoefenen, tenzij dezen je opnieuw met zulk gezag bekleden door een ondubbelzinnig wettelijk besluit, nadat ik naar de Vader ben gegaan. Maar deze ontheffing van je verantwoordelijkheid als bestuurlijk hoofd van deze groep, vermindert in geen enkele opzicht je morele verantwoordelijkheid om alles te doen wat in je macht ligt om je broeders met een ferme en liefdevolle hand bijeen te houden gedurende de moeilijke tijd die vlak voor ons ligt, de noodzakelijke tussenliggende dagen tussen mijn vertrek in het vlees en het zenden van de nieuwe leraar die in jullie hart zal leven en jullie uiteindelijk in alle waarheid zal binnenleiden. Nu ik mij gereedmaak om jullie te verlaten, wil ik graag alle bestuurlijke verantwoordelijkheid van je schouders nemen die haar begin heeft gehad in, en haar gezag heeft ontleend aan, mijn tegenwoordigheid als één onder jullie. Van nu af aan zal ik alleen geestelijk gezag over jullie en onder jullie uitoefenen.   181:2.17 (1959.1) “And now, Andrew, since you are the chief of your brethren by authority of my appointment, and since you have thus served as my personal representative, and as I am about to leave you and go to my Father, I release you from all responsibility as regards these temporal and administrative affairs. From now on you may exercise no jurisdiction over your brethren except that which you have earned in your capacity as spiritual leader, and which your brethren therefore freely recognize. From this hour you may exercise no authority over your brethren unless they restore such jurisdiction to you by their definite legislative action after I shall have gone to the Father. But this release from responsibility as the administrative head of this group does not in any manner lessen your moral responsibility to do everything in your power to hold your brethren together with a firm and loving hand during the trying time just ahead, those days which must intervene between my departure in the flesh and the sending of the new teacher who will live in your hearts, and who ultimately will lead you into all truth. As I prepare to leave you, I would liberate you from all administrative responsibility which had its inception and authority in my presence as one among you. Henceforth I shall exercise only spiritual authority over you and among you.
181:2.18 (1959.2) ‘Indien je broeders wensen je als raadsman te behouden, draag ik je op in alle wereldlijke en geestelijke zaken je uiterste best te doen om vrede en harmonie te bevorderen onder de verschillende groepen van degenen die oprecht in het evangelie geloven. Wijd je gedurende de rest van je leven aan het bevorderen van de praktische aspecten van de broederlijke liefde onder je broeders. Wees vriendelijk voor mijn broers naar het vlees wanneer zij dit evangelie eenmaal echt gaan geloven; leg liefdevolle, onpartijdige toewijding aan de dag aan de Grieken in het Westen en aan Abner in het Oosten. Ofschoon deze apostelen van mij spoedig zullen worden verstrooid naar alle vier de windstreken, om daar het goede nieuws van het heil van het zoonschap bij God te verkondigen, moet jij ze samenhouden tijdens de moeilijke tijd vlak voor ons, de periode van intense beproeving waarin jullie moeten leren dit evangelie te geloven zonder mijn persoonlijke tegenwoordigheid, terwijl jullie geduldig wacht op de aankomst van de nieuwe leraar, de Geest van Waarheid. En dus, Andreas, ook al moge het jou niet ten deel vallen om grote werken te doen zoals de mensen die zien, moet je blij zijn om de leraar en raadsman te kunnen zijn van degenen die dergelijke dingen doen. Ga door met je werk op aarde tot het einde, en vervolgens zul je dit dienstbetoon voortzetten in het eeuwige koninkrijk, want heb ik je niet vele malen verteld dat ik andere schapen heb, die niet tot deze kudde behoren?’   181:2.18 (1959.2) “If your brethren desire to retain you as their counselor, I direct that you should, in all matters temporal and spiritual, do your utmost to promote peace and harmony among the various groups of sincere gospel believers. Dedicate the remainder of your life to promoting the practical aspects of brotherly love among your brethren. Be kind to my brothers in the flesh when they come fully to believe this gospel; manifest loving and impartial devotion to the Greeks in the West and to Abner in the East. Although these, my apostles, are soon going to be scattered to the four corners of the earth, there to proclaim the good news of the salvation of sonship with God, you are to hold them together during the trying time just ahead, that season of intense testing during which you must learn to believe this gospel without my personal presence while you patiently await the arrival of the new teacher, the Spirit of Truth. And so, Andrew, though it may not fall to you to do the great works as seen by men, be content to be the teacher and counselor of those who do such things. Go on with your work on earth to the end, and then shall you continue this ministry in the eternal kingdom, for have I not many times told you that I have other sheep not of this flock?”
181:2.19 (1959.3) Daarop ging Jezus naar de tweelingbroers, de zonen van Alfeüs, en tussen hen in staande, zei hij: ‘Mijn kleine kinderen, jullie vormen een van de drie paren broers die verkozen hebben mij te volgen. Alle zes hebben jullie er goed aan gedaan om in vrede samen te werken met je eigen vlees en bloed, maar jullie waren de besten. Er ligt een moeilijke periode voor ons. Misschien zullen jullie niet alles begrijpen wat jullie en jullie broeders overkomt, maar betwijfel nooit dat je eens bent geroepen tot het werk van het koninkrijk. Een tijd lang zullen er geen menigten zijn die geleid moeten worden, maar laat je niet ontmoedigen: wanneer je levenswerk klaar is, zal ik jullie in den hoge ontvangen, waar jullie in heerlijkheid scharen serafijnen en menigten hoge Zonen van God zult vertellen over jullie redding. Wijdt je in je leven aan de verheffing van de arbeid van alledag. Toont alle mensen op aarde en de engelen des hemels hoe opgewekt en moedig de sterfelijke mens die een tijdlang geroepen is geweest om te werken in de speciale dienst van God, terug kan keren naar het werk dat hij voorheen deed. Indien jullie werk in de uiterlijke zaken van het koninkrijk voorlopig is afgerond, moeten jullie terugkeren naar je vroegere werkzaamheden, in de nieuwe verlichting dat je ervaren hebt dat je zonen van God bent en met het verheven besef dat voor de mens die Godkennend is, er niet zoiets als gewoon werk of wereldse arbeid bestaat. Voor jullie die met mij hebben samengewerkt, zijn alle dingen heilig geworden, en is alle werk op aarde een dienstbetoon geworden, ja zelfs een dienen van God de Vader. En wanneer jullie het nieuws horen over wat jullie vroegere apostolische medewerkers doen, verheugt je dan met hen en zet je dagelijks werk voort als mensen die God dienen en hem dienen terwijl zij wachten. Jullie zijn mijn apostelen geweest, en dat zullen jullie altijd zijn, en ik zal jullie gedachtig zijn in het komende koninkrijk.’   181:2.19 (1959.3) Jesus then went over to the Alpheus twins and, standing between them, said: “My little children, you are one of the three groups of brothers who chose to follow after me. All six of you have done well to work in peace with your own flesh and blood, but none have done better than you. Hard times are just ahead of us. You may not understand all that will befall you and your brethren, but never doubt that you were once called to the work of the kingdom. For some time there will be no multitudes to manage, but do not become discouraged; when your lifework is finished, I will receive you on high, where in glory you shall tell of your salvation to seraphic hosts and to multitudes of the high Sons of God. Dedicate your lives to the enhancement of commonplace toil. Show all men on earth and the angels of heaven how cheerfully and courageously mortal man can, after having been called to work for a season in the special service of God, return to the labors of former days. If, for the time being, your work in the outward affairs of the kingdom should be completed, you should go back to your former labors with the new enlightenment of the experience of sonship with God and with the exalted realization that, to him who is God-knowing, there is no such thing as common labor or secular toil. To you who have worked with me, all things have become sacred, and all earthly labor has become a service even to God the Father. And when you hear the news of the doings of your former apostolic associates, rejoice with them and continue your daily work as those who wait upon God and serve while they wait. You have been my apostles, and you always shall be, and I will remember you in the kingdom to come.”
181:2.20 (1960.1) Hierna ging Jezus naar Filippus, die opstond en deze boodschap van zijn Meester te horen kreeg: ‘Filippus, je hebt mij vele dwaze vragen gesteld, maar ik heb mijn uiterste best gedaan ze allemaal te beantwoorden en nu wil ik graag antwoord geven op de laatste van die vragen die in je wel zeer eerlijke, maar ongeestelijke bewustzijn zijn opgekomen. De hele tijd dat ik de tafel rondging en dichter bij je kwam, heb je bij jezelf gezegd: “Wat zal ik toch moeten beginnen wanneer de Meester weggaat en ons alleen in de wereld achterlaat?” O, kleingelovige die je bent! En toch is je geloof vrijwel even groot als dat van velen van je broeders. Je bent een goede hofmeester geweest, Filippus. Je hebt ons maar een paar maal teleurgesteld, en één van die gelegenheden hebben wij benut om de heerlijkheid van de Vader te openbaren. Je taak als hofmeester is ongeveer voorbij. Spoedig moet je je meer wijden aan het werk waarvoor je geroepen werd — de prediking van dit evangelie van het koninkrijk. Filippus, je hebt altijd gewild dat alle dingen je werden aangetoond, en zeer spoedig zul je grootse dingen zien. Het zou veel beter geweest zijn als je dit alles door geloof had gezien, maar aangezien je oprecht bent geweest, zelfs in de materiële blik die je had, zul je bij je leven mijn woorden vervuld zien worden. En wanneer je gezegend wordt met een geestelijk gezichtsvermogen, ga dan aan je werk en wijd je leven aan de zaak om de mensheid ertoe te brengen God te zoeken en om eeuwige realiteiten te zoeken met het oog van het geestelijke geloof en niet met de ogen van het materiële bewustzijn. Onthoud, Filippus, dat je een grootse missie op aarde hebt, want de wereld is vol mensen die het leven zien zoals jij geneigd was het leven te zien. Je hebt een groot werk te verrichten, en wanneer het in geloof is volbracht, zul je bij mij komen in mijn koninkrijk, en daar zal ik je met groot genoegen tonen wat geen oog heeft gezien, geen oor heeft gehoord, en geen sterfelijk bewustzijn heeft kunnen bedenken. Word in de tussentijd als een klein kind in het koninkrijk van de geest, en sta mij toe, als de geest van de nieuwe leraar, om je voorwaarts te leiden in het geestelijke koninkrijk. En op deze manier zal ik in staat zijn veel voor je te doen dat ik niet tot stand heb kunnen brengen toen ik bij jullie verbleef als een sterveling van dit gebied. En houd altijd in gedachten, Filippus, hij die mij heeft gezien, heeft de Vader gezien.’   181:2.20 (1960.1) And then Jesus went over to Philip, who, standing up, heard this message from his Master: “Philip, you have asked me many foolish questions, but I have done my utmost to answer every one, and now would I answer the last of such questionings which have arisen in your most honest but unspiritual mind. All the time I have been coming around toward you, have you been saying to yourself, ‘What shall I ever do if the Master goes away and leaves us alone in the world?’ O, you of little faith! And yet you have almost as much as many of your brethren. You have been a good steward, Philip. You failed us only a few times, and one of those failures we utilized to manifest the Father’s glory. Your office of stewardship is about over. You must soon more fully do the work you were called to do—the preaching of this gospel of the kingdom. Philip, you have always wanted to be shown, and very soon shall you see great things. Far better that you should have seen all this by faith, but since you were sincere even in your material sightedness, you will live to see my words fulfilled. And then, when you are blessed with spiritual vision, go forth to your work, dedicating your life to the cause of leading mankind to search for God and to seek eternal realities with the eye of spiritual faith and not with the eyes of the material mind. Remember, Philip, you have a great mission on earth, for the world is filled with those who look at life just as you have tended to. You have a great work to do, and when it is finished in faith, you shall come to me in my kingdom, and I will take great pleasure in showing you that which eye has not seen, ear heard, nor the mortal mind conceived. In the meantime, become as a little child in the kingdom of the spirit and permit me, as the spirit of the new teacher, to lead you forward in the spiritual kingdom. And in this way will I be able to do much for you which I was not able to accomplish when I sojourned with you as a mortal of the realm. And always remember, Philip, he who has seen me has seen the Father.”
181:2.21 (1960.2) Daarna ging de Meester naar Natanael. Toen Natanael opstond, vroeg Jezus hem weer te gaan zitten, zette zich naast hem neer en zei: ‘Natanael, jij hebt geleerd boven vooroordelen te staan en steeds meer verdraagzaamheid te betonen sinds je mijn apostel bent geworden. Je moet echter nog veel meer leren. Je bent een zegen voor je metgezellen geweest, omdat je consequente oprechtheid altijd een aansporing voor hen is geweest. Wanneer ik weg ben, zou het kunnen zijn dat je openhartigheid verstorend werkt op de goede verstandhouding met je broeders, oude zowel als nieuwe. Je moet leren dat het onder woorden brengen van zelfs een goede gedachte, afgestemd moet zijn op het verstandelijke niveau en de geestelijke ontwikkeling van de toehoorder. Oprechtheid is in het werk van het koninkrijk van het meeste nut wanneer zij gepaard gaat met wijsheid en overleg.   181:2.21 (1960.2) Then went the Master over to Nathaniel. As Nathaniel stood up, Jesus bade him be seated and, sitting down by his side, said: “Nathaniel, you have learned to live above prejudice and to practice increased tolerance since you became my apostle. But there is much more for you to learn. You have been a blessing to your fellows in that they have always been admonished by your consistent sincerity. When I have gone, it may be that your frankness will interfere with your getting along well with your brethren, both old and new. You should learn that the expression of even a good thought must be modulated in accordance with the intellectual status and spiritual development of the hearer. Sincerity is most serviceable in the work of the kingdom when it is wedded to discretion.
181:2.22 (1961.1) ‘Als je wilt leren samenwerken met je broeders, zul je mogelijk meer permanente dingen tot stand kunnen brengen, maar als blijkt dat je op zoek gaat naar degenen die denken zoals jij, wijd je leven dan aan het doel om te bewijzen dat de Godkennende discipel een bouwer van het koninkrijk kan worden, zelfs wanneer hij alleen is in de wereld, geheel afgezonderd van zijn medegelovigen. Ik weet dat je tot het einde getrouw zult zijn, en ik zal je te eniger tijd welkomen in de meer uitgebreide dienst van mijn koninkrijk in den hoge.’   181:2.22 (1961.1) “If you would learn to work with your brethren, you might accomplish more permanent things, but if you find yourself going off in quest of those who think as you do, in that event dedicate your life to proving that the God-knowing disciple can become a kingdom builder even when alone in the world and wholly isolated from his fellow believers. I know you will be faithful to the end, and I will some day welcome you to the enlarged service of my kingdom on high.”
181:2.23 (1961.2) Daarop nam Natanael het woord en stelde Jezus de volgende vraag: ‘Ik heb naar uw onderricht geluisterd vanaf het moment dat ge mij voor het eerst riep tot de dienst van dit koninkrijk, maar ik kan eerlijk gezegd niet de volle betekenis begrijpen van al hetgeen ge ons zegt. Ik weet niet wat we hierna moeten verwachten, en ik denk dat de meesten van mijn broeders even verbijsterd zijn, maar zij aarzelen ervoor uit te komen. Kunt ge mij helpen?’ Jezus legde zijn hand op Natanaels schouder en zei: ‘Mijn vriend, het is niet te verwonderen dat je in verwarring raakt wanneer je tracht de betekenis van mijn geestelijke leer te vatten, want je wordt daarbij gehinderd door je vooropgezette meningen uit de Joodse traditie en je raakt verward door je aanhoudende neiging om mijn evangelie overeenkomstig het onderricht van de schriftgeleerden en Farizeeën te interpreteren.   181:2.23 (1961.2) Then Nathaniel spoke, asking Jesus this question: “I have listened to your teaching ever since you first called me to the service of this kingdom, but I honestly cannot understand the full meaning of all you tell us. I do not know what to expect next, and I think most of my brethren are likewise perplexed, but they hesitate to confess their confusion. Can you help me?” Jesus, putting his hand on Nathaniel’s shoulder, said: “My friend, it is not strange that you should encounter perplexity in your attempt to grasp the meaning of my spiritual teachings since you are so handicapped by your preconceptions of Jewish tradition and so confused by your persistent tendency to interpret my gospel in accordance with the teachings of the scribes and Pharisees.
181:2.24 (1961.3) ‘Ik heb jullie mondeling veel geleerd en ik heb te midden van jullie geleefd. Ik heb alles gedaan wat gedaan kon worden om jullie denken te verlichten en jullie zielen vrij te maken, en hetgeen jullie je niet door mijn leer en leven eigen hebt kunnen maken, moeten jullie nu zien te verwerven aan de hand van de grootste van alle leraren — daadwerkelijke ervaring. Maar in alle nieuwe ervaringen die jullie nu te wachten staan, zal ik jullie voorgaan en de Geest van Waarheid zal met jullie zijn. Wees niet bevreesd: wat jullie nu niet kunnen begrijpen zal de nieuwe leraar jullie na zijn komst openbaren, tijdens jullie verdere leven op aarde en later, gedurende jullie opleiding in de eeuwen der eeuwen.’   181:2.24 (1961.3) “I have taught you much by word of mouth, and I have lived my life among you. I have done all that can be done to enlighten your minds and liberate your souls, and what you have not been able to get from my teachings and my life, you must now prepare to acquire at the hand of that master of all teachers—actual experience. And in all of this new experience which now awaits you, I will go before you and the Spirit of Truth shall be with you. Fear not; that which you now fail to comprehend, the new teacher, when he has come, will reveal to you throughout the remainder of your life on earth and on through your training in the eternal ages.”
181:2.25 (1961.4) Daarop richtte de Meester zich tot hen allen en zei: ‘Weest niet ontzet omdat jullie de volle betekenis van het evangelie niet begrijpt. Jullie zijn maar eindige, sterfelijke mensen, en dat wat ik jullie heb onderricht, is oneindig, goddelijk en eeuwig. Weest geduldig en vol goede moed, want jullie hebt de eeuwige tijdperken voor je liggen waarin je zult kunnen doorgaan om je stap voor stap de ervaring eigen te maken van het volmaakt worden, zoals ook jullie Vader in het Paradijs volmaakt is.’   181:2.25 (1961.4) And then the Master, turning to all of them, said: “Be not dismayed that you fail to grasp the full meaning of the gospel. You are but finite, mortal men, and that which I have taught you is infinite, divine, and eternal. Be patient and of good courage since you have the eternal ages before you in which to continue your progressive attainment of the experience of becoming perfect, even as your Father in Paradise is perfect.”
181:2.26 (1961.5) Hierna ging Jezus naar Tomas die opstond, en tot wie hij zei: ‘Tomas, het heeft je vaak aan geloof ontbroken; maar ook al had je je perioden van twijfel, het heeft je nooit aan moed ontbroken. Ik ben er zeker van dat de valse profeten en de dwaalleraren jou nooit zullen bedriegen. Na mijn heengaan zullen je broeders nog meer waardering hebben voor de kritische wijze waarop je nieuwe leringen bekijkt. En wanneer jullie in de komende tijd allen verstrooid zult worden tot aan de uiteinden der aarde, bedenk dan dat je nog steeds mijn ambassadeur bent. Wijd je leven aan het grootse werk om aan te tonen hoe het kritische, materiële denken van de mens over de traagheid van de verstandelijke twijfel kan triomferen, wanneer het zich geconfronteerd ziet met de aantoonbare manifestatie van levende waarheid, zoals deze werkt in de ervaring van uit de geest geboren mannen en vrouwen die de vruchten van de geest voortbrengen in hun leven, en die elkaar liefhebben, net zoals ik jullie heb liefgehad. Tomas, ik ben blij dat je je bij ons hebt aangesloten, en ik weet dat je, na een korte periode van verbijstering, door zult gaan in de dienst van het koninkrijk. Je twijfels hebben je broeders van hun stuk gebracht, maar zij hebben mij nooit verontrust. Ik heb vertrouwen in je, en ik zal voor je uitgaan zelfs naar de verste streken van de aarde.’   181:2.26 (1961.5) And then Jesus went over to Thomas, who, standing up, heard him say: “Thomas, you have often lacked faith; however, when you have had your seasons with doubt, you have never lacked courage. I know well that the false prophets and spurious teachers will not deceive you. After I have gone, your brethren will the more appreciate your critical way of viewing new teachings. And when you all are scattered to the ends of the earth in the times to come, remember that you are still my ambassador. Dedicate your life to the great work of showing how the critical material mind of man can triumph over the inertia of intellectual doubting when faced by the demonstration of the manifestation of living truth as it operates in the experience of spirit-born men and women who yield the fruits of the spirit in their lives, and who love one another, even as I have loved you. Thomas, I am glad you joined us, and I know, after a short period of perplexity, you will go on in the service of the kingdom. Your doubts have perplexed your brethren, but they have never troubled me. I have confidence in you, and I will go before you even to the uttermost parts of the earth.”
181:2.27 (1962.1) Hierop ging Jezus naar Simon Petrus, die opstond toen de Meester hem als volgt toesprak: ‘Petrus, ik weet dat je mij liefhebt en dat je je leven zult wijden aan de openlijke verkondiging van dit evangelie van het koninkrijk aan Joden en niet-Joden, maar het doet me verdriet dat de jaren waarin je zo nauw met mij bent omgegaan er niet méér toe hebben bijgedragen je te doen denken alvorens te spreken. Wat zul je nog moeten doormaken voordat je leert een wacht te zetten voor je lippen? Wat een moeilijkheden heb je ons niet veroorzaakt door je onnadenkend spreken, door je aanmatigend vertrouwen in jezelf! En je zult jezelf zeker nog veel meer last bezorgen als je deze zwakheid niet overwint. Je weet dat je broeders je ondanks deze zwakte liefhebben, en je moet ook begrijpen dat deze tekortkoming geen enkele afbreuk doet aan mijn liefde voor jou, maar zij maakt je minder nuttig en zal je voortdurend moeilijkheden opleveren. De ervaring die je vannacht zult doormaken, zal je echter ongetwijfeld van veel nut zijn. Wat ik nu tot jou zeg, Simon Petrus, zeg ik eveneens tot al je broeders die hier bijeen zijn: Vannacht zullen jullie allen groot gevaar lopen over mij te struikelen. Jullie weten dat er geschreven staat: “De herder zal geslagen worden en de schapen zullen in alle richtingen verstrooid worden”! Wanneer ik afwezig ben, dreigt het grote gevaar dat enkelen van jullie zullen zwichten voor twijfel en zullen struikelen vanwege hetgeen mij zal overkomen. Maar ik beloof jullie nu dat ik voor een korte tijd bij jullie zal terugkomen, en jullie dan voor zal gaan naar Galilea.’   181:2.27 (1962.1) Then the Master went over to Simon Peter, who stood up as Jesus addressed him: “Peter, I know you love me, and that you will dedicate your life to the public proclamation of this gospel of the kingdom to Jew and gentile, but I am distressed that your years of such close association with me have not done more to help you think before you speak. What experience must you pass through before you will learn to set a guard upon your lips? How much trouble have you made for us by your thoughtless speaking, by your presumptuous self-confidence! And you are destined to make much more trouble for yourself if you do not master this frailty. You know that your brethren love you in spite of this weakness, and you should also understand that this shortcoming in no way impairs my affection for you, but it lessens your usefulness and never ceases to make trouble for you. But you will undoubtedly receive great help from the experience you will pass through this very night. And what I now say to you, Simon Peter, I likewise say to all your brethren here assembled: This night you will all be in great danger of stumbling over me. You know it is written, ‘The shepherd will be smitten and the sheep will be scattered abroad.’ When I am absent, there is great danger that some of you will succumb to doubts and stumble because of what befalls me. But I promise you now that I will come back to you for a little while, and that I will then go before you into Galilee.”
181:2.28 (1962.2) Toen legde Petrus zijn hand op de schouder van Jezus en zei: ‘Ook al zouden al mijn broeders zwichten voor twijfel vanwege u, beloof ik u dat ik niet zal struikelen, wat ge ook doet. Ik zal met u gaan en, zo nodig, voor u sterven.’   181:2.28 (1962.2) Then said Peter, placing his hand on Jesus’ shoulder: “No matter if all my brethren should succumb to doubts because of you, I promise that I will not stumble over anything you may do. I will go with you and, if need be, die for you.”
181:2.29 (1962.3) Terwijl Petrus daar zo voor zijn Meester stond, trillend van hevige emotie en overvloeiende van echte liefde voor Jezus, keek deze hem recht in de betraande ogen en zei: ‘Petrus, voorwaar, voorwaar zeg ik je dat deze nacht de haan niet zal kraaien eer je mij drie of vier maal verloochend zult hebben. En zo zul je door veel moeilijkheden en verdriet leren wat je niet geleerd hebt door de vreedzame omgang met mij. En wanneer je deze noodzakelijke les echt hebt geleerd, dien je je broeders te sterken en een leven te blijven leiden dat gewijd is aan de prediking van dit evangelie, ook al kom je misschien in de gevangenis terecht, en volg je mij misschien na in het betalen van de allerhoogste prijs van liefdesdienst bij de bouw van het koninkrijk van de Vader.   181:2.29 (1962.3) As Peter stood there before his Master, all atremble with intense emotion and overflowing with genuine love for him, Jesus looked straight into his moistened eyes as he said: “Peter, verily, verily, I say to you, this night the cock will not crow until you have denied me three or four times. And thus what you have failed to learn from peaceful association with me, you will learn through much trouble and many sorrows. And after you have really learned this needful lesson, you should strengthen your brethren and go on living a life dedicated to preaching this gospel, though you may fall into prison and, perhaps, follow me in paying the supreme price of loving service in the building of the Father’s kingdom.
181:2.30 (1962.4) ‘Maar herinner je mijn belofte: wanneer ik zal zijn opgestaan, zal ik een tijdje bij jullie blijven vertoeven, voordat ik naar de Vader ga. En ook vannacht zal ik de Vader smeken dat hij een ieder van jullie kracht moge schenken voor hetgeen jullie nu heel spoedig zult moeten doormaken. Ik heb jullie allen lief met de liefde waarmee de Vader mij liefheeft, en daarom moeten jullie voortaan elkander liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad.’   181:2.30 (1962.4) “But remember my promise: When I am raised up, I will tarry with you for a season before I go to the Father. And even this night will I make supplication to the Father that he strengthen each of you for that which you must now so soon pass through. I love you all with the love wherewith the Father loves me, and therefore should you henceforth love one another, even as I have loved you.”
181:2.31 (1962.5) En nadat ze een lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar het kamp op de Olijfberg.   181:2.31 (1962.5) And then, when they had sung a hymn, they departed for the camp on the Mount of Olives.